Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, het decreet van 20 april 2012 over de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, wat wij de voorschoolse kinderopvang noemen, is op 1 april 2014 in werking getreden. Het stelt onder meer dat er binnen een gemeente één lokaal loket kinderopvang is, om onder meer de vraag naar en het aanbod van kinderopvang te coördineren en zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 20 juni 2016 stelde u dat Kind en Gezin een enquête plande, gericht op alle lokale besturen in Vlaanderen, waarin wordt gepeild naar de stand van zaken met betrekking tot het lokaal loket. Ik citeer uit het antwoord op die vraag: “Via de enquête willen we inzicht krijgen in de manier waarop lokale loketten invulling geven aan hun opdracht en moet duidelijk worden in welke mate en op welke manier lokale besturen opvangvragen registreren. Vervolgens kan worden onderzocht óf en zo ja hoe de informatie, die lokale besturen zo verzamelen, kan worden gedeeld met de Vlaamse overheid. Hierbij zal ook worden nagegaan of deze informatie voldoende bruikbaar kan zijn om rekening mee te houden bij het verdelen van middelen in functie van uitbreiding van kinderopvang en programmatie.”
Ondertussen heeft die enquête plaatsgevonden. Die liep van december 2016 tot 25 januari jongstleden. In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 11 mei 2015 stelde u dat toen ongeveer in een derde van de aanvraagdossiers voor de oprichting van een Huis van het Kind het lokaal loket werd genoemd als betrokken partner.
Minister, wat zijn de belangrijkste conclusies uit de resultaten van de enquête, onder meer met betrekking tot het aantal gemeenten die over een lokaal loket kinderopvang beschikken, welke functie die loketten opnemen en hoe ze georganiseerd zijn? In hoeverre zullen gemeenten waar er nog geen lokaal loket kinderopvang werd ingericht, worden aangespoord en aangestuurd om dat alsnog te doen? In hoeverre werd, aan de hand van de resultaten van de enquête, onderzocht of en hoe informatie die de lokale besturen door middel van de lokale loketten verzamelen, kan worden gedeeld met de Vlaamse overheid? In hoeverre werd reeds onderzocht of deze informatie bruikbaar kan zijn bij het verdelen van middelen in functie van een uitbreiding van kinderopvang en programmatie? In hoeverre worden vandaag lokale loketten ondergebracht in een Huis van het Kind?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is vandaag nog te vroeg om een antwoord te geven op de vragen over de resultaten van de enquête bij de lokale besturen over de invulling van een lokaal loket kinderopvang, en welke gevolgtrekkingen daaruit kunnen voortvloeien. Er zat blijkbaar vertraging op het insturen van de antwoorden door de lokale besturen. Daardoor diende Kind en Gezin de uiterste instuurdatum te verruimen, naar de tweede helft van februari. Daardoor kon de verwerking van de antwoorden tot op vandaag nog niet worden afgerond, en kunnen we ook nog geen conclusies geven. Er wordt momenteel volop aan voortgewerkt, maar de antwoorden op de vragen zullen pas in het latere voorjaar kunnen worden gegeven. We komen er dan graag op terug, al dan niet naar aanleiding van een vraag.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. In tegenstelling tot wat we gewoon zijn in deze commissie, is dat eens een kort antwoord op een vraag. Het was me eerlijk gezegd niet bekend dat de enquête was verlengd, want dan had ik de vraag natuurlijk nog niet ingediend. De vragen die zijn gesteld, datgene waarnaar wordt gepeild, is echter toch wel belangrijk voor verdere beslissingen in verband met die lokale loketten. Ik kom daar dan ook graag op terug wanneer dit is verwerkt. De vraag die we dan moeten beantwoorden, is natuurlijk: gaan we dat rapport in deze commissie bespreken? Zal dat via een vraag gebeuren, of bij de jaarlijkse bespreking van de voortgangsrapportage? Voorzitter, misschien kunnen we dat ook eens bekijken tijdens de regeling van de werkzaamheden.
Dat is genoteerd. Dat zullen we straks mee bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.