Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het onderzoek naar de Vlaamse kunstgrasvelden
Vraag om uitleg over de mogelijke gezondheidsrisico's van kunstgrasvelden en het Nederlandse onderzoeksrapport dienaangaande
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Zijn kunstgraskorrels kankerverwekkend? Het is een vraag die in oktober vorig jaar in ons land al voor ongerustheid zorgde, en ook in Europa wordt er met argusogen gekeken naar de uitkomst van het onderzoek dat de Europese Commissie in 2015 heeft bevolen. Niet verwonderlijk, als je weet dat maar liefst 95 procent van alle kunstgrasvelden in Europa zijn gemaakt van rubberkorrels uit afgedankte autobanden, waarin potentiële risicostoffen als lood, zink en benzeen verwerkt zijn.
Bij onze noorderburen, toch voorlopers in het propageren van kunstgras, lagen ze blijkbaar minder wakker van de mogelijke schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Nederland paste, in navolging van heel wat andere landen en volgens De Volkskrant onder druk van de machtige bandenlobby, zijn standpunt met betrekking tot rubbergranulaat aan en pleitte voor soepele regels binnen de Europese Unie. Nochtans zijn er met kokos, kurk en zelfs zand voldoende zorgeloze alternatieven voorhanden.
Minister, voor de situatie bij ons was het enigszins geruststellend om tijdens de vergadering van de commissie Sport van 20 oktober 2016 van u te vernemen dat de door Vlaanderen gesubsidieerde kunstgrasvelden allen voldoen aan de DIN-normering (Deutsches Institut für Normung) en de REACH-regelgeving (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals). Dat zijn toch minstens 63 kunstgrasvelden op een totaal van 306 geregistreerde kunstgrasvelden in Vlaanderen, exclusief Brussel, waarop het, behoudens sportgerelateerde kwetsuren, gegarandeerd veilig en gezond sporten is. Voor de overige kunstgrasvelden zou er een bevraging gebeuren bij de gemeentelijke sportdiensten, om na te gaan of ook hun infrastructuur aan diezelfde normeringen voldoet.
Bij gebrek aan meer beschikbare informatie bleven er na die commissievergadering toch ook wat vragen onbeantwoord, waarvan ik hoop dat ze vandaag wél kunnen worden verduidelijkt. Minister, is er intussen al een totaaloverzicht van de toplaag en de samenstelling van alle geregistreerde kunstgrasvelden in Vlaanderen? Bestaat er ook een actueel overzicht van de kunstgrasvelden in Brussel? Het European Chemicals Agency (ECHA), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Nederland en diverse onderzoeksorganisaties in de Verenigde Staten voerden bijkomend onderzoek uit omtrent deze problematiek. Zijn daarvan al onderzoeksresultaten bekend? Zo ja, wat zijn de uitkomsten daarvan dan? Is er ook al meer informatie over andere toepassingen waarin rubbergranulaat voorkomt, zoals tegels op speelplaatsen en in speeltuinen, en de veiligheid daarvan?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, de vorige spreker heeft voor een stuk al het kader geschetst van de vraag. We hebben hier op 20 oktober een debat gevoerd over de staat van de kunstgrasvelden en het mogelijke schadelijke effect op de gezondheid van wie op die kunstgrasvelden speelt. Enkele weken geleden was er plots weer een nieuw onderzoekje, of een nieuwe tv-uitzending, inderdaad over die kleine visjes. Er gebeurt dan altijd iets merkwaardigs. Plots krijg ik dan mails of tweets of meldingen van mensen van diverse partijen, mensen waarmee ik graag wel eens een ideologisch robbertje uitvecht op de sociale media. Plots blijken die dan ook wel diezelfde bezorgdheid te delen die heel veel mensen delen die kinderen hebben die voetbal spelen op kunstgrasvelden. Ze vragen me of spelen op dergelijke velden nu eigenlijk wel of niet schadelijk is voor hun kinderen.
U hebt toen de ongerustheid voor een stuk weggenomen. Bij alle kunstgrasvelden die zijn aangelegd vanuit Vlaanderen wordt een specifiek soort rubber gebruikt dat eigenlijk niet schadelijk is, vooral als gevolg van de afmetingen. U hebt de ongerustheid maar ten dele weggenomen. Er zijn in totaal 306 Vlaamse kunstgrasvelden. Dit betekent dat er 243 kunstgrasvelden zijn waarvan we niet weten of ze al dan niet zijn ingestrooid met rubberkorrels. Het kan ook met zand zijn of watergedragen, zoals bij de hockeyvelden. Ook kokos en kurk zijn mogelijk. We hebben het er toen ook over gehad, maar we hebben geen duidelijk beeld gekregen van de stand van zaken op die andere kunstgrasvelden.
Bovendien heerst er nog altijd onduidelijkheid over de risico’s van die rubbergranulaten bij contact met de huid, bloed of orale inname. Om dit in kaart te brengen verwees u naar twee onderzoeken: een Amerikaanse studie en een Europese. Ondertussen heeft het Nederlandse onderzoeksprogramma Zembla in een nieuwe reportage een nieuw onderzoek aangehaald van de Vrije Universiteit Amsterdam. Uit proeven met zebravisjes en zebravisembryo’s – ik vond het zelf grappig toen ik het voor de eerste keer zag – blijkt dat de stoffen in rubberkorrels die worden gebruikt op kunstgrasvelden gedragsverandering en zelfs de dood voor deze diertjes tot gevolg hebben. Wat het effect is op de gezondheid van mensen, is onduidelijk. Maar de onderzoeksleider, hoogleraar Jacob de Boer, adviseert om niet te sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat. Er worden dus heel wat verschillende signalen gestuurd naar ouders en spelers. Ik kan het de mensen niet kwalijk nemen dat ze zich zorgen maken, omdat ik zelf voor een groot stuk niet goed weet wat te denken van alle informatie die we krijgen.
Minister, wat is uw reactie op het nieuwe onderzoek van de Vrije Universiteit van Amsterdam? Hebt u ondertussen op basis van de informatie die u hebt vergaard bij de lokale besturen een inventaris gemaakt van alle 306 kunstgrasvelden in Vlaanderen? Op hoeveel van deze velden worden rubberkorrels gebruikt? Voldoen al deze velden aan de normen die Vlaanderen hiervoor oplegt, onder meer wat betreft de grootte van de gebruikte granulaten? Hebt u intussen meer informatie over het US Environmental Protection Agency-onderzoek (USEPA)? Wat zijn de belangrijkste bevindingen? Het overkoepelend onderzoek vanuit het Europees Chemical Agency (ECHA) zou eind januari of begin februari worden afgerond. Is dat gebeurd? Wat zijn de belangrijkste conclusies? Geven ze ons eindelijk uitsluitsel over de gezondheidsrisico’s verbonden aan zowel het inademen van stoffen uit rubbergranulaten als de risico's verbonden aan de opname van deze stoffen via contact met de huid, via het bloed of via orale inname? Kunt u op basis van de inventaris, het Amerikaanse en het Europese onderzoek de Vlaamse sporters verzekeren dat sporten op kunstgrasvelden geen enkel gezondheidsrisico inhoudt? Het allerbelangrijkste is om de onrust te kaderen en weg te nemen. U kondigde aan om deze problematiek ook te bespreken met de ministers Schauvliege, Vandeurzen, Crevits en Gatz. Wat was het resultaat hiervan? Zijn hier verdere afspraken uit voortgevloeid? U kondigde ook aan om in overleg te gaan met TRAXIO, de federatie van de autosector en aanverwante sectoren, om na te gaan hoe zij naar deze problematiek kijken. Wat was hiervan het resultaat?
De heer Wynants heeft het woord.
Voorzitter, het meeste is al gezegd door de vorige sprekers. De heer Annouri verwijst naar Zembla en zegt dat de conclusie van de heer de Boer is om niet te sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaten. Dat klopt, maar hij stelt ook dat er meer onderzoek nodig is. Geef die mensen de kans om dat verder uit te zoeken.
Wat betreft het onderzoek van februari 2017 in Amerika weten we ook nog niet wat de vaststellingen zijn. Minister, weet u al meer dan wij?
Verder vernam ik recent dat de stad Sint-Truiden de beslissing nam om rubberkorrels te weren van de kunstgrasvelden. Er mag dus niet meer op kunstgrasvelden worden gespeeld. Dat is ingegeven door STVV zelf, dat een kunstgrasveld heeft met kurk in plaats van met rubber. De heer Duchâtelet, die we kennen als een vooruitstrevend man, heeft dat gerealiseerd.
Minister, kunt u een nieuwe stand van zaken geven inzake de mogelijke gezondheidsrisico’s van de kunstgrasvelden in Vlaanderen? Welke conclusies hebt u getrokken naar aanleiding van het overleg met uw Vlaamse collega-ministers?
Bent u reeds op de hoogte van de resultaten van de Europese en Amerikaanse onderzoeken? Wat waren de conclusies? Bent u van oordeel dat bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn op basis van de resultaten van de onderzoeken?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij met deze vragen omdat ze me de kans geven om alles nog een keer op een rijtje te zetten. Dat betekent ook dat ik een heel lang antwoord heb. Ik heb zes punten die ik wil aanhalen.
Het eerste betreft alles met betrekking tot overleg. Het is al van in het begin duidelijk dat er raakvlakken zijn met andere beleidsdomeinen en bevoegdheden. Na de uitzending van Zembla is dat ook duidelijk gebleken. Ik heb toen ook contact opgenomen met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) in verband met het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met de FOD Volksgezondheid betreffende het onderzoek bij de belangrijkste Belgische leveranciers van rubberkorrels en met het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Ik kom later in mijn antwoord op deze verschillende initiatieven terug.
Daarnaast heb ik de problematiek gesignaleerd aan de andere betrokken kabinetten van de ministers Schauvliege, Vandeurzen, Gatz, Crevits en Bourgeois omdat er niet alleen op kunstgrasvelden met rubbergranulaat wordt gewerkt, maar ook in tegels en dergelijke. Ik heb hen op de hoogte gebracht van de onderzoeken die ondertussen gebeurd waren of bezig zijn. Ze hebben nog niet direct stappen gezet. Ik zou ook niet weten wat zij ondertussen nog konden doen. Mochten er vanuit Vlaanderen verdere acties ondernomen worden, zal dit uiteraard in samenspraak met de andere betrokken ministers gebeuren.
Via de federatie van de autosector en de aanverwante sectoren (TRAXIO) vond er intussen ook intensief overleg plaats tussen Recytyre, het beheersorganisme voor afvalbanden in België, en Sport Vlaanderen. Ook hierop kom ik straks nog terug. Er is dus heel ruim overleg geweest.
Een tweede element zijn de huidige normen. REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemicaliën) is een verordening van de Europese Unie om mens en milieu beter te beschermen tegen de risico's van chemische stoffen en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de chemische industrie in de EU te verbeteren. Hierin staan regels over het gebruik van paks. Rubberkorrels moeten voldoen aan de REACH-norm voor mengsels. Andere voorbeelden van mengsels zijn schoonmaakproducten, verf en lijm. Daarvoor gelden dezelfde normen als voor de rubberkorrels. Voor mengsels gelden algemene concentratielimieten voor stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Een andere REACH-norm is die voor consumentenproducten. Voor consumentenproducten gelden veel strengere normen voor het pak-gehalte – een factor honderd tot duizend keer lager –dan voor mengsels. Hiermee wil ik u een idee geven van de marge die we hebben.
Wat is de situatie in Vlaanderen en Brussel? Volgens de sportinfrastructuurdatabank zijn er 306 kunstgrasvelden in Vlaanderen. Er zijn geen gegevens over de 'infill' van die kunstgrasvelden. Sport Vlaanderen tracht nu de 'infill' van die bestaande kunstgrasvelden in Vlaanderen en de bijhorende leveranciers van rubberkorrels in kaart te brengen. Bij alle 63 kunstgrasvelden die aangelegd werden met de steun van Vlaanderen, weten we waar we staan en wat de stand van zaken is. Zij voldoen zonder twijfel aan de huidige REACH-norm voor mengsels. Alle andere gemeentebesturen of clubs van wie het kunstgrasveld niet met Vlaamse steun werd aangelegd, kregen het advies van Sport Vlaanderen om bij de aannemer van het kunstgrasveld na te gaan wie de leverancier van de rubberkorrels was en of die voldoen aan de REACH-norm. De feedback was erg gering. We hebben slechts van ongeveer twintig lokale besturen feedback gekregen.
We hebben het gevraagd aan alle lokale besturen, maar de feedback is beperkt. Toen ik hoorde dat er weinig feedback was, heb ik gevraagd dat het databestand van Sport Vlaanderen wordt vergeleken met de databestanden van de leveranciers van rubbergranulaten om zo zelf de tekening te kunnen maken. Op basis van deze oefening hebben we op dit moment zicht op de herkomst van de rubberinfill van 82 kunstgrasvelden. De reden voor dit lage aandeel heeft te maken met datasets die moeilijk met elkaar te vergelijken zijn doordat een gemeente vaak meerdere kunstgrasvelden heeft. Dan is het niet te identificeren. Met die moeilijkheid worden we geconfronteerd. Ik had gehoopt dat de vraag wat straffer aan de gemeenten was gesteld. We moeten dus een extra inspanning doen. Daarom heb ik aan mijn administratie gevraagd om de gemeenten expliciet op te roepen om info op te vragen en daarover feedback te geven aan Vlaanderen.
Wat ik nu zal zeggen is nieuw, is 'hot news'. Recytyre heeft aangeboden om stalen van de rubberkorrels op bestaande kunstgrasvelden te onderzoeken. Dit kan op vraag van lokale sportclubs, steden en gemeenten. Als het wordt gevraagd, zullen ze een staal nemen van de rubberkorrels en die onderzoeken met een onderzoeksmethodiek die is goedgekeurd door een Vlaams toxicoloog, objectief bekeken en kritisch becommentarieerd. Dit is overigens vergelijkbaar met de methodologie die in Nederland is gebruikt. Hopelijk zullen we op die manier meer informatie krijgen over de kunstgrasvelden. Dit aanbod is ondertussen terug te vinden via de website van Sport Vlaanderen. Ik vind de mogelijkheid om in te tekenen voor een analyse van een kunstgrasveld, erg belangrijk. Wie wil, kan bij de rubbergranulaatproducenten zelf vragen om een analyse te doen op hun kosten. Op die manier krijgen ze een officieel rapport van wat de rubberkorrels zijn. De afspraak is dat wij ook die informatie krijgen. Dit zal helpen bij het vervolledigen van de inventaris.
Wat betreft Brussel onderzoeken de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en Perspective.Brussels of zij een algemene up-to-date-inventaris van Brusselse kunstgrasvelden kunnen aanleveren.
Wat zeggen de verschillende studies en rapporten over de mogelijke gezondheidsrisico’s? Ik begin met onze noorderburen, Nederland. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelde, naar aanleiding van de eerste Zembla-uitzending en op vraag van minister Schippers, een onderzoek in naar honderd Nederlandse kunstgrasvelden. Eind 2016 verscheen het rapport. De resultaten geven aan dat sporten op deze velden veilig is. Het gezondheidsrisico bij sporten op kunstgrasvelden is praktisch verwaarloosbaar. Ik wil u uitdagen: men zal nooit voor 100 procent zeggen dat er geen gevaar is. Als ik vraag of suiker eten gevaarlijk is voor de gezondheid, dan zal ik nooit het antwoord krijgen dat dit 100 procent veilig is. Als je elke dag heel veel suiker eet gedurende 20 jaar, dan zal dat zeker slecht zijn voor de gezondheid, en rapper al. Over gezondheid krijg je dus zelden een 100 procent 'neen'.
Rubbergranulaat bevat weliswaar schadelijke stoffen, maar deze stoffen komen maar in zeer lage hoeveelheden vrij uit het rubbergranulaat na inslikken, bij huidcontact of door verdamping bij warm weer, en zijn dus verwaarloosbaar. De in dit onderzoek gemeten concentraties paks in rubbergranulaat liggen in veel monsters iets boven de norm voor consumentenproducten, maar veel lager dan in de mengselproducten. Het RIVM adviseerde daarom om de norm voor rubbergranulaat bij te stellen naar een norm die dichter in de buurt ligt van de norm voor consumentenproducten. Gezien de aard van het gebruik van kunstgrasvelden, ook door jonge kinderen, is er volgens het RIVM behoefte aan gedegen onderbouwde normen voor rubbergranulaat.
In de tweede reportage van Zembla van 15 februari 2017 onderzocht een team van de Vrije Universiteit van Amsterdam de effecten van stoffen die uitlogen uit rubbergranulaat. Men maakte hierbij gebruik van zebravissenembryo’s zoals jullie stelden: de embryo’s gingen dood en de visjes vertoonden gedragsverandering. Het RIVM geeft in een reactie op dit onderzoek aan dat het zebravisonderzoek relevante informatie kan geven over schadelijke effecten op de mens, maar dat dit pas kan worden beoordeeld als er meer en kwantitatieve informatie voorhanden is. Het RIVM blijft bij het advies dat sporten op kunstgrasvelden veilig is.
U verwees ook naar de Verenigde Staten. Begin 2017 waren de resultaten van een Amerikaans onderzoek ‘Investigation of reported cancer among soccer players in Washington State’ beschikbaar. Omdat rubbergranulaat op voetbalvelden in de Verenigde Staten al langer, sinds 1997, op voetbalvelden wordt gebruikt, kon over een langere periode worden geanalyseerd of er een verband is tussen sporten op kunstgras en het krijgen van leukemie. De conclusie luidt dat het verantwoord is om te sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat.
Wat betreft België voerde de FOD Volksgezondheid controle uit bij de belangrijkste Belgische leveranciers van rubbergranulaat op aanwezige paks om mogelijk inbreuken op de REACH-regelgeving vast te stellen. Er werden geen inbreuken op de REACH-verordening vastgesteld, en de FOD Volksgezondheid adviseerde aan minister De Block dat geen verdere acties nodig waren.
Dan kom ik tot Europa. Ondertussen liep er ook een overkoepelend onderzoek vanuit het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Deze studie moest alle gevaarlijke stoffen in rubbergranulaten die gemaakt zijn van gerecycleerde autobanden identificeren die een mogelijk risico vormen voor de gezondheid van de mens. Zo ging ECHA op basis van bestaand wetenschappelijk onderzoek na wat de mogelijke gezondheidseffecten zijn bij verschillende soorten contact: contact met de huid, oraal, inclusief inslikken, en inademing. ECHA concludeert dat er zeer weinig reden tot bezorgdheid is over sporten op kunstgras.
Zij vatten dit samen in vier punten. Het risico op kanker is zeer laag, gezien de gemeten concentraties van paks op Europese voetbalkunstgrasvelden. Het risico van zware metalen is verwaarloosbaar, aangezien het gemeten gehalte zware metalen lager ligt dan het toegelaten wettelijke niveau binnen de speelgoednormen. Er zijn geen bezorgdheden omtrent concentraties van andere gevaarlijke stoffen zoals bepaalde weekmakers en oplosmiddelen omdat ook die concentraties ver beneden het peil liggen van concentraties die gezondheidsproblemen zouden kunnen veroorzaken. Vluchtige organische stoffen afkomstig van rubbergranulaten in indoorhallen zouden huid- en oogirritaties kunnen veroorzaken.
ECHA adviseert aan de Europese Commissie – en dat is vrij vergelijkbaar met Nederland, maar men zou dat ook anders kunnen horen – om te overwegen de REACH-norm bij te stellen. Herinner u wat ik zei bij de Nederlanders: er zijn die van het mengsel en er zijn die van de consumenten, en aangezien de rubbergranulaten al veel beter zijn dan het mengsel, kunnen we misschien een norm tussen het mengsel en …
ECHA adviseert aan eigenaars en exploitanten van kunstgrasvelden om de concentraties van paks en andere stoffen te laten meten en deze informatie op een begrijpelijke manier ter beschikking te stellen en te communiceren. Met wat de sector wil doen naar iedereen die dat wil, is dat een goede oplossing. Dan gaat men het weten. Degenen die het nog niet weten, gaan het dan weten omdat ze een staal van hun kunstgrasveld hebben laten nemen.
ECHA adviseert aan producenten van rubbergranulaat en hun belangenorganisaties om begeleiding en informatie te bieden aan alle fabrikanten en importeurs van rubbergranulaat om hun materiaal te testen – dat is bij ons ook al gebeurd – en om bestaande indoorvelden met rubberkorrels voldoende te ventileren.
ECHA adviseert aan sporters om na het sporten te douchen. Los van die granulaten zou ik altijd adviseren om te douchen na het sporten.
Eveneens geeft ECHA aan dat dit voorlopige bevindingen zijn en dat deze zullen worden aangepast als er nieuwe informatie beschikbaar is.
Daarmee heb ik alle onderzoeken weergegeven, en daarmee voel ik me eigenlijk gerust met wat ik lees. Het is geen honderd procent garantie die men krijgt, maar ik heb altijd de indruk dat we op gezondheidsvlak die honderd procent niet krijgen. Als men heel extreem wil zijn, zullen er veel zaken ongezond zijn.
Ik wil – en ik heb daarover een brief geschreven – van de Europese Commissie weten of ze de REACH-norm al dan niet zullen verstrengen, zoals het ECHA-advies luidt. Indien nodig kunnen we dan maatregelen nemen, in overleg met de sector. Ik heb het een beetje moeilijk met het ECHA-onderzoek omdat ze dat suggereren, en ik zou graag – net als jullie wellicht – weten wat Europa gaat doen.
Het eventueel aanpassen van de REACH-norm gebeurt op voorstel van de Europese Commissie in een comité dat bestaat uit de lidstaten. Daarom heb ik een vraag gericht aan de Commissie om haar positie in dit dossier te verduidelijken en aan te geven of ze ja dan nee een wijziging zou voorstellen. Stel u voor dat ze de norm wil verlagen, waar staan wij dan? Met het onderzoek dat kan gebeuren en de certificaten die er zijn, weten we dan waar we staan.
Die brief wordt ook overgemaakt aan de andere gemeenschappen en aan het federale niveau en bijvoorbeeld aan mijn Maltese collega, die ik goed ken en momenteel Europees voorzitter is van Sport. Daarnaast blijft Sport Vlaanderen alle relevante informatie verzamelen.
Tot slot zal ik aan minister De Block vragen om de techniciteit van deze problematiek in begrijpelijke taal om te zetten zodat ik dit kan verspreiden binnen de sportsector zoals het ECHA adviseert.
Ik denk dat er heel veel is gebeurd sinds november rond deze problematiek, en ik kan nog altijd zeggen: er is geen enkele nood aan paniekvoetbal met alles wat ik in handen heb. Ik durf te zeggen: het lijkt me veilig. Honderd procent zekerheid kan ik niet geven, maar met alles wat ik heb – Nederlands, Amerikaans, Belgisch én Europees onderzoek – besluit ik dat de risico’s verwaarloosbaar of zeer klein zijn. Europa zal mij zo snel mogelijk feedback geven over de aanpassing van de normen. Dan kunnen we daarop verder werken.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik dank u voor uw uitgebreide antwoord, minister, en om de angst die er toch wel heerst, weer wat weg te nemen. Ik voelde vooral een beetje die angst omdat men in de krantenartikelen hierover nogal licht en vaag over het potentiële probleem zelf ging. Men wuifde de zaken een beetje weg, als men het had over de EN-normen en de DIN-normen, waar naar verwezen werd, om het potentiële probleem van het gebruik van de rubberkorrels in kunstgrasvelden te weerleggen: dat die waren opgesteld van vóór die berichten eigenlijk kwamen, dat zorgde voor wel wat angst.
We zagen aan de reacties in de kranten dat vooral te rade werd gegaan bij de installateurs van de kunstgrasvelden zelf. Dat leek me niet meteen het meest evident: informatie halen bij de leverancier. Het is misschien kort door de bocht, maar dat zou net zijn als bij de dioxinecrisis in 1999 bij vetsmelterij Verkest om advies vragen.
We moeten het gevaar als iets miniems aanschouwen. Ik ben wat gerustgesteld door uw antwoord, maar tegelijkertijd zijn er wetenschappers die zeggen dat het misschien miniem is maar hun eigen kinderen er niet op zouden laten spelen. Het is nog altijd niet bewezen of de schadelijke stoffen ook effectief vrijkomen – of ze komen miniem vrij. Volgens Nederlands onderzoek zou dat ‘verwaarloosbaar’ zijn. Het blijft natuurlijk altijd een miniem risico.
Ik stel me de vraag of we als innovatief Vlaanderen – zoals we durven beweren te zijn – in de toekomst niet kunnen kiezen voor de alternatieven: kunstgrasvelden in kokos of kurk of eventueel zand. De heer Wynants heeft het aangehaald: de grasmat bij het eerste elftal van STVV is dan wel in kokos, maar de schepen van Sport van Sint-Truiden … (Opmerkingen)
Men zegt wel eens dat Limburgers langzaam spreken. Sorry, dat u allemaal wat langer moet blijven door mij, maar we durven wel snel handelen. In Sint-Truiden heeft men meteen beslist om de kunstgrasvelden proactief te vervangen, deels omdat een van de twee versleten was, maar dat kwam wel goed uit.
Er is vooral nood aan duidelijkheid, zo snel mogelijk. Ik heb begrepen, minister, dat u daar alles aan zult doen. Daar kunnen we alleen maar blij mee zijn. De angst die nu heerst, moet worden opgelost.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik vind dit een moeilijke. U geeft een uiteenzetting. U geeft zo goed mogelijk antwoord op al die vragen. U bent heel correct daarin.
Maar, er zijn wetenschappers die zeggen dat er eerst meer onderzoek moet gebeuren voor we de effecten van de schadelijkheid kunnen kennen, maar het is wel schadelijk. Anderen zeggen dat het risico verwaarloosbaar is.
U geeft dan terecht het voorbeeld van suiker: een klontje suiker bij de koffie is geen probleem, maar als men dat twintig jaar lang elke dag doet, is dat wel een probleem. Als men twintig jaar lang op gras voetbalt, is dat geen probleem, dat weten we zeker. Gras kan heel weinig schadelijke effecten hebben. Van kunstgras kunnen we dat niet zeggen. U snapt wat ik wil aangeven, minister.
Als mensen me vragen of ik hun honderd procent kan garanderen dat het gewoon niet schadelijk is, dan kan ik dat niet doen. Het is meer dan ‘we kunnen nooit honderd procent garanderen dat iets niet schadelijk is’. Het is ook dat de wetenschappers elkaar bestoken met eigen argumenten. Er is geen duidelijkheid.
Ik begrijp Sint-Truiden, wat er ook achter mag zitten. Ik snap dat mensen er gewoon komaf mee maken, en kiezen voor de veiligheid, voor het gemakkelijkste.
Er komen twee dingen bij mij op, en die sluiten aan bij uw eerste opmerking. Ik merk bij mezelf dat ik niet overtuigd ben om aan de mensen te zeggen dat alle lichten op groen staan. Ik krijg dat voorlopig niet gezegd.
U gaf aan dat de respons van de lokale besturen gering is. Ik vind dat samen met u wat jammer, al is het maar om die onrust weg te krijgen bij de mensen, en al is het maar om het duidelijk in kaart te brengen. Ik vraag u dan ook om zeker te doen wat u hebt aangehaald: wijs hen erop en vraag expliciet dat ze dat wel doen, zo snel mogelijk, zet er een deadline op.
Laten we inzetten op de tool die u hebt aangehaald en wetenschappelijk is ontwikkeld en onderbouwd om een staal van de kunstgrasvelden te onderzoeken. Dat zijn twee stappen. Als we dat maximaal kunnen stimuleren bij de lokale besturen, dan kunnen we een veel duidelijker kaart creëren: wat en waar, en welke stappen kunnen worden genomen?
Ik vind het zelf – en dat is niet uw verantwoordelijkheid – jammer dat we hier op 20 oktober het debat over de kunstgrasvelden hebben gevoerd en dat we nu merken dat we nog altijd moeite hebben om dat allemaal in kaart te brengen. Ik dacht toen dat dat niet zo moeilijk zou zijn, dat we dat gewoon moesten vragen en dat mensen daarop zouden reageren. Nu blijkt dat we ons allebei vergist hebben. We moeten zo snel mogelijk over die informatie kunnen beschikken.
We weten dat de ploeg van Sint-Truiden veel middelen heeft, en u zei dat ze vooruitstrevend is, mijnheer Wynants. Ik ben supporter van Standard. Ik vond de heer in kwestie niet altijd even vooruitstrevend. Maar goed, Standard bewijst nu dat het niet enkel daaraan lag. Wat met lokale besturen die erachter komen dat ze velden hebben die niet voldoen aan verschillende normen en die niet het budget hebben om deze te vervangen? Misschien laten ze het dan gewoon zo en zijn ze er verder niet meer mee bezig. Hoe kunnen we voorkomen dat dat effectief een probleem is en een probleem blijft?
De heer Wynants heeft het woord.
Minister, ik ben zeer tevreden met uw antwoorden.
Bijkomend, hoever moet men gaan? Hier wordt het alternatief van kokos en kurk geopperd, maar wie zegt dat kurk gezond is? Momenteel worden de kurken stoppen op wijnflessen afgeraden. Pas op, hé. Ik geef maar een voorbeeld.
We hebben momenteel een zware discussie in verband met het veld, geen kunstgrasveld maar een natuurveld, namelijk over organische meststoffen versus pesticiden. Dat zijn allemaal pesticiden op den duur, dat zijn geen organische meststoffen meer. Dus moeten we onderzoek instellen in Amerika en … (Opmerkingen)
Ik weet het ook niet meer. Men moet niet fanatiek zijn. Het is terecht dat we onderzoek doen en we hebben enorm veel onderzoeken gedaan. We krijgen daar antwoorden op. Ik hoop dat alles klopt. Uw voorbeeld van suiker klopt, ik eet te veel suiker en ik heb al suiker.
Ik moet niet zoveel meer antwoorden. Ik ben blij om te horen dat STVV die grasmat toch moest vervangen. Ze hebben gekozen, dat is een mooie zaak.
Ik ben het ermee eens dat we het in kaart moeten brengen. Ik blijf het zeggen. U zegt dat op gras voetballen geen kwaad kan, maar men kan allergieën hebben of zo. Pesticiden, insecticiden zijn ook … Doe maar op! Laat ons eerlijk zijn, honderd procent zekerheid gaan we voor niets krijgen, ook niet voor kurk. Als het voldoet aan de consumentennormen, is het goed.
Dat vraag ik aan Europa: zet uw specialisten erop. Ik ben geen specialist. Zij moeten de norm aangeven die veilig is voor de consument, voor de speler. Doe niet het mengsel, doe niet de consumentennorm, maar bepaal een norm voor het gebruik. Het gebruik van verf of lijm is niet hetzelfde als een product dat men elke dag eet. U begrijpt dat men hier tussenin zit. Men kan verf opeten, bij wijze van spreken, want dat is wat men zegt: een kind kan die korrels opeten. Als een kind de verfpot openmaakt en ervan gaat eten, tja, zo, dan is men ook weg.
De dag dat ik het onderzoek van Europa kreeg, dacht ik: hier zijn we weer niets mee. Daarom heb ik onmiddellijk die brief geschreven. Welke conclusies gaat Europa met dat comité van specialisten daaraan koppelen? Nederland zegt na twee onderzoeken, na de zebravisjes, nog altijd dat het veilig is. De federale overheid zegt dat het volgens de norm is. Ofwel wijzigen we de norm, ofwel gaan we ervan uit dat het veilig is.
Iets anders kan ik niet meer verdedigen. Ik begrijp dat u zich afvraagt van wat je met 100 procent zekerheid kunt zeggen dat het veilig is. Is in een auto stappen veilig? Is in een vliegtuig stappen veilig? Dit maar om te zeggen dat we ergens vertrouwen moeten hebben. Met alles wat ik nu heb, durf ik wel duidelijk te zeggen dat paniekvoetbal niet nodig is. Met alles wat we hebben, durf ik dat echt wel te zeggen.
De brieven zijn weg. Ik heb iedereen aangeschreven die ik kon aanschrijven. Intussen heb ik in Europa een beetje invloed op sport omdat ik tot de anciens behoor. Ik heb de brieven verstuurd op de dag waarop de studie bekend werd en Europa gevraagd om te beslissen of de norm wordt aangepast of niet. Als de norm zo zou worden aangepast dat onze kunstgrasvelden moeten worden aangepast, dan zal ik onmiddellijk nagaan wat we moeten doen. Maar ieder zijn verantwoordelijkheid. We zullen afwachten wat er gebeurt en dan zien wat er moet gebeuren.
Minister, het is positief dat u een bevraging hebt gedaan, maar ik heb begrepen dat de informatie die u van de gemeenten kreeg, een beetje te beperkt is.
Ik heb nog de bemerking dat Vlaanderen zelf een aantal kunstgrasfabrikanten heeft die marktleider zijn. Het is niet onbelangrijk om bij hen ons licht eens op te steken zodat we misschien concrete initiatieven kunnen nemen.
Er is inderdaad geen nood aan een spelletje paniekvoetbal, maar wel aan duidelijkheid. Het is net zoals met asbest. Een aantal jaren geleden wisten we ook niet wat het gevaar van asbest was omdat we er gewoon veel te weinig van wisten. We moeten echt wel wachten op de resultaten. Zolang de resultaten er niet zijn, is de enige vraag die me rest –maar waar ik zelf ook geen zinnig antwoord op kan geven – waarom we met onze eigen gezondheid en die van onze kinderen zouden blijven spelen als we weten dat er alternatieven zijn die beschikbaar zijn en zeker ongevaarlijker zijn.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, u kunt als Vlaams minister van Sport niet alleen een oplossing of een eenduidig antwoord geven op alle vragen die vandaag zijn gesteld. Dat klopt.
Er is een verschil tussen wetenschappelijk onderzoek dat iets bewijst en wetenschappelijke consensus, meerdere onderzoeken, die elkaar onderbouwen. Het oorspronkelijke debat in deze commissie ging niet enkel over de Zembla-reportage over het zebravisjesonderzoek, maar ik heb toen enkele voorbeelden uit de Verenigde Staten aangehaald, van een bekende coach met voetbalvrouwen die tot dezelfde conclusie kwamen. Vandaar dat er bij mij toch een zekere onduidelijkheid blijft bestaan: wat is het nu? U zegt dat als iedereen van de betrokken instanties zegt dat het een 'go' is, het een 'go' is en dat klopt voor een stuk.
We moeten zo snel mogelijk een echte inventaris kunnen maken – en u bent het daar volledig mee eens – van alle kunstgrasvelden. Ik weet niet of u een deadline in gedachte hebt, maar ik zou het ten zeerste op prijs stellen, mochten we ervoor kunnen zorgen dat het nog voor de zomervakantie gebeurt. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om een totaal beeld te krijgen en zo eindelijk duidelijkheid te krijgen.
De heer Wynants heeft het woord.
Wij hebben twee kunstgrasvelden van twee verschillende leveranciers. Ik heb hun de nodige informatie gevraagd. Ik zal ze u doorsturen, maar ik heb begrepen dat de REACH-norm is gerespecteerd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.