Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van een artikel in De Tijd van woensdag 14 december 2016 blijkt dat de Belgisch-Griekse startup ‘doctoranytime’ – marktleider in België voor het maken van onlineafspraken bij de dokter – zich wil toeleggen op onder meer het digitaliseren van het hele patiëntendossier.
Het uitrollen van het Vitalink-medicatieschema, het digitaliseren van het patiëntendossier en het inzetten op gegevensdeling tussen actoren in de zorg, zijn enorm belangrijk. We zijn ervan overtuigd dat hier dringend werk van moet worden gemaakt. We moeten niet wachten op andere gemeenschappen om een versnelling hoger te schakelen. Heel belangrijk hierbij is dat dit kan gebeuren binnen een legitiem kader en met de grootste aandacht voor bescherming van de privacy. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er meer en vooral sneller werk moet worden gemaakt van gegevensdeling binnen de zorg. Dit zal op termijn ook ongetwijfeld de efficiëntie van de zorg ten goede komen, maar ook de kwaliteit van onze zorg voor de patiënt verhogen. De patiënt zal steeds het recht behouden zijn geïnformeerde toestemming te geven om zijn gegevens met andere zorgverstrekkers te delen.
In uw beleidsbrief staat het volgende: “Een van de belangrijkste bouwstenen voor gegevensdeling, het decreet over het netwerk voor digitale gegevensdeling in de zorg, treedt dit najaar in werking. Het decreet maakt het mogelijk dat zorg- en hulpverleners gegevens van een zorggebruiker elektronisch met elkaar kunnen uitwisselen. De zorggebruiker kreeg een centrale positie in het decreet. Zonder zijn toestemming worden er geen gegevens gedeeld tussen zijn zorg- en hulpverleners. Ook de zorggebruiker krijgt toegang tot zijn digitaal dossier.
Het netwerk geven we vorm in een nieuw agentschap: het Vlaams Agentschap voor de Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg, kortweg het agentschap Gegevensdeling. Alle betrokken stakeholders zijn vertegenwoordigd in het agentschap. Zij zullen specifieke thema’s uitdiepen, zoals de uitwisselbaarheid van zorggegevens of het gebruik van het netwerk om de sociale bescherming en de zorgverzekering te automatiseren.
Voor de verdere uitbouw van de gegevensdeling verwijzen we naar het actieplan ‘Naar (e)-Zorgzaam Vlaanderen 2014-2019’, gepubliceerd op de website flanderscare.be. We blijven ook actief bijdragen tot de ontwikkelingen en initiatieven uit het programma e-Gezondheid.”
Tijdens de begrotingsbesprekingen heb ik u reeds gevraagd of u werk zou maken van een uniform gebruikersplatform en op welke manier het agentschap Gegevensdeling in mogelijkheden zou voorzien om gezondheidsapplicaties te erkennen.
In uw antwoord gaf u mee dat het decreet zo is gemaakt dat u als regering nauwelijks iets kunt doen, laat staan verplichtend maken zonder het advies van het agentschap. Verder gaf u aan dat beslissingen rond gegevensdeling op Vlaams niveau nog heel wat overleg zullen vragen. Ook de vraag of we zorgverstrekkers kunnen verplichten een elektronisch dossier bij te houden, kunt u niet beantwoorden zonder een sluitend advies van de bestuursorganen van het agentschap.
Minister, hebt u reeds advies gevraagd aan het agentschap dat begin januari voor het eerst zal samenkomen om een prioriteitenlijst op te maken en een tijdspad uit te werken naar analogie met het actieplan ‘Naar een e-Zorgzaam Vlaanderen 2014-2019’? Op welke manier zult u erop toezien dat de belangrijkste prioriteiten voor Vlaanderen in het kader van de rondetafel e-Gezondheid 2015 worden opgevolgd? Overweegt u om zelf initiatieven te nemen om prioriteit 1 – de uitrol en effectief gebruik van het Vitalink-medicatieschema en het Summarized Electronic Health Record (Sumehr) – en prioriteit 2 – vanuit een minimaal elektronisch patiëntendossier de gegevensdeling tussen ziekenhuizen en de eerste lijn te realiseren – verder vorm te geven op het Vlaamse niveau en op die manier zorgvragers en -aanbieders te stimuleren om deze doelstelling sneller te kunnen realiseren? Welk tijdspad hebt u voor ogen om het elektronisch patiëntendossier voor elke Vlaming te realiseren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het decreet betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg bepaalt de verschillende stappen om de gegevensdeling tussen de welzijns- en gezondheidsactoren te faciliteren.
Zoals u zelf aanhaalt, komt de raad van bestuur van het agentschap Gegevensdeling – Vlaams Agentschap voor de Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg (VASGAZ) – voor de eerste keer samen in januari 2017. Een van de punten die dan aan bod zal komen, is het uitwerken van een ondernemingsplan – een beheersovereenkomst – voor het agentschap waarin de prioriteiten opgenomen zullen worden, gekoppeld aan een tijdspad.
Het was een bewuste keuze van het Vlaams Parlement om dit agentschap te laten leiden door een raad van bestuur met leden van alle betrokken sectoren die een belangrijke adviesfunctie heeft om stappen te zetten in een veilige gegevensdeling tussen de actoren in zorg en welzijn. Het is immers belangrijk om rekening te houden met de nodige waarborgen op het vlak van informatieveiligheid, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de zorggebruikers, de zorgverleners en de hulpverleners en met respect voor het beroepsgeheim.
Het agentschap zal dus in 2017 actief werken rond de verschillende stappen om de gegevensdeling in Zorg en Welzijn te faciliteren. We verwachten dat de prioriteitenlijst van het agentschap in lijn zal liggen met de prioriteiten uit het actieplan eGezondheid 2015-2019, en dat het zo versterkend zal werken.
De volgende actiepunten uit het actieplan eGezondheid 2015-2019 zijn prioritair voor Vlaanderen en volgen we op. Ik geef u een kort overzicht.
Het eerste actiepunt is het Globaal Medisch Dossier (GMD), dat wil zeggen Elektronisch Medisch Dossier (EMD), met de ‘Summarised Electronic Health Record’ (Sumehr). Met andere woorden: elke patiënt met een GMD bij de huisarts moet binnen afzienbare termijn een EMD hebben waarin minstens de gegevens uit de Sumehr zijn opgenomen. De Sumehr is een gecodeerde en gestructureerde samenvatting van de belangrijkste gegevens uit het patiëntendossier.
Het actiepunt 3 is het medicatieschema.
Het actiepunt 6 is het delen om samen te werken: elk zorgberoep moet op termijn over een gestructureerd elektronisch patiëntendossier beschikken zodat het multidisciplinair delen en beheren van informatie tussen actoren in de zorg mogelijk wordt.
Actiepunt 7: psychiatrische en andere instellingen zoals woonzorgcentra zijn aangesloten op het systeem hubs & metahub zodat ook zij gegevens kunnen delen.
Actiepunt 8: invoering van een uniform evaluatie-instrument (de BelRAI).
Actiepunt 10: toegang tot de gegevens door de patiënt (PHR: Patient Health Record).
Actiepunt 19: Mobile Health.
Aan deze actiepunten binnen het eGezondheidsplan geven wij samen met de andere overheden prioriteit. We volgen deze actiepunten op door actief te participeren in diverse overlegorganen. Ik noem er enkele.
Er is een interkabinettenwerkgroep (IKW) eGezondheid, als stuurgroep van het actieplan, met maandelijkse bijeenkomsten. Er zijn diverse werkgroepen voor prioritaire actiepunten, met ad-hocbijeenkomsten. Daarnaast is Vlaanderen ook vertegenwoordigd in de overlegstructuren van het eHealth-platform voor de opvolging van hun engagementen in dit actieplan die een link hebben met de basisdiensten van het eHealth-platform.
Vlaanderen is vertegenwoordigd in volgende overlegorganen: lid van het beheerscomité van het eHealth-platform; lid met raadgevende stem in het overlegcomité van de gebruikers van het eHealth-platform; lid van verschillende werkgroepen, de werkgroep architectuur, de werkgroep toegang, enzovoort.
We nemen al initiatieven om het gebruik van Vitalink te ondersteunen en de gegevensdeling tussen de eerste lijn en de voorzieningen te realiseren. Ik geef u een beknopt overzicht van de genomen maatregelen.
Specifiek voor het medicatieschema financieren we een coördinator/projectleider die lokale samenwerkingsverbanden van huisartsen, apothekers, verpleegkundigen en zorggebruikers opzet om het medicatieschema in de praktijk te delen en onduidelijkheden/problemen op te lossen. Een ander initiatief is éénlijn.be. Dat zet in op het ondersteunen van actoren in de zorg, zodat ze via hun eigen software aan de slag kunnen gaan om gegevens te delen via Vitalink. Een ander concreet voorbeeld is eWZC, de digitalisering van onze woonzorgcentra, om de gegevensdeling tussen een woonzorgcentrum en de eerste lijn te realiseren.
Daarnaast neemt de federale overheid ook eigen initiatieven, die versterkend werken om het gebruik van Vitalink te verhogen. Ik geef een aantal voorbeelden.
Er is een incentive voor het opmaken en delen van een Sumehr. Er is een telematicapremie voor de aankoop en gebruik van software die gegevens delen via onder meer de eerstelijnskluizen, zoals Vitalink.
In november hadden bijna 823.000 Vlamingen een Sumehr in Vitalink. Een jaar eerder waren er dat maar 231.166. Ook voor medicatieschema’s zien we een enorme toename op Vitalink het afgelopen jaar: van 31.076 naar 173.808.
Via Vitalink worden vier soorten gegevens bijgehouden: informatie over bevolkingsonderzoeken, vaccinaties, medicatieschema’s en Sumehrs. Al deze gegevens worden wel degelijk gebruikt. In november alleen werd de informatie op Vitalink 1,6 miljoen keer geraadpleegd.
De in het actieplan eGezondheid afgesproken evolutie is dat iedere actor in de zorg per zorggebruiker een dossier bijhoudt, bij voorkeur digitaal, een Elektronisch PatiëntenDossier (EPD). Vanuit een multidisciplinaire benadering moet vervolgens relevante informatie uit het EPD gedeeld worden met andere actoren in de zorg en de zorggebruiker via Vitalink. De actor in de zorg draagt de verantwoordelijkheid om gedeelde informatie te actualiseren na ieder contact met de zorggebruiker.
Het is belangrijk dat een aantal stappen in onderlinge afstemming tussen de federale overheid en de regio’s gebeuren. Daarom werd voor het actiepunt 6 uit het plan eGezondheid het RIZIV aangeduid als trekker, in nauwe samenwerking met Vitalink, Réseau Santé Wallon en Réseau Santé Bruxellois. Vlaanderen kan hier niet alleen sneller vooruit. Volgende zaken zijn namelijk kritische factoren om succesvol te zijn: acties om te komen tot één gedragen gegevens- en uitwisselingsstandaard; één duidelijk en afgestemd prioriteitenplan naar de software-industrie voor de verdere uitbouw van de software van de zorgverstrekker en de gegevensuitwisseling; waar mogelijk een koppeling met de federale incentives van het RIZIV voor de zorgverstrekkers; een verdere uitbouw van de basisdiensten van het federale eHealth-platform, die de gegevensuitwisseling mogelijk moet maken.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Blijkbaar komt er dan eindelijk een beetje schot in de zaak. Wij zitten nog altijd te wachten op die gegevensdeling. Bij onze zorggroep gebeurt dat absoluut nog niet. Bij de apothekers gebeurt het wel. Maar wij horen heel dikwijls dat de uitwisseling van gegevens tussen apothekers en huisartsen niet vlot verloopt en dat er heel wat bugs in de programma’s zitten. Daar zal nog aan gewerkt moeten worden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Croo, ik hoop dat we bij de eerstelijnsgezondheidsconferentie op de steun van het parlement kunnen rekenen. We gaan niet alleen bij de zorgverstrekkers, maar ook bij de leveranciers van de software duidelijk moeten maken dat er geen weg terug is. Wij gaan voor de digitalisering. Er komt een moment dat dat gewoon basic zal zijn, dat men daarover zal moeten beschikken. Hoe duidelijker wij in die verwachtingen zijn, en hoe meer wij onze incentives en onze mogelijkheden in erkenning en ondersteuning daarop aansluiten, hoe meer we daarin succesvol zullen zijn. Het is mijn aanvoelen, maar u kunt mij tegenspreken aangezien u vaak op het terrein bent, dat er toch, zeker bij de vertegenwoordigers van de verschillende groepen, een gedragen inzicht is dat we hiermee echt moeten doorgaan. We kunnen moeilijk spreken van een betere samenwerking zonder administratieve lasten en met meer transparantie enzovoort, als je niet kunt digitaliseren. Dat is gewoon de weg die moet worden gegaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.