Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, afgelopen zomer was er in bepaalde kringen nogal wat ophef over de verdeling van de kunstsubsidies. Sommigen hebben daarbij de grote woorden niet geschuwd. Sommige grote woorden zijn tirades van amateurconferenciers. Laat ons hier maar op een ander niveau spelen dan dat, denk ik dan.
Limburg, met een bevolking die 13 procent van Vlaanderen uitmaakt, heeft namelijk slechts recht op 1,68 procent van de subsidies wat betreft het Kunstendecreet. Ik heb het Kunstendecreet hier bij me. Wat me opvalt bij de organisaties uit Limburg, is dat er ten eerste minder aanvragen zijn in vergelijking met de rest van Vlaanderen. Een tweede vaststelling is dat van de instellingen of organisaties die een aanvraag hebben ingediend, er volgens de commissie van experten weinig excelleren. U gaf zelf al aan dat u teleurgesteld was dat er maar weinig subsidies naar Limburg gingen.
Ik heb ook even de subsidiematrix opgevraagd van wat de provinciebesturen aan subsidies geven aan organisaties. Dan zie je dat er in Oost-Vlaanderen meer dan 4 miljoen euro van het provinciebestuur naar subsidies voor organisaties gaat. In de provincie Limburg is dat maar 696.448 euro. Ik heb die cijfers bij u opgevraagd, minister. Ik geef ze hier toch maar even mee.
Dit weekend kondigde u, als antwoord op een vraag van collega Christiaens, aan dat u in 2017 een samenwerking met de provincie een Cultuurplan Limburg zult uitwerken. Er komt een taskforce onder leiding van gouverneur Herman Reynders en een nog aan te stellen coördinator. De taskforce zou een eigen werkingsbudget krijgen. Het einddoel is een breed gedragen kunst- en cultuurvisie met heldere ambities, doelen en acties inzake cultuur binnen Limburg. Het vertrekpunt daarvoor is een landschapstekening. Dan weet men wat er al is en vooral wat er nog niet is en wat er eventueel toch zou moeten komen.
De steden Hasselt en Genk namen vorige zomer al initiatieven om zelf een landschapstekening te maken van de kunsten in Limburg en vorm te geven aan een plan voor de culturele sector. Dat initiatief zou nu worden geïntegreerd in het Cultuurplan Limburg, dat die taskforce dus moet uitwerken.
Minister, welke rol zult u opnemen in de opmaak van het Cultuurplan Limburg? Worden er vanuit uw eigen begroting budgetten vrijgemaakt om de taskforce te ondersteunen? Wilt u cultuur in Limburg extra ondersteunen via het nieuwe Regiodecreet?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal proberen om de rol die ik zelf wens op te nemen in relatie tot de provincie Limburg te verduidelijken. In eerste instantie is het de bedoeling – ik heb daarover deze week nog samen gezeten met de gouverneur en de gedeputeerde voor Cultuur in Limburg – dat de gouverneur als commissaris van de Vlaamse Regering een opdracht krijgt met betrekking tot het oprichten van een taskforce van wijzen, die de omvorming van Z33 als provinciale instelling naar een Vlaamse vzw zal begeleiden, met dan natuurlijk ook de bedoeling om een stappenplan uit te werken – en dat zal wel wat tijd vragen – om te kijken welke rol Z33, als misschien wel dé centrale motor van het Limburgse kunstenveld, op zich kan nemen, maar tegelijkertijd de ambitie dermate hoog kan leggen dat men kijkt in hoeverre een groeipad naar de erkenning als Vlaamse kunstinstelling mogelijk is.
U weet dat de Vlaamse Regering spaarzaam omspringt met het erkennen van Vlaamse instellingen. Dit zal dus hoe dan ook niet meer het geval zijn in deze legislatuur. Dat is feitelijk en technisch gewoon onmogelijk. We kunnen natuurlijk wel een traject dermate op snelheid brengen dat in de volgende legislatuur – in het begin of in het midden, daar kan ik mij absoluut niet over uitspreken – die zaak gereed op tafel komt, zoals dat heet.
Dat is de rol die de gouverneur toebedeeld zal krijgen en die we nu verder zullen verfijnen.
Vertrekkende van de reeds bestaande provinciale en lokale initiatieven wil ik daarnaast, samen met de gedeputeerde van Cultuur van de provincie Limburg, het Cultuurplan Limburg opmaken. Die twee sporen zijn met elkaar verbonden. Ze raken elkaar herhaaldelijk. We zullen bekijken hoe we dat op een gegeven moment als één geheel kunnen presenteren.
De doelstelling is eenvoudig: te komen tot een duurzame en breed gedragen kunst- en cultuurvisie met heldere ambities, doelen en acties inzake cultuur binnen Limburg. We zullen hierbij, zoals u terecht aangaf, vertrekken van een landschapstekening.
Momenteel zie ik een drieledige doelstelling voor het Cultuurplan Limburg. De eerste is: meer middelen vanuit Vlaanderen naar Limburg laten stromen. Iedere regio in Vlaanderen heeft wel die ambitie. Op zichzelf is dat een absoluut legitiem streven. Aangezien elke subsidie begint met een sterk dossier, moeten we het aantal aanvragen en het niveau van de dossiers doen stijgen. Het aantal dossiers vanuit Limburg blijft of bleef beperkt. Ook de kwaliteit van de ingediende dossiers bleef in verhouding of in concurrentie met andere dossiers uit de rest van Vlaanderen te zwak. Getuige niet mijn subjectieve appreciatie maar wel die van de beoordelingscommissies binnen het Kunstendecreet.
In het verleden kregen de Limburgse cultuurorganisaties relatief veel provinciale middelen zonder zware planlast. De procedure van bijvoorbeeld het Kunstendecreet vraagt een andere dossieraanpak, zowel artistiek als zakelijk. Om tot een beter resultaat voor de Limburgse organisaties te komen, is het belangrijk om in te zetten op begeleiding en remediëring, maar ook op een netwerk van sterke cultuurorganisaties die kleinere of minder sterke culturele actoren kunnen inspireren en ondersteunen, bijvoorbeeld op inhoudelijk, zakelijk of logistiek vlak.
Ik maak een en ander aanschouwelijk met enkele voorbeelden. In de vorige Kunstendecreetronde, door minister Schauvliege in 2014 goedgekeurd, waren er problemen met twee Limburgse organisaties, onder meer de Queeste, de voorloper van het nieuwstedelijk, problemen zoals we die nu met een aantal andere dossiers kennen. Een bepaalde remediëring heeft voor beide dossiers tot een zeer goede beoordeling geleid. Het is dus wel degelijk mogelijk om op die manier terreinwinst te boeken.
Een van die sterke organisaties waar we op willen inzetten, is Kunstencentrum Z33. Hiermee beland ik bij de tweede doelstelling van het Cultuurplan, namelijk Z33 als bediener van de hele Limburgse regio verder uitbouwen tot een Vlaamse kunstinstelling in de daarnet geschetste context. Ik heb al aangegeven wat daarbij de rol van de gouverneur zal zijn. De bedoeling is dat Z33 kan fungeren als uniek laboratorium en als een ontmoetingsplaats voor experiment en renovatie binnen de visuele kunsten. Z33 doet dat nu al voor een deel, maar dat moet meer en beter kunnen. Als Vlaams multidisciplinair kunstencentrum moet Z33 in de toekomst een hefboom kunnen zijn voor de hele Limburgse regio, referentiepunt worden in Vlaanderen en ook een actor worden in de Euregio Maas-Rijn.
De derde doelstelling van het Cultuurplan Limburg is de Limburgse culturele erfenis veilig overhevelen, warm houden en daar waar nodig versterken. Nu kom ik in de context van de provinciale overdracht. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het belang van bestaande initiatieven zoals het Cultuurplatform Limburg, het Provinciale Bibliotheeksysteem Limburg en de Provinciale Erfgoedbibliotheek Limburg, die we vanuit de sterke positie die ze vandaag reeds bekleden verder willen overnemen vanuit de Vlaamse overheid – in het geval van de Erfgoedbibliotheek zal dat dan naar Hasselt gaan.
Ik wil nog eens benadrukken dat ik bij het project van de afslanking van de provinciale bevoegdheden een warme overdracht vooropstel. Ik wil er immers over waken dat het uitgebouwde culturele netwerk in Limburg minimaal behouden kan blijven. Maar het moet onze ambitie zijn om het, waar mogelijk, nog verder te versterken.
De doelstelling van het Cultuurplan Limburg zal de volgende dagen en weken nog verder verfijnd worden in overleg met de gedeputeerde van Cultuur en met de gouverneur als voorzitter van de taskforce.
Er zal vanuit het Departement Cultuur, Jeugd en Media iemand aangeduid worden om de ontwikkeling en realisatie van het Cultuurplan Limburg op te volgen. In een eerste fase zal de taak voornamelijk bestaan uit het opvolgen van het secretariaat van de taskforce. Later kan dan bekeken worden welke specifieke taken, bijvoorbeeld landschapstekening, en capaciteit, bijvoorbeeld organisatie en consulting, nodig zijn om de aanpak te laten slagen en hoe het departement de taskforce hier ondersteuning kan bieden.
Voor de vraag of ik cultuur in Limburg extra wil ondersteunen via het nieuwe Regiodecreet, verwijs ik naar onze boeiende gedachtewisseling van vorige week. We stonden toen op een interessant kruispunt met een vraag waarop vooralsnog geen waterdicht antwoord kan worden gegeven. We zullen uit twee lijnen één moeten kiezen. De eerste lijn is dat we alle 88 provinciale reglementen zoveel mogelijk concentreren in een nieuw Regiodecreet, met continuïteit en vernieuwing tegelijkertijd, dat we gelijkmatig gaan uitbouwen over het Vlaamse land. Dat zal en moet met de streekgerichte bibliotheekwerking het geval zijn.
Mijnheer Caron, daarnaast zal uit het ontwerp van Regiodecreet dat we in het voorjaar zullen bespreken, blijken – en dat is de vraag die ik nog niet heb beantwoord – of je in alle streken en uithoeken van Vlaanderen exact dezelfde hefbomen moet creëren, en of er links en rechts specificiteit is.
Die twee dingen zullen we voor een deel samen moeten doen. Dat is zeker de uitdaging voor de toepassing van het nieuwe Regiodecreet in Limburg: in eerste instantie zonder meer de warme overdracht van alle initiatieven in 2018, in tweede instantie, en verder in de legislatuur, bij het einde al en zeker in het begin van de volgende, bekijken hoe we de vragen die ik net aan mezelf stelde, op de juiste manier kunnen beantwoorden.
Mijnheer Meremans, het belangrijkste is dat ik gehoor geef en wil geven aan de legitieme vraag vanuit Limburg, dat tegelijkertijd het merendeel der Limburgers zich ook wel bewust is van het feit dat er hier en daar wel een tandje bij zal moeten worden gestoken. Dan heb ik het over het aantal dossiers en de kwaliteit ervan. Als we de taken goed omschrijven, kunnen we toch een aantal zaken in de goede richting laten evolueren de volgende maanden: de gouverneur met betrekking tot de taskforce, Z33, mijn dialoog met de gedeputeerde van Cultuur voor het bredere cultuurplan. De taak past daar volledig in en overlapt er zelfs een beetje mee. Daardoor zal de cultuur, in Limburg in eerste instantie maar ook voor een deel voor de rest van Vlaanderen, er wel bij moeten kunnen varen.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik vind het eerst en vooral een goede zaak dat u gaat samenwerken met de gouverneur, die daar als een soort van superambtenaar zit, als de schakel tussen Vlaamse overheid, de steden en gemeenten, en de provincie. Die is daar het best voor geschikt, om daarrond te werken boven alle partnerschappen uit. Ik vind het ook goed dat u zegt een motor te zullen uitbouwen en dat u die vanuit Vlaanderen gaat coachen en begeleiden. Het lijkt mij ook logisch dat dat Z33 is. Waar ik wel bedenkingen bij heb, is dat wij inderdaad wat betreft de interne staatshervorming hebben gekozen voor de afslanking van de provincies. Ik hoor hier in verband met cultuur verschillende keren de woorden ‘gedeputeerde’ en ‘deputatie’ vallen. Sorry, maar als we nu kijken naar het cultuurlandschap in Limburg, en de provincie heeft daar decennialang tijd voor gehad, dan zien we dat we nu staan waar we staan. Daar stel ik me toch wat vragen bij. Ik vind het goed dat u de gouverneur aan het werk zet.
Maar ik zou u ook willen vragen om naar de steden en gemeenten te gaan. De gemeentebesturen hebben schepenen van Cultuur die op het terrein staan. Die kennen iets, die weten iets, die kennen het terrein. We hebben vorige keer een interessant debat gevoerd over regionaal cultuurbeleid. Het kan best zijn dat er in het Maasland andere noden zijn dan bijvoorbeeld in Haspengouw. Waarom zou bijvoorbeeld Z33, als het wil uitbouwen, niet kunnen samenwerken – en dat lijkt me logisch – in een partnerschap met andere instellingen in Vlaanderen? Want laat ons eerlijk zeggen, we hebben het niet alleen over Limburg, maar over heel Vlaanderen. Of het nu gaat over de Vooruit of over het Concertgebouw of over deSingel of in dit geval Z33: dat zijn allemaal Vlaamse instellingen die over heel Vlaanderen actief zouden moeten kunnen zijn. Het overstijgt wat mij betreft de geografische omschrijving die eraan wordt gegeven.
Minister, dat u een traject begint, vind ik goed. We zullen dat ook de volgende legislatuur moeten inbedden, als we daar de kans toe krijgen tenminste. Maar ik zou u toch willen vragen om te gaan kijken naar de gemeenten en steden in Limburg. Naar ik heb vernomen, is het daar niet zo ingeburgerd om samenwerkingsverbanden met steden en gemeenten te hebben. Misschien is het een optie om dat daar te promoten en te bekijken hoe die kleinere entiteiten kunnen samenwerken om daar ook een cultuurplan te implementeren.
In elk geval hebt u onze steun om dat uit te werken. Ik geef daar toch een aantal bemerkingen bij. Er zal inderdaad een traject moeten worden doorlopen. Kwaliteit moet steeds bovenaan staan. Of het nu gaat over het Meetjesland, Zuid-West-Vlaanderen of mijn eigen regio, dat speelt geen rol. We moeten kwaliteit ondersteunen. Misschien zal niet de kwantitatieve, maar wel de kwalitatieve norm zaligmakend zijn. We moeten ook daarin excelleren en met een goed dossier naar voren komen.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, het was inderdaad in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag dat u uw plannen bekendmaakte voor Limburg. Net voor de zomer was er paniek, u bevestigde zelf ook het teleurstellend nieuws dat er toch nog minder middelen vanuit de kunstensubsidies naar Limburg gingen. In de vorige subsidieronde was het 3 à 4 procent. We hoopten op meer middelen, maar we zijn gestrand op 1,68 procent van de subsidies. Er heerste dus paniek in de culturele sector in Limburg. U beaamde toen ook dat het jammer was en dat u graag een tandje wou bijsteken om Limburg te ‘herlanceren’ op het vlak van cultuur.
Ik ben tevreden dat u met een concreet plan komt en dat u intussen die eerste stappen al hebt gezet. Ik wil u feliciteren voor het houden van uw belofte. We kijken ernaar uit hoe het verdere traject zal verlopen. Het is goed dat de gouverneur wordt aangesteld als trekker van de taskforce, die inderdaad boven de verenigingen en instellingen en boven de politiek in de verschillende steden en gemeenten staat.
De drie doelstellingen die u hebt vermeld, kan ik volledig onderschrijven. Meer middelen, daar streeft iedereen naar. De culturele erfenis moet worden behouden en we moeten ervoor zorgen dat er meer aanvragen komen. Het probleem waar we in Limburg mee kampten, was een vicieuze cirkel: er waren weinig middelen, bijgevolg werden er weinig dossiers ingediend, die van mindere kwaliteit waren. Dat had tot gevolg dat er weer minder middelen werden toegekend. Zonder uw tussenkomst zouden we niet uit die vicieuze cirkel geraken.
Het minidecreet dat recent is goedgekeurd en de machtiging om Z33 om te vormen tot een Vlaamse kunstinstelling, zal essentieel zijn voor het Limburgs cultuurlandschap. Ik ben wat teleurgesteld dat dit niet voor het einde van deze legislatuur zal kunnen gebeuren. U zei dat dit te technisch is en dat u daar weinig meer kunt in doen. Met die taskforce en met de weinige middelen die we kregen uit de kunstensubsidies richten we ons nu toch al op 2020-2021, waarbij er dan toch al voldoende resultaten geboekt moeten zijn om niet alleen meer, maar ook voldoende goede dossiers te kunnen indienen. Onze mening is dat Z33 daar zo’n cruciale rol in te spelen heeft dat het jammer zou zijn en misschien niet zou leiden tot de nodige positieve gevolgen indien die Vlaamse kunstinstelling er tegen dan niet zou zijn om daar mee als motor in te participeren. Kunt u ons daar nog wat meer informatie over geven?
De taskforce en het groeitraject dat is vooropgesteld, daar kan ik achter staan, maar ik wil het belang van de begeleiding benadrukken. Vanuit uw werkingsmiddelen wordt er in een personeelslid voorzien, vooral voor de administratie en het secretariaat. Dat zal nodig zijn, maar het allerbelangrijkste is dat er voor Limburg een begeleiding en coördinatie komt die inhoudelijk sterk is en die gedragen wordt door de sector en door de verschillende steden en gemeenten, Hasselt en Genk voorop, die betrokken worden bij de taskforce, maar ook de rest van het Limburgse grondgebied.
U weet dat Tongeren ook sterk inzet op cultuur evenals Neerpelt, maar indien we geen begeleiding en coördinatie gaan hebben met voldoende ervaring en kennis en die gedragen wordt, zowel door de sector als door het beleid, heeft die taskforce volgens mij minder kans op slagen. Daarom wil ik bij u aandringen om ook daarin te voorzien zodat we niet alleen goed van start gaan, maar dat we ook goed kunnen eindigen.
De heer Danen heeft het woord.
Er is al veel gezegd. Ik wil nog een aantal bijkomende elementen vermelden en enkele bijkomende vragen stellen. Het is inderdaad niet aan de overheid om over kunst te oordelen, maar wel om één en ander te faciliteren, te ondersteunen en te laten groeien en liefst op een kwalitatieve manier. Er is een aanzet gegeven om een plan te maken. Er zijn ideeën over hoe zo’n plan er zou kunnen uitzien, maar het traject moet nog helemaal gelopen worden.
Het is normaal dat we van de landschapstekening vertrekken. Er is al heel wat gebeurd, zoals u zegt. In de steden Hasselt en Genk, bijvoorbeeld, maar ook gedeputeerde Igor Philtjens heeft de voorbije maanden en jaren al één en ander gedaan wat mogelijk gebruikt kan worden om zo’n landschapstekening te vervolledigen. Ik zou het jammer vinden als we helemaal van nul zouden herbeginnen. Ik neem aan dat het de bedoeling is om wat er al is te integreren in de nieuwe landschapstekening.
Mijn volgende vraag gaat over de timing. Wanneer zou het plan moeten landen? Wanneer starten de acties die daaruit voortkomen? U verraste ons door te zeggen dat Z33 pas na deze legislatuur een echte kunstinstelling wordt. Ik had ook gedacht dat dit vroeger zou kunnen. Hoe zit de timing voor de rest?
Plannen maken is gemakkelijk, ze uitvoeren is iets moeilijker. Ze monitoren en indien nodig bijsturen is vaak nog moeilijker. Is daar ook in voorzien in wat u van plan bent? Het lijkt mij belangrijk dat we de gehele cyclus doorlopen om ook kansen te geven voor bijsturing. Zoals mevrouw Christiaens en uzelf al terecht hebben gezegd, waren er al projecten ingediend tijdens de vorige subsidieronde, maar de kwaliteit was niet altijd even goed. Er waren er ook te weinig. Dat moet bijgestuurd worden waar nodig. Wellicht zullen we niet van de eerste keer helemaal raak schieten. Hoe ziet u dat?
Wat betreft de ideeën rond externe begeleiding zie ik het niet zo zwart in als mevrouw Christiaens, maar ik wil ook aandringen om daarin te voorzien. Het moet niet noodzakelijk van buiten Limburg komen, we hebben best wel mensen in Limburg die dat kunnen doen. Maar het moet wel gebeuren, om organisaties te begeleiden, dossiers beter te maken en hun projecten kwalitatiever in de verf te kunnen zetten. De bedoeling is te komen tot meer en betere projecten en dito dossiers.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik wil eerst de vraagsteller bedanken. Het getuigt van een groot engagement als je als niet-Limburger aan de kar trekt. Minister, ik dank u dat u voor een groot stuk al op onze vragen ingaat met het nieuws rond de taskforce zelf. Vorige week had ik daar een aantal bijkomende vragen over gesteld, toen het ging over de overheveling van cultuur van de provincies naar Vlaanderen. Ik kreeg toen al enkele penseeltrekken mee, maar op een aantal vragen heb ik nog geen antwoord. Met welke middelen gaat die taskforce werken? Er zal iemand vanuit Vlaanderen aangesteld worden, die mee zal coördineren en opvolgen. Dat zal niet volstaan. Hoe ziet u dat? Kunnen daarvoor nog middelen vrijgemaakt worden? Wat gaat die taskforce Limburg precies doen?
Ik denk dat we in Limburg echt wel een aanbod hebben dat kan worden versterkt. Creativiteit bloeit er, zeker in het brede sociaal-culturele veld, het jongerenwerk, het kunstonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs. Er komt steeds meer creatief talent bovendrijven. Er is vooral nood aan een structurele talentcoaching, zowel voor de podiumkunsten als de designrichting, op het vlak van economie en ondernemerschap. In Nederlands-Limburg bestaat een provinciale dienst die zich daarmee bezighoudt. Dat kan ook voor ons nuttig zijn, misschien wel voor geheel Vlaanderen. Acht u dat mogelijk?
Ik heb nog een specifieke vraag. Er bestaat zoiets als ‘limburgering’ tussen Vlaams en Nederlands-Limburg. De samenwerking is uniek. Hoe ziet men dat vanuit Vlaanderen? Welke bemanning zou men daarvoor kunnen vrijmaken?
Het is goed dat er een cultuurplan komt, minister, en ik ben blij met uw antwoord. Wel moeten we wel met de juiste mensen aan tafel gaan zitten. De provincie mag daar best bij zijn, maar dat is maar tijdelijk. Ik vind dat de steden in dat verhaal een plaats moeten krijgen. De relaties zijn niet slecht, maar niet altijd even goed, verneem ik wel eens. Ook andere actoren uit de cultuurwereld moeten daarin een plaats krijgen. Een instelling out of the blue oprichten, zal niet gaan. Er moeten lijnen worden uitgezet naar kunstenaars bijvoorbeeld. Misschien kunnen onze eigen steunpunten suggesties doen over wie zou kunnen doorgroeien en een platform kunnen benutten. We mogen ons niet laten wijsmaken dat de overheid een artistieke praktijk kan creëren. We kunnen dat wel faciliteren; zorgen voor goede randvoorwaarden. Maar de bron heeft de overheid zelf niet. Ik pleit er dus voor op zoek te gaan naar de kunstenaars en initiatiefnemers, want met de overheid alleen zal het niet lukken.
Het klopt dat de rol van de gouverneur zich zal uitstrekken over het jaar 2017. Vanaf 2018 zijn we volledig bevoegd. In 2017 is de gedeputeerde voor Cultuur, de heer Philtjens, nog bevoegd voor het een en het ander. Het spreekt voor zich dat we vanaf 2018 willen voortbouwen op het uitgetekende plan. Het zal niet een een-tweetje tussen minister en provincie worden, want ook andere actoren zoals steden, gemeenten en de actoren op het veld zullen worden betrokken. Natuurlijk zullen Hasselt en Genk de facto een centrale positie innemen: ze liggen centraal en zijn met voorsprong de grootste. Maar ook andere steden en belangrijke gemeenten zullen een rol kunnen opeisen, want het zal via de lokale verankering moeten gebeuren. Toch zullen er een aantal kansen blijven liggen. Vorige week vroeg een journalist van Het Belang van Limburg me, naar aanleiding van de krant gemaakt door Koen Van Mechelen, waarom maar één gemeente in Limburg meewerkt aan de UiTPAS. Wel, dat is omdat nog maar één gemeente die stap heeft gezet. Het is dus mogelijk om dit in het Limburgplan mee te nemen. Het kan, want het gebeurt bijvoorbeeld ook in het zuiden van West-Vlaanderen. Het moet wel van onderuit worden geïnitieerd. Wij kunnen dat dan ondersteunen, via CultuurNet Vlaanderen. Iedereen heeft ter zake een verantwoordelijkheid.
Waarom kan Z33 in deze legislatuur niet meer worden erkend als Vlaamse kunstinstelling? Voor de specialisten hier is dat evident. De visie op erkenningen kwam in de vorige twee legislaturen tot stand. Het is de bedoeling om per legislatuur een beperkt aantal bijkomende instellingen te erkennen. Het is een politieke beslissing van de Vlaamse Regering, op basis van dossiers. Men wordt eerder gevraagd dan dat men zichzelf aanmeldt. Let op: de Vlaamse Regering kan beslissen – zoals is gebeurd met het Concertgebouw en de Vooruit –, maar dan volgt een internationale visitatie. Geen beoordelingscommissie, zoals die wordt ingeschakeld voor een Vlaamse organisatie of een Vlaams project, maar een internationale jury die goed komt nagaan wat het soortelijke gewicht van de verkozen instelling is. Ik wil absoluut vermijden dat die visitatie ons – ik bedoel dan de Vlaamse Regering, de provincie en de instelling zelf – met de gebakken peren opzadelt.
We moeten er dus klaar voor zijn. Als we nu beginnen en hard werken, dan kan bij het begin van de volgende legislatuur het licht gloren. Het is dus niet iets dat snel kan worden afgehandeld. Ik beweer nu dus niet dat Z33 niet in aanmerking komt. Maar vandaag is men niet klaar om die visitatie te ondergaan. We zullen samen nagaan wanneer we dat moeten aanpakken.
De heer Danen had het over de landschapstekening en de timing. De vraag is terecht. We zullen inderdaad niet van nul opnieuw beginnen. Voorhanden elementen zullen we in de landschapstekening verwerken. U had het over een ontluikende samenwerking tussen Hasselt en Genk. U had het over de plannen van de heer Philtjens. We moeten daarop voortbouwen. De puzzelstukjes moeten we samenleggen. Wat de timing betreft: de aftrap zal rond 15 januari worden gegeven, naar aanleiding van de nieuwe projectenronde. Ik zal dan hopelijk kunnen beslissen om een aantal zaken die tijdens de structurele erkenningsronde fout zijn gelopen, ten dele te compenseren. Ik hoop dat ik tegen dan goede dossiers in handen krijg om organisaties met projectsubsidies – die kunnen over één, twee of drie jaar lopen – een perspectief aan te bieden. Nadien wordt de overdracht uitgerold. Ik zal dat met u bespreken, allicht niet te lang na Nieuwjaar. U kunt dan oordelen wat er te snel gaat en wat te traag.
Wat de middelen betreft, sta mij toe om eerst te werken met de puzzelstukken die ik nu heb. Ik sluit niets uit voor de toekomst. We gaan niet nu de kar en het paard in de verkeerde volgorde zetten – niet dat u dat hebt gevraagd, maar ik hoor het wel enigszins gloren in de verte – en een uitgebreide staf maken die het allemaal moet gaan doen op het terrein. Zoals de heer Caron zegt, zullen we iedereen daarin moeten responsabiliseren. Als dat plan met de juiste doelstelling, het juiste ritme en de juiste timing vorm krijgt, niet al te lang na nieuwjaar, kunnen we zien wat ervoor nodig is om dat verder te bekostigen. Dat zal dan in functie zijn van de doelstellingen. We kunnen niet nu al zeggen hoeveel middelen we ertegenaan kunnen gooien.
Mijnheer Moyaers, ik wil de Groot-Limburgse dimensie zeker niet veronachtzamen. Ik heb ook gesproken over de regio Maas-Rijn. Ik concentreer me even op de puzzelstukken zoals ze nu in Belgisch Limburg liggen. Dan zullen we kijken naar de communicerende vaten ten noorden, ten oosten, maar evenzeer ten zuiden – Maastricht, Luik en alles wat in Nederlands Limburg ligt.
We beginnen met Z33, als een soort nucleus. Dan is er Hasselt-Genk, de andere steden, de andere dingen in Limburg. Als we daarvan al een mooie landschapstekening kunnen maken, kunnen we daar ook doelstellingen op afkloppen. Dan kunnen we de verdere concentrische cirkels mee in ogenschouw nemen.
We zijn goed vertrokken, in goede verstandhouding en met een grote mate van duidelijkheid. Die duidelijkheid zal nog vergroten na 15 januari en op het scharnier van januari en februari.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, Limburg is tot nader order een Vlaamse provincie. Limburg is dus een deel van Vlaanderen. Ik begrijp de gevoeligheid wel. Er is een Limburgs gevoel. In Oost-Vlaanderen leeft dat veel minder. De voormalige provinciegouverneur, de heer Denys, een heel goede gouverneur, heeft geprobeerd om dat gevoel aan te wakkeren. Men voelt zich Waaslander, Dendermondenaar, Meetjeslander.
Ik wil toch ook voor iets waarschuwen. We moeten opletten dat we in Vlaanderen niet naar een inflatie gaan van Vlaamse instellingen. Het Kaaitheater was ook vragende partij om een Vlaamse instelling te worden. Er zullen er nog een aantal zijn. Ik wil niet zeggen dat het niet kan dat Z33 een Vlaamse instelling zou worden. Ik wil een suggestie doen voor de volgende legislatuur. Zou het niet mogelijk zijn om een Vlaamse instelling op verschillende locaties te laten werken? Zoals u terecht zegt, minister, moet een Vlaamse instelling altijd ‘major league’, internationale top zijn. Als we daarvan afwijken, valt onze Vlaamse culturele reputatie in het water. Misschien moeten we bekijken of het mogelijk is om dat daar ook te installeren.
De heer Caron heeft gelijk. Je moet een onderscheid maken. Er is het regionale cultuurbeleid, waar er blijkbaar nood aan is in Limburg, waarbij de steden en gemeenten moeten worden geresponsabiliseerd, omdat die dicht bij de burger liggen. Men moet zich daarin verenigen, met gemeenten of rond steden, om te zien wat daaraan kan worden gedaan. Dat is een eerste punt.
Maar als je gaat voor organisaties die met meer kwalitatieve dossiers kunnen komen, zul je inderdaad rond de tafel moeten zitten met mensen die daarin deskundig zijn. Het zullen dan inderdaad waarschijnlijk andere, eventueel internationale mensen zijn die hun knowhow ten dienste kunnen stellen van die organisaties. Dat is belangrijk. Men mag niet vervallen in het louter provincialistische – vergeef me de term. Het moet dat ook overstijgen. Daarom was ik ook blij dat u de link legt met Nederlands Limburg. Ik hoor de parlementsvoorzitter altijd zeggen dat er op dat vlak ook mogelijkheden zijn.
Het verheugt mij alleszins dat er stappen worden gezet, dat er een traject wordt uitgerold. Ik ben er blij om dat we dat doordacht doen, niet te snel, en met kennis van zaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.