Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in Nederland hebben een aantal zeevissers zich verenigd in een Stichting Eendracht Maakt Kracht. Ze zijn ook een petitie gestart tegen de aanlandingsplicht. Ook Belgische vissers ondersteunen de oproep van de actiegroep. De petitie, te vinden op de internetsite www.antidiscardban.eu, is gericht aan de Europese Unie.
Volgens de actiegroep is de aanlandingsplicht voor Europese vissers onwerkbaar en de invoering ervan moet volgens hen worden gestaakt. Als de invoering volgens plan wordt doorgezet, zal dit gevolgen hebben voor de totale vissector. Niet alleen voor de Europese vissersvloot, maar ook voor aanverwante bedrijven, toeleveranciers en visverwerking.
De actiegroep stelt ook dat de aanlandingsplicht of het verplicht aan wal brengen van alle gevangen, ook te kleine vis, volgens de verenigde vissers moeilijk uitvoerbaar en onnodig is. Het zal de visbestanden in de Noordzee niet ten goede komen. Te kleine vis die nu nog overboord gaat, heeft een overlevingskans. Als alle niet-consumeerbare vis moet worden aangevoerd, is de overlevingskans van die beestjes dan ook nul. De actiegroep roept de beleidsmakers daarom op om artikel 15 zo spoedig mogelijk te herzien en de aanlandingsplicht te vervangen door een haalbaar en werkbaar alternatief.
Minister, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en de reders voeren heel wat onderzoek uit naar het inschatten van de overlevingskansen van vissen na teruggooi in het kader van de uitzonderingsmaatregel van de aanlandingsplicht. Welke resultaten leverde dat intussen op? Staat er een limiet op het aantal uitzonderingen die een lidstaat kan aanvragen en/of verkrijgen? Hoe staat u tegenover de stelling dat men de aanlandingsplicht beter in vraag stelt als men toch al veel te geld aan onderzoeken besteedt om uitzonderingen op de aanlandingsverplichting te bekomen? Wordt op deze manier niet de aanlandingsverplichting de regel, maar wel het verkrijgen van uitzonderingen op de verplichting? Hoe staat u tegenover een eventuele herziening van artikel 15 van de GVB-verordening (gemeenschappelijk visserijbeleid)?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen, we hebben tot 3 uur vannacht onderhandeld in de Visserijraad over de nieuwe quotaregeling, en nu zijn we al terug bezig over de aanlandingsplicht en overlevingskansen van de vissen. Het ILVO heeft in samenwerking met een aantal reders en schippers onderzoek uitgevoerd om de overlevingskansen van pladijs in te schatten. Er werd hiervoor ook samengewerkt met het Nederlands onderzoeksinstituut IMARES. De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend, maar vragen om bevestiging over langere periodes en verschillende vaartuigtypes. Vandaar dat momenteel wordt gedacht aan de voortzetting van het project.
Belangrijke factoren die bijdragen aan de grote variatie van de overleving zijn sleepduur, zeewatertemperatuur, golfhoogte en sorteertijd, dus de behandeling aan boord. Het is op bepaalde van deze elementen dat nader onderzoek dient te gebeuren. Anderzijds moet ook de representativiteit van de bemonsterde reizen en visgronden wetenschappelijk beter worden onderbouwd.
De uitzonderingen bepaald in de teruggooi- of discardplannen betreffen ontheffingen wegens bewezen hoge overleving en anderzijds de minimis voor die gevallen waar de invoer van verhoogde selectiviteit niet mogelijk is of te duur zou zijn. De uitzonderingen zijn niet lidstaatgebonden en zijn in theorie niet beperkt in aantal. Ze moeten natuurlijk wel wetenschappelijk worden gestaafd.
U vraagt of we geen vraagtekens moeten plaatsen bij de aanlandingsplicht. Dat is een onderdeel van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement. Dit is niet zomaar terug te draaien. De aanlandingsplicht heeft geleid tot het zoeken naar selectieve vistechnieken. Hierbij zie ik een samenwerking tussen sector en wetenschappers.
Op initiatief van de Rederscentrale en enkele vissers is het ‘Vlaams paneel’ ontworpen. Het paneel is een tunnel die zich drie meter lang uitstrekt over de kuil van het net en een maasopening van 120 millimeter heeft. Dit paneel is getest onder begeleiding van het ILVO en men zag dat er ruim 40 procent minder ondermaatse tong werd gevangen, maar er was wel ook een verlies van 16 procent maatse tong. Ondertussen werd het gebruik ervan verplicht voor alle boomkorvaartuigen.
Daarnaast brengt het onderzoek op overleving ons inzichten op welke manier overlevingskansen bij teruggooi kunnen worden verhoogd. Maar als innovatie en selectiviteit niet haalbaar zijn, dan kan er dus gebruik worden gemaakt van de uitzonderingen.
Reeds in het eerste jaar van de invoering van de aanlandingsverplichting is men op beperkingen gestoten en zag men dat er zogenaamde choke species of knelpuntsoorten waren. Als voor een soort die onder de aanlandingsplicht valt, het quotum is opgebruikt, moet het gebied worden gesloten voor de visserij, ook al zijn er voor veel andere soorten wel nog quotarechten.
Het maatregelenpakket dat voorligt, volstaat duidelijk niet. Ik ben dan ook tevreden dat het Verenigd Koninkrijk, zolang dat nog kan, als voorzitter van de regionale groep Noordwestelijke wateren, het punt heeft geagendeerd tijdens de Raad. In een groot aantal interventies werden kritische beschouwingen over de aanlandingsplicht meegegeven. Een herziening van artikel 15 is niet eenvoudig, maar is zeker niet uitgesloten. Indien dit zich voordoet, zullen we bestuderen hoe een en ander kan worden bijgestuurd.
Uit de discussies in de Visserijraad van de voorbije twee dagen, blijkt dat op basis van de recente regelgeving, een aantal bestanden zich aan het herstellen zijn, wat ook de bedoeling is geweest van het gemeenschappelijk visserijbeleid. We moeten opletten dat we het kind met het badwater niet weggooien, of met het zeewater, om helemaal in de sfeer te blijven.
Ik sta dus helemaal achter het principe dat we moeten zorgen voor een duurzame visserij, dat de visbestanden op de lange termijn moeten kunnen blijven bestaan. Dat is ook in het voordeel van de visserij. Er zit dus een filosofie achter die ik helemaal kan volgen, maar met een nieuw systeem moet je kijken of je niet moet bijsturen.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, ik ben het helemaal eens met u.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik sluit me aan bij deze vraag om uitleg omdat onze fractie duurzaam visserijbeleid heel belangrijk vindt. De visbestanden moeten kunnen blijven bestaan op de lange termijn. Dat is een heel belangrijk standpunt dat we allen samen moeten formuleren. Het is natuurlijk geen gemakkelijk thema.
Mijn partij steunt de aanlandingsverplichting. Het is een duidelijke en noodzakelijke Europese keuze om selectiever te vissen in het kader van de duurzame visserij.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige uitleg.
Ik sluit mij aan bij de vraagstelling. De sp.a vindt duurzaam visserijbeleid uiteraard zeer belangrijk. De visbestanden moeten kunnen blijven bestaan op langere termijn. Dat is een heel belangrijk standpunt, dat we hier allen samen moeten formuleren. Het thema is niet zo gemakkelijk.
Mijn partij steunt uiteraard die aanlandingsplicht. Het is een duidelijke en noodzakelijke Europese beleidskeuze om selectiever te gaan vissen, ook in het kader van de duurzame visserij.
Minister, er zijn een aantal zaken die ik zou willen meegeven. Ik verwacht uiteraard niet dat u op alles onmiddellijk een antwoord geeft. Er doen zich verschillende problemen voor bij de invoering van die aanlandingsplicht. Een van die knelpunten is dat de huidige gebruikte visserijtechnieken hun beperkingen kennen op het vlak van selectiviteit, waardoor heel wat vissers nu moeilijkheden ondervinden om de aanlandingsplicht uit te voeren.
Voor de Belgische visserijsector is er onder het programma van het Europees Visserijfonds (EVF) een transformatie ingezet naar een duurzamere visserij, zowel door de aanpassing van vistuig met minder bodemberoering als bij de grotere vaartuigen de vervanging van motoren door motoren met een lagere CO2-uitstoot. Dit is gepaard gegaan met de modernisering van in doorsnee oude vaartuigen.
Het hoofddoel in het programma van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) is het faciliteren van de aanlandingsplicht, zowel door verder onderzoek als door de introductie van nieuwe technieken en aangepaste installaties aan boord ten behoeve van de kwaliteit en de vermarkting.
We moeten ons dan ook de vraag stellen of er geen grootschalige omschakeling nodig is naar andere en meer selectieve vistechnieken om te kunnen voldoen aan de aanlandingsplicht. Sommige vormen van passieve visserij bijvoorbeeld zijn een pak selectiever. Maar het zou echt onredelijk zijn om de financiële verantwoordelijkheid hiervoor bij de redervissers te leggen. Onze vissers hebben de afgelopen jaren al heel wat inspanningen geleverd. Er werd geïnvesteerd in nieuwe, duurzame vistechnieken. De quota worden door hen zo veel mogelijk nageleefd.
De huidige aanlandingsplicht voor de Belgische vissers zou ter voorbereiding van het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid in 2020 aan een grondige evaluatie moeten worden onderworpen.
Minister, bent u op de hoogte van de moeilijkheden die onze vissers ondervinden om de aanlandingsplicht uit te voeren? Zo ja, wat is het antwoord op deze moeilijkheden? Zult u de huidige aanlandingsplicht onderwerpen aan een grondige evaluatie zoals daarnet aangehaald? Bent u het ermee eens dat er een grootschalige omschakeling nodig is naar andere en meer selectieve vistechnieken om te kunnen voldoen aan de aanlandingsplicht? Welke ondersteuning zal er vanuit Vlaanderen en Europa zijn om onze visserijvloot aan te passen aan die meer selectieve vistechnieken? Tot slot, welke maatregelen en inspanningen werden er reeds genomen en geleverd op het vlak van onderzoek en introductie van nieuwe technieken en aangepaste installaties aan boord ten behoeve van de kwaliteit en de vermarkting om de aanlandingsplicht te faciliteren, zoals daarnet aangehaald?
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, beste collega’s, de aanlandingsplicht heeft inderdaad nogal wat gevolgen voor de vissers, de vissersreders. Als je het over duurzaamheid hebt, is daaraan ook steeds een economisch luik verbonden.
Minister, de aanlandingsplicht ging van start op 1 januari 2016 en zou tegen 1 januari 2019 volledig geïmplementeerd moeten zijn. Is er ruimte en tijd om de sociaal-economische gevolgen van die aanlandingsplicht te onderzoeken? In welke mate is daarin voorzien? De mensen moeten die ondermaatse vis gaan verkopen. Wat is het effect daarvan op de rentabiliteit van de visserij? Wordt dat mee onderzocht?
De heer De Croo heeft het woord.
Minister, ik ben wat ontgoocheld dat er, ondanks uw Bijbelse vorming, geen wonderbaarlijke visvangst in uw kartons zit.
In 2020 komt er een herziening van een aantal regels. De brexit hangt daar als een schaduw over. Ik vermoed dat men bestendig bezig is met de ‘brexitisering’ van die problematiek. Dat zal belangrijk zijn wanneer men in 2020 een herziening doet van de quota enzovoort.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik zal met de laatste opmerking beginnen. Het was een van de argumenten die ik vannacht heb aangehaald tijdens de onderhandelingen met de Europese Commissie rond de nieuwe quota. In de voorstellen die op tafel werden gelegd door de Europese Commissie werd het Verenigd Koninkrijk nogal goed bedeeld in wat zij konden vangen en werden de kleinere lidstaten onderbedeeld. Ik heb toen aangehaald dat, in het kader van de brexit, wij in de eerste aftastende gesprekken met het Verenigd Koninkrijk voelen dat zij van plan zijn om hun wateren te beschermen en dat zij ons zullen verbieden om daar nog te vissen. Ik heb dat als argument ingebracht en men heeft daar oren naar gehad.
Waar het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in een aantal wateren 20 procent kregen rond tong, kregen wij in de wateren die er net naast liggen – want die tong stopt natuurlijk niet aan de grens – niets bij. We hebben dat kunnen binnenhalen op basis van die argumenten rond de brexit. Er wordt dus inderdaad soms nogal arbitrair over beslist. We moeten het goed opvolgen. Op basis van die argumenten hebben ze daarmee rekening gehouden in het definitieve voorstel van de Commissie.
Mijnheer Dochy, uiteraard wordt de sociaal-economische impact zeker meegenomen. Dat is een van de elementen die worden meegenomen tijdens de visserijraden waarbij de quota worden vastgelegd. Als we spreken over duurzame visserij, gaat het niet alleen over het ecologische bestand van de vissen die we in stand moeten houden, maar ook over hoe die vissers hun boterham kunnen verdienen. Daarin moeten we het evenwicht vinden. Alle aspecten van de duurzaamheid, dus ook het sociale aspect en de werkomstandigheden waarnaar de heer Vandenberghe steeds verwijst, komen daar aan bod.
Uiteraard zijn er voordelen verbonden aan de aanlandingsplicht, en we staan allemaal achter die filosofie, maar we merken op het terrein wel dat er ook nadelen aan verbonden zijn. Om dat op te vangen, geven wij extra ondersteuning, zoals onderzoek, maar ook extra investeringen die ze kunnen doen aan de vaartuigen. Ook op Europees niveau wordt dat goed opgevolgd.
De informatie over welke onderzoeken er op dit moment allemaal lopen, zal ik u graag bezorgen, collega Vandenberghe.
Zullen we klaar zijn om dit alles tot een goed einde te brengen? Dat is niet evident. En dat is niet alleen voor ons niet evident. Je voelt dat alle lidstaten daar op hun manier mee worstelen. Verandering zorgt altijd wel voor wat onzekerheid en vraagt ook een overgangsperiode. Daarom is het ook goed dat de sociaal-economische aspecten kunnen worden meegenomen, uiteraard zonder uit het oog te verliezen dat die bestanden duurzaam in stand moeten worden gehouden. Ook voor de toekomst van de visserij is het van belang dat we niet naar situaties gaan waarbij de bestanden drastisch achteruitgaan.
Het is wel moeilijk te verklaren dat je vissen overboord moet gooien die misschien volledig voldoen, en andere niet, en ook dat je soms op plaatsen waar het goed gaat met de bestanden, niet kunt vissen vanwege de bijvangsten. Het is een heel nieuw systeem, en het is niet altijd evident om het te begrijpen. Maar tot nu toe slagen we erin, ook op basis van de quota en de jaarlijkse bespreking op de Visserijraad, om die evenwichten goed te bewaken. Onze vissers in de Noordzee halen bijvoorbeeld heel goede resultaten met betrekking tot die bestanden. Die worden goed in stand gehouden. We zijn daar dus goede leerlingen van de klas. Dat mag ook gezegd worden. Het wordt vaak anders voorgesteld, maar de Noordzee doet het dus goed, dankzij de inspanningen van onze vissers.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Het is inderdaad zo’n beetje een West-Europese traditie dat er op elke verandering negatief gereageerd wordt. Ik vind het belangrijk dat, als een overheid beslist om iets uit te voeren, dat ook uitgevoerd wordt en dat het nadien met de sectoren zelf kan worden geëvalueerd of bijgestuurd indien mogelijk.
Onze inzet op selectief vissen moet er uiteindelijk in resulteren dat er zo min mogelijk niet-consumeerbare vis aangeland wordt. Als dat niet lukt, moeten we inderdaad ingrijpen, maar ik heb er voorlopig vertrouwen in dat onze visserij daar zeer sterk werk van maakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.