Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Het Rekenhof maakte zijn rapport bekend over de personeelsverminderingen bij de Vlaamse overheid tijdens de vorige legislatuur. Het heeft daarvoor onder meer een bevraging en interviews georganiseerd bij meer dan vijftien entiteiten. Het rapport kunnen we wel kritisch noemen voor de gekozen kaasschaafmethode van de vorige regering. Men koos voor een lineaire besparing van 6,5 procent, zonder eerst na te gaan welke taken de overheid nog moet doen. Het resultaat is dat ongeveer de helft van de bevraagde entiteiten een negatieve impact ervaren op de kwaliteit van de dienstverlening, zoals niet halen van termijnen, schrapping of uitstel van projecten en verlaging van streefnormen. Dat is belangrijk in het rapport van het Rekenhof.
Ook in deze legislatuur is afgesproken om het aantal Vlaamse personeelsleden verder te verminderen. Concreet werd afgesproken om het aantal Vlaamse personeelsleden tijdens deze regeerperiode te verminderen met 1950 personeelsleden en zo een recurrente besparing van 101,5 miljoen euro tegen eind 2019 te realiseren. Uit een recent antwoord op een vraag van de heer De Meulemeester maakte de minister bekend dat reeds 56 procent van deze doelstelling gerealiseerd is.
In tegenstelling tot de lineaire besparingsmethode van de vorige regering, is er nu wel voor gekozen om de personeelsvermindering te kaderen in een kerntakendebat. De vraag welke taken men nog wil uitvoeren is toch de allerbelangrijkste vraag voor men gaat saneren of snoeien. Een betere aanpak dus. Op die manier gaat men na welke taken nog moeten worden uitgevoerd door de overheid. Zo kan ze niet-essentiële taken afbouwen en de kwaliteit van de dienstverlening op de resterende, essentiële taken, op peil houden.
Zelfs bijvoorbeeld in West-Vlaanderen zien we dat sommige overheidsinstellingen, bijvoorbeeld van de Vlaamse overheid en van de provinciale overheid, dezelfde taken doen. Ik denk heel concreet bijvoorbeeld aan Flanders Investment & Trade (FIT) en de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM). Zij liggen op amper vijf kilometer van elkaar en doen dezelfde taak. Dat zijn verloren investeringen van overheidsgeld. Voor wat de Vlaamse overheid goed doet, moet daarnaast geen andere, gelijkaardige, provinciale instelling dezelfde taak op zich nemen.
Minister, welke reactie hebt u op het rapport van het Rekenhof? Wat is de stand van zaken in het kerntakendebat? Welke entiteiten zitten op schema, welke niet? Plant u initiatieven om het kerntakendebat te versterken waar nodig en strikt te waken over de uitvoering ervan op alle entiteiten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, u hebt gezien dat collega-minister Homans haar repliek heeft gegeven op het rapport van het Rekenhof. Het antwoord vindt u als bijlage bij het rapport op de website van het Rekenhof en van het Vlaams Parlement. Minister Homans heeft op de negen aanbevelingen een repliek bezorgd. Zoals dat altijd het geval is, wordt dit rapport besproken in de commissie Bestuurszaken, waarop het Rekenhof aanwezig zal zijn. Als ik goed geïnformeerd ben, komt dit aan bod in een gedachtewisseling op 13 december.
Over de stand van zaken in het kerntakendebat hebt u alle gegevens gekregen. Ik heb daarover op 23 september 2016 een mededeling gedaan, over de monitoring van de resultaat- en klantgerichte overheid, met een stand van zaken over de uitvoering van de kerntakenplannen. In de bijlage bij de mededeling vindt u de voortgang van de processen die vatbaar zijn voor overheveling naar het lokale bestuursniveau, voor afbouw, of voor optimalisatie. Die documenten zijn aan het Vlaams Parlement bezorgd en ze staan ook op de website van de Vlaamse overheid. Daarnaast is er nog een speciaal thematisch webluik over het kerntakenplan. U vindt daar alles in detail terug.
De rapportering is opgebouwd per beleidsdomein. Er zijn 505 processen die vatbaar zijn voor ofwel een overheveling naar een lokaal bestuur, ofwel voor afbouw ofwel voor optimalisatie. Er is al een volledige voltrekking van 70 betrokken processen. Er zijn er al 185 in uitvoering, en die zitten op schema. 2 procent, of 8 processen, kent een kleine afwijking of bijsturing. Voor een klein percentage is nog niet begonnen met de uitvoering, namelijk voor 54 processen. Er zijn ook 9 processen stopgezet.
Voor rapportering van Mobiliteit en Openbare Werken en Onderwijs is men niet toe aan het rapporteren op procesniveau, maar wel aan rapportering in de totaliteit. Dat betekent dat er over de processen in die beleidsdomeinen procesmatig geen details bekend zijn proces per proces. In totaal zijn voor de 505 processen op het ogenblik 200,69 voltijdsequivalenten (vte) vrijgekomen. Dat is 22,6 procent. Ook daar vindt u details van terug bij de ondernemingsplannen van de entiteiten, die beschikbaar zijn op de website van de Vlaamse overheid. In de rapportering van 23 september heb ik vastgesteld dat de uitvoering volop bezig is. We hebben afgesproken, en de administratie doet dat ook, dat daarover twee keer per jaar wordt gerapporteerd, bij de opmaak van de ondernemingsplannen in januari en bij de opmaak van de monitoring resultaat- en klantgerichte overheid in september.
Al die documenten zijn beschikbaar op de webpagina’s van de Vlaamse overheid: ‘ondernemingsplan’ en ‘kerntakenplan’. U moet er rekening mee houden dat, zoals bij elke reorganisatie en herschikking van bevoegdheden, dit wat tijd vergt. Je kunt het niet halsoverkop doen, je moet erover waken dat de dienstverlening behouden blijft. Je moet dus niet overhaast of impulsief te werk gaan. Alles op zijn tijd.
Ik vertrouw erop dat iedere Vlaamse minister samen met de leidinggevende ambtenaren ervoor zorgt dat de kerntakenplannen op een goede manier in uitvoering worden gebracht en die indien of waar nodig aanpast om de vooropgestelde doelstelling te behouden. Bij de bespreking van mijn beleidsbrief in de commissievergadering van 15 november zal ik hier ook aandacht aan besteden. Tijdens het overleg met het voorzitterscollege op 28 november zal de nota ‘Monitoring resultaat- en klantgerichte overheid’ worden besproken, en we zullen alle aspecten in ogenschouw nemen. De vrij recente beslissing om met kerntakenplannen te werken in acht genomen, is de stand van zaken behoorlijk goed. Ik reken erop dat alles zal kunnen worden uitgevoerd in de loop van de periode zoals afgesproken.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, aanvankelijk had ik deze vraag om uitleg ook aan minister Homans gesteld, maar het Rekenhof komt het rapport nog voorstellen. We vinden het heel belangrijk dat er een klantgerichte overheid is en een tevreden administratie. Het antwoord dat u weldra de monitoring met alle ministers goed zult opvolgen en het kerndebat zult aanscherpen, vinden we een goede zaak. We zullen dat verder strikt opvolgen.
Het is heel belangrijk dat mensen tevreden zijn, dat de dienstverlening niet inboet. Daarom is het belangrijk dat het kerntakendebat onderling zeer goed wordt gevoerd zodat er geen dubbele taken gebeuren, en dat men prioriteiten naar voren schuift zodat we met een slankere overheid toch een tevreden administratie, maar ook een tevreden bevolking krijgen.
De heer Kennes heeft het woord.
Als de Vlaamse overheid dit soort grote operaties doet, is het goed dat het Rekenhof die af en toe tegen het licht houdt. We lezen dat het in de vorige legislatuur onvoldoende samenhangend was. We zullen dat ongetwijfeld verder nog kunnen bespreken. Belangrijk is dat er ook al iets in staat over de huidige regeerperiode. Daarover zegt het Rekenhof dat het besparingsbeleid onderbouw en samenhang mist. Dat moet ons wakker houden. Wat me de wenkbrauwen doet fronsen, is dat twaalf van de vijftien leidend ambtenaren van oordeel zijn dat de huidige vermindering een hoog risico inhoudt voor de kwaliteit van de dienstverlening. Mevrouw Van Volcem beklemtoont ook het belang daarvan.
Het is niet omdat ze een hoog risico aangeven, dat het ook zo is. Het is niet zo dat alle lichten op rood staan, maar er branden wel wat knipperlichten als twaalf van de vijftien ambtenaren dit beklemtonen.
In december zullen we met minister Homans die specifiek ambtenaargerichte zaken zoals de mobiliteit, het diversiteitsbeleid, werkgerelateerde stress en burn-out bekijken. Vandaag is dat zeker niet aan de orde. De zorg is toch wel de kwaliteit van de dienstverlening. Minister-president, ik ga ervan uit dat u dit samen met alle ministers bewaakt. Het is goed dat er een monitoring gebeurt en dat dit op 28 november op de agenda staat. Ik wil zeker beklemtonen dat als zoveel leidend ambtenaren een signaal geven, dit ernstig wordt genomen.
Mijnheer Kennes, ik zal nu niet ingaan op uw tussenkomst omdat dit deel uitmaakt van de bespreking die u hebt met minister Homans en het Rekenhof. Daar zullen de opmerkingen van het Rekenhof worden beantwoord, en daar zal een open bespreking van dit aspect plaatsvinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.