Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Minister, ik wil u een vraag stellen over de overheveling van de bevoegdheid inzake G-sport van de provincies naar Vlaanderen. We hebben het al gehad over het succes van de Paralympische Spelen. Eergisteren hebben we nog een aantal paralympiërs ontvangen op het stadhuis van Antwerpen. Ik wil niet chauvinistisch doen, maar dat is natuurlijk het resultaat van het G-sportbeleid van de Vlaamse overheid.
In het kader van de interne staatshervorming zullen de provincies zich in de toekomst niet meer kunnen inlaten met de persoonsgebonden bevoegdheden. Zo zal ook de bevoegdheid sport aan de provincies ontnomen worden. Dat zou oorspronkelijk gebeuren op 1 januari 2017, maar dat wordt nu 1 januari 2018.
Wat G-sport betreft, werd eind juli 2016 beslist dat de vijf provinciale G-sportwerkingen zullen worden overgeheveld naar de Vlaamse overheid en zullen worden ingekanteld in het Agentschap Sport Vlaanderen. Daarnaast zijn er ook de twee bovenlokale G-sportcentra: Peerdsbos in Antwerpen en Dommelhof in Limburg.
Specifiek voor G-sport is het van groot belang dat een laagdrempelig aanbod in steden en gemeenten verder wordt uitgewerkt. Momenteel telt de stad Antwerpen een tiental G-sportclubs, terwijl ook steeds meer reguliere sportclubs in een degelijk G-sportaanbod voorzien. Een goed voorbeeld is de tafeltennisclub Sokah in Hoboken die goudenmedaillewinnaar Laurens Devos heeft opgeleid. Dit is een goede evolutie omdat G-sport bij uitstek aansluit bij Sport voor Allen. Om die reden blijft een lokale verankering van de G-sport van cruciaal belang.
Minister, op welke manier wordt de overheveling van de bevoegdheid G-sport voorbereid? Welke actoren worden hierbij betrokken?
Welke rol ziet u in de toekomstige bevoegdheidsverdeling G-sport weggelegd voor de steden en gemeenten? Antwerpen bijvoorbeeld subsidieert Paralympiërs onder wie Peter Genyn, de goudenmedaillewinnaar in de rolstoelsprint.
Hoe ziet u de toekomstige aansturing van de bovenlokale G-sportcentra Peerdsbos en Dommelhof?
Hoe ziet u de toekomstige Vlaamse ondersteuning voor lokale en regionale G-sportprojecten?
De bevoegdheid inzake G-sport wordt van de provincies overgedragen naar de Vlaamse overheid en in concreto naar Sport Vlaanderen. Hoe is de taakverdeling tussen de G-sportfederatie Parantee/Psylos, het platform G-Sport Vlaanderen en Sport Vlaanderen? Wie is waarvoor verantwoordelijk en hoe zal de coördinatie, communicatie en afstemming verlopen?
Minister Muyters heeft het woord.
De inkanteling van G-sport vanuit de provinciale sportbevoegdheden naar Vlaanderen wordt voorbereid door een werkgroep die een beleidsvisie op Vlaams niveau opstelt. In de werkgroep G-sport zijn de provincies, Sport Vlaanderen, de G-sportfederatie en het G-sportplatform vertegenwoordigd. Die werkgroep moet de visie op G-sport in Vlaanderen ontwikkelen en op die manier de inkanteling voorbereiden.
De unisportfederatie G-sport, het G-sportplatform en Sport Vlaanderen zijn de drie hoofdrolspelers in het inhoudelijke G-sportbeleid. Ook steden en gemeenten kunnen via hun sportbeleid een belangrijke rol opnemen om de G-sport te ondersteunen en te stimuleren, maar dat is uiteraard de autonomie van de steden en gemeenten zelf. De steden en gemeenten zullen bij de uitbouw van lokale G-sportacties ondersteund worden door de drie G-sportorganisaties.
Het sportcentrum Peerdsbos in Brasschaat wordt vanaf 1 januari 2018 overgeheveld naar Sport Vlaanderen. Hiervoor werd een werkgroep opgericht die de transitie voorbereidt. Het Limburgs provinciaal domein Dommelhof gaat over meer dan sport alleen, het gaat ook over podiumkunsten, cultuur, G-sport en wordt om die reden niet overgeheveld naar Vlaanderen.
De toekomstige ondersteuning van lokale en regionale G-sportevenementen wordt momenteel voorbereid en besproken in de werkgroep G-sport. Eind 2016, begin 2017 zal ik daarover communiceren met het werkveld. We moeten die dialoog staande houden.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
De taken van de G-sportfederatie en het G-sportplatform zijn opgenomen in het nieuwe decreet dat is goedgekeurd op 11 juli 2016. De G-sportfederatie heeft net als de andere sportfederaties vijf basisopdrachten. Daarbovenop zijn er twee bijkomende basisopdrachten voor de G-sportfederatie waaronder de sporttechnische ondersteuning aan andere erkende sportfederaties die een geïntegreerde G-sportwerking willen aanbieden in hun sportfederatie. Het is heel belangrijk dat bijvoorbeeld een zwemfederatie die ook een inclusief beleid wil voeren, ondersteuning kan krijgen van de G-sportfederatie. Ik heb onlangs bij het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) nog gezegd dat de G-sportfederatie niet op dezelfde manier kan worden bekeken als de andere sportfederaties.
Een tweede extra opdracht is de samenwerking met het gesubsidieerde G-sportplatform voor overkoepelende en transversale taken. Daarnaast kan de G-sportfederatie intekenen op beleidsfocussen jeugdsport, laagdrempelig sportaanbod, innovatie, sportkampen en topsport.
Het G-sportplatform heeft zeven opdrachten: het moet een aanspreekpunt zijn voor alle G-sportactoren in Vlaanderen en die G-sportactoren ondersteunen, het moet een loketfunctie uitoefenen in het kenbaar maken van het G-sportlandschap, het moet een G-sportkenniscentrum zijn, het moet de brede bevolking sensibiliseren voor G-sport, het moet zich bezighouden met het toeleiden en activeren van G-sporters, het moet een samenwerkingsprotocol sluiten met de G-sportfederatie en het moet een aanspreekpunt uitbouwen, structureren en beheren om de vorige zes opdrachten kwaliteitsvol uit te voeren.
Ik denk dat we zo vermijden dat er parallel wordt gewerkt. Er wordt gecombineerd gewerkt, met duidelijke afspraken.
De beide organisaties moeten hun beleidsplan over dit aspect tegen het einde van deze maand indienen bij Sport Vlaanderen. Daarin zullen ze dan concreet aangeven hoe ze die decretaal verplichte opdrachten gaan uitvoeren. Wij kunnen er dan over waken dat dat complementair en niet overlappend is, dat dat goed op elkaar is afgestemd.
De heer Van Campenhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer duidelijk en geruststellend antwoord. Ik stel ook voor dat de werkgroep dialogeert met belangrijke actoren zoals Wapper in Antwerpen, dat een zeer grote organisatie is en waar Peter Genyn trouwens vandaan komt.
De heer Moyaers heeft het woord.
Collega Van Campenhout, ik dank u voor de vraag. Ze trok zeker mijn aandacht toen ik het woord ‘Dommelhof’ zag staan. Dat is meestal zo met Limburgers: die worden altijd aangetrokken door Limburgse dingen.
Minister, ik ben iets minder gerustgesteld wat het Dommelhof zelf betreft. Er is inderdaad een duidelijk verschil tussen Peerdsbos en Dommelhof: bij Peerdsbos gaat het vooral om het sportgebeuren, terwijl men in Dommelhof inderdaad sport en cultuur gaat combineren. Uit het overgangsproces begrijp ik dat Sport Vlaanderen Dommelhof dan niet overneemt. Dat hebt u zelf ook bevestigd. Onze gedeputeerde voor Sport, Frank Smeets, zegt in zijn beleidsnota ook heel duidelijk het volgende: “De bevoegdheid Sport valt weg binnen het provinciebestuur, de ondersteuning van G-sportinitiatieven kunnen we dus ook niet meer voortzetten. Het provinciebestuur gelooft echter nog altijd in de uitbouw van het Domein Dommelhof als een G-sportcentrum. We hopen dat Vlaanderen deze werking, met speciaal ontwikkelde programma's en een gevarieerd aanbod overneemt. Daarom zetten we de resterende tijd alles in op het G-Sportcentrum Dommelhof.”
Men heeft ondertussen ook al een verblijfsgebouw geplaatst bij dat Dommelhof, met acht aangepaste kamers voor rolstoelgebruikers. Men denkt ook aan een internaat. Minister, ik weet dat u het hart op de juiste plaats hebt voor G-sport. Ook in de vorige legislatuur hebt u immers ook nog een subsidie gegeven voor de fitnesszaal, via Toegankelijk Vlaanderen. Het ging toch over een niet onaanzienlijk bedrag. Dit is dus eigenlijk een expertisecentrum in Limburg, waar lokale besturen ook heel vaak een beroep op kunnen doen, maar als het niet wordt overgenomen, dan vrees ik natuurlijk toch enigszins voor zijn bestaanszekerheid. In een voor mij minder scenario neemt Vlaanderen dat daadwerkelijk ook niet over.
Ik hoop dus nog altijd dat Vlaanderen zowel het cultuur- als het sportgedeelte toch overneemt, dat er eventueel een samenwerking is om dat toch over te nemen. Het zou immers heel jammer zijn als zo’n waardevol centrum vanaf 2018 geen financiële middelen meer zou krijgen en in financiële onzekerheid zou verkeren, en daardoor misschien ook geen bestaansrecht meer zal hebben in de toekomst, omdat het toevallig die vrije tijd van sport en cultuur eigenlijk zo mooi samen aanbiedt. Limburg is de afgelopen periode al heel wat in de media geweest met het drama van de cultuursubsidies. Als we nu ook nog het Dommelhof op die manier dreigen kwijt te spelen in Limburg, dan wordt het wel een heel arm landschap op dat vlak. Ik hoop dus dat u samen met minister Gatz een warme oproep doet om toch nog eens te bekijken of het Dommelhof ook geen financiële steun van Vlaanderen kan krijgen.
Collega Moyaers, namens mijn fractie wil ik daar wel iets over zeggen. Ik deel uw bekommernissen ten gronde, maar eigenlijk is het al een atypische situatie dat het Dommelhof niet wordt ingekanteld. Soms moet je in de politiek pragmatisch keuzes maken. Dat is wat hier is gebeurd, denk ik. Het is moeilijk om dat te realiseren.
Dat geldt trouwens ook voor Bokrijk, in de museale sfeer, dat ook niet wordt ingekanteld in de Vlaamse structuur. Mij niet gelaten, maar er zijn vandaag een aantal subsidiestromen naar het Dommelhof. Ik kan er een aantal situeren op het vlak van cultuur. Die op sportvlak ken ik niet. Die zijn ook niet bedreigd, denk ik. Het Dommelhof heeft een belangrijke rol als creatiecentrum voor de podiumkunsten, of voor de circuskunsten. Ik kom er elke twee jaar voor een festival. Dat is een vast item op mijn agenda. Het is een mooie omgeving om eens de herfstvakantie door te brengen. Dat wil ik iedereen trouwens aanbevelen. In die zin lijkt dit me een opportuniteit. Ik zou het positief willen invullen. Die kans blijft bestaan.
Minister, tegelijk moet er wel een samenwerkingsovereenkomst worden afgesloten tussen Vlaanderen en de provincies over hoe je die infrastructuur dan integreert in het Vlaamse G-sportbeleid. In het geval van het cultuurbeleid gaat het over subsidielijnen die in specifieke decreten zitten. Dat is een logische verhouding. Dat kan evengoed met een gemeente of met een vzw zijn, dat maakt niets uit. Voor sport is er echter de bekommernis dat er een goede samenwerkingsovereenkomst is om een en ander voort te zetten. Ik gun het de Limburgers echter. Ik bedoel het ook niet anders. Er zijn in elke provincie echter wel eens een paar pragmatische ad-hocoplossingen bedacht.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik denk niet dat er werkingsmiddelen naar het Dommelhof gingen, maar wat natuurlijk wel kan, is dat men inzake sportinfrastructuur ook een beroep doet op onze sportinfrastructuuroproepen. Ik zal dat in de toekomst bekijken. Als er iets opduikt bij een oproep met betrekking tot bovenlokale sportinfrastructuur, dan lijkt het me belangrijk dat we niet zeggen dat dat niet kan omdat dat provinciaal is. Als is afgesproken dat iets provinciaal blijft, blijft dat provinciaal. Ik zal daar op die manier naar kijken. Ik zal ook meegeven aan Sport Vlaanderen dat het in die zin ook een gesprek moet hebben met de provincie, om te bekijken hoe dat kan worden opgenomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.