Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is een publiek geheim dat de Ancienne Belgique (AB) op zoek is naar een tweede zaal. Daarnaast is het ook bekend dat u er wel wat voor voelt om de verschillende overheidsinstellingen die in Brussel actief zijn, meer te doen samenwerken.
Uit recente berichtgeving blijkt dat er onder meer gesprekken zijn geweest tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap over een samenwerkingsproject rond het Koninklijk Circus. Het Koninklijk Circus is een van de mooiere concertgebouwen in onze hoofdstad. De afgelopen zeventien jaar zorgde de Franse Gemeenschap, door middel van haar Franstalig cultureel centrum Le Botanique, voor het beheer van dit gebouw en de programmatie.
Vorig jaar besloot de eigenaar, de stad Brussel, om de samenwerking met de Botanique stop te zetten omdat het via haar eigen vzw Brussels Expo het Koninklijk Circus wenste uit te baten. Daarop trok de Botanique naar de Raad van State om deze gang van zaken aan te klagen, en kreeg gelijk.
Naar verluidt zou de Botanique op dat moment steun hebben gezocht bij de Ancienne Belgique (AB) om samen invulling te geven aan het Koninklijk Circus. De AB zou daar echter niet op zijn ingegaan en volgens geruchten deed ze dit om de stad Brussel niet tegen de schenen te schoppen.
Minister, kunt u bevestigen dat er tussen de Franse en Vlaamse Gemeenschap gesprekken zijn geweest over een mogelijke samenwerking met het Koninklijk Circus? Zo ja, wat was uw rol daarin? Is de AB niet ingegaan op deze mogelijke samenwerking met de Franse Gemeenschap omdat ze de plannen van de stad Brussel niet wou dwarsbomen? Zijn er voor de toekomst nog andere plannen om in Brussel met de Franse Gemeenschap op het gebied van cultuur samen te werken?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Segers, ik zal beginnen met een aantal feiten. De Botanique heeft – we vergeten dat soms – op haar locatie aan de Kruidtuin een beperkte zaalcapaciteit van ongeveer 650 plaatsen. Sinds 1999 baat de Botanique het Koninklijk Circus uit, dat beschikt over 2000 plaatsen. Met andere woorden: het wegvallen van het Koninklijk Circus reduceert de zaalcapaciteit van de Botanique meteen drastisch. De AB daarentegen heeft een zaalcapaciteit van ongeveer 2000 plaatsen in de grote zaal. Daarnaast beschikt de Club nog eens over 280 plaatsen. Het perspectief van beide instellingen ten opzichte van het wegvallen van de uitbating van een grote zaal – het Koninklijk Circus – is helemaal verschillend.
Het klopt wel dat er regelmatig overleg is tussen de beide gemeenschappen en dat ook het Koninklijk Circus daar ter sprake kwam. Ook de huizen AB en de Botanique zien elkaar al lang op regelmatige basis.
Het is de Franse Gemeenschap die de Vlaamse Gemeenschap uitnodigde voor een overleg op 13 juli op het kabinet van minister Greoli over een mogelijke samenwerking tussen de AB en de Botanique met betrekking tot het Koninklijk Circus. Daar waren de twee ministers en kabinetsmedewerkers aanwezig, en de directeurs van de AB en de Botanique.
Zoals aangegeven, was er pas op 13 juli een vraag vanuit de Franse Gemeenschap tot mogelijke samenwerking inzake het Koninklijk Circus. Ondertussen had de stad Brussel al een oproep tot kandidaatstelling gelanceerd voor de uitbating van de concertzaal Koninklijk Circus. Ten laatste eind augustus moesten de kandidaturen worden ingediend. Het was dus erg kort dag om een degelijk, grondig voorbereid dossier in te dienen. Vandaar dat de AB niet kon ingaan op de vraag tot eventuele samenwerking met de Botanique.
Ik begrijp de achtergrond van uw vraag. De AB heeft al een tijd aangegeven niet afkerig te staan tegenover een tweede plateau. Nu kwam een en ander wel heel snel. Het kon misschien grenzen aan improvisatie en daarom was het best om dat op dit ogenblik niet te doen. Met de feiten die ik in het begin van mijn antwoord heb gegeven in het achterhoofd, is het voor de Botanique geen kwestie van leven of dood, maar wel van het kunnen behouden van haar uitstraling in de stad, terwijl de AB op dit ogenblik nog altijd een zeer stevige uitstraling heeft. Er zijn een aantal mogelijkheden afgewogen, maar vooral de korte tijdsspanne heeft ons en de AB ervan doen afzien om in dit scenario mee te stappen.
Naast het ondersteunen van initiatieven in de cultuursector via de projectoproep, zet het cultureel samenwerkingsakkoord in op regelmatig politiek overleg en samenwerking tussen de twee gemeenschappen. Het gaat om dossiers zoals het kunstenaarsstatuut, de taxshelter – nu ook uitbreidbaar naar de podiumkunsten in de toekomst –, de filmkeuring of de UNESCO-conventies en daar kan nog een hele waslijst aan worden toegevoegd.
Bij de eerste projectoproep voor het Cultureel Akkoord waren er bijna 100 aanvragen ingediend, waarvan 22 projecten een ondersteuning kregen. We hebben nu een nieuwe projectoproep gedaan. Dat willen we twee, drie jaar laten gebeuren en daarna evalueren we welke impact dit hefboomfonds kan hebben. De deadline voor de tweede projectoproep is 15 oktober 2016. Dat is niet meer zo lang. We verwachten ook nu weer een vrij grote belangstelling.
De samenwerking tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap zorgt ook voor een betere positionering ten aanzien van het federale niveau en van de internationale organisaties in culturele aangelegenheden in het algemeen, zelfs al zijn we uiteraard on speaking terms met deze beleidsniveaus.
Ik heb geprobeerd de feiten naast de geruchten te leggen. Ik hoop dat ik daarmee wat inzicht heb gebracht in wat daar in de zomer allemaal is gebeurd. Natuurlijk zijn we nu ook wel nieuwsgierig naar de afloop van de aanbesteding vanuit de stad Brussel ten aanzien van de uitbating van het Koninklijk Circus.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting en de bijkomende informatie over wat er achter de schermen al dan niet heeft bewogen. Het blijft natuurlijk een zaak die we zullen opvolgen omdat we inzetten op de Nederlandstalige cultuurinstellingen in Brussel. Dat staat ook in uw beleidsbrief. U bent er ook voorstander van dat culturele instellingen over de gemeenschappen heen samenwerken. Als het ergens moet gebeuren, dan is het sowieso in Brussel. Het is dus een unieke kans.
We moeten ook toekijken wat de stad Brussel van plan is met haar eigen instelling. Het zou een gemiste kans zijn als het niet zou lukken, maar goed, we lopen op de feiten voorop. Het zou natuurlijk jammer zijn als zou blijken dat Brussel zowel rechter als partij moet zijn in een verhaal dat het zelf heeft georganiseerd. Minister, halfweg 2014 hebt u gezegd dat de culturele samenwerking Brusselse vleugels moet krijgen. Wij staan daarachter. Als het ooit nog in die richting kan gaan, dan zouden we dat fijn vinden. We kijken met spanning uit naar wat de stad Brussel zal beslissen.
De heer Poschet heeft het woord.
De stad Brussel begint zich steeds meer te positioneren als een soort concertpromotor en -organisator. De ene na de andere zaal binnen en ook net buiten de vijfhoek valt in handen van de stad. Ik druk het misschien negatief uit alsof het een vijandige overname zou zijn, maar op zich is dat niet negatief. Alleen is het niet de kerntaak van een gemeentebestuur om een hele culturele programmatie te doen op nationaal en zelfs internationaal niveau, vooral niet als er spelers zijn zoals de AB, die dat perfect zelf kunnen doen en die geen nood hebben aan extra concurrentie van overheids- of pseudo-overheidswege. Dat zullen we wel mee in de gaten houden, voor zover we er iets aan kunnen doen.
Uiteraard is samenwerking binnen Brussel over de gemeenschappen heen een fantastische zaak. Het kan het publiek en de stad Brussel alleen maar ten goede komen. Minister, hebt u ook zicht op de criteria voor de aanbestedingen voor de uitbating van het Koninklijk Circus? De geruchten dat die zouden zijn toegewezen aan Brussels Expo doen de ronde. Het zou dus goed zijn dat we daar zicht op hebben zodat we die geruchten de kop kunnen indrukken.
Minister Gatz heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, denk ik dat iedereen de mogelijkheid heeft om het aanbestedingsdossier in te zien. Ik heb het niet bij de hand, ik kan er dus niet meteen uit citeren, maar het is wel publiek. Gelet op de krappe deadline waarbinnen de aanbesteding moest plaatsvinden, ontstaat inderdaad minstens een indruk dat alles niet in alle rust gebeurt en waarbij iedereen de mogelijkheden krijgt om voluit een goed dossier in te dienen. Maar als het al niet aan mij is om daarover te oordelen, dan zal het toch binnen de gemeenteraad van de stad Brussel moeten gebeuren, en misschien later zelfs door rechterlijke colleges. Dat zullen we dan wel zien.
Ik wil nog twee bedenkingen uiten, na vooral over de feitelijkheden van de zaak geantwoord te hebben. Er is inderdaad een hele strategie van de stad Brussel merkbaar met betrekking tot de uitbating van de kleine en grote muziekzalen. Men kan zich daar inderdaad de principiële vraag bij stellen wat de rol is van een overheid. Anderzijds moet dat dan maar beslecht worden binnen de gremia van de gemeenteraad van de stad Brussel. Het is natuurlijk breder dan enkele de positie van de Ancienne Belgique of de Botanique. Het gaat over Paleis 12 en de concurrentie met Vorst Nationaal en het gaat over een nieuwe speler, de Magdalenazaal, ten opzichte van de bestaande zalen en het kantelpunt van het Koninklijk Circus misschien.
Op zich is het niet slecht dat er muziekzalen bij komen. Cultuur is nooit een gesloten markt. Politiek is een gesloten markt, ‘zero sum game’: ik verlies, jij wint, en omgekeerd. Voor cultuur is dat niet zo. Als er meer aanbod wordt gecreëerd, kan de culturele markt in Brussel, tot op zekere hoogte, tot wanneer het niet meer lukt, nog groeien en kunnen meer mensen van cultuur, in dit geval vooral van muziek, genieten. De vraag is alleen of dat nu allemaal oordeelkundig gebeurt.
Ik laat mij vertellen dat ondanks de gezonde appetijt van de stad Brussel, de uitbating van de zalen die zij nu doen, niet altijd over een leien dakje loopt. Je hebt een bepaalde knowhow nodig om zalen uit te baten. Dat is een ambacht, dat is zoals wij aan politiek proberen te doen: je moet weten hoe je dat doet. Bij de bezettingsgraad van die zalen en de financiële sluitingsposten ervan kan je minstens vraagtekens zetten. We zullen wel zien hoe dat afloopt. Soms kan appetijt ook te groot zijn. Ik ben niet tegen ambitie, maar ik heb misschien wel vragen bij grote appetijt. Ik ben in elk geval voor samenwerking.
We zullen zien hoe het afloopt. Wij gaan in elk geval kijken dat de positie van de Ancienne Belgique gevrijwaard blijft. Ze zullen dat in eerste instantie zelf doen. Ze zijn een sterke culturele programmator. Op dat vlak zijn ze eerder de leidende kracht in Brussel dan een kracht die iets ondergaat. Maar met betrekking tot de toekomstperspectieven van de Ancienne Belgique zitten we natuurlijk niet stil en zijn er wel degelijk contacten met de federale overheid, met de minister bevoegd voor de regie der gebouwen, federaal minister Jambon, om te kijken of en hoe er met het Amerikaans Theater dingen kunnen gebeuren. Die contacten lopen al een tijdje en zijn nog niet afgerond. Er zijn nog altijd interessante perspectieven. Meer kan ik daar niet over zeggen. Ik kan niet zomaar praten als minister van Cultuur over gebouwen die een ander toebehoren. Ik kan alleen maar zeggen dat die contacten nog steeds lopen. In het globale plaatje, samenwerking nastrevend, letten wij nog altijd op onze eigen instellingen en proberen wij voluntaristisch maar niet naïef het cultuurbeleid mee vorm te geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.