Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Dit is een opvolgingsvraag nadat collega Bertels minister Vandeurzen gevraagd had naar een stand van zaken, waarbij tot uiting kwam dat we hier ook nog een aantal vragen moesten stellen over het klaverblad preventieve gezinsondersteuning.
De voorbije weken ontving ik verontrustende signalen vanuit de sector dat dit klaverblad onder druk staat. De erkende lokale diensten binnen dit klaverblad kregen namelijk de boodschap dat de financiering vanaf 2017 niet meer verzekerd is. Er zou met een nieuw kader gewerkt worden, dat niet noodzakelijk meer gekoppeld is aan sociale tewerkstelling. De huidige klaverbladen en de lokale besturen maken zich terecht zorgen. Het is nodig om in dit verband snel duidelijkheid te scheppen en de continuïteit te verzekeren.
Bent u op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het beleidsdomein Welzijn? Wat is uw standpunt ter zake? Bent u, uw kabinet of uw administratie betrokken bij de bijsturingen van het klaverblad preventieve gezinsondersteuning? Hoe schat u de impact in van de beslissingen binnen het beleidsdomein Welzijn op de LDE-ondernemingen in Vlaanderen? Wat zal er gebeuren met de erkenningen en de doelgroepwerknemers van LDE-ondernemingen die erkend werden binnen dit klaverblad preventieve gezinsondersteuning en die in de toekomst mogelijk niet meer binnen dit klaverblad zullen vallen?
Minister Homans heeft het woord.
Dank u wel, ook voor uw aanwezigheid, mijnheer Bertels, want u hebt die vraag blijkbaar gesteld in de commissie waar ze thuishoort, in mijn ogen. Mijnheer Beenders, u weet dat er verschillende klaverbladfinancieringen bestaan. Niet elke klaverbladfinanciering heeft dezelfde trekker. De preventieve gezinsondersteuning is een klaverblad dat getrokken wordt door minister Vandeurzen, voor alle duidelijkheid.
De vraag naar concrete plannen moet u niet aan mij stellen. Misschien heeft de heer Bertels wel een antwoord gekregen op die vraag van minister Vandeurzen. Ik kan u wel meegeven dat er vanuit Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 220.000 euro wordt uitgetrokken, en vanuit Armoede eveneens. Ik zeg dit maar om te vermijden dat u dezelfde vraag nog eens gaat stellen in de commissie Armoede. Wat Sociale Economie betreft, gaat het over een contingent van twintig doelgroepmedewerkers.
Ik ben op de hoogte van het feit dat er in maart 2016 een brief is gestuurd door Kind en Gezin en door het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Sinds mei worden wij op de hoogte gehouden, maar wij zijn absoluut niet betrokken bij de nieuwe oproep. Wat ik wel zal garanderen en u beloven, is dat ik het engagement van die twintig doelgroepmedewerkers in dit klaverblad vanuit de Sociale Economie zal handhaven. Als er een andere oproep komt, als er een andere focus komt met de oproep, zal ik ervoor zorgen dat die twintig doelgroepmedewerkers vanuit de Sociale Economie aan de slag zullen kunnen blijven.
Bij dezen is mijn verantwoordelijkheid in heel deze klaverbladfinanciering beantwoord. Als u nog meer concrete vragen hebt over de oproep zelf, zoals wie er heeft ingetekend, wie er kan intekenen, en dergelijke, dan moet ik u jammer genoeg doorsturen naar collega Vandeurzen, want dat is mijn bevoegdheid niet, laat staan dat ik erbij betrokken ben.
De heer Beenders heeft het woord.
Dan ga ik in op hetgene waarvoor u zich wel engageert, namelijk het behoud van de jobs. Ik hoor gelukkig altijd dat u garandeert dat er geen enkele job weggaat, maar ik stel me de vraag: hoe kunt u garanderen dat die jobs behouden kunnen blijven? Juridisch gezien, als morgen een nieuwe oproep vertrekt, die niet meer gekoppeld is aan sociale economie of aan lokalediensteneconomie, en het klaverblad moet stoppen te bestaan in gemeente X, dan houdt dat klaverblad op te bestaan. Hoe gaat u mevrouw X en mijnheer Y, voor wie het bij wijze van spreken van de ene dag op de andere stopt, dan toch garanderen dat hun job blijft bestaan? Ik hoor dat heel graag zeggen, maar ik weet niet hoe u dat in de praktijk gaat doen. Kan dat betekenen dat die mensen, wanneer ze bijvoorbeeld in Hasselt tewerkgesteld zijn, morgen naar Riemst moeten gaan of in het slechtste geval zelfs naar Gent? Gaat u die middelen gewoon aan het lokale bestuur geven om die mensen in het lokale bestuur waar ze tewerkgesteld zijn toch te kunnen laten behouden? Ik zou iets meer uitleg willen over de garantie die u vandaag aan die mensen geeft, dat, mocht het klaverblad ophouden te bestaan, ze toch kunnen blijven werken, en hoe dat in de praktijk gaat.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik heb daar inderdaad al een vraag over gesteld aan minister Vandeurzen, maar ik neem aan dat minister Homans ook het belang erkent van de projecten preventieve gezinsondersteuning, want voor die projecten, waarbij er, zoals collega Beenders heeft gezegd, nu al personeel moet worden opgezegd, is het niet goed dat er een pingpongspel ontstaat. Ik citeer letterlijk uit het antwoord van minister Vandeurzen: “De afspraak met collega Homans is dat na het verschijnen van de oproep met elk lokaaldiensteneconomieproject dat momenteel onder de projecten ter versterking en verruiming van de preventieve gezinsondersteuning met bruggen naar onderwijs en activering valt, contact zal genomen worden” – en nu komt het – “door de administratie Werk en Sociale Economie en dat de toekomst project per project zal worden bekeken. “
Als de minister hier dan komt vertellen dat minister Vandeurzen de trekker is, en zij er niet bij betrokken is en in de tweede lijn zit, dan stel ik voor dat er binnen de Vlaamse Regering wordt afgesproken wie de projecten zekerheid kan bieden voor de toekomst, want nu worden de projecten in het ongewisse gelaten en de ene minister wijst naar de andere. Het resultaat op het terrein is wel dat de mensen in opzeg worden geplaatst. Ik vraag gewoon duidelijkheid: wie gaat er nu contact opnemen met die projecten en welke minister is nu bevoegd om dat te doen? Is er een afstemming onder elkaar?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Bertels, het is toch wel heel duidelijk wie in dezen bevoegd is. Dat heeft niets te maken met paraplu opentrekken of dergelijke meer. U weet hoe een systeem van klaverblad in elkaar zit. Daar is altijd een trekkende minister. Het gaat over preventieve gezinsondersteuning. Ik denk dat dat redelijk thuishoort in het beleidsdomein Welzijn. Heb ik een verantwoordelijkheid vanuit Sociale Economie? Ja, ik heb dat daarnet ook toegelicht. Om op de concrete vraag te antwoorden: ik weet niet wat de resultaten van die projectoproep zijn. Ik weet niet welke organisaties hebben ingetekend en of de bestaande organisaties al dan niet allemaal hebben ingetekend. Ik weet ook niet welke er zullen worden geselecteerd en welke niet.
Vanuit de Sociale Economie bekijken wij natuurlijk wel, zodra de resultaten van de projectoproep bekend zijn, elke organisatie afzonderlijk. Dat is wat ik moet doen vanuit mijn verantwoordelijkheid Sociale Economie. Bijvoorbeeld: een organisatie die vroeger wel in het klaverblad preventieve gezinsondersteuning zat en die er na de nieuwe oproep nog altijd in zit, is geen enkel probleem. Als een organisatie er vroeger wel in zat en nu niet meer, dan gaan wij geval per geval bekijken of er in eerste instantie geen andere cofinanciering mogelijk is, bijvoorbeeld met een lokaal bestuur. Daar zal ik dan ook mijn verantwoordelijkheid in nemen. Als dat niet mogelijk is, zullen wij de doelgroepmedewerker heroriënteren, bijvoorbeeld naar een ander initiatief dat wel beantwoordde aan de projectoproep, wel is meegenomen in de projectoproep van minister Vandeurzen, en dat zich natuurlijk in de nabije omgeving van de betrokken doelgroepmedewerker moet situeren. Het kan absoluut niet de bedoeling zijn dat een doelgroepmedewerker van Hasselt naar Antwerpen moet om te gaan werken.
Voor alle duidelijkheid: ik herhaal mijn engagement vanuit de Sociale Economie, ook vanuit Armoede, dat ik ervoor zal zorgen, door het geval per geval, organisatie per organisatie te bekijken, dat we de twintig doelgroepmedewerkers die wij ter beschikking stellen in deze klaverbladfinanciering, zullen kunnen garanderen dat ze nog altijd werk in de sociale economie zullen hebben.
De heer Beenders heeft het woord.
Zoals de heer Bertels aangaf, is het wel belangrijk dat er dezelfde taal wordt gesproken en dat er inderdaad niet naar elkaar wordt gewezen, maar dat tenminste de organisaties duidelijkheid krijgen. De mensen die vandaag in vooropzeg zijn geplaatst, hebben nog geen enkel signaal gekregen. Ik begrijp dat u dat niet kunt geven, want u weet niet wat het resultaat gaat zijn na die oproep. Als die mensen de verslagen lezen van de antwoorden op vragen die in de commissie worden gesteld, dan krijgen ze geen geruststellend antwoord. Dat is gewoon jammer. Ja, nu hebben ze dat wel gekregen. Dat is ook de reden waarom we die vraag hier stellen. Wanneer zo’n traject wordt opgestart, waarbij er werkplaatsen van kansengroepen onder druk komen te staan, dan moeten we te allen tijde proberen om alle extra zorg die die mensen zouden kunnen krijgen over het verlies van hun job, vanaf dag één weg te nemen. Wij kunnen wel verwijzen naar bevoegdheden van andere ministers, maar dat krijg je niet uitgelegd op straat. Wanneer zo’n klaverblad verandert, moeten we te allen tijde, zo goed als we kunnen antwoorden en alle bezorgdheden wegnemen. Als u nu altijd zegt dat er geen job verloren gaat, dan zou het zelfs goed zijn dat dat wordt meegenomen in de communicatie van uw collega-minister, zodat ten minste die extra stress bij die ondernemingen en bij die personen kan wegvallen.
Ik hoop dat het in de praktijk ook allemaal gaat lukken, want dit is nu één klaverblad waar misschien een aantal jobs onder druk komen te staan. Straks komt er nog een andere vraag over lokale diensteneconomie. Ik hoop dat uw engagement gaat lukken en ik hoop dat u niet te hoog inzet en dat het allemaal wel kan. Wij hopen dat we u kunnen afrekenen op de woorden die u hier gebruikt en dat elke job gegarandeerd blijft en dat er nog extra jobs gaan bijkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.