Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
– Jos Lantmeeters treedt als voorzitter op.
Minister, u hebt de opdracht gegeven aan de secretaris-generaal van het departement Werk en Sociale Economie (WSE) om te bemiddelen en een oplossing te zoeken in het conflict over Maatwerk. Die gesprekken verlopen heel constructief en sereen. De commissie moet die bemiddelingspoging van de heer Vanderpoorten alle kansen geven. In de commissie was eerder aangegeven dat er tegen eind september een akkoord zou moeten zijn. Ik heb er geen problemen mee dat dit nog twee maanden langer duurt, zolang er maar een akkoord komt.
Minister, kunt u de commissie een stand van zaken geven? Waar staan we vandaag? Wat zijn de ontwikkelingen inzake de procedure bij de Raad van State sinds de laatste discussie die we daar in de commissie over hebben gehad op 12 mei 2016? Is de bemiddelingsopdracht van de secretaris-generaal van het departement WSE ondertussen afgerond? Zo ja, wat is het resultaat van deze bemiddelingsopdracht? Wat zijn de verdere stappen die u zult zetten in afwachting van een uitspraak van de Raad van State? Plant u nog bijsturingen aan het decreet en/of uitvoeringsbesluit Maatwerk om uit de impasse te geraken?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik dank u onder meer voor uw constructieve houding. Ik heb inderdaad aangekondigd dat het de bedoeling was om tegen eind september de opdracht van de heer Vanderpoorten te laten eindigen. U zou het echter niet vreemd of zelfs negatief vinden indien dat nog iets langer zou duren.
Ik heb hier heel uitgebreid de procedure bij de Raad van State toegelicht tijdens de commissievergadering van 12 mei. Natuurlijk heb ik stappen moeten zetten, maar ook die zal ik hier niet opnieuw uitgebreid toelichten, dat heb ik ook toen gedaan. Ik wil wel nog twee zaken toevoegen.
Ik heb stappen gezet op het vlak van regelgeving. Door de schorsing van de uitvoeringsbesluiten moesten we de oude regelgeving opnieuw in werking laten treden. Daarnaast waren er nog wat problemen met de toeleiding van doelgroepmedewerkers naar beschutte werkplaatsen. Bijzondere Tewerkstellingsondersteunende Maatregelen (BTOM), het instrument dat ervoor zorgde dat je recht had op een beschutte werkplaats, was eigenlijk al geschrapt en bestond dus niet meer.
Op 1 juli 2016 heeft de Vlaamse Regering een aantal reparatiebesluiten goedgekeurd op de regelgeving, zowel voor de sociale als voor de beschutte werkplaatsen. Net op die dag heb ik ook een bezoek gebracht aan een beschutte werkplaats en waren er nieuwe mensen in dienst getreden die vanaf 1 juli in dienst mochten worden genomen. Ik hoor van de sector dat het goed is dat we daar snel werk van hebben gemaakt. Een aantal mensen hier in de commissie wezen er ook op dat het goed zou zijn dat dit vlak na het schooljaar gebeurt omdat mensen die uit het onderwijs vloeien, dan onmiddellijk kunnen worden tewerkgesteld in de sector van de sociale economie. Dat hebben we ook gedaan.
In april 2016 werden memories van antwoorden bezorgd aan de Raad van State. Hierop diende de tegenpartij binnen de zestig dagen een memorie van tegenantwoord te bezorgen. Op basis van beide documenten zal de auditeur van de Raad van State een verslag opmaken, dat dit najaar nog mag worden verwacht.
De procedure maakt het voor beide partijen mogelijk om een reactie op te maken voor de Raad van State, binnen dertig dagen na ontvangst van het auditeursverslag. Tot slot zal de raad een zitting houden om een definitief arrest uit te spreken. Dat wordt verwacht in het tweede kwartaal van 2017. Tot dan zijn we verplicht de oude regelgeving en al onze reparatiebesluiten toe te passen. Momenteel mogen we nog niet spreken over maatwerkbedrijven. We spreken weer over sociale werkplaatsen en beschutte werkplaatsen.
Mijnheer Beenders, wat uw concrete vragen over de bemiddelingsopdracht van de secretaris-generaal betreft, is het zo dat de heer Vanderpoorten dat op een zeer constructieve, professionele en discrete manier heeft gedaan. Hij is er al maanden mee bezig en heeft al veel stakeholders ontmoet. Ik zie hem morgen voor een tussentijdse evaluatie. Hij heeft aangegeven dat hij nog net iets meer tijd nodig heeft omdat hij hoopt zijn opdracht tot een goed einde te brengen.
In afwachting van de uitspraak van de Raad van State, die we dus verwachten in het tweede kwartaal van 2017, kan ik daar niet op vooruitlopen. Dat kan ook niet los gezien worden van de bemiddelingsopdracht van de heer Vanderpoorten. Ik dank u alvast voor het aankaarten van deze problematiek en ik ga ervan uit dat ze in de komende maanden nog aan bod zal komen in deze commissie.
De heer Beenders heeft het woord.
Het is inderdaad niet onze bedoeling om de bemiddelingsopdracht onder vuur te nemen. Het is wel goed dat we geïnformeerd zijn over de stand van zaken. Wat ons betreft, mag de heer Vanderpoorten daar zolang aan voortwerken als hij nodig acht, als er maar een oplossing komt zodat de verdere procedure overbodig wordt. Dat moet onze ambitie zijn. Dat is ook uw ambitie, en ik stel voor dat we hem in alle discretie verder laten werken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, onze fractie hoopt samen met u dat we dit zo snel mogelijk tot een goed einde kunnen brengen. Eén punt wil ik nog aankaarten inzake de voorlopige financiering in het kader van de overgangsmaatregelen. Dat is een positief gegeven, want zo kunnen we de continuïteit van de sociale ondernemingen en de tewerkstelling van die werknemers ook verzekeren. Er is evenwel ook een keerzijde: ze krijgen een voorlopige financiering, maar ze zullen daar op termijn een deel van moeten terugbetalen, zodra de afrekening rond is. Er is enige bekommernis dat dit bepaalde bedrijven in problemen zou brengen die daar nu geen juist zicht op hebben. In hoever wordt dit opgevolgd, zodat die maximale bedragen toegekend aan bepaalde bedrijven wel de juiste aanpak vormen?
Minister Homans heeft het woord.
Dat maakt nu helaas deel uit van het hele proces dat ontstaan is in de sector van de sociale economie. U weet dat er twee maatwerkbedrijven naar de Raad van State zijn gestapt. Daarom moeten we terugvallen op de oude regelgeving. De problematiek die u schetst, klopt, maar ik kan niet anders dan die oude regelgeving en de daarbij horende financiering toepassen. We monitoren dat wel. Als er geen definitieve schorsing en vernietiging komt, kunnen we dat herbekijken. Momenteel is er wettelijk geen basis om iets anders te doen dan wat ik nu doe.
De vraag om uitleg is afgehandeld.