Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de varkenshouderij lijkt structureel in een beter vaarwater te zitten. Het ziet ernaar uit dat de varkenshouders stilaan op adem kunnen komen na een lange en aanslepende crisis. Ook de zuivelmarkten zenden de eerste positieve signalen uit, met hogere melkprijzen voor onze melkveehouders in het vooruitzicht. Gelukkig zijn dit goede boodschappen, maar het is absoluut ook noodzakelijk voor deze sectoren, die een heel moeilijke periode gekend hebben en eigenlijk nog kennen.
Vandaag wil ik bijzondere aandacht vragen voor de vleesveesector. Ze kent een geleidelijke daling van de vleesprijzen sinds begin 2016 en de verkochte dieren blijven langer zitten, aldus een bericht van Boer en Tuinder van vrijdag 23 september 2016.
Hoewel er door de beperkte uitvoer van ons land naar Rusland nauwelijks rechtstreekse impact is van het handelsembargo, heeft het embargo onrechtstreeks wel gezorgd voor druk op de prijzen, wat de rentabiliteit van heel wat vleesveebedrijven op de helling zet. De rentabiliteit van de vleesveesector gaat sinds midden 2014 in dalende lijn en die daling zet zich gestaag voort. De karkasprijzen voor jonge stieren en koeien met uitstekende bevleesdheid zijn tussen augustus 2013 en nu gedaald met bijna 10 procent. Meer dan ooit blijven premies noodzakelijk om de bedrijven te ondersteunen die zich professioneel toespitsen op vleesvee.
Uit de studie van de FOD Economie blijkt bovendien dat het verschil tussen de producenten- en consumentenprijzen steeds groter wordt. De vraag is waar de gecreëerde meerwaarde terechtkomt in de keten. Dit vergt een diepgaande analyse.
De andere partners in de rundvleesketen kunnen een verschil maken door de rendabiliteit van de rundveehouders te ondersteunen. Zo kan elke schakel in de keten het kwaliteitsvolle Belgisch rundsvlees in de kijker zetten via de promotiecampagne van Belbeef. Als we streven naar het behoud van een duurzame, lokale rundveehouderij zijn inspanningen nodig van alle partners in de keten.
Minister, het Belgisch witblauw is voornamelijk bestemd voor de binnenlandse markt. Welke inspanningen zal VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing) leveren om dit kwaliteitsvol vlees te promoten?
Met Belbeef zal het ketenverhaal in beeld gebracht worden met extra nadruk op de producent. Hoe verloopt de samenwerking tussen de verschillende schakels in de keten?
Ook op Europees niveau kan promotie en export de vleesmarkten terug in evenwicht brengen. Naast de export naar Hongkong en Libanon nam vooral de export naar Turkije toe. Welke andere afzetmarkten zullen nog verkend worden? Is de export naar deze landen op lange termijn houdbaar?
Tegen 1 juli 2016 moesten de slachthuizen in een black box voorzien. Daarnaast moet de weging sinds 21 april gebeuren met een gesplitste ijkeenheid. Beide maatregelen moeten de transparantie en het vertrouwen in een correcte weging sterk doen toenemen. Hoe verloopt de implementatie van de black box en de gesplitste ijkeenheid in de slachthuizen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, in 2016 heeft VLAM in heel nauw overleg met de hele keten, die vertegenwoordigd is binnen de VLAM-sectorwerkgroep rundvee, de Belbeef-campagne opgestart. Deze campagne wordt gezamenlijk met de Waalse tegenhanger van VLAM gevoerd. Deze Belbeef-campagne loopt op dit moment volop. Aandachtige kijkers of luisteraars onder u zullen wellicht al spotjes gezien of gehoord hebben. In 2017 en 2018 wordt de promotie voortgezet. Met de slogan ‘Belbeef, gegarandeerd goed gesoigneerd’ worden drie pijlers benadrukt: gecontroleerde kwaliteit – voedselveiligheid –, dier en welzijn, en ‘van bij ons’ – de lokale herkomst. Naast de Belbeef-campagne participeert de sectorgroep runderen ook nog in de overkoepelende imagocampagne ‘Vlees van bij ons’.
De samenwerking in de rundvleesketen verloopt vrij vlot. Zonder die samenwerking zouden de Belbeef-campagnes niet georganiseerd kunnen worden. Op korte termijn zal een technische werkgroep worden geïnstalleerd ter optimalisatie van de visibiliteit van het Belbeef-label in de verkooppunten van de retailers. Daar liggen nog mogelijkheden.
Wat de export betreft, houdt VLAM mondiaal de vinger aan de pols en als er zich opportuniteiten voordoen, wordt daar zeker op ingespeeld. De mogelijkheden in Afrika zijn recent onderzocht en worden verder opgevolgd. Daarnaast worden ook in Zuidoost-Azië (Filippijnen, Vietnam, Zuid-Korea) en China activiteiten georganiseerd waar de rundvleesexporteurs kunnen op aansluiten.
Op basis van de informatie waar mijn diensten over beschikken, hebben alle slachthuizen intussen stappen genomen om de zogenaamde black box te installeren. Het informaticatechnisch programmeren loopt soms wat moeizamer dan verhoopt omdat de slachthuizen daarvoor zelf ook afhankelijk zijn van een derde partij. Kinderziektes kunnen nu eenmaal optreden bij de installatie.
Op dit moment worden er, zeker als er wat kinderziekten zijn, nog niet meteen processen-verbaal opgemaakt, maar er worden uiteraard wel verwittigingen uitgestuurd. Als de administraties vaststellen dat er na een verwittiging onvoldoende actie wordt ondernomen, zal er uiteraard worden overgegaan tot verbalisering van het slachthuis in kwestie. Dat is de bedoeling. Als het echt om technische mankementen gaat, is het logisch dat men nog even de tijd geeft om dat op te lossen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik onderschrijf volledig dat de VLAM tot nog toe goed gewerkt heeft voor de promotie van het rundsvlees. Het is ook goed nieuws dat de actie Belbeef in 2017 en 2018 wordt voortgezet.
Wat de samenwerkingen in de keten betreft, valt het mij toch wel op dat de prijsdaling voor de producent nauwelijks merkbaar is voor de consument. De hogere winst komt dus niet terecht bij de producenten, maar wel ergens anders in de keten. Daarvoor wil ik toch even speciale aandacht vragen.
Ik had een bijkomende vraag gesteld over de black box, aangezien ik signalen kreeg dat het op dit moment niet ideaal verliep. Ik heb er begrip voor dat er kinderziekten zijn, maar ik pleit voor een degelijke opvolging van deze problematiek, zodat ze zo spoedig mogelijk opgelost geraakt.
De heer Wouters heeft het woord.
De problematiek van de rundvleessector in Vlaanderen is algemeen gekend. Ook binnen de rundvleessector zelf moet er naar oplossingen worden gezocht. Zoals de heer De Meyer al aanstipte, consumeren de mensen enerzijds minder rundvlees. Anderzijds is er ook een verschuiving van rundvlees. Dat komt waarschijnlijk voor een stuk ook door de kwaliteit en de smaak. Het witblauw ras is geweldig goed van kwaliteit, maar het is wel geëvolueerd. Toen ik dertig jaar geleden als slagersjongen zo’n billeman moest versnijden, was daar redelijk wat vet aan. Tegenwoordig is dat nog slechts 2 procent. Je moet dat vet niet mee opeten, maar het geeft wel smaak aan je vlees. Eigenlijk krijgen we nu dus een zeer mager product, waardoor het lekkere er wat van af is.
Er is concurrentie van het varkensvlees, dat een pak goedkoper, maar ook vetter is en meer smaak heeft.
Kortom, we zitten met een geweldige opdracht om – en dan kijk ik wel naar VLAM – moeder de vrouw en vader de hobbykok opnieuw te leren om een rosbief te braden. Tegenwoordig worden ze soms zo vakkundig verknoeid – en dan druk ik mij nog zeer beleefd uit – dat ze niet meer te eten zijn. Uw nageslacht zal misschien geneigd zijn om opnieuw rosbief op het menu te vragen.
Ik denk dat er langs die weg veel kan worden gedaan dat ten goede zal komen aan heel deze sector.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik krijg honger van het luisteren naar uw toelichting.
Collega, misschien is het goed te weten dat VLAM heel sterk inzet op die recepten, op de hobbykoks. Op de website van VLAM worden er heel veel smakelijke recepten met die goede producten van bij ons voorgesteld. Er wordt dus op ingezet. Ze staan ook op een aantal beurzen om die recepten te promoten.
De opmerking dat we terug moeten naar de oersmaken van onze eigen producten en dat dat de laatste tijd wat wordt vergeten, vind ik dus wel terecht.
De heer De Meyer heeft het woord.
Met een knipoog: misschien moet de heer Wouters op een informeel moment voor ons eens rundvlees klaarmaken dat we dan met z’n allen kunnen proeven?
Dat is een uitstekende suggestie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.