Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat ik hier vragen over stel. De laatste keer antwoordde u me dat u een maand tijd nodig had om een aantal zaken te laten onderzoeken. Ik heb u iets meer dan een maand gegeven, vandaar mijn vraag vandaag.
Mijn vraag van een maand geleden ging over de financiële weerslag van de lockdown en de terreur op de cultuursector in Brussel. De situatie blijft moeilijk, ook voor de horeca en de toeristische sector.
“Normaal gezien geven wij op jaarbasis zo’n 50.000 à 60.000 euro uit aan security. Ik vermoed dat die factuur nu tot zo’n 80.000 euro zal oplopen. Dat zijn bijna twee voltijdse lonen”, getuigt Tom Bonte, directeur van de Beursschouwburg.
De Brusselse Regering maakt wel geld vrij als compensatie, maar de heer Bonte betwijfelt of de Beursschouwburg hier aanspraak op kan maken. “De regeringen zouden samen een lijst kunnen opstellen van alle organisaties die een potentieel doelwit zijn. Daarna kunnen ze kijken hoe ze de veiligheid en de inkomensderving in al die instellingen willen aanpakken”, zegt de heer Bonte.
Federaal vicepremier Reynders riep al op om een aantal besparingen terug te schroeven en zo de financiële gevolgen van de aanslagen op te vangen. Minister, u reageerde hier in eerste instantie afwijzend op. Besparingen terugdraaien zou budgettair niet mogelijk zijn en het aantal bezoekers niet doen toenemen.
Door de besparingen van de afgelopen jaren staat het water de cultuurhuizen al aan de lippen. Het zou goed zijn om hun een hart onder de riem te steken en hen in deze moeilijke tijden financieel te steunen.
Herhaaldelijk ondervroeg ik u over de financiële gevolgen van de lockdown en de terreur in Brussel, en over een eventueel actieplan daarvoor. In januari stelde ik een schriftelijke vraag over de impact van de terreurdreiging op de cultuurhuizen in Brussel, in april een vraag om uitleg over de financiële gevolgen van de aanslagen voor de Brusselse cultuursector. In antwoord op mijn vraag in april zei u nog een aantal weken tijd nodig te hebben om het nodige cijfermateriaal te verzamelen. We lezen in de pers: “Als blijkt dat er veel verlies is qua inkomsten, dan gaan we bekijken of we compenseren en hoe we dat precies gaan doen.”
Minister, hoever staat uw administratie met het onderzoek? Is er intussen zicht op de geleden schade door de cultuurhuizen?
Zijn er al concrete plannen voor het compenseren van het geleden verlies?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Idrissi, zoals ik al stelde in mijn eerdere antwoorden op uw vragen over dit onderwerp is het niet eenvoudig om de impact van lockdown en de aanslagen precies in kaart te brengen. De schade kan immers zeer verschillend zijn afhankelijk van de inhoud van contracten met artiesten, extra kosten voor bewaking, verlies aan inkomsten enzovoort. Dit kan dus niet eenduidig uit bijvoorbeeld de jaarrekeningen van de betrokken organisaties worden gehaald waar wij eerder in een oorspronkelijke aanpak op gemikt hadden. Mijn administratie is dan ook nog niet klaar met haar onderzoek.
Uit eerste heel ruwe vaststellingen blijkt dat er wel degelijk een impact is, met zowel een aantal bijkomende kosten als een verlies aan inkomsten. Toch lijkt de impact minder zwaar dan men op het eerste gezicht zou verwachten. Daarnaast blijkt er een duidelijk verschil te zijn tussen november en maart, waarbij blijkt dat in maart er een grote vastberadenheid was om ondanks het drama van de aanslagen toch te blijven deelnemen aan het culturele leven in Brussel. Zo waren bijvoorbeeld de drie voorstellingen van ‘Drumming’ van Rosas in de week van 28 maart in het Théâtre National allemaal volledig volzet.
Hoe gaan we nu verder? Want we gaan wel degelijk verder. Aan de hand van een leidraad van elementen die ter sprake kunnen worden gebracht, zal het departement een gesprek aangaan met een aantal instellingen uit Brussel. Deze gesprekken zullen worden getoetst aan een financiële analyse over het jaar 2015, waarmee ik voornamelijk het laatste kwartaal van 2015 bedoel en het eerste kwartaal van 2016, voor zover er daarover al cijfers zijn.
De instellingen die zullen worden bevraagd, zijn de zogenaamde grotere Vlaamse instellingen met een presentatieplek. Concreet gaat het om Kaaitheater, Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Beurs, BRONKS en Ancienne Belgique. Deze gesprekken zullen voor het zomerreces plaatshebben en tegen het einde van de zomerperiode zal ik beschikken over een rapportering. Op basis van die rapportering zal ik nagaan of en welke maatregelen nodig zijn, rekening houdend met de draagkracht en de financiële situatie van elk van de instellingen.
Er zijn nog geen concrete plannen voor het compenseren van het geleden verlies. Ik heb u ook uitgelegd waarom. De situatie van de verschillende huizen is te verschillend op basis van de jaarrekening, ook van de instellingen die ik net heb opgesomd. Ik heb ook nog geen concrete vragen uit het veld hierover ontvangen. Elke vraag die ik hierover ontvang, zal ik sowieso grondig laten onderzoeken om ze op de meest constructieve manier te kunnen beantwoorden.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, uw antwoord stelt me een beetje teleur. Ik blijf op mijn honger. Dat het niet eenvoudig is, daar kan ik u in volgen. U hebt zelf de timing vooropgesteld, maar nu blijkt dat men helemaal niet klaar is met dat onderzoek. Het gaat nochtans niet over zoveel instellingen. U had het zelf over de grotere instellingen, en dat zijn er geen honderden. Wanneer zij extra middelen hebben moeten gebruiken voor de veiligheid en inkomsten hebben moeten derven, dan moet u geen halfjaar wachten, om tot een bepaalde conclusie te komen over meer steun. Het is belangrijk, al was het als een symbolische maatregel, om de instellingen die schade hebben opgelopen of inkomsten hebben gederfd, een aanvraag te laten indienen. Op dit moment is er niets. Ik heb het gevoel dat u het kalf aan het verdrinken bent door te wachten tot het eind van de zomer.
U zegt dat u geen vraag hebt ontvangen. Nochtans heeft Ancienne Belgique publiekelijk aan de noodrem getrokken en heeft ook de Beursschouwburg via de media bekendgemaakt dat zij extra kosten hebben en inkomsten hebben gederfd. Dat het moeilijk is om uit de jaarrekeningen te halen, wil ik best geloven, maar er moet toch een manier zijn om een systeem te ontwikkelen voor dat extraatje aan ondersteuning. De federale overheid heeft dat gedaan, de Brusselse Regering heeft dat gedaan, Vlaanderen had dat ook kunnen doen vanuit Cultuur, al was het maar symbolisch. Ik vind het bijzonder jammer dat daar zo lang mee getalmd wordt.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dit is een debat dat wordt voorgezet. De impact van de terreur en van de aanslagen is er wel degelijk. We hebben eerder al gezegd dat het goed is dat dit wordt opgevolgd en gemonitord.
Ik hoor dat er wel degelijk impact is, ook in de culturele sector, eventueel wat minder dan gedacht. Grote instellingen trekken meer buitenlanders en hebben dus meer impact dan kleinere instellingen die vooral met de lokale en regionale bevolking werken. Dat lijkt me logisch.
Mevrouw Idrissi blijft op haar honger zitten en wilde meer actie met bekwame spoed. Wij vinden het goed dat er eerst goed gemonitord werd en dat er gesprekken gevoerd worden met die instellingen en dat er bekeken wordt wat kan en niet kan. Alle sectoren hebben onder de omstandigheden geleden, vooral de kunststeden, niet enkel Brussel maar heel Vlaanderen. Ik weet zeker dat de Westhoek ook moeilijke momenten kent, en niet alleen de cultuursector maar ook de horeca en het toerisme. Als we middelen of maatregelen zouden nemen, moet daar grondig over worden nagedacht. Als we de impact van de terreur willen opvangen, mogen het niet zomaar wat middelen zijn om de besparingen te lenigen of voor andere zaken. We moeten eerlijk zijn, ook tegenover andere sectoren.
U doet er goed aan, minister, om daar grondig over na te denken, en om overleg te hebben. Als er voor de zomer – dat is dus binnenkort – nog verder aan wordt gewerkt, ben ik zeer tevreden.
De heer Poschet heeft het woord.
Dit is inderdaad de voortzetting van een debat dat we al langer voeren. Ik heb daar de laatste vraag over gesteld in de plenaire vergadering op 27 april. Toen hebt u aangekondigd, minister, dat u een onderzoek zou doen naar de werkelijke daling van de inkomsten. Het zou in de eerste plaats een symbolische steun zijn, in de zin van: laten we als Vlaamse overheid de culturele sector niet in de steek laten. Of er nu klaarheid komt of niet die tot een beslissing kan leiden, nu of in juli of augustus of september, zal het voorbestaan van culturele huizen niet in gevaar brengen.
De Brusselse Regering heeft in een budget van 400.000 euro voorzien voor de beveiliging van evenementen en cultuurhuizen. Is er op een bepaald moment overleg geweest met u of uw diensten om te bepalen wie hiervoor in aanmerking komt?
Het overleg is nog niet beëindigd. Er is nog geen uitkomst.
Minister, ik zou u willen vragen om toch dat signaal te geven. Ik weet dat het – zoals de heer Poschet zegt – symbolisch zal zijn. Het voortbestaan van de Brusselse cultuurhuizen staat of valt niet met dat bedrag. Het is een belangrijk signaal voor de erkenning van de winstderving en van de inspanningen die worden geleverd om het publiek veilig in de theaters en zalen te krijgen. Juist omdat het water al aan de lippen stond, door de besparingen, zou een geste, als is het een symbolische, hier zeker op haar plaats zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.