Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, Awel – de vroegere Kinder- en Jongerentelefoon – is een laagdrempelige hulplijn waar kinderen en jongeren zonder hulp of tussenkomst van volwassenen een antwoord krijgen op hun vragen. De dienst is te bereiken via bel-, mail-, forum- en chatverkeer. De hele communicatie ligt in handen van vrijwilligers.
De hulplijn beantwoordde vorig jaar een recordaantal oproepen. Dat blijkt uit het recent gepubliceerde jaarverslag van 2015. Er werden toen 34.936 oproepen beantwoord, 28 procent meer dan in 2014. Nog nooit werd er zo massaal contact opgenomen met Awel. Vooral de e-mailgesprekken kenden een grote stijging, gevolgd door de chat en de telefoon. Enkel het forum kende een lichte daling. In totaal kwam Awel aan een record van 11.640 uren aan vastgestelde permanenties.
De verhoogde bevraging van Awel zorgt er echter ook voor dat er soms lange wachttijden ontstaan. Vrijwilligers werden daarom gestimuleerd om extra permanenties op te nemen. Daarnaast kwam er zelfs een tijdelijke pop-up op de website van Awel. De wachttijden blijken echter, ondanks de extra inspanningen, structureel te zijn volgens de hulplijn. Zij pleitten daarom voor extra middelen en een grotere erkenning van het vrijwilligerswerk.
Positief is ook dat 3073 jongeren lieten weten wat ze van de dienstverlening van Awel vonden. Dat is 73 procent meer dan het jaar voordien. Er werden 7 criteria geselecteerd om de tevredenheid te meten. Daaruit bleek dat steeds meer dan 70 procent van de jongeren tevreden was op elk van de criteria, buiten de lange wachttijden. Daar kreeg de hulplijn slechts een score van 30 procent.
Hoe beoordeelt en evalueert u als Vlaams minister van Jeugd de cijfers uit het Jaarverslag 2015 van Awel vzw, en in het bijzonder de stijgende bevraging van de hulplijn? In uw beleidsnota Jeugd 2014-2019 gaf u reeds aan dat u wilt zorgen voor een duidelijk aanspreekpunt voor kinderen en jongeren via één uniek communicatieplatform. De positie van Awel zou daarin ook bekeken worden. In de beleidsbrief Jeugd 2015-2016 stond te lezen dat in 2016 een trekkersgroep aangeduid zou worden om het voortraject uit te werken, geleid door een onafhankelijke speler. Is deze trekkersgroep reeds aangeduid? Hoe ziet u de rol van Awel binnen dit unieke platform? Hebt u daar reeds een visie over ontwikkeld?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Van Eetvelde, vooraleer uw vragen te beantwoorden, wil ik eerst dieper ingaan op de feiten die u in uw inleiding hebt vermeld omdat de cijfers wel tot de verbeelding spreken. Op dit ogenblik werkt Awel met 289 vrijwilligers. In totaal werd er 11.640 uur permanentie gedaan, wat een stijging betekent met 18 procent tegenover 2014. Die vrijwilligers volgen 7 maanden interne opleiding vooraleer aan het werk te gaan. Dat gaat dan over vorming inzake gespreks- en schrijftechnieken, thematische vorming en stages. Achteraf worden ze begeleid aan de hand van intervisie en feedbackgesprekken en mogelijk nog bijkomende vorming. Elke vrijwilliger doet minstens 6 uur permanentie per maand en woont maandelijks een vergadering of een vorming bij. Dit staat gelijk aan minstens één avond werken voor Awel per week.
De duurtijd van een gesprek met een jongere is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het soort contactkanaal. Telefoongesprekken duren doorgaans minder lang dan chatgesprekken. Bepaalde e-mails zijn langer en kaarten verschillende problemen tegelijk aan. De maximumduurtijd voor een chatgesprek is 1 uur. Daarna neemt de concentratie van de oproeper en de hulpverlener af. Een andere factor die de duur bepaalt, is het gespreksonderwerp. Informatieve vragen kunnen doorgaans sneller worden besproken dan een hulpverlenend gesprek over een gevoelig onderwerp. Het hangt ook deels af van de beantwoorder: elke hulpverlener heeft zijn eigen stijl en tempo.
In totaal werden er bijna 35.000 gesprekken gevoerd met kinderen en jongeren, een substantiële stijging met 28 procent tegenover het jaar voordien. 7808 gesprekken gebeurden aan de telefoon, een stijging met 36 procent. 5878 gesprekken gebeurden via chat, wat ook een stijging betekent met 28 procent. 7423 gesprekken gebeurden via het forum, wat een daling is met 11 procent. 13.827 gesprekken gebeurden via e-mail, een grote stijging met 62 procent. In totaal kende de website van Awel meer dan 1,6 miljoen bezoekers. Alle e-mails worden wel degelijk beantwoord, maar de wachttijd op een antwoord voor een jongere overschreed in het voorbije jaar op verschillende momenten wel de vooropgestelde 72 uur. Sommige mails moesten helaas een week wachten op het antwoord.
Elke gesubsidieerde vereniging dient haar jaarverslag over het afgelopen jaar telkens in op 1 april bij de administratie. Ook Awel zal haar verslag dan indienen. Awel liet al eerder weten dat ze inderdaad te maken hebben met een grote stijging in het aantal gestelde vragen. De vereniging wordt momenteel structureel gesubsidieerd in het kader van het decreet Vernieuwd Jeugd- en Kinderrechtenbeleid en in de loop van een lopende beleidsperiode kan niet worden ingegrepen in het subsidiebedrag dat aan een vereniging wordt toegekend.
Voor het werkjaar 2015 werd in een subsidiebedrag van 352.501,69 euro voorzien. Op 1 januari 2017 moet de vereniging een nieuwe beleidsnota indienen en op basis daarvan worden de nieuwe subsidiebedragen bepaald voor de periode 2018-2021.
Uw tweede vraag ging in op wat we met een uniek communicatieplatform vanuit de Vlaamse Gemeenschap kunnen doen. In de beleidsbrief Jeugd 2015-2016 staat dat er een voortraject wordt uitgewerkt voor een communicatieplatform waarin ik een rol zie weggelegd voor jeugdinformatiespelers, welzijnsactoren, kinderrechtenactoren, klachtdiensten en jeugdhulpverleners. U maakt terecht allusie op de trekkersgroep die in 2016 wordt aangeduid. Momenteel bekijk ik samen met mijn administratie hoe dit plan van aanpak wordt uitgewerkt. De beslissing hierover zal voor de zomer gebeuren. Uiteraard is er een rol, waarschijnlijk wel een zeer centrale, weggelegd voor Awel. Mijn kabinet is in gesprek met Awel.
Net zoals u ben ik toch wel een beetje verrast. Men kan het positief bekijken want het betekent dat veel jongeren de weg vinden. Maar we zullen binnen het communicatieplatform stappen moeten zetten nog voor de volgende beleidsperiode om de dienstverlening voor de jeugd en de jongeren in goede banen te leiden. Tegelijk druk ik zeker mijn appreciatie uit voor de vzw die nog altijd doet wat zij moet doen, maar ik besef dat de stijging van die aard is dat we niet zomaar kunnen wachten tot het volgende beleidsplan.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U gaf heel wat informatie en ik kan uw standpunt zeker en vast volgen.
Ik wou in mijn vraag ook vooral het positieve waarvoor Awel staat, benadrukken. Ik vind het zeer goed dat kinderen en jongeren de hulplijn zo vlot en massaal weten te bereiken. Het is alleen maar toe te juichen. Ook dat er meer telefoons zijn en bezoeken aan de website, is positief. Het betekent, zoals u ook zei, dat het bereik toeneemt. Ik wil toch ook nog eens het vele en goede werk van alle vrijwilligers die zich inzetten voor Awel, benadrukken. Het is trouwens niet de enige vereniging die zich focust op informatie en participatie die goed werk levert, maar dat terzijde.
Wij weten dat dit past binnen het decreet en dat de middelen afhankelijk zijn van de erkenning. U hebt als minister maar te roeien met de riemen die u hebt binnen de gegeven budgettaire toestand. We delen uw standpunt en doen ook een oproep voor extra middelen maar de gegeven problematiek moet zeker en vast verder worden onderzocht binnen het kader van de begroting en binnen het kader van de ingediende beleidsnota’s. We erkennen natuurlijk de waarde van hun werk, laat dat vooral duidelijk zijn.
Het is algemeen geweten dat de vrijwilligers toch meer en meer onder druk komen te staan. Het gecoördineerd vrijwilligersbeleid zou kunnen helpen en zou hen toch nog beter en meer kunnen ondersteunen.
Ik kom nog even terug op de plaats van Awel in het uniek en eenduidig communicatieplatform dat u voor ogen hebt. Het is natuurlijk duidelijk dat het helder moet zijn en op de maat van kinderen en jongeren. Ik ben alvast blij dat we het voortraject nog voor de zomer kunnen verwachten. Ik kijk ernaar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.