Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Federatie van de Toeristische Industrie (FTI) heeft de opdracht gekregen van Toerisme Vlaanderen om een beroepenstructuur uit te tekenen voor de toeristische sector en de daaraan gekoppelde beroepskwalificatiedossiers op te stellen, die dan ter VKS-inschaling (Vlaamse Kwalificatiestructuur) kunnen worden aangeboden.
Het secundair onderwijs heeft reeds jarenlang – samen met Toerisme Vlaanderen en netoverschrijdend – heel wat aanzetten hiertoe gegeven, vooral voor de hervorming secundair onderwijs en de noodzaak dat de toerismeopleidingen in het secundair onderwijs een ‘plaats’ moeten krijgen. Het probleem hierbij is dat het niet aan onderwijs toekomt om een beroepenstructuur uit te tekenen en beroepskwalificatiedossiers op te stellen. De sector zelf moet dat doen maar blijft in gebreke, ondanks het aandringen van Toerisme Vlaanderen en het onderwijs. Onze toerismeopleidingen kunnen niet gericht worden naar specifieke beroepenvelden – beroepenstructuur en beroepskwalificatiedossiers en beroepscompetentieprofielen – omdat die er simpelweg niet of onvoldoende zijn, of althans niet in geformaliseerde vormen die als basis kunnen dienen voor inschaling in de VKS.
Wij zijn wat dit betreft dan ook het enige Europese land dat zo stiefmoederlijk omspringt met toeristische opleidingen. Als we de situatie vergelijken met Nederland, Frankrijk of Duitsland, dan moest onze toeristische industrie in de grond zakken van schaamte. We lopen hopeloos achterop. Het gaat nochtans over een belangrijke dienstverlenende sector in Vlaanderen. Zie daarvoor de statistieken van Toerisme Vlaanderen. Het ‘incoming’ en ‘domestic’ toerisme staat voor vele honderden tot duizenden arbeidsplaatsen, die niet alleen over horeca gaan, maar wel over toeristisch onthaal, frontdeskonthaal in hotels, begeleiden en gidsen van groepen, animatie in hotels, in resorts en in het kader van citymarketing, stadevents, callcenters in de luchtvaart, reisbureaus, touroperators, autocartoerisme, doelgroepentoerisme enzovoort.
Minister, welke maatregelen overweegt u om de sector zo vlug mogelijk toch aan het werk of verder aan het werk te krijgen? Indien dit niet lukt, welke alternatieve maatregelen zult u nemen om die impasse te doorbreken? Welke rol ziet u weggelegd voor het secundair en hoger onderwijs in het creëren van een opleidinggebaseerd draagvlak voor de groei van de toeristische sector in Vlaanderen? Is er overleg met de collega van Onderwijs om de toekomst van de toerismeopleidingen in het secundair onderwijs te garanderen, ook al is er op dit ogenblik nog geen erkende beroepenstructuur, annex beroepskwalificatiedossiers en ingeschaalde beroepen? In welke mogelijkheden en middelen voorziet u om ‘duaal leren’ in het secundair toerismeonderwijs te ondersteunen, in samenspraak met uw collega’s van Werk en Onderwijs? Het is een technisch dossier, maar ook een problematiek die op de werkvloer leeft.
Minister Weyts heeft het woord.
Collega’s, het opmaken van beroepskwalificatiedossiers is de eerste stap voor de hervorming van het toeristisch onderwijs. Op basis daarvan worden de beroepsprofielen en de bijhorende competenties bepaald. Het is belangrijk omdat het de basis van de opleidingen zelf vormt en uiteindelijk ook van de beroepen en de instroom. Iedereen heeft er dus baat bij.
Het opmaken van beroepskwalificatiedossiers is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de beroepssectoren zelf. Dat geldt voor alle sectoren. In principe gebeurt dat binnen de schoot van de paritaire comités (PC) en/of de vormingscentra. Daar zit ook een beetje het probleem omdat de toeristische sector gevat wordt door twee paritaire comités. Er is het PC voor de horeca, zijnde PC302, met een specifiek vormingscentrum, Horeca Vorming Vlaanderen, terwijl de traditionele reissectoren – reisorganisatoren, reisbureaus, reisagenten, animatoren – vallen onder PC200 met als vormingscentrum CEVORA, een paritair comité voor werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten in opdracht van de werkgever en onder geen enkel ander paritair comité ressorteren.
Ik heb met de FTI afgesproken dat zij de trekkersrol zouden opnemen. U weet dat ik eerst vijf focusgroepen heb georganiseerd en vervolgens aan FTI heb gevraagd om trekker te worden. De voorzitter, de heer Van Assche, heeft mij verzekerd dat er voor de meeste toeristische beroepen goede vooruitgang is geboekt, vooral voor bepaalde profielen binnen de horeca en binnen logies. Sommige profielen zijn reeds afgewerkt, andere zitten in volle ontwikkeling en naderen de eindfase. Dat gaat dus de goede richting uit. Ik ben blij dat de FTI deze taak ter harte neemt. Er blijft wel een probleem met betrekking tot de traditionele reissectoren. Het gaat dan om de beroepskwalificatiedossiers voor reisorganisatoren, reisbureaus, reisagenten, animatoren enzovoort. Zij ressorteren onder het andere paritair comité. Die problematiek is niet nieuw. De belangrijkste reden lijkt te zijn dat de nodige overlegstructuren ontbreken, wat deels te maken heeft met het feit dat er geen specifiek paritair comité voor deze sector bestaat, en dat het overleg bijgevolg gebeurt met een aantal grote bedrijven. In hoofde van de meeste van die bedrijven bestaat enige terughoudendheid om alle informatie te delen, meer bepaald voor het opstellen van functieclassificaties waar enige concurrentie speelt. Daar moet men over stappen of men zaagt de tak af waarop men zit.
Ik heb de betrokken partijen opgeroepen om rond de tafel te zitten en de kennis ter zake te delen. Er zijn recent nog pogingen ondernomen om deze spelers rond de tafel te krijgen in functie van een ontwerp van beroepsprofielen. Ik wacht nog even af of die pogingen succesvol zijn. Indien dat niet het geval is, zal ik alle spelers zelf op het kabinet bijeenroepen. De sector is gebaat bij deze oefening. Als dit niet slaagt, zou dit erg negatief zijn voor die doelgroep van werknemers. Dit is een beetje de laatste kans voor de hervorming van de opleiding secundair onderwijs. Als we deze kans laten liggen, is dat negatief voor de sector.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik ben blij dat u ook vindt dat het initiatief moet komen van u en van de Federatie van de Toeristische Industrie en niet vanuit Onderwijs. Er moet uiteraard wel overleg zijn.
U zegt dat sommige profielen afgewerkt zijn. Weet u over welke dat gaat?
Ik heb ook de terughoudendheid om informatie te delen, vastgesteld in de gesprekken. Het is belangrijk dat u daar de trekker van bent en goed bewaakt dat er stappen vooruit worden gezet door de FTI. De mensen in de praktijk zijn echt wel vragende partij om dit zo snel mogelijk verder te concretiseren en af te werken, niet alleen bij het paritair comité horeca maar ook bij dat ander paritair comité. Op die manier komt er transparantie in de sector en het onderwijs. Er moet een duidelijk kader worden gecreëerd.
Er is nog heel wat werk aan de winkel. Ik ben blij dat als het niet vooruitgaat, u zelf de trekker zult zijn. Ik hoop dat er dan ook feedback komt naar deze commissie. Ik zal dit alleszins verder blijven opvolgen omdat het een heel belangrijk item is voor het toeristisch onderwijs in Vlaanderen.
Het duaal leren is een uiterst positieve maatregel van mijn twee collega-ministers Crevits en Muyters. In de toeristische sector bestaat de vraag om daarin te stappen. Vorig jaar is al een memorandum of understanding gesloten tussen de koepels van het secundair onderwijs en een deel van de toeristische sector. Dat zit wel goed.
De afgewerkte profielen zitten vooral in de horecasector.
Het is logisch dat dit onder het eerste paritair comité is. Het antwoord voldoet me, maar ik zal dit blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.