Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
De Vlaamse land- en tuinbouwsector realiseert jaarlijks een eindproductiewaarde van meer dan 5 miljard euro. Het is een belangrijke economische sector die evenzeer de nodige ondersteuning verdient om blijvend op zoek te gaan naar innovaties. Innoveren is immers belangrijk om een toegevoegde waarde te creëren, het concurrentievermogen van onze land- en tuinbouwproducten te verhogen en ons te kunnen onderscheiden op de wereldmarkt. Ook de voedingsketen heeft alle belang bij innovaties binnen de land- en tuinbouwsector.
Door samen te werken met de voedingsketen kunnen echte valorisatieketens uitgebouwd worden. De Food Pilot is een voorbeeld waarbij nieuwe producten kunnen worden ontwikkeld samen met landbouwers en kmo’s. Echter, bij de recente hervormingen werd de kmo-portefeuille, die gebruikt zou kunnen worden om nieuwe producten te ontwikkelen en te testen bij de Food Pilot, niet opengesteld voor de land- en tuinbouwers.
In het regeerakkoord staat het volgende: “We creëren mogelijkheden voor de ‘landbouwportefeuille’ naar analogie met de succesvolle kmo-portefeuille. Via de landbouwportefeuille krijgen individuele landbouwbedrijven de mogelijkheid om nieuwe innovaties uit te testen bij de onderzoeksinstellingen, bij voorkeur geïntegreerd in de kmo-portefeuille.” Het regeerakkoord geeft de voorkeur aan een integratie in de kmo-portefeuille. In de motie van de meerderheid op de beleidsnota Landbouw wordt dit nogmaals benadrukt. De meerderheid vraagt aan de Vlaamse Regering “een initiatief te nemen om de kmo-portefeuille open te stellen voor land- en tuinbouwbedrijven voor het implementeren van innovaties”.
Minister, waarom werd bij de hervormingen van de kmo-portefeuille geen rekening gehouden met het regeerakkoord en onze motie van de meerderheid om de kmo-portefeuille open te stellen voor land- en tuinbouwbedrijven?
Bent u ervan overtuigd dat de kmo-portefeuille kan bijdragen tot innovaties binnen onze land- en tuinbouwsector? Gelooft u in het feit dat ook de volledige voedingssector hier eveneens baat heeft? Wat is uw visie hieromtrent?
Wanneer zult u de kmo-portefeuille openstellen voor de land- en tuinbouwbedrijven?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil duidelijk zijn en ik kan kort zijn, mijnheer De Meyer.
De kmo-portefeuille heeft tot doel de manier van werken van elk bedrijf te verbeteren. We hebben het systeem vereenvoudigd. Wanneer een bedrijf extern advies aankoopt voor innovatie of voor export, kan het een beroep doen op de kmo-portefeuille, om zijn kwaliteit te verbeteren. Dat is de filosofie.
De verzuiling die er vroeger was, mede door het succes van de kmo-portefeuille, hebben we zo doorbroken. Dat is een goede zaak. Een aparte zuil voor landbouwbedrijven heb ik zeker nooit overwogen. Daar vraagt u ook niet naar.
We zouden de kmo-portefeuille kunnen openstellen voor de land- en tuinbouw, dat is technisch gezien geen enkel probleem. Dat is een kwestie van de activiteitencodes of NACE-codes (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté européenne) van die sectoren toe te voegen via een ministerieel besluit. Er is voor mij maar één voorwaarde aan gekoppeld, en dat is dat minister Schauvliege bevoegd voor de landbouw de budgetten ter beschikking stelt. Zo kan die nieuwe doelgroep worden toegevoegd. Dat zou een goede zaak zijn.
Vandaag maken heel wat bedrijven uit de agrovoedingssector al gebruik van de kmo-portefeuille. Ze kwamen van bij het begin in aanmerking voor steun. Enkel de pure kweek- en teeltactiviteiten kunnen momenteel nog niet genieten van de steunmaatregelen. De anderen zijn wel opgenomen in de activiteitencodes die vooropstaan.
Een datum kan ik niet geven, het is een bevoegdheid van minister Schauvliege. Het is aan haar om een voorstel te formuleren rond de inzet van de kmo-portefeuille binnen Landbouw.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik noteer zeker uw engagement om de NACE-codes aan te passen zodat de land-, tuinbouw- en voedingssectoren daar een beroep op kunnen doen. Voor sommige elementen zoals technologieverkenning, coaching, innovatie kan dit ongetwijfeld een grote opportuniteit inhouden.
U begrijpt dat die zorg binnen de sectoren aanwezig is. Ze zijn natuurlijk veel minder bezig met de vraag welke minister voor de financiële middelen moet zorgen. Ze wensen er vooral gebruik van te maken.
Die discussie moet de regering intern voeren. De sector wenst vooral een duidelijk antwoord, een engagement en het operationeel worden van de kmo-portefeuille.
De heer Schiltz heeft het woord.
Het dossier kent al een lange geschiedenis. Mijn goede collega Vanderjeugd heeft daar in de vergadering van 28 januari 2015 van de commissie Landbouw al een vraag over gesteld. Minister Schauvliege antwoordde daarop dat er meer tijd nodig was om dat allemaal praktisch in orde te brengen.
Op woensdag 27 januari dit jaar stelde mevrouw Vermeulen diezelfde vraag. Opnieuw ondersteunde mijn fractie die vraag volmondig, net zoals de vraag om uitleg van de heer De Meyer vandaag.
De landbouwsector heeft inderdaad nog een enorm innovatief potentieel. Er zijn zaken die vandaag nog te weinig verkend worden. Minister, ik vind het prima dat u zegt dat de kmo-portefeuille moet worden opengesteld. We hebben zeker geen behoefte aan nog een nieuw agentschap, we zijn nu net bezig om dat te structureren, vereenvoudigen en meer efficiënt maken. Mij lijkt het evident dat de landbouwportefeuille onder de kmo-portefeuille wordt geschoven. De vraag van de sector is terecht. Nu is het een kwestie van de budgetten en timing. We moeten dat zo snel mogelijk op poten zetten.
Uit het laatste antwoord van minister Schauvliege bleek dat zij een brief aan u zou hebben gestuurd en dat ze nog op een reactie wachtte. Dat verklaart de vraag van de heer De Meyer. Kunt u ons toch nog iets concreter duiden hoe de communicatie intern verloopt? Hoe snel kunt u met minister Schauvliege samenzitten om die zaak te trancheren? Geef daarmee de durvers en innoverende krachten in de landbouwsector een zetje in de rug.
De heer Van Malderen heeft het woord.
We hebben het hier vaak over de absolute nood aan innovatie om economisch te overleven. Als dat voor één sector bij uitstek geldt die hier uiteraard minder aan bod komt, is dat de landbouw. Iedereen voelt aan dat business as usual daar tot nog meer drama’s leidt dan elders.
Minister, uw antwoord stelt me voor problemen. Ik probeer klaarheid te krijgen. U zegt dat u alles wilt doen op voorwaarde dat minister Schauvliege voor het geld zorgt. Goed, bij mijn weten neemt u deel aan de begrotingsbesprekingen, dat lijkt mij het moment en de plek om dit collegiaal in de regering aan te vatten. Dit is een oproep tot collegialiteit in plaats van te proberen de zwartepiet door te schuiven.
Mijn vragen zijn puur technisch, minister, u wilt geen aparte zuil oprichten binnen de kmo-portefeuille, maar minister Schauvliege moet het geld geven. Als zij geld stopt in de kmo-portefeuille, hoe kan zij dan zonder aparte zuil weten of die middelen bestemd worden voor landbouwprojecten? Of ziet u dat als een soort trekkingsrecht? Is dat dan niet alsnog een beetje een zuil binnen de kmo-portefeuille?
Ik heb ook een vraag die aan eigenlijk aan minister Schauvliege gericht is, maar gezien de collegialiteit binnen de Vlaamse Regering mag dat geen probleem zijn: hoe verhoudt zich dat dan tot het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)? In het VLIF worden heel veel zaken gesubsidieerd die te maken hebben met infrastructuur, maar ook zaken als verkenning, studies enzovoort die ik eigenlijk veel meer binnen de kmo-portefeuille zou situeren.
Minister, uw antwoorden roepen een aantal nieuwe vragen op die absoluut verheldering vereisen, zeker omdat dit ook in het regeerakkoord staat en in een door de meerderheid goedgekeurde resolutie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De verschillende opmerkingen die hier zijn gemaakt, zijn coherent, ook met het antwoord van de minister. De kmo-portefeuille moet kunnen openstaan voor landbouwbedrijven als daar de nodige budgetten voor beschikbaar zijn. Wat het VLIF betreft, moeten we ons echter hoeden voor een dubbel gebruik en als gevolg daarvan een bijkomende verkoterij binnen de bestaande structuren, terwijl we net proberen om de koten uit te breken.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Vorige week heb ik die vraag over een eventuele overlap inderdaad gesteld aan minister Schauvliege. Zij heeft toen effectief geantwoord dat er geen probleem is. Ik denk dat dit nog eens goed moet worden nagekeken.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, u hebt gezegd dat de landbouwbedrijven zeker interesse zullen hebben voor innovatie. De hervorming is goedgekeurd en treedt vanaf 1 april in werking. Daarbij worden de zuilen doorbroken. Er zijn dus geen vaste percentages voor bijvoorbeeld innovatie, opleiding, advies enzovoort. Een bedrijf dat recht heeft op subsidies, kan die krijgen wanneer het externe kwaliteit binnenhaalt. Dat is de filosofie achter de hervorming. Waar die steun voor wordt gebruikt, kan het bedrijf zelf bepalen. Het bedrijf kiest dus zelf of de subsidies naar innovatie, export, opleiding of HR-management gaan. Het gaat over een jaarlijks bedrag van 10.000 euro of 30 procent voor kleine bedrijven en over 15.000 euro of 40 procent voor middelgrote bedrijven.
Ik heb geantwoord op de brief van minister Schauvliege. Ik heb hetzelfde antwoord gegeven, namelijk dat we moeten kijken naar het budget dat kan overkomen om de kmo-portefeuille ook van toepassing te maken op die extra NACE-codes.
Er vinden intussen ook andere initiatieven inzake innovatie plaats. Het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) is een structurele samenwerking gestart met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) die specifiek is gericht op innovatie. Ook inzake clusters zijn er in de toekomst misschien mogelijkheden voor langdurige innovaties vanuit een groepsgebeuren.
Mijnheer Van Malderen, de monitoring is eigenlijk niet zo moeilijk. Wanneer een bedrijf een aanvraag doet, kent men de NACE-code van dat bedrijf. Op die manier kan men opvolgen hoeveel bedrijven uit een bepaalde sector wel of niet gebruik maken van de kmo-portefeuille. Wanneer ik morgen zeg dat de kmo-portefeuille open is, dan is het niet de bedoeling dat de ene subsidie op de andere subsidie wordt toegekend. Het initiatief moet hier vooral van minister Schauvliege komen. De vraag is dan wat er binnen het VLIF en wat er binnen de kmo-portefeuille mogelijk is en hoeveel middelen er moeten worden overgebracht van het ene naar het andere om ervoor te zorgen dat ook de landbouwbedrijven een beroep kunnen doen op de kmo-portefeuille.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, het voorbeeld van samenwerking dat u daarnet hebt gegeven, is een schitterend voorbeeld. Het wijst erop dat er in Vlaanderen effectief kan worden samengewerkt op het vlak van innovatie.
De heer Schiltz heeft op een heel goede manier de geschiedenis geschetst van het dossier gedurende deze legislatuur.
Ik vraag aan de Vlaamse Regering dat ze het regeerakkoord en de door het Vlaams Parlement goedgekeurde motie uitvoert. Mevrouw Vermeulen richtte haar vraag vorige week tot minister Schauvliege, ik doe het aan u. Op die manier weten alle betrokken ministers wat het Vlaams Parlement van hen verlangt. We vragen dit om de innovatie die er nu al is in de land- en tuinbouw nog meer kansen te geven.
Wanneer men de reglementering van het VLIF nakijkt, is het evident dat de finaliteit duidelijk anders is dan wat er mogelijks kan worden gesubsidieerd via de kmo-portefeuille.
Minister, ik hoop dat hier snel uitvoering aan wordt gegeven en dat u ons spoedig kunt informeren over het resultaat hiervan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.