Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Collega’s, mijn allerbeste wensen voor een gezond en gelukkig 2016! Ik hoop dat we ook dit jaar heel fijn mogen samenwerken in deze commissie en boeiende debatten kunnen hebben.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, op mijn beurt: beste wensen.
Minister, het is niet mijn gewoonte om u vragen te stellen die eigenlijk voor een andere minister bestemd zijn, maar dit vond ik een specifiek geval. Het gaat om een vzw – een van de vele in Brussel – die tussen verschillende stoelen dreigt te vallen. Het is begrijpelijk dat bepaalde ministers zeggen dat het niet tot hun domein behoort of dat het eerder een Brussels of Vlaams probleem is. Ik denk dat de minister van Brussel op dat moment zeker zijn rol kan spelen. U bent iemand die bruggen kan bouwen. De vzw Atelier Groot Eiland heeft een goede werking. Het zou zonde zijn om zo’n werking te verliezen of te moeten inkrimpen om praktische, institutionele redenen op het moment dat ze steeds meer vraag krijgen.
Atelier Groot Eiland is één vzw, met verschillende deelwerkingen, zoals een sociale keuken. De bedoeling is vooral sociale tewerkstelling, opleiding en werkervaring te organiseren voor mensen uit het Brusselse die op de gewone arbeidsmarkt uit de boot vallen en heel ver van de arbeidsmarkt staan. Er zijn vier verschillende ateliers met elk hun doelgroep van laaggeschoolde, langdurige werklozen, OCMW-steuntrekkers, asielzoekers en mensen met een mutualiteit- of invaliditeitsuitkering.
Door die mensen kansen te geven, bestrijdt Atelier Groot Eiland armoede in enorm moeilijke wijken in Molenbeek, de kanaalzone, hartje Brussel. Daar is heel veel werkloosheid en armoede. Heel veel mensen hebben er moeite om aansluiting te vinden met de arbeidsmarkt. Atelier Groot Eiland legt ongelooflijk sterke cijfers voor. Als je hun cijfers van doorstroming vergelijkt met andere organisaties, merk je dat hun werk zeker het ondersteunen waard is. Door hun cliënt-werknemers te steunen, zorgen ze ervoor dat ze opnieuw worden gesocialiseerd, geïntegreerd en geëmancipeerd en dat ze hun volwaardig mens-zijn kunnen uitbouwen.
Sinds 1985 ontvangt Atelier Groot Eiland voor haar werking subsidies vanuit Vlaanderen. Tot 2012 ging het om drie vte-contracten (voltijdsequivalenten) in het kader van het derde arbeidscircuit (DAC). Die werden nadien geregulariseerd, tot eind juni 2015, wat intussen dus voorbij is.
Met de vorige staatshervorming en de vorige overheveling vanuit het federale niveau zijn daarover afspraken gemaakt. Heel wat middelen en steunkaders werden herverdeeld. Vlaanderen heeft daarvoor vanuit het federale niveau middelen gekregen. Het is dus niet omdat het om een Brusselse werking gaat, dat ze buiten die DAC-regeling zouden vallen.
Er werd vanuit het kabinet Muyters toegezegd om die subsidie tot eind 2015 – vorige maand – te verzekeren. Voorlopig is er echter nog geen duidelijkheid over de financiering van de drie vte’s in de toekomst. Het zijn belangrijke mensen, die bijvoorbeeld in de keuken de begeleiding doen van de mensen die een opleiding volgen om in de horeca aan de slag te kunnen gaan. Als je daar de begeleider weghaalt, stuikt die werking eigenlijk in elkaar. Het zijn dus heel belangrijke spilfiguren, die een enorme impact hebben op de werking en de begeleiding die het Atelier kan bieden.
Het werk van vzw Atelier Groot Eiland met kwetsbare groepen heeft niet enkel een enorme meerwaarde in Molenbeek, maar in heel het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De recente – of beter: huidige – gebeurtenissen in Molenbeek en Brussel tonen ook aan hoe belangrijk het is om in Brussel van onderuit te bouwen, in te zetten op kwetsbare mensen en ervoor te zorgen dat de sociale cohesie in die wijken wordt versterkt. We moeten absoluut blijven werken aan de integratie en socialisatie van kwetsbare personen. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook vindt.
Op dit moment als Vlaanderen minder gaan investeren in organisaties die inzetten op die kwetsbare Nederlandstalige groep, zou onbegrijpelijk zijn. Het is een partner in een ruimer Brussels veld van Nederlandstalige socio-culturele organisaties. Het is een partner die goed werk verricht. Je kunt niet zeggen dat hun resultaten niet goed zijn of dat hun werk twijfelachtig is. Uiteraard kan alles beter en ze staan zeker open voor bijsturingen. Er is echter geen inhoudelijke reden om te zeggen dat hun werking niet goed is. De vraag is om vanuit Vlaanderen een ondersteuning te geven voor deze werking binnen de sociale economie.
Minister, erkent u dat de werking van vzw Atelier Groot Eiland een enorme meerwaarde heeft in Brussel en dat die werking bijgevolg moet worden gewaarborgd? Als we het daarover eens zijn, kunnen we bekijken hoe we dat moeten doen. De eenvoudigste weg zou zijn dat u uw collega-minister voor Sociale Economie tot een oplossing zou kunnen brengen, zodat de drie vte’s toch gegarandeerd kunnen blijven op langere termijn. Als er om communautaire of institutionele redenen wordt geoordeeld dat dat niet is, wil ik u vragen om via andere overheden naar een oplossing te zoeken, zodat de begeleiders die er nu zijn, niet hoeven te worden geschrapt uit de werking, omdat ze een van de fundamenten van de werking vormen.
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, ook mijn beste wensen. Ik hoop op een goede samenwerking en een fijne ‘clash des idées’ om dan samen verder te kunnen.
Mevrouw Van den Brandt, u hebt kort de werking van Atelier Groot Eiland geschetst. Ik overloop die nog even heel beknopt. Het is een vereniging die begin jaren 80 is opgericht en die zich richt tot Brusselse kansarme, laaggeschoolde, langdurige werklozen, ongeacht hun inkomensstatuut of leeftijd.
De vzw heeft een vierledig doel. Ten eerste, vrij algemeen: een of meerdere ateliers oprichten waarin op vrijwillige basis zinvolle maatschappelijk relevante activiteiten kunnen worden verricht. Ten tweede, specifieker: initiatieven nemen die kunnen bijdragen tot verdere sociale, professionele of culturele inschakeling en ontplooiing. Ten derde, zeer specifiek: zorgen voor sociaal-professionele inschakeling. En daaraan gekoppeld, ten vierde: het organiseren van kosteloze opleidingen die gericht zijn op het verhogen van kansen.
Er zijn vier werkplaatsen of ateliers waar die opleiding en werkervaring centraal staan: Heksenketel, het maatschappelijk restaurant; Klimop, de schrijnwerkerij; Artizan, de winkel met eigen ambachtelijk geproduceerde producten en ten slotte Etiket, het verzendatelier.
Net zoals u – en ik neem aan de collega’s hier aanwezig – erken ik de meerwaarde van de werking van deze vzw, die een mooi parcours heeft afgelegd. Om dat te onderstrepen heb ik in december 2014 beslist een impulssubsidie van 35.000 euro te verlenen aan het WAW-project (Werk, Armoede, Welzijn) van deze vzw. Ik zal dit initiatief even kort schetsen.
Werkzoekenden in armoede raken vaak verstrikt in een kluwen van diverse vormen van uitsluiting (familiaal, huisvesting, onderwijs, financieel) waar ze op eigen kracht niet altijd meer uit raken. Wanneer ze daarbij worden begeleid, worden ze dan ook nog geconfronteerd met een veelheid van instanties en hulpverleners, gaande van trajectbegeleiders, over maatschappelijk assistenten, OCMW, welzijnsbegeleiding van een CAW, schuldbemiddelaar, huisarts enzovoort. Die mensen zijn vaak heel professioneel, maar vertrekken vanuit hun eigen specifieke kader en gaan soms los van elkaar te werk.
Dat is zeker ook het geval bij het zoeken naar een gepast activeringsparcours of een duurzame job. Om die reden startte Atelier Groot Eiland met een Brussels WAW-project voor de ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak vanuit de arbeidstrajectbegeleiding. Die geïntegreerde aanpak moet ervoor zorgen dat een werkzoekende in armoede geleidelijk en simultaan vooruitgang boekt in verschillende levensdomeinen en zodoende de minimale stabiliteit vindt die noodzakelijk is voor een geslaagd tewerkstellingstraject.
De projectdoelstellingen zijn de inschakeling van werkzoekenden in armoede in de arbeidsmarkt, het ontwikkelen en versterken van een netwerk tussen alle deskundigen die ik zonet heb opgenoemd – en dat zijn er nogal wat –, het verbeteren van een begeleidingsmodel voor werkzoekenden en het integreren van de expertise van ervaringsdeskundigen.
Het project richt zich tot werkzoekenden die redelijk goed Nederlands begrijpen en spreken. Concreet gaat het om een doelpubliek van een vijftiental langdurig werklozen die als werkzoekende zijn ingeschreven zijn bij Actiris of de VDAB en geen precair verblijfsstatuut hebben.
In dergelijke projecten zijn er al scherper geformuleerde resultaatsverbintenissen aanwezig, namelijk 55 procent van de werkzoekenden moet zes maanden na de beëindiging van dit project een duidelijk perspectief op een arbeidstraject hebben. Dat wordt wel degelijk opgevolgd via een scoretabel van de VDAB.
Hoewel het project loopt tot eind maart 2016, wijst alles erop dat de projectdoelstellingen zullen worden behaald. Dat is een mooi voorbeeld van een samenwerking tussen verschillende overheden en ministers.
Dit is geen antwoord op uw vraag, dat besef ik ten volle, maar u vraagt naar de erkenning van de meerwaarde, en die is er. We gaan dat ook verder ondersteunen, uitbouwen enzovoort. Nu overloop ik de structurele subsidielijnen van Groot Eiland vanuit vier hoeken.
Vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ontvangt het Groot Eiland via de PIOW-erkenning (Plaatselijk Initiatief voor Ontwikkeling van de Werkgelegenheid) 112.621 euro. Vanuit Actiris is er voor de begeleiding van specifieke doelgroepen bijna 30.000 euro. Voor de arbeidstraining is er een goede 20.000 euro. Vanuit de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) is er met de stedenfondsovereenkomst een substantiële subsidie van meer dan 180.000 euro. De VDAB geeft voor de opleidingsovereenkomst schrijnwerker en keuken-/zaalmedewerker een subsidie van bijna 50.000 euro. We hebben met andere woorden met een sterke en soliede vereniging te maken die door verschillende overheden terecht wordt ondersteund.
Daarnaast worden er inderdaad drie vte-contracten (voltijdsequivalent) voor vier personen betaald door de Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid. Tot 2012 ging het om contracten in het kader van het derde arbeidscircuit (DAC). Die werden vervolgens geregulariseerd en de bijbehorende financiering werd voor drie jaar gegarandeerd. Die termijn van drie jaar liep midden 2015 af en werd tijdelijk verlengd tot eind 2015 als overgangsmaatregel. Het is geen Brussels project in het kader van opleiding.
Ik wil uw vraag wel enigszins nuanceren. Het eventueel wegvallen van die financiering bedreigt het voortbestaan van de organisatie niet. Ik wil daarmee niet gezegd hebben dat dat een goede zaak zou zijn, integendeel. De vier structurele financieringskanalen die ik heb geschetst, blijven bestaan. De vzw kan dus zeker voortwerken.
We zitten hier op de grens van gewest- en gemeenschapsmateries en dat is altijd moeilijk. Maar ik volg u zeker in uw basisanalyse inzake het belang van organisaties als Groot Eiland die werken aan de integratie en socialisatie van kwetsbare personen. Vlaanderen moet dus meer dan ooit op een verstandige wijze investeren in Brussel en haar bevoegdheden in Brussel maximaal invullen.
Ik heb uiteraard niet gewacht tot de problemen zich hebben gesteld of volledig onoplosbaar zouden zijn. Ik heb in oktober contact gehad met minister Muyters, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid. Hij heeft een overleg gepland – ik durf niet zeggen as we speak, maar het zal er toch niet ver naast zitten – met de Brusselse minister bevoegd voor de sociale economie om de financiering van dit project verder uit te klaren. Er is dus wel degelijk een engagement om de knoop te ontwarren. Op dit ogenblik verloopt de samenwerking tussen minister Muyters en Brussels minister Gosuin zeer goed. Dat mogen we zonder meer stellen en dat is in het belang van de Brusselse werkzoekenden.
Ik wacht even op de uitkomst van dit gesprek. Dat zult u me niet kwalijk nemen. Verder wil ik onderstrepen dat ik vanuit mijn coördinerende horizontale taak als minister bevoegd voor Brussel informeer, faciliteer en invloed probeer uit te oefenen. Ik kan natuurlijk niet in de plaats treden van de vakministers die bevoegd zijn. Ik ga ervan uit dat een goede afloop nog altijd mogelijk is, maar met de elementen die ik nu heb gegeven, is de volgende vraag eventueel voor minister Muyters, zodat hij kan zeggen wat het gesprek met minister Gosuin concreet heeft opgeleverd. Beter ware dat de oplossing nu al helemaal rond zou zijn, maar er is meer dan goede hoop dat er nog een vorm van verdere oplossing voor die drie vte’s kan of zal worden gevonden.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Hoop doet leven, maar de hoop is tamelijk beperkt. Er is maar een heel klein lichtje: er is een overleg. Het is al een jaar dat er met verlengingen wordt gewerkt, dat er geen zekerheid is, dat de organisatie met mensen werkt die veel expertise hebben en die in vooropzeg zitten en niet zomaar van dag op dag kunnen worden buitengezet. Als de organisatie niet weet dat dit wordt verlengd, moet ze als goede beheerder die mensen in vooropzeg zetten en eventueel ontslaan.
Ze zitten momenteel in een zwart gat. Er zijn drie voltijds equivalenten, vier personen, die tewerkgesteld zijn. Het gaat om begeleiders die mensen naar de arbeidsmarkt toeleiden. Dat zijn belangrijke mensen, mensen met ervaring en expertise, die niet zo gemakkelijk te vervangen zijn. Die mensen zitten nu op de wip. De organisatie zit nu met de handen in het haar: hoe moet ze nu voortgaan?
Ik begrijp dat hier de vraag rijst of dit een gewest- dan wel een gemeenschapsbevoegdheid is. Met Sociale Economie, Arbeid en Zorg zit je in een grijze zone, vooral omdat er in Vlaanderen, Wallonië en Brussel andere visies bestaan op Arbeid, Zorg en Sociale Economie. Wat zijn de doelstellingen? Hoe moet je dat ondersteunen? Dat is geen gemakkelijke zaak. Daarom stel ik de vraag in eerste instantie aan u, minister. We hebben hier een goede werking. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze wortels krijgt en kan groeien?
Een overleg plannen in januari is laat voor een organisatie die al bijna een jaar in de onzekerheid zit, om niet te zeggen: te laat. Dat zijn bijna vijgen na Pasen, voor een organisatie die al lang een oplossing vraagt voor haar probleem. Die mensen zeggen niet dat ze per se Vlaams of Brussels geld willen om hun werking te kunnen voortzetten. Nu worden ze geconfronteerd met een leemte.
Ik begrijp dat er een grijze zone is daar waar het gewest begint en de gemeenschap eindigt. Maar hier gaat het over DAC’ers voor wie Vlaanderen indertijd middelen heeft gekregen, toen die van het federale niveau naar Vlaanderen werden overgeheveld. Binnen de verdeelsleutel krijgt Vlaanderen ook geld op basis van deze werking. Het feit dat die middelen blijven gaan naar de Brusselse werking, is zeer sterk te verantwoorden in die context. Ik wil ervoor pleiten dat er niet enkel wordt gesproken met de heer Gosuin maar ook dat er oplossing wordt gezocht binnen de Vlaamse Regering. De heer Gosuin is nu bezig met de hervorming van het decreet, dat recent al eens werd hervormd.
Wie de Brusselse sociale economie kent, weet dat er heel veel organisaties zijn voor te weinig middelen. Veel organisaties trekken aan de alarmbel. Als daar nog eens een Vlaamse organisatie bijkomt, is het niet gegarandeerd dat zij sowieso die drie voltijds equivalenten krijgen. Er staan nog heel veel andere mensen aan de deur te kloppen.
Ik zal een vraag stellen aan minister Muyters. Ik had gehoopt dat u vandaag kon zeggen dat u hier als vakbond – dat mag ik vandaag zeggen – van de Brusselse organisaties ervoor zou zorgen dat goede werkingen een toekomst krijgen, en dat niet zijzelf in het kluwen van instellingen van overheden naar de juiste subsidies moeten gaan zoeken. De overheid zelf kan daarin een faciliterende rol spelen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik vind dit een heel pijnlijk dossier. Molenbeek kreeg de afgelopen maanden alle pek en alle zonden Israëls over zich heen. De collega’s van de N-VA hebben moeite noch energie gespaard om op alle mogelijke manieren te zeggen hoe slecht het wel gaat in Molenbeek. Vandaag hebben we een dossier, een werking, Groot Eiland, waar fantastisch werk wordt geleverd voor Molenbeek. Groot Eiland doet iets aan die pijnpunten: kwetsbare Brusselaars op de arbeidsmarkt en communicatie. Ze laten een ander Molenbeek zien. Ze geven rondleidingen over Molenbeek aan politici en aan andere mensen. Ze hebben het over stadsmoestuinen, over een sociaal restaurant, over een Molenbeek dat in volle ontwikkeling is en waar mensen niet altijd een rooskleurige toekomst hebben.
Vandaag zijn wij hier aan het discussiëren over drie DAC’ers, en over het al dan niet mogelijk maken dat die organisatie haar fantastische werk, dat wordt erkend door vriend en vijand, zou kunnen voortzetten. En wat krijgen we te horen? We gaan nog eens samenwerken, we gaan nog eens een overleg plegen. Ik vind dat de Vlaamse Regering hier verdomd een heel belangrijke verantwoordelijkheid heeft als zij het meent met Brussel.
Minister, ik begrijp dat u daar rechtstreeks niet veel aan kunt doen. Maar u hebt in uw beleidsbrief te pas en te onpas gezegd – en ik steun u daarin – dat uw rol als coördinerend minister faciliterend is. Wel, ik had gehoopt dat u vandaag die faciliterende rol al zou hebben opgenomen en dat u daar waar mogelijk de druk opvoert. Niet omdat dit een Brussels dossier is, maar omdat Molenbeek en de mensen van Molenbeek en de Brusselaars dat nodig hebben. Minister, ik vraag u met aandrang om uw schouders onder dit dossier te zetten. We gaan Brussel niet beter maken met grote woorden. We gaan dat doen met dossiers en mensen zoals deze. Daarom is dit bijna een symbooldossier. Dit moet tot een goed einde worden gebracht. De Vlaamse Regering moet hierin haar verantwoordelijkheid opnemen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Collega’s, iedereen in deze commissie erkent de meerwaarde van de vzw Atelier Groot Eiland omdat zij echt wel inspanningen doet om kansen te bieden aan de allerzwaksten op de arbeidsmarkt. Minister, het is goed dat u eens een overzicht hebt gegeven. Ik was niet zo goed op de hoogte van de details.
De minister heeft inderdaad toegelicht dat er nog een extra impulssubsidie is van ongeveer 50.000 euro voor het project WAW, in het kader van de begeleiding van langdurig werkzoekenden. De resultaten zijn er ook.
Maar daarnaast is er het probleem van de drie vte’s in het kader van DAC. Ik ben over dat probleem gecontacteerd. Laten we een kat een kat noemen: Vlaanderen heeft altijd actief ingezet op het activeren van mensen die vroeger in een DAC-statuut zaten. Die DAC-statuten zijn – laat ons eerlijk zijn – verouderde statuten. Het zijn gesubsidieerde statuten zoals het derde arbeidscircuit, de gesco’s enzovoort. Ondertussen is dat min of meer verdwenen. Hier en daar heeft men dat geregulariseerd. Voor de vzw Atelier Groot Eiland heeft men overgangsbepalingen vastgelegd. Vlaanderen heeft effectief een beleid gevoerd om mensen actief te benaderen, onder meer het beleid van minister Muyters met betrekking tot het Vlaamse Banenpact.
Ik heb gehoord dat mevrouw Van den Brandt ook rechtstreeks aan minister Muyters een vraag zal stellen. Minister Muyters heeft wel degelijk gekozen voor een vereenvoudiging van het kluwen aan maatregelen. Hij wil komaf maken met alle gecreëerde, gesubsidieerde tewerkstelling, die in Brussel jammer genoeg nog iets te veel bestaat in volgens ons verouderde statuten, zoals het DAC of de gesco’s. Die middelen zijn de laatste jaren trouwens minder ingezet als activeringsmiddelen. Af en toe werd het doel namelijk voorbijgeschoten.
Het is een goede zaak dat er naar een oplossing wordt gezocht. Minister Muyters had in de eerste plaats al een overgangsbepaling vastgelegd, maar wil nu in overleg gaan met zijn collega-minister Gosuin uit de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Zoals u zei, zitten we met deze materie inderdaad op de grens tussen een gemeenschaps- en gewestbevoegdheid. Ik kijk er alleszins naar uit. Het heeft weinig zin om telkens verder te gaan met verouderde statuten – die tijdelijke derde arbeidscircuits of gesubsidieerde statuten – waarvan men in de rest van het land, of toch Vlaanderen, al afstand heeft gedaan. Het is beter om daarover overleg te hebben en tot een structurele oplossing te komen.
De heer Poschet heeft het woord.
Collega’s, ook van mijnentwege een zeer goed, gezond en geslaagd 2016.
Ik heb een belangrijke vraag, die zich bevindt op het raakvlak tussen gewest- en gemeenschapsbevoegdheden. Het is hier al een aantal keren gezegd. Het is een kwestie die voortdurende oplettendheid vereist, om de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel maximaal uit te oefenen als gemeenschapsbevoegdheden en om de gemeenschapsbevoegdheden gemakkelijkheidshalve mentaal en de facto te vergewestelijken. De bekommernis die werd aangehaald, is terecht. Ik denk dat de waardering voor Atelier Groot Eiland door iedereen wordt gedeeld en breed gedragen is. Het is jammer dat er nu pas overleg komt tussen minister Muyters en minister Gosuin, maar het is goed dat het er is. Ik durf, samen met andere collega’s, te hopen om een constructieve no-nonsensesamenwerking tussen de twee excellenties om hier uit te geraken. We volgen het in ieder geval op. Ik dank mevrouw Van den Brandt voor haar vraag.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik sluit zeer kort aan, in het bijzonder op het woord ‘no-nonsense’ van de heer Poschet. Ik denk dat, mochten de gesprekken tussen Vlaanderen en Brussel over dit soort dossiers moeizaam zijn of onbestaande, ik mij effectief zorgen zou maken. Mocht in het bijzonder de samenwerking tussen ministers Gosuin en minister Muyters moeizaam of onbestaande zijn, zou ik mij zorgen maken. Dat is echter niet zo. Ik heb bij andere dossiers gezien dat zij tot zeer werkbare akkoorden kunnen komen. De reden waarom het gesprek nu plaatsvindt, is onder andere ook dat minister Muyters de zaken wat breder wil bekijken dan alleen deze ene vzw. Ik begrijp dat het voor de vzw in kwestie niet handig is. Ik zou niet spreken van een zwart gat, maar het is inderdaad wel een vacuüm, daarin hebt u absoluut gelijk.
Ik ga ervan uit dat die besprekingen wel tot een resultaat zullen kunnen leiden. Welk resultaat dat zal zijn, dat kan ik niet voorspellen. En het is ook niet aan mij om dat te zeggen. Ik wens voor de rest wel te herhalen dat ik in het najaar al de nodige contacten heb gelegd en de nodige aansporingen en informatie heb gegeven om tot een oplossing te kunnen komen. Met andere woorden, ik was mijn handen niet in onschuld, maar blijf het dossier mee opvolgen. Als een collega mij zegt dat hij met zijn vakcollega van een ander gewest hierover beleidsoverleg zal voeren, respecteer ik dat. Nogmaals, gelet op de goede werkrelatie tussen minister Muyters en minister Gosuin, ga ik ervan uit dat er wel degelijk een bepaald gevolg aan zal worden gegeven.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er wordt gezegd dat dit verouderde subsidies zijn. Goed en wel, maar ze zijn geregulariseerd en de organisatie vraagt ook gewoon dat ze middelen krijgt om de mensen te kunnen tewerkstellen die ze tewerkstelt. Het is dus niet zo dat ze willen dat het DAC’ers zijn of geregulariseerde DAC’ers. Zij willen gewoon de middelen om de begeleiders voor hun project sociale economie aan boord te kunnen houden. Ik denk dat voor hun de kleur van de kat niet veel uitmaakt, als ze maar muizen vangt. Voor mij geldt hetzelfde: zorg er gewoon voor dat die middelen er zijn. Nu komt er een overleg. Ik weet niet of minister Muyters bereid is om nog steeds zelf een financiering te geven voor die mensen. Als het wordt onderuitgehaald, verliest de organisatie bijna een vierde van haar werking. Er is geen engagement voor. Ik ben er niet gerust op dat minister Gosuin die drie personen zomaar kan overnemen vanuit de Vlaamse overheid. Er ligt dus geen oplossing op tafel, tenzij dat een van beide ministers wel bereid is om daarvoor een budget vast te leggen.
Ik hoop dat u aandringt op een uitkomst op korte termijn, deze maand nog. Die mensen zijn in vooropzeg en dreigen te worden ontslagen. Die organisatie kan niet zomaar een financieel risico pakken en teert nu op haar spaarcenten om dit te kunnen waarmaken. Ik vraag dus dat er op korte termijn een oplossing komt en dat de oplossing niet is dat de Vlaamse overheid alle ballast in de schoenen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest schuift, maar dat ze haar bevoegdheden opneemt en effectief zelf actief blijft investeren in een goede werking in Brussel, een werking die nodig is, die een verschil maakt en ervoor zorgt dat de sociale cohesie in Molenbeek wordt versterkt door de ambitie van deze regering.
De vraag om uitleg is afgehandeld.