Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Ik las vandaag nog in de krant dat België in de competitiviteitsranking van het World Economic Forum een plaatsje is gezakt. Een van de elementen die daar expliciet werden genoemd, is de groeiende fileproblematiek die inderdaad een grote impact heeft op onze economie en ons moet dwingen om met open geest te zoeken naar creatieve oplossingen. Dat is wat de sp.a-fractie gedaan heeft.
Zo zijn we op initiatief www.verkeersonderneming.nl gestoten, een initiatief in Rotterdam. Het havenbedrijf, de stad en tal van andere partners hebben de handen in elkaar geslagen en zijn op zoek gegaan naar manieren om de mobiliteitsknoop daar te ontwarren en de fileproblematiek tegen te gaan.
Een van die initiatieven is het project ‘Wild! Van de spits’ waarmee men tijdelijk en eenmalig een geselecteerde groep van hardnekkige filerijders op geselecteerde trajecten beloont om de spits te mijden. Vorig jaar hebben daar 11.000 automobilisten aan deelgenomen en 6000 spitsmijdingen per dag geboekt. Dat lijkt niet spectaculair, maar onderzoek heeft al vaker uitgewezen dat zelfs enkele procenten minder voertuigen op de meest congestiegevoelige knelpunten van het wegennet een groot verschil kunnen maken: het leidt tot reële positieve effecten op korte termijn op concrete filegevoelige trajecten. We hebben er ook zo heel wat in Vlaanderen.
De beloning is tijdelijk en eenmalig, men kan slechts één keer deelnemen aan het project. Juist daarom is het zo bemoedigend dat bijna 90 procent van de deelnemers aangeeft uit de spits te zullen blijven, ook als er geen beloning meer wordt gegeven.
In volgorde van belangrijkheid werden vier manieren van spitsmijden genoemd: meer thuiswerken, de werktijd op een flexibele manier invullen, uiteraard in afspraak met de baas; meer gebruik van de fiets; meer gebruik van het openbaar vervoer en ten slotte, op vier pas, blijven ze met de wagen naar het werk rijden, zij het op een ander moment.
Ik vind dat een bijzonder boeiend project, minister, en ik vind dat we daar niet naast kunnen kijken. Ik wil benadrukken dat we dit voorstel niet als een alleenzaligmakend voorstel moeten zien. Het is geen toverformule om van vandaag op morgen alle files in Vlaanderen op te lossen. Ik denk dat de zeer grote verdienste van het project erin bestaat dat het een van de weinige mogelijkheden is die ik op tafel zie liggen, zo niet de enige, om op korte termijn op heel concrete plaatsen een wezenlijk effect te kunnen genereren.
U hebt zelf aangegeven dat u een scan zult uitvoeren naar waar de filegevoelige plaatsen precies liggen. U hebt niet uitgesloten dat u in functie van de resultaten van de scan denkt aan een verdere uitbreiding van de wegcapaciteit. Misschien zou het beter zijn om hier eerst werk van te maken. In plaats van het aanbod aan beton zomaar te laten toenemen, zou u meer vraaggestuurd kunnen werken. U zou met betrekking tot het gebruik van de weg ook kunnen zoeken naar manieren om de vervoersvraag beter te spreiden in de tijd in plaats van de toenemende piekvraag te blijven accommoderen met bijkomende dure betonprojecten. Spitsmijden kan een manier zijn.
U verwijst in uw antwoorden steeds naar de op stapel staande werken aan de Brusselse ring en de Oosterweelverbinding. U hebt gisteren ook zeer ferm gezegd dat u blijft investeren in alternatieven, in het openbaar vervoer. We zijn daar uiteraard heel erg voor. Ik zal met de fijne kam door de begroting gaan om te kijken waar die bijkomende investeringen zich situeren. De maatregelen die u telkens opsomt, zijn allemaal maatregelen waarvan we hopelijk positieve effecten kunnen verwachten op de langere termijn. Op amper zeven jaar tijd is de filedruk in Vlaanderen verdubbeld. Het is echt nodig om ook op korte termijn te durven kijken wat er kan. Daarom stelt sp.a voor om slechts enkele procenten van het enorme budget waarover u beschikt, vrij te maken om een proefproject met betrekking tot spitsmijden te lanceren, bijvoorbeeld op de Antwerpse ring.
Dit is geen voorstel om ‘the happy few’ blij te maken. De files zijn een probleem voor iedereen, ook voor wie niet in de wagen zit. Files hebben een enorme rechtstreekse economische kost en gigantische ecologische gevolgen. Ze tasten de gezondheid aan van zeer vele Vlamingen, ook van hen die zich niet op de weg begeven. Voor wie de weg echt nodig heeft en niet de mogelijkheid heeft om op andere momenten de weg te gebruiken, zou het ook een goede zaak zijn mochten we erin slagen om de files te verminderen en hen vlotter te laten doorrijden.
Minister, ik pretendeer niet dat we het warm water hebben uitgevonden. In Nederland wordt het al enkele jaren toegepast. Precies de combinatie van de kortetermijneffecten met een langdurig gedragseffect maakt dat het ondertussen is uitgegroeid tot een volwaardig gedragssturend instrument in het Nederlandse mobiliteitsbeleid.
Op 20 oktober 2011 heeft de heer de Kort aan toenmalig minister Crevits gesuggereerd om een project spitsmijden uit te rollen. Ik vind het bijzonder jammer dat hij er vandaag niet is. Hij heeft toen verwezen naar Nederland, waar het succes had. Hij heeft ook gezegd: “Het financieel instrumentarium inzake mobiliteit werkt vandaag voornamelijk bestraffend. Deze maatregel laat zien dat het ook belonend kan werken.” De heer de Kort is helaas niet aanwezig om mij ruggensteun te geven voor een project dat hij enkele jaren geleden zelf heeft bepleit. Ik wil hem echter alle eer aandoen en vermelden dat hij daar al hartstochtelijk voor heeft gepleit.
Uw voorganger, mevrouw Crevits, had al toegezegd om te bekijken of een dergelijk project ingang kan vinden in Vlaanderen. Minister, kunt u de resultaten toelichten van het door minister Crevits aangekondigde onderzoek? Bent u van oordeel dat spitsmijden, zoals toegepast in Nederland, ook bij ons potentieel heeft als onderdeel van de aanpak van de files? Overweegt u om ook in onze regio een proefproject uit te rollen? Bent u bereid het Vlaams Verkeerscentrum de opdracht te geven hiervoor locaties te selecteren?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u verwijst naar de aankondiging door voormalig minister Crevits van een onderzoek. Haar antwoord was iets genuanceerder: “Ik ben bereid om na te gaan of die aanpak kan worden geïntroduceerd, maar vandaag kunnen we onmogelijk zeggen waar en wanneer dat zal gebeuren. Vlaanderen bezit immers in vergelijking met Nederland een aantal handicaps.” Toen reeds heeft ze enkele bezwaren opgeworpen. De vergelijking met Nederland doorstaat soms moeilijk de toets omdat Vlaanderen over een veel fijnmaziger wegennet beschikt. Voor assen die worden aangeduid als ‘beloningsassen’ als ze worden vermeden, zijn er in Vlaanderen veel meer alternatieven. De facto zal dit het sluipverkeer aanmoedigen. Dat was een van haar gerede tegenargumenten. Ik apprecieer dat u zegt dat het geen alleenzaligmakend voorstel is en dat u ook andere dogma’s op het offerblok legt.
Ik ga er ook van uit dat er een globale aanpak nodig is om de congestiegevoelige regio’s aan te pakken, mét infrastructuurwerken, maar ook door in te zetten op alternatieven. Spitsmijden betekent dat automobilisten verleid worden om de spits te mijden. Hierbij kan de automobilist kiezen voor het gebruikmaken van een andere vervoerswijze, een andere organisatie van het werk of het gebruik van de wagen buiten de spits. In plaats van belastinggeld te gaan uitdelen, wil ik liever investeren in alternatieven en in het belonen van wie van de alternatieven gebruikmaakt, vandaag al. Diegenen die nu al de alternatieven gebruiken, zou u bestraffen omdat ze geen aanspraak kunnen maken op een beloning. Wat zijn die alternatieven? Investeren in veilige en comfortabele fietspaden, doorstromingsmaatregelen voor het openbaar vervoer, openbaar vervoer met focus op gebieden met een groot vervoerspotentieel en overstap via park and ride, de aanleg van carpoolparkings enzovoort.
Binnen de negende oproep van het Pendelfonds heb ik specifiek de aandacht gevestigd op maatregelen die een bijdrage leveren tot het spitsmijden of slim (tele)werken of samen rijden. Dat wordt specifiek vermeld. In een recente communicatie hebt u gezegd dat mijn beleid plots zou worden gewijzigd dankzij uw spitsvondigheid en uw voorstel inzake spitsmijden. Mijn doen en laten, wordt in grote mate door uw doen en laten geïnspireerd, maar in dezen was dat niet volledig juist. (Gelach)
In antwoord op een schriftelijke vraag van mevrouw De Ridder had ik al aangegeven dat we spitsmijden bij het Pendelfonds ook als prioriteit naar voren schuiven. Ik herinner me de letterlijke formulering: “Zulke projecten hebben een streepje voor.” Naar aanleiding van uw vraag had mijn kabinet vastgesteld dat een en ander op de website van het Pendelfonds nog niet was aangepast. We hebben dan aan de administratie laten weten dat de website aangepast moest worden.
Vervolgens heeft de administratie de deputaties op de hoogte gebracht en – kijk eens daar! – toen stroomde de informatie door naar het hoofdkwartier van sp.a. Nu denkt men daar dat het hele beleid gebaseerd is op een zeer etnocentrische invalshoek en op het doen en laten van sp.a. Dat was in dezen, zuiver in dezen, niet het geval.
Met het Pendelfonds steunen we samenwerkingsverbanden tussen bedrijven die gezamenlijk een project indienen. De samenwerking tussen verschillende bedrijven en hun werknemers kan worden gestuurd door innovatieve en gebruiksvriendelijke software. Dit moet werknemers en gebruikers toelaten efficiënter hun verplaatsing te plannen en de beschikbare vervoersmodi zoals fietsen of auto’s, beter te delen.
Ik geloof – u weet dat, ik zal geen oude debatten heropenen – in de invoering van een kilometerheffing voor personenwagens – daarmee kunnen we echt gestalte geven aan mobiliteitssturing – waarbij niet langer het bezit van de wagen wordt belast, maar het gebruik ervan. Spitsmijden betekent voor mij dus inspanningen leveren die niet alleen ten goede komen aan de spitsmijder en aan de dieselrijder, maar aan alle gebruikers van die alternatieven en dit door te blijven investeren in de alternatieven. We moeten de middelen daarvoor aanwenden, eerder dan het belonen met het belastinggeld van degenen die de spits gaan mijden conform het Nederlandse model.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Crevits heeft hierover letterlijk gezegd in oktober 2011: “Ik ben echt bereid om na te gaan of die aanpak kan worden geïntroduceerd.” Zij heeft dat niet gedaan. Ik vind dat bijzonder jammer. Ze heeft toen terecht gezegd en u haalt dat terecht aan, dat Vlaanderen Nederland niet is. Het is moeilijk om regio’s met elkaar te vergelijken. Natuurlijk is de gelijkenis nooit volledig. Gelet op de onmiskenbaar positieve effecten in Nederland, denk ik dat toch minstens de openheid van geest moet bestaan om het toch eens uit te proberen in Vlaanderen.
U zegt, u blijft zeggen, dat het uitdelen van belastinggeld aan de ‘happy few’ geen goede oplossing is. Ik zei het al, het is tijdelijk en de beloning eenmalig. Het heeft wel een gedragsverandering tot gevolg op de lange termijn. Dat komt iedereen ten goede, ook de mensen die echt tijdens de spits op de weg moeten zijn, ook de mensen die alternatieven gebruiken, om de eenvoudige reden dat een vermindering van de files iedereen ten goede komt, al is het maar omdat de economische impact en de ecologische kost ervan vermindert.
Ik moedig u aan om te blijven investeren in de alternatieven. Nogmaals, dat is een werk van eerder lange adem. Ik heb verwezen naar de doorstroom van het openbaar vervoer. Tenzij u het budget spectaculair verhoogt, zult u daar geen al te grote concrete vooruitgang in boeken in Vlaanderen.
Ik heb de oefening eens gemaakt. Ik heb u daar een schriftelijke vraag over gesteld, u hebt me zeer uitvoerig geantwoord. In mijn stad Gent is de afgelopen vijf jaar meer dan 12 miljoen euro geïnvesteerd in het doorstromingsproject voor het openbaar vervoer. Het resultaat is dat de gemiddelde snelheid van de trams gestegen is met 0,1 kilometer per uur. Het is nog altijd mogelijk, ook voor de niet zo sportieve medemens, sneller te joggen door Gent dan de trams rijden, ondanks de 12 miljoen euro die daaraan gespendeerd is.
U verwijst naar de negende oproep van het Pendelfonds. Dank u trouwens voor de toelichting waarom uitgerekend op de dag dat wij ons idee geopperd hebben in de media de website werd aangepast en daar plots het woordje spitsmijden verscheen. Dat is duidelijk. Als u het Pendelfonds gaat gebruiken om, in plaats van individuen te belonen, bedrijven geld te geven om projecten van spitsmijden op te zetten, zijn dat dan effectief projecten waarbij bedrijven effectief een beloning geven aan hun werknemers die de spits mijden op een of andere manier, zodat het in afgeleide vorm toch iets is wat lijkt op de Nederlandse initiatieven? Of niet?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we hebben het debat al eens gevoerd. We doen het nog eens lichtelijk over. We hebben het een paar keer met mevrouw Kherbache gevoerd.
Ik wil beginnen met uw voortschrijdend inzicht: gisteren het opnemen voor de dieselwagens in leasing, en vandaag het plotse pleidooi voor het vraaggerichte. Dat is natuurlijk schitterend, dat vinden we fantastisch. Toch herhaal ik ook een aantal puntjes van kritiek op het voorgestelde systeem.
Ten eerste is er de vergelijking met Rotterdam. We hebben het al gezegd, die gaat volledig niet op omdat men er vergeet bij te vertellen dat men in Rotterdam de laatste vier jaar maar liefst 3,6 miljard euro heeft geïnvesteerd in autosnelwegen. In autosnelwegen, collega’s. Er staat tegen 2020 nog 3 miljard euro op stapel. 1,2 miljard euro is er de laatste jaren geïnvesteerd in spoor en 32 miljoen euro in fiets. Het proefproject vergelijken met de situatie in Antwerpen is natuurlijk iets te kort door de bocht. Dat zijn al die investeringen die bij ons op stapel staan en die we dringend moeten beginnen te doen.
Ten tweede is er het filevenster. Als je af en toe over de Antwerpse ring rijdt, dan weet je heel goed dat het filevenster tegenwoordig voor half 7 begint, duurt tot 10 uur en opnieuw begint om 3 uur in de namiddag. Om te gaan filemijden of spitsmijden moet je al behoorlijk eigenaardige uren hebben, ‘s nachts werken misschien, want er is gewoon geen ruimte meer. De mensen die dan kunnen spitsmijden, doen het heus al wel. Die wachten echt niet op een cadeautje van 140 euro om een half uur later die wegen te nemen.
In die zin blijft het ook een voorstel voor de happy few. Daarmee wordt bedoeld dat er helaas bijzonder weinig mensen kunnen zeggen aan hun baas dat ze morgen anderhalf uurtje later zullen zijn. Het is voor de happy few dat men een dergelijk systeem wenst uit te rollen. Een van de belangrijkste kritieken is dat men wie eerder al braaf de overstap maakte naar bus of fiets, straft. Die is de pineut, want die krijg je helemaal niet in het systeem.
Ik had eigenlijk een concrete bijkomende vraag aan de minister. Men zegt telkens dat het een quick win is. U erkent dat het niet zaligmakend is en dat het niet alles oplost, maar het is iets dat snel kan gebeuren. Ook daar heb ik mijn twijfels bij omdat een heel systeem moet worden uitgerold: databank, nummerplaatherkenning, camera’s, nummerplaatlezers enzovoort. Ook het lezen van de data, de cross-check die moet gebeuren, dat lijkt me allemaal niet onmiddellijk volledig voorhanden en iets dat in een-twee-drie kan worden uitgerold. Minister, hoe zit het met die systemen? Wat is de timing om zoiets uit te rollen? Wat zou de kostprijs zijn? Voor alle duidelijkheid, daarmee pleit ik niet voor het uitrollen van een dergelijk systeem, maar maak ik wel een kanttekening bij de verklaring dat het een quick win zou kunnen zijn.
U kent ons antwoord: investeren zowel in de harde weginfrastructuur, wat dringend noodzakelijk is – ik kijk dan naar Antwerpen en Oosterweel – maar zeker even belangrijk, ook in de alternatieven: openbaar vervoer, fietsverbindingen en investeringen die op de planning staan en waar deze Vlaamse Regering volop werk van maakt.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Dit project dat in Rotterdam spectaculaire resultaten heeft geboekt, heeft in Antwerpen de vraag doen rijzen: is dat niet iets dat perfect op maat voor de Antwerpse ring zou kunnen worden uitgerold? De Antwerpse ring is een van de drukste plekken van het land, staat in de top vijf van fileleed op Europees vlak. We weten ook dat in de afgelopen drie jaar op basis van de handige tool van het Verkeerscentrum de filezwaarte met ruim 27 procent is gestegen. We zien dat de situatie almaar verergert.
Er zijn wel een aantal minder-hindermaatregelen genomen. Collega De Ridder heeft ook in de vorige legislatuur aangegeven dat die ruimschoots onvoldoende zijn. Bovendien geven de deskundigen in het MER-rapport aan dat de infrastructuurwerkzaamheden alleen maar zullen leiden tot het opslorpen van het bijkomende verkeer. We weten nu al dat de Oosterweelinfrastructuur de files niet gaat oplossen. De economische kost, de milieukost, het tijdverlies, de groeiende files zijn allemaal elementen die er ons moeten toe aanzetten om projecten op te zetten, instrumenten te ontwikkelen en maatregelen te nemen die de files aanpakken: het beste op korte termijn.
Het is logisch dat een project dat hier nog niet uitgerold is, vragen oproept. Het minste dat we kunnen doen is het toch grondig te onderzoeken en te kijken hoe we dit kunnen toepassen. Tot hier toe heb ik nog geen antwoord gehoord op het voorstel, op een project dat in Nederland al grondig werd onderzocht. Op bedenkingen die bijvoorbeeld minister Crevits heeft geuit over het sluipverkeer werd al een antwoord geformuleerd. Ik hoop dus dat de minister dit project aangrijpt en collega’s uit Nederland uitnodigt om te kijken hoe we dat hier kunnen realiseren, temeer daar de infrastructuur die daarvoor nodig is, de camera’s en de kilometerheffing voor vrachtwagens, aanwezig zal zijn. Bovendien sluit het perfect aan bij de doelstelling om de alternatieven te versterken die we trouwens volledig onderschrijven.
Je moet het openbaar vervoer niet alleen verder uitrollen, maar ook het gewoontegedrag doorbreken. Er moeten verschillende instrumenten worden ingezet om mensen te verleiden. Als je ervoor kunt zorgen dat je op korte termijn mensen duurzaam op het openbaar vervoer kunt krijgen, is er een vlotter verkeer en is iedereen daarmee gebaat, tegelijkertijd worden mensen aangezet om het openbaar vervoer te gebruiken. Ik hoor tot hiertoe alleen afwijzende reacties, maar die zijn niet onderbouwd, daar is onderzoek voor nodig. Bent u bereid om dat grondig te laten onderzoeken en bent u bereid het ook met de collega’s in Nederland verder te bespreken en dat ook hier in de commissie te doen?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
De directeur van het studiebureau in Nederland zegt zelf dat de mensen wel vlot een andere route en tijdstip nemen, eerder dan de overstap naar een andere vervoerswijze. De overstap naar de fiets of op het openbaar vervoer blijft lastig.
Minister Weyts heeft het woord.
De heer Vandenbroucke begon zijn betoog met te zeggen dat dit geen zaligmakend voorstel is. Maar collega Kerbache is blijkbaar de mening toegedaan dat het alleenzaligmakend is. Dit is geen kortetermijntraject, er zijn nog heel wat investeringen nodig. Zelfs als je ze enkel zou beperken tot de tracés die pas vanaf april volgend jaar uitgerust zullen zijn met instrumenten voor de kilometerheffing, dan nog zullen de camera’s de infrastructuur en de software moeten worden aangepast. Ik moet u niet wijsmaken dat het hier gaat over de korte termijn. Dit is geen kortetermijnproject.
We willen de samenwerking aanmoedigen tussen verschillende bedrijven voor het delen van vervoersmodi maar er zijn ook alternatieven om de vervoersstromen anders te organiseren zoals thuiswerken, satellietwerken. Op die manier kan men ervoor zorgen dat het verplaatsingsgedrag fundamenteel wordt beïnvloed waardoor de filedruk kan verminderen ten voordele van de bedrijven zelf.
Mevrouw De Ridder, we kijken in dit geval tegen een serieuze kostprijs aan.
Wat de timing betreft, hebben we het niet over de korte termijn maar wel degelijk over de lange termijn waarin heel wat investeringen moeten gebeuren. Voor Antwerpen is de beste beslissing zo snel mogelijk door te gaan met de Oosterweelverbinding. Die zal niet alle files oplossen, dat heb ik ook nooit gezegd. De files zullen niet verdwijnen, met welke maatregel dan ook. Het gaat over het milderen van het effect van de files, over het verminderen van die congestieproblematiek. Daarvoor is de Oosterweelverbinding een goed initiatief waar wij onmiddellijk mee zouden moeten starten, zoals ook uzelf dat vroeger zei. Ik zou vooral willen dat we op dat vlak grote vooruitgang boeken.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, ik zal niet nog eens al mijn argumenten herhalen. U hebt uw argumenten herhaald, we kennen elkaars positie.
Er is nog een praktisch bezwaar. Een proefproject rol je niet uit op zeer korte termijn. Daar hebt u een punt. We hebben natuurlijk al vier jaar verloren. Wanneer ministers aankondigen dat zij bereid zijn na te gaan of die aanpak kan worden geïntroduceerd in Vlaanderen en daar vervolgens niets mee doen, dan hebben we inderdaad veel tijd verloren, en dat kan ik alleen maar betreuren.
Tot slot: mevrouw De Ridder verwees naar het debat van gisteren, waarin ik uit den treure heb herhaald dat sp.a voor de ontdieseling van het wagenpark in Vlaanderen is, maar dat wij ons verzetten tegen een belastingverhoging die wordt verkocht als ecofiscaliteit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.