Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, de problematiek van de freelancers is niet zo gemakkelijk, maar toch wel heel belangrijk om er even naar te kijken. UNIZO heeft dat ook gedaan en heeft recent een rapport gepubliceerd waaruit blijkt dat het aantal freelancers de voorbije jaren fors toeneemt is. Naar schatting telt Vlaanderen in 2015 ruim 132.000 freelancers. Dat is een verdubbeling sinds 2001. Ook in de rest van de wereld doet deze tendens zich duidelijk voor. Volgens MBO Partners, een zakelijk bedrijf voor dienstverlening, zullen er in 2020 meer Amerikanen op freelancebasis werken dan in dienstverband. Als trend kan dat tellen.
We hebben recent wat meer cijfers opgezocht wat betreft freelancers. In 2012 hadden we in Vlaanderen ruim 490.000 kmo’s, vennootschappen en eenmanszaken, zonder werknemers in dienst, of 86 procent van alle kmo’s. Dat wil zeggen dat 12 procent van de kmo’s 1 tot 9 mensen in dienst hebben en 1 procent 10 tot 49 mensen in dienst. Het aantal bedrijven zonder werknemers is het sterkst gestegen over de periode 2003-2012. Dat zijn die freelancers.
60 procent van de Belgische starters koos voor een eenmanszaak. De toename van het aantal freelancers heeft verschillende oorzaken: meer vrijheid, flexibele uren en werkplaats, grote controle over de projecten, minder mogelijkheden op de conventionele arbeidsmarkt. De freelancers hebben ook te kampen met verschillende problemen. In verschillende sectoren waarin freelancers actief zijn, zoals media, staan de lonen zwaar onder druk. Er is ook de administratieve overlast. Dat bewijst het succes van intermediairs tussen freelancer en opdrachtgever, zoals SMART. Deze organisaties leveren goed werk, maar nemen uiteraard ook een deel van de commissie. De inkomensonzekerheid en het zeer slechte sociale statuut zijn factoren die zwaar doorwegen bij de freelancers.
De freelancers vormen as such geen afgebakende groep en worden nergens officieel geregistreerd, niet bij de VDAB, niet bij de OCMW’s en ook niet bij de vakbonden. Daardoor is de dienstverlening van overheidsdiensten ook niet afgestemd op deze groeiende arbeidsgroep en worden ze te weinig betrokken bij de beleidsbeslissingen die hun aangaan. Freelancers spelen nochtans een belangrijke rol in de flexibele schil van bedrijven en zijn een onmisbaar element geworden in onze arbeidsmarkt. Dat wordt momenteel onvoldoende erkend en onvoldoende meegenomen in discussies over het bredere werkgelegenheidsbeleid. Hetzelfde geldt voor het economisch beleid en bijkomend instrumentarium. Als we zien dat slechts 1 procent van onze kmo’s 10 tot 49 werknemers in dienst heeft, terwijl 86 procent geen enkele werknemer in dienst heeft, dan kunnen we kijken naar wat de mogelijkheden zijn in het bestaande instrumentarium waar u nu met een grote hervorming bezig bent. Ik dacht dat het een goed moment was om de aandacht te vragen voor de freelancers, waarvan ik overtuigd ben dat ze de nodige maatschappelijke en politieke erkenning kunnen gebruiken. De Vlaamse Regering kan inzake tewerkstelling en economische ondersteuning het beleid beter afstemmen op de noden van de freelancers. Uiteraard heeft de federale overheid hier nog een belangrijke rol te spelen door te zorgen dat freelancers kunnen rekenen op een sociaal vangnet bij tegenslagen, wat vandaag afwezig is.
Er is dus geen wettelijke definitie, geen officiële registratie en ze worden ook niet opgenomen in de demografische statistieken. Dat zijn de redenen waarom UNIZO een aantal beleidsaanbevelingen heeft geformuleerd. Sommige daarvan hebben uiteraard betrekking op de federale materies en andere problematieken kunnen we op Vlaams niveau aanpakken. Erkenning as such vind ik al een belangrijk aspect, maar ook de administratieve rompslomp en de moeilijke combinatie tussen werk en gezin.
Noch in het regeerakkoord, noch in de beleidsnota wordt ingegaan op de situatie van de freelancers as such. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat het niet gedefinieerd en afgelijnd is. We moeten het daar misschien toch eens over hebben, minister.
Minister, bent u bereid om tegemoet te komen aan de verzuchtingen inzake administratieve rompslomp en de combinatie arbeid-gezin? Hoe wilt u dat doen? Dat is natuurlijk een algemene vraag. U zult zeggen: mevrouw Turan, dat is van toepassing op alle zelfstandigen. Dat klopt ook. Hoe gaan we ze praktisch beginnen te registreren en erkennen als een demografische groep? Ziet u er het nut van in om ze as such te erkennen? Wilt u verdere samenwerking met de Federale Regering om de problemen die zich daar stellen en een grote impact hebben op de freelancers, op te lossen?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Mevrouw Turan, ik denk dat wij de wereld iets anders zien. Ik kan me niet volledig vinden in de resultaten en de aanbevelingen van de studie van UNIZO. Waar UNIZO zegt dat freelancers op dit ogenblik nog niet maatschappelijk en politiek erkend zijn, dan moet ik dat tegenspreken. Het feit alleen al dat er op dit ogenblik, zoals UNIZO zegt, de helft meer freelancers zijn dan tien jaar geleden, betekent dat die maatschappelijk in ieder geval wel erkend zijn.
Ik denk dat wij van mening verschillen in het zoeken van oplossingen. Ik denk dat door de innovatie en de vernieuwing die de modernisering van onze maatschappij met zich meebrengt, er gedoken wordt in kansen, zoals freelancers op dit ogenblik doen. Minister, ik vind het niet nodig om die mensen in vakjes te duwen. Dat is mijn mening. Mevrouw Turan, u vraagt om de 132.000 mensen in een vakje te duwen en een eigen juridisch statuut te geven. Ik denk dat we die mensen daarmee geen plezier gaan doen. Ze zijn op dit ogenblik al maatschappelijk erkend. Ze zijn wat mij betreft ook politiek erkend. Maar een juridisch statuut geven, helpt hen geen stap vooruit. Ik denk dat ze doodgewoon vallen onder het algemeen beleid waarbij Vlaanderen de combinatie werk en gezin kan beïnvloeden en ook de administratieve vereenvoudiging. Eigenlijk vallen ze onder de totale doelgroep van alle ondernemers. Dat zegt UNIZO ook heel duidelijk: “Freelancers kampen evenwel ook met dezelfde problemen als de gewone ondernemers.” Ik denk dat we ze geen plezier gaan doen door hun een apart statuut te geven, maar dat we ze beter behandelen als gewone ondernemers, waarbij het gemakkelijker gemaakt wordt om werk en gezin te combineren en de administratieve rompslomp te verminderen. Uiteindelijk is dat wat deze regering op dit ogenblik doet, namelijk zoeken naar werkbaar werk of zoals men soms ook zegt, wendbaar werk. Daarom zou ik willen vragen om daar geen apart statuut voor uit te werken, maar om ze gewoon te laten meegenieten van de algemene vereenvoudiging en de algemene richtlijnen die gegeven worden om iedereen gemakkelijker te laten werken.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik snak naar volgende week. Dan mag ik het antwoord geven. Collega Lantmeeters, u hebt eigenlijk perfect verwoord wat mijn antwoord is. Dat betekent dat ik toch al minstens binnen de partij een draagvlak heb. Maar ik zal toch maar mijn antwoord naar voren brengen.
Freelancen is voor mij heel belangrijk. Het is een belangrijk onderdeel van onze arbeidsmarkt geworden. Het komt ook deels tegemoet aan een flexibelere invulling van iemand zijn tijd, met een meer gevarieerd opdrachtenpallet of zelfs meer mogelijkheden in de eigen keuze rond combinatie werk en privé. Daarom is het voor mij iets positiefs, op één voorwaarde dat het ook echt een eigen keuze is voor een zelfstandigenstatuut, met alle gevolgen van dien. Freelancers kiezen voor een ondernemende activiteit, die dan ook profiteert van de maatregelen die we willen nemen naar ondernemerschap met het verlagen van de drempels. Voor een eenmanszaak die elk uur zinvol moet besteden, moeten we zorgen dat de administratie zo eenvoudig mogelijk is.
Ik kijk bijvoorbeeld naar mijn conceptnota rond de hervorming van de kmo-portefeuille, die we vereenvoudigen. Dat is geen kritiek op de vorige. Die is soms slachtoffer geworden van het eigen succes. Geen kokers meer en minder administratieve stappen: dat is wat wij voorstellen. Ik ben er daarom, net als collega Lantmeeters, niet van overtuigd dat we binnen de groep van zelfstandige ondernemers een specifieke doelgroep van freelancers moeten maken. Zoals de collega al zei, zegt UNIZO eigenlijk hetzelfde, met name dat de administratieve vereenvoudiging, de fiscale vereenvoudiging en de problematiek van achterstallige betalingen allemaal aspecten zijn die voor elke ondernemer, en zeker elke kleine ondernemer, gelden.
Ik kom nog even terug op de generieke ondersteuningsmaatregelen. Ik heb het al gehad over de kmo-portefeuille, maar ik zou ook naar de financiering kunnen kijken. Als ik kijk naar de financieringsmogelijkheden, met het Vlaams Participatiefonds, de Winwinlening of de microkredieten van Hefboom en MicroStart, dan denk ik dat we het totale pakket rond financiering hebben.
Iets moeten we misschien wel doen, collega Turan. Wellicht is een aantal maatregelen nog onvoldoende bekend. Het feit dat we een aantal zaken willen vereenvoudigen, is misschien wel een goed moment om de generieke instrumenten beter bekend te maken bij deze groep. Dat lijkt mij dan de beste maatregel die we kunnen nemen. Ik ga kijken hoe we kunnen inzetten op het bekendmaken bij de specifieke doelgroep van freelancers, zodat ook zij maximaal gebruik kunnen maken van de generieke maatregelen.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega’s, ik heb nergens gepleit voor een apart statuut. Die mensen hebben een statuut, een zelfstandigenstatuut. Ik ben nu veel op stap in Antwerpen. We zitten met Antwerpen Fashion Design en creatieve ondernemers. Dat zijn allemaal jonge ondernemers. U hebt een heel belangrijk woord uitgesproken, minister, maar het is niet aan u om het te controleren en niet aan ons om het te kunnen tegenhouden. Het voordeel van freelancen is de vrijheid van contractsluiting, zowel voor de persoon die de eenmanszaak runt als het bedrijf dat een beroep doet op de dienstverlening.
Maar het is niet altijd zo vrijwillig als we denken dat het is. Soms heb je geen keuze. Ik kom uit de advocatuur. Ik had geen keuze. Ik moest mijn stage doen als zelfstandige, maar ik had wel vaste uren, veel keus had ik niet. Ik heb er veel geleerd. Voor de advocatuur begrijp ik dat nog deels, maar er zijn ook mensen die op de secretariaten werken met die statuten. Dat zijn dan de freelancers.
In uw antwoord komt u eigenlijk al een beetje tegemoet aan mijn vraag. U zegt dat we de steunmaatregelen die er zijn, beter moeten bekendmaken bij die groep. Collega Lantmeeters, door die woorden uit te spreken, zegt de minister dat er wel degelijk een groep is. Hij heeft het woord doelgroep gebruikt. Er is een realiteit van mensen die een dergelijke eenmanszaak hebben, die het financieel echt heel moeilijk hebben, die contracten kunnen sluiten en die geen sociaal vangnet hebben. Dat is van toepassing op veel zelfstandigen. Maar de ondernemer die 10 tot 49 mensen tewerkstelt, maakt maar 1 procent uit. Het overgrote deel van de zelfstandigen zijn eenmanszaken, freelancers, die het hoofd boven water proberen te houden. Ze krijgen de politieke erkenning niet.
Ik stel vast dat u en de minister het niet eens zijn met de beleidsaanbevelingen die UNIZO heeft geformuleerd, namelijk erkenning en beleidsondersteuning voor die groep. Ik heb de studie van UNIZO gelezen, maar vooral heel belangrijk is dat ik met mensen heb gesproken, mensen die me erover aanspreken omdat ze weten dat we met ondernemers bezig zijn.
Die freelancers, die eenmanszaken, hebben een sociaal vangnet nodig, een erkenning als groep. U zegt dat er een beleid op maat nodig is om uw maatregelen breder over te brengen bij de doelgroep. Minister, ik weet dat u voorstander bent van een beleid op maat van de behoeftes, zowel van de werknemers als van de ondernemers. Wel, hoe kunnen we dat ook voor deze groeiende groep realiseren? Als we kijken naar de trend die in Amerika is gezet, is dat duidelijk een groeiende groep.
De mogelijkheid bestaat om via de kmo-portefeuille opleidingen te volgen. Veel van die jonge mensen zeggen: “De Vlaamse overheid zal mij eventueel een helft schenken in het kader van een opleiding, maar ik kan mijn helft zelfs niet betalen.” Zo krap zitten ze financieel. UNIZO heeft daarover een bevraging gedaan. Wij kunnen hier zeggen dat we niet denken dat er een probleem is en dat het generiek moet worden aangepakt. Maar als UNIZO dit bevraagt bij de achterban en geen gehoor krijgt van het beleid, kunnen wij nog honderd keer herhalen dat we met hen bezig zijn en we hen niet als een doelgroep beschouwen.
Ik hoop dat u gelijk hebt. Ik wou dat ik u die vraag niet moest stellen. Ik ben daar echter niet alleen in. UNIZO heeft er een hele studie aan gewijd, los van de signalen die ik krijg.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan mij daarin volledig terugvinden. Het is zeker niet zo dat we dat wisten van elkaar, maar het is wel duidelijk dat we dezelfde inzichten hebben. Dat is altijd leuk om te horen.
Mevrouw Turan, we zullen elkaar niet kunnen overtuigen. U ziet de wereld anders. Dat is uw volste recht. Het is ook daarom dat we een andere politieke overtuiging hebben. Ik zal u vandaag dus ook niet kunnen overtuigen, anders zou ik u straks nog een lidkaart kunnen verkopen. (Opmerkingen van mevrouw Güler Turan)
Dat zou voor u het einde van de wereld zijn.
U zei daarnet zelf dat er binnen de freelancers enorme verschillen zijn. We moeten stoppen met mensen in vakjes te duwen. Ik ben het er volledig mee eens dat we werk moeten maken van werkbaar werk. We moeten werk maken van goede oplossingen om werk en gezin te combineren. We moeten dat voor iedereen doen en ermee stoppen mensen in vakjes te duwen.
U verwijst naar de advocatuur. Ik kom daar zelf ook uit. Ik heb de eerste jaren niet gewerkt voor een patroon. Ik ben zelf de wereld ingevlogen en ben beginnen te ondernemen op dat vlak. We moeten de mensen stimuleren om te ondernemen. Wanneer zij vrijwillig de keuze maken om freelancer te zijn, dan volstaat het ter kennis brengen van de mogelijkheden. Minister, ik denk dat we vooral daarvan werk moeten maken.
Toevallig wilden we gisteren iets uitwerken over de fiscale materie. Na uren werk stelden we vast dat hetgeen we wilden al bestond. Het probleem was dat niemand wist dat het al bestond. Dat is een groot probleem waarmee ondernemers te maken krijgen. Ze hebben vaak te weinig kennis van wat mogelijk is. We moeten hun mogelijkheden inderdaad kenbaar maken. We moeten mensen stimuleren om te ondernemen en ze niet in vakjes stoppen. We moeten niet zeggen: “Nu zit je in dit vakje, je bent ondergeschikt en we zullen voor jou een statuut uitwerken dat we financieel zullen ondersteunen.” Zo zullen we er niet geraken. We moeten de mensen echt motiveren om te ondernemen. Dat doen we niet door hen in vakjes te stoppen en een speciaal statuut voor hen uit te werken.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil graag heel kort reageren. Wij komen wel tegemoet aan wat UNIZO vraagt. We werken aan de maatregelen die ze vragen: administratieve vereenvoudiging, fiscale vereenvoudiging, de problematiek van achtergestelde betalingen enzovoort. Dat is echter niet alleen voor hen. Wat ik niet wil doen – en u hebt er zelf een voorbeeld van gegeven – is bijvoorbeeld bij de kmo-portefeuille vastleggen dat de freelancers voor 80 of 90 procent vrij opleiding kunnen volgen. (Opmerkingen van mevrouw Güler Turan)
U zei daarnet dat ze de helft niet kunnen betalen. Ik ben niet van plan om dat nog meer aanbodgericht te maken, integendeel. Ik denk dat het engagement, de wil moet komen van de bedrijfsleider zelf. Hij of zij moet er zelf van overtuigd zijn dat hij of zij een opleiding moet volgen, externe consultancy moet inhuren enzovoort. Ik wil het niet, zoals het nu vaak gebeurt: ik zal het maar doen, want baat het niet, dan schaadt het niet. Dat is volgens mij de verkeerde mentaliteit.
Ik zal het niet aanpassen, ook niet voor die freelancers. Ik denk dat we op Europees vlak zelfs niet veel kans maken om een vorm van discriminatie in te stellen door maatregelen te nemen die verschillend zijn. Ik ben het ermee eens dat je daar oog voor moet hebben. Daarmee heb ik geen probleem. Dat je moet kijken of er problemen en drempels zijn, daarmee heb ik helemaal geen probleem. Ik wil voor elke ondernemer nagaan welke drempels er zijn en of we die kunnen wegnemen. Ik wil dat blijven doen, voor elke ondernemer, op maat, zoals u zei.
Ik denk dat de freelancers vooral nood hebben aan kennis. Ik wil vooral daarop inzetten.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik heb vandaag niet gepleit voor een afzonderlijk statuut. Ik zeg niet dat ik het morgen niet zal doen. Voor alle duidelijkheid: ik vraag aandacht voor de – groeiende – groep. Wij vaardigen maatregelen uit.
Een van de schriftelijke vragen die ik aan u heb gesteld, minister, ging over de Winwinlening. Ik wilde toen weten wat de grootte van de bedrijven was wat de tewerkstelling betreft. Uw administratie kon niet antwoorden op die schriftelijke vraag, omdat er niet werd geregistreerd naar de grootte van het bedrijf.
Minister, wat wil dat zeggen? De maatregelen die wij vandaag generiek nemen, zijn van toepassing voor een werkgever die vijftig mensen tewerkstelt, maar ook voor de ondernemer die alleen voor zijn eigen inkomen zorgt. Minister, u moet erkennen, aangezien de cijfers dat aangeven, dat 86 procent van alle kmo’s in Vlaanderen geen mensen tewerkstellen, eenmanszaken zijn of met nog een tweede zelfstandige erbij. Dat is een specifieke groep die we vandaag niet meenemen. We moeten nadenken hoe we daar beleidsmatig de aandacht op kunnen vestigen. Ik heb het dan niet over het financiële aspect.
U hebt over het laagdrempeliger maken van de kmo-portefeuille voor één groep, zodat ze zullen komen kijken. Minister, ik heb mensen gesproken die heel graag een opleiding wilden volgen, maar die het zich financieel niet konden permitteren. Het is geen kwestie van willen. Ze moeten de huur betalen, de crèche van hun kind en kunnen de opleiding niet betalen. Die ondernemer behoort tot die 86 procent. Ik zeg niet dat ze zich allemaal in die situatie bevinden, maar dat is de groep waarover ik het heb. Dat is uw potentieel van 86 procent van alle kmo’s van Vlaanderen. Het is een groeiende groep, die geen beleidsaandacht krijgt.
U zegt vandaag dat we bepaalde beleidsmaatregelen beter bekend moeten maken bij die mensen. Dat is een stap in de goede richting. U kunt beginnen met sensibilisering en het aanbieden van bepaalde stimulansen – ik heb het dan zelfs niet over financiële stimulansen. Het grote werk, namelijk het uitwerken van een sociaal opvangnet en het bieden van een aantal statutaire zekerheden, moet uiteraard van het federale niveau komen. Dat neemt echter niet weg dat u daarover vanuit Vlaanderen kunt nadenken en op een van uw overlegmomenten met het federale niveau aankaarten.
Ik ben benieuwd naar de hervorming van uw instrumenten. U kunt vandaag misschien zeggen wanneer we die echt mogen verwachten. Als die hervorming er is, moeten we ook registreren in hoeverre u bij het geven van uw subsidies aandacht hebt voor de grootte van de onderneming en de tewerkstelling die er is. Meten is weten en beter beleid aanpassen.
Minister Muyters heeft het woord.
U vraagt mij naar de timing. U kunt die terugvinden in DORIS.
Dan zal ik het daar zoeken.
De conceptnota Ondernemerschap is goedgekeurd op de laatste ministerraad vóór de zomer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.