Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we hebben dit debat enkele maanden geleden al eens gevoerd. Het gaat natuurlijk breder dan enkel de aanpassing of de actualisering van het Percentagedecreet, maar het gaat over hoe wij kunst in de publieke ruimte een draagvlak kunnen geven en hoe we de betrokkenheid van zowel investeerders als de buurt en omgeving kunnen opkrikken.
De aanleiding voor mijn vraag was een artikel in De Standaard van 24 februari over rotondekunst. Men gaf aan dat er nog meer kan worden ingezet op kwalitatieve kunst, ook op rotondes.
Ik wil me niet enkel focussen op kunst op rotondes. Het verhaal is breder en ik wil gewoon het debat van een aantal maanden geleden heropenen. U haalde toen een aantal zaken aan, onder andere dat het nodig is om over de beleidsdomeinen heen het nodige mede-eigenaarschap te ontwikkelen om dit tot een collectief verhaal te maken, en bij onze collega's over de verschillende beleidsdomeinen heen het nodige draagvlak te creëren. Het evaluatierapport en het verder onderzoek van de administratie zouden u daarbij kunnen helpen. Verder hebben we het er ook over gehad om het toepassingsgebied van het decreet uit te breiden naar kunst in de publieke ruimte. U gaf aan dat zowel de andere beleidsdomeinen als de Vlaams Bouwmeester belangrijk zijn om in overleg te gaan en om daarna een aanvullend experimenteel instrumentarium uit te werken. De Kunstcel doet ook belangrijk werk. Het kennisnetwerk moest nog verder worden uitgebouwd.
Minister, hoever staan we intussen? Welke ondersteunende instrumenten worden door de Kunstcel en het kennisnetwerk verder uitgebouwd? Is daarover verder overlegd? Zijn er al concrete stappen gezet?
In verband met de uitbreiding van het toepassingsgebied van het Percentagedecreet naar kunst in de publieke ruimte, stelt u verder overleg te plegen met andere beleidsdomeinen en met de Vlaams Bouwmeester. Is dit overleg er reeds geweest? Is er meer draagvlak? Wat zijn de grote lijnen van de gesprekken? Acht u het mogelijk om de vooropgestelde deadline om in 2018 te landen met het wetgevende werk, nog te halen? Is het beter om het draagvlak nog verder te vergroten?
Zijn de onderzoeksresultaten intussen verder verfijnd? Wat moeten we uit die onderzoeksresultaten meenemen in de actualisering van het Percentagedecreet?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega's, de onderzoekresultaten van het evaluatierapport brachten twee gedragen overtuigingen naar boven. Er is vooreerst een breed draagvlak voor de meerwaarde van kunst voor de leefomgeving en daarnaast is er ook een brede erkenning voor de nood aan een professioneel kader dat de realisatie van kunstopdrachten wettelijk regelt en stimuleert. Ik ga straks dieper in op het professionele, maar ik ben ook tevreden met het brede draagvlak omdat het op een gegeven moment een wetmatigheid blijkt te zijn dat men dit weer in vraag stelt. Die vraagstelling is nu weer gesloten en we gaan verder op de ingeslagen weg, beter en professioneler.
Deze twee uitgangspunten zijn zeer belangrijk als basis om de onderzoeksresultaten verder verfijnen en de knelpunten in een breder kader te plaatsen. Inmiddels werden er vijf knelpunten onderzocht, en die vormen dan de vijf sporen waarop wordt gewerkt voor het actualiseren van het Percentagedecreet: een duidelijkere afbakening van het toepassingsgebied; een actualisering van de percentageregel; een grotere diversiteit in de mogelijke kunstvormen; meer flexibiliteit voor de bouwheren; meer aandacht voor kwaliteitsborging, nazorg en behoud door het aanbod van een betere ondersteuning en begeleidingskader.
Welke instrumenten gaan we dan proberen te activeren? De Kunstcel ontwikkelt naast de actualisering van het Percentagedecreet ook een traject ‘beleidsvoorbereidend praktijkonderzoek of pilootprojecten kunst in het publieke domein’ voor de ontwikkeling van een nieuw instrumentarium dat inzet op de realisatie van kunstprojecten in dat publieke domein. De uitgangspunten voor dat instrumentarium werden eveneens voorgelegd aan een grote groep actoren uit de beleidsdomeinen die een relatie met het publieke domein hebben. De geconsulteerde stakeholders onderschrijven immers de nood aan een aanvullend kader voor de realisatie van kunstprojecten in het publieke domein. Voor het beleidsvoorbereidend praktijkonderzoek worden onder meer de volgende thema’s als onderzoektopics naar voren geschoven: het ontwikkelen van innovatieve cofinancieringsmodellen voor dergelijke kunstopdrachten; het ontwikkelen van innovatieve cocreatieprocessen voor die kunstopdrachten; het stimuleren van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen diverse beleidsdomeinen, het kunstenveld en andere betrokken actoren; het inzetten op een verbetering van de procesbegeleiding, gezien de complexiteit van het publieke domein; verder onderzoek naar de diverse toepassingsmogelijkheden en grenzen van kunst in opdracht voor het publieke domein.
De nood aan meer sensibilisering door de overheid van zowel de bouwheren als het brede publiek over de meerwaarde van kunst in het publieke domein wordt door de Kunstcel in samenwerking met de diverse actoren in het kennisnetwerk verder uitgebouwd. Dat gebeurt stap voor stap en in functie van de noden die zich aandienen. Om het overzicht te bewaren, focust de Kunstcel momenteel wel in eerste instantie op de uitbouw van een website die tot doel heeft alle informatie, alle kennis en alle expertise over de materie van kunst in opdracht en kunst in de publieke ruimte zichtbaar te maken en actief in te zetten als beleidsinstrument voor draagvlakcreatie of -vergroting en voor publieksbemiddeling.
Dan was er uw derde vraag: wat met het overleg met andere beleidsdomeinen en kunnen we onze timing halen? De Kunstcel is begin januari begonnen aan een consultatieronde van de diverse beleidsdomeinen die actief zijn in het publieke domein. Bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Onroerend Erfgoed is de bereidheid gevonden om in de pilootprojecten in te stappen. Gesprekken met de Vlaamse Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), het Agentschap Wegen en Verkeer, De Vlaamse Waterweg en Stedenbeleid staan nog op stapel, maar ook daar wordt openheid voor deze vorm van samenwerking en het onderzoeken van de inbreng van kunst in het publieke domein ervaren. In december 2017 werd bereidheid gevonden bij de Vlaamse Bouwmeester om samen te werken, en in april zullen de contouren voor een nieuw traject pilootprojecten worden uitgezet, opdat in het najaar een stuurgroep kan worden opgezet en in 2019 ook een nieuwe reeks pilootprojecten kunnen worden gekozen.
Het consultatiewerk omtrent de actualisering van het zogenaamde Percentagedecreet is nu definitief rond, en eerstdaags wordt mij een voorstel van wijziging van het decreet voorgesteld door de Kunstcel en de administratie. Het is en blijf wel degelijk mijn intentie om in april het regelgevend traject op te starten, zodat tegen eind 2018 met een gewijzigd decreet kan worden geland. We zijn dus nog altijd ofwel helemaal ofwel behoorlijk goed op schema, en ik ben blij dat ik nu al wat concretere antwoorden heb kunnen geven dan op uw vorige vraag van enkele maanden geleden. We gaan dus wel degelijk inhoudelijk en ook beleidsvoorbereidend vooruit.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, dank u wel. Men heeft in die korte periode inderdaad verder heel wat voorbereidend werk verricht. Jullie staan dus niet stil ter zake. Om met het laatste te beginnen, dus de actualisering en het voorstel van wijziging, dat wordt in april opgestart, om dan tegen eind 2018 te landen met een voorstel. Dat is prima. We kijken daar dus verder naar uit.
Even belangrijk zijn natuurlijk die beleidsvoorbereidende werken. Er is al heel wat overleg gepleegd, met consultatierondes. Het stemt me wel positief dat er toch een zekere openheid is om dat op die manier te bekijken.
De focus op de website, waarbij via die website de kennis wordt ontsloten om aan de slag te gaan, lijkt me inderdaad heel belangrijk in het kader van die verdere sensibilisering daarvoor. Wat het nieuwe instrumentarium betreft, denk ik dat dat inderdaad de topics zijn die leven. Men wil dat allemaal wel doen, maar zijn er mogelijkheden qua cofinanciering, qua cocreatie? Hoe kunnen die kunstenaars met die lokale besturen of overheidsinstanties en die buurt samenwerkingsmodellen opzetten om eigenlijk het hele proces van begin tot einde te gaan begeleiden? Hoe moet die procesbegeleiding dan, met de focus op mensen betrekken van bij het begin van het project tot nadat het kunstwerk er eenmaal staat? Ook dan heeft het immers nazorg nodig: het moet worden onderhouden, het moet worden verzekerd. Wat bij schade? Ter zake zijn er dus heel veel vragen, waarover al die verschillende spelers hun insteken kunnen geven, en dan is het goed dat er duidelijkheid is over hoe men op een goede en constructieve manier met elkaar kan samenwerken.
Ik ben dus blij dat er al heel wat werk is verricht en volg dat verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.