Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Lorin Parys, Katrien Schryvers, Emmily Talpe, Peter Persyn, Vera Jans en Tine van der Vloet houdende regeling van de binnenlandse adoptie van kinderen en houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, exact elf maanden geleden rinkelde de telefoon bij ons. Het was het adoptieagentschap met, na vijf en een half jaar wachten, de licht surreële vraag of we ‘klaar’ waren. Zes dagen eerder was immers een prachtig meisje geboren met krullend haar, gitzwarte ogen en een ondeugende blik. Toen ging het snel. Nog diezelfde middag trok Mabel Parys bij ons in. Ze veroverde onze harten en de rest is – voor ons althans – geschiedenis.
Ik sta hier vandaag omdat ik Mabel – en elk adoptiekind met haar – het recht wil geven om te weten waar ze vandaan komt. Maar ik sta hier ook omdat ik alle geboorteouders de garantie wil geven op onafhankelijk advies op het moeilijkste ogenblik in hun leven. En ten slotte omdat ik alle kandidaat-adoptieouders het recht wil geven op een transparante en flexibele procedure. Ze staan vandaag met meer dan vijfhonderd op een afgesloten wachtlijst. Voor hen allemaal is het tijd dat wij vandaag actie ondernemen.
Collega’s, wij weten in dit parlement al bijna tien jaar dat de adoptieregels uit de tijd zijn. De hoorzittingen over de gedwongen adopties, de aanbevelingen van experten en van mensen uit het veld, hebben dat het afgelopen jaar nog eens pijnlijk onderstreept. Kinderen, ouders en geboorteouders ervaren elke dag dat onze adoptiewetgeving niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk uit de vorige eeuw stamt. Negen artikels, achthonderd woorden telt het huidige decreet en daar staat niets in over een recht op informatie van een adoptiekind over zijn adoptiestatus. Het decreet zwijgt over inzagerecht, informatiedeling of het recht op nazorg. Geen enkele bepaling spreekt over de noodzaak om adoptiedossiers te bewaren. En het decreet blijft oorverdovend stil over de begeleiding van geboorteouders. Daar brengen wij vandaag verandering in.
Omdat die verandering blijkbaar niet altijd voor iedereen even duidelijk is, zet ik de drie belangrijkste werven van verandering even in de verf. We maken adoptie transparanter, eenvoudiger en goedkoper. En we geven voor het eerst adoptiekinderen recht op inzage in hun dossier.
Eerst over die eenvoudige en duidelijke procedure. Die is vandaag complex en onduidelijk. Ik geef een paar voorbeelden. Als kandidaat-adoptant moet je vandaag twee verschillende trajecten volgen naargelang je binnenlands dan wel interlandelijk wil adopteren. Switchen is niet mogelijk, en dat is in strijd met het Burgerlijk Wetboek.
De binnenlandse adoptiediensten onderzoeken vandaag de geschiktheid van kandidaat-adoptanten. Krijg je een negatieve evaluatie, dan volgt er geen contract en heb je nul beroepsmogelijkheid. Dat is bij interlandelijke adoptie wel het geval.
Het geschiktheidsvonnis volgt meestal een jaar na de feitelijke adoptie. Die volgorde is kafkaiaans. Ze opent de deur voor ongevallen. Bij interlandelijke adoptie komt het vonnis wel voor de feitelijke adoptie. Daarom stemmen we met dit decreet het interlandelijk en binnenlands adoptietraject op elkaar af, zorgen we voor een duidelijk adoptietraject met beroepsprocedure en moet de rechter zich eerst uitspreken over de geschiktheid van kandidaten vooraleer een kind wordt toegewezen.
Maar onder een eenvoudige procedure verstaan we ook een transparante. De wachtlijst voor kandidaat-adoptanten kunnen we niet inkorten. Die hangt af van het aantal kinderen dat wordt afgestaan, maar we kunnen ze wel doorzichtiger maken. Daarom voeren we instroombeheer in. Dat betekent dat kandidaat-adoptanten enkel worden toegelaten wanneer er een realistische kans is om op relatief korte termijn te adopteren. En terwijl kandidaten op de wachtlijst staan, krijgen ze in het vervolg ook informatie over pleegzorg.
En ten slotte laten we er in dit decreet geen twijfel over bestaan dat een kind direct na de geboorte ofwel kan worden geplaatst bij de kandidaat-adoptieouders, of dat het kan worden opgevangen in een pleeggezin tijdens de bedenktermijn van de geboorteouders. Ook die helderheid is onderdeel van een glashelder traject. Een transparante procedure laat dus flexibiliteit toe, zorgt voor een geschiktheidsvonnis voor de feitelijke adoptie, werkt met instroombeheer en voorziet in de optie voor directe plaatsing. Dat was onze eerste werf.
De tweede werf is die van de efficiëntie. Het aantal binnenlandse adopties is relatief beperkt. Vier adoptiediensten waarvan sommige soms maar een adoptie per jaar begeleiden, is niet efficiënt. Elk van hen wordt immers geacht personeel te hebben voor elke fase van het adoptietraject. Bovendien zijn er heel wat verschillende organisaties actief op het terrein, maar ontbreekt duidelijke regelgeving voor wie welke opdracht uitvoert. Ook hier brengen we de nodige verandering. We versterken de sector door een duidelijke taakverdeling af te spreken tussen alle organisaties en door in een structurele financiering te voorzien.
We smelten de vier verschillende adoptiediensten samen tot een grote pluralistische dienst. Die dienst garandeert de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat-adoptanten en afstandsouders te eerbiedigen zonder discriminatie. Die filosofie hebben we ook doorgetrokken in de opmaak van dit voorstel van decreet. We zijn er trots op dat dit het eerste genderneutrale voorstel van decreet is, zonder verwijzingen naar hij of zij, maar open voor alle Vlamingen die met adoptie te maken hebben.
Ook in de begeleiding van geboorteouders brengen we verandering. Vandaag gebeurt die immers door die adoptiediensten, maar gek genoeg zijn diezelfde diensten financieel afhankelijk van het aantal kinderen dat wordt afgestaan. Het zijn immers de kandidaat-adoptieouders die een belangrijke bron van financiering vormen voor de diensten.
Hoewel de adoptiediensten die begeleiding vandaag ook in eer en geweten doen, is het onverstandig om de kat bij de melk te zetten. Dus hebben we voor een structurele financiering gezorgd en voor een financiële en functionele scheiding tussen de teams die geboorteouders begeleiden en de teams die aan adoptiebemiddeling doen.
De structurele financiering is ook belangrijk voor een ander punt dat ons na aan het hart ligt, de betaalbaarheid. N-VA vindt het belangrijk dat adoptie toegankelijk is voor iedereen. Vandaag kost een binnenlandse adoptie zoveel als een Dacia. Maar er zijn heel wat mensen die niet zomaar 8000 of 9000 euro op tafel kunnen leggen en toch prima adoptieouders zouden zijn. Dus schaffen we die drempel af. Vroeger betaalden adoptanten voor de algemene werking van de adoptiedienst, nu zullen die diensten nog enkel de kost van de eigen bemiddeling en nazorg aanrekenen aan adoptanten, met als resultaat dat de prijs van een adoptie gevoelig daalt.
Onze eerste werf was een transparante procedure, onze tweede een efficiëntere werking van het adoptieveld met één sterke en pluralistische organisatie, functioneel en financieel gescheiden teams en een lagere kostprijs om te adopteren als resultaat. Tot slot, en dat is onze derde werf van verandering, krijgt iedere geadopteerde het recht op informatie over zijn afkomst. Momenteel is er geen specifieke regelgeving voor het inzagerecht van binnenlands geadopteerde kinderen. Als gevolg daarvan kunnen geadopteerden enkel informatie consulteren op basis van de Privacywet van 1992. Ons voorstel van decreet geeft elke geadopteerde het recht op informatie over zijn afkomst, inclusief de identiteit van zijn afstandsouders. Maar ook afstandsouders krijgen een recht op niet-identificeerbare informatie over de geadopteerde. Dat betekent dat een afstandsouder informatie kan opvragen over het welbevinden van de geadopteerde, maar geen recht heeft om bijvoorbeeld zijn naam of woonplaats te kennen.
Voor het eerst voeren we ook een recht op nazorg in. Het adoptieproces eindigt niet bij de eigenlijke adoptie zelf. Integendeel, op het moment dat het adoptiekind bij het gezin terechtkomt, begint voor beide partijen een nieuwe periode in hun leven. Adoptie is immers een gebeurtenis met een grote impact. Daarom hebben we de nazorg ook decretaal verankerd.
Mabel heeft de voorbije week haar eerste stapjes gezet. Als ze straks wat groter is, heeft ze dankzij dit voorstel van decreet, net als alle andere adoptiekinderen, het recht om te weten waar ze vandaan komt. Als u straks op dat groene knopje drukt, maakt u adoptie transparanter, eenvoudiger en goedkoper en geeft u elke partij in het adoptieproces meer en duidelijkere rechtswaarborgen. Doén, zou ik zeggen. Ik dank u voor uw steun. (Applaus)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De voorbije jaren kwamen er in Vlaanderen jaarlijks gemiddeld 25 à 30 binnenlandse adopties tot stand. Dat is niet zoveel, hoor ik jullie denken, en dat is waar. Maar al is het aantal adopties relatief beperkt, dat cijfer staat in schril contrast met de familiale en emotionele impact die adoptie heeft op iedereen die ermee te maken heeft. Ik denk dan in eerste instantie aan de adoptiedriehoek: afstandsouder, kind en adoptant.
Het is dan ook noodzakelijk dat er een goede decretale regeling bestaat. Vandaag bestaat er nauwelijks een duidelijk kader of regelgeving. De problematiek met betrekking tot de gedwongen adopties, die hier straks nog ter sprake komt, heeft ons geconfronteerd met de risico’s die het ontbreken van een duidelijk kader kunnen meebrengen. Deze dossiers tonen dus des te meer aan dat er absoluut nood is aan een betere regelgeving op het vlak van binnenlandse adoptie in Vlaanderen. Collega’s, al vorige legislatuur werd de nood aan een vernieuwd en gemoderniseerd kader voor de binnenlandse adopties aangevoeld en onder andere in de beleidsnota van minister Vandeurzen is deze noodzaak en het voornemen om te komen tot een nieuwe decretale regeling opgenomen.
Ook CD&V is hiervan absoluut van overtuigd. Daarom hebben we mee de schouders gezet onder een duidelijk en noodzakelijk decretaal kader, eerst via het opmaken van een conceptnota inzake binnenlandse adoptie en nu met dit voorstel van decreet.
Collega’s, dit voorstel van decreet maakt een aantal duidelijke keuzes, keuzes waartoe we na een zorgvuldige en grondige afweging zijn gekomen. Zowel de hoorzittingen over gedwongen adopties als de conceptnota’s hebben ons veel geleerd en vormden een fundamentele bijdrage om te komen tot het thans voorliggend voorstel.
Onze keuzes zijn ingegeven vanuit onze bekommernissen voor het welzijn van alle betrokken partijen bij een adoptie. Vanuit CD&V wil ik hierbij enkele van de keuzes uit dit decreet heel specifiek benadrukken. Ten eerste: de stroomlijning van procedures tussen binnenlandse adoptie en interlandelijke adoptie. Vandaag zijn er te veel verschillen tussen beide procedures. Zo zijn de noodzakelijke voorbereidingstrajecten totaal verschillend en gescheiden, en dit terwijl de feitelijke en juridische situatie van ouders en kinderen niet zo verschillen. Hierdoor is het voor ouders erg moeilijk om te schakelen van binnenlandse adoptie naar interlandelijke adoptie of omgekeerd. Collega’s, met dit voorstel van decreet pakken we dit aan en zorgen we ervoor dat beide procedures meer op elkaar zijn afgestemd, zodat adoptanten ook tijdens het voortraject kunnen wisselen tussen interlandelijke en binnenlandse adoptie. In de infosessie geven we ook informatie over pleegzorg mee.
Ten tweede behouden we daarnaast ook de mogelijkheid tot directe plaatsing bij adoptie, tot de keuze tussen directe plaatsing of eerst pleegzorg. Wanneer afstandsouders ervoor kiezen om hun kind af te staan voor adoptie, dan hebben ze nog de bedenktijd om definitief te besluiten. Momenteel zijn er in die periode twee opties mogelijk, namelijk het kind gedurende deze periode plaatsen in een pleeggezin of meteen bij het adoptiegezin in pleegzorg. In dit voorstel van decreet behouden we de twee mogelijkheden, maar vragen we wel een bijzondere motivering, die rekening houdt met de specifieke situatie, wensen en belangen van zowel de afstandsouders als de kandidaat-adoptanten.
Ten derde: de uitdrukkelijke keuze om het verplichte maatschappelijk onderzoek bij adoptie onder te brengen bij de diensten voor maatschappelijk onderzoek. Het is belangrijk en logisch dat we er vandaag voor kiezen om die diensten ook te laten instaan voor de uitvoering van het maatschappelijk onderzoek bij binnenlandse adoptie. Zij beschikken over de nodige expertise, zijn volledig onafhankelijk en staan volledig los van de verdere adoptieprocedure. Zij zijn dus het best geplaatst om deze taak uit te voeren.
Ten vierde: de keuze voor één adoptiedienst voor binnenlandse adoptie. Vandaag hebben we te maken met een versnippering van het adoptielandschap. Met dit voorstel van decreet stoppen we die versnippering en kiezen we voor efficiëntie en een kwaliteitsvollere en professionelere begeleiding. We brengen namelijk de kennis en expertise van de verschillende diensten samen. Door die schaalvergroting en het bundelen van de kennis moet de dienst in de toekomst garant staan voor een kwaliteitsvolle werking en dienstverlening. Door te kiezen voor een structurele financiering door de Vlaamse overheid moeten we er ook voor zorgen dat de kans op belangvermenging wordt uitgesloten.
Zo kom ik bij het loskoppelen van de begeleiding van ongewenst zwangere vrouwen en de eigenlijke adoptiebemiddeling. Het is van belang dat vrouwen die ongewenst zwanger zijn, juiste informatie en begeleiding krijgen. Ze moeten kunnen rekenen op een laagdrempelige en onafhankelijke dienstverlening en zo op een goede manier kunnen worden geadviseerd vooraleer ze een besluit nemen. Door te kiezen voor een financiële en functionele loskoppeling van de begeleiding van ongewenst zwangere vrouwen en de adoptiebemiddeling moeten we dit verwezenlijken en de huidige paradox oplossen.
Mijn zesde punt betreft de nazorg. Het adoptieproces eindigt natuurlijk niet met de eigenlijke adoptie zelf. Er verandert heel wat in het leven van iedereen die bij een adoptie betrokken is. Voor het adoptiekind en het adoptiegezin begint een nieuwe periode. De nazorg is dan ook van groot belang voor alle betrokkenen, de adoptieouders, de adoptiekinderen en de afstandsouders.
In het decreet houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen is hier al een apart hoofdstuk aan gewijd. Met dit voorstel van decreet wordt de belangrijke nazorg ook voor de binnenlandse adoptie decretaal verankerd.
Verder vestigt dit voorstel van decreet de aandacht op de voorbereidingsprocedure voor de adoptie van een gekend kind. Gezien het specifiek karakter zullen de voorbereidingssessies voor de adoptie van een gekend kind los van de sessies voor de kandidaat-adoptanten van ongekende kinderen worden gegeven. Door middel van een informatiegesprek met de adoptiedienst willen we ervoor zorgen dat de afstandsouders in het geval van een adoptie van een gekend kind goed over de gevolgen worden geïnformeerd en zo goed mogelijk worden begeleid bij het nemen van een beslissing.
Tot slot wil ik nog specifiek de aandacht vestigen op het artikel in het voorstel van decreet met betrekking tot het inzagerecht. Momenteel is er geen specifieke regeling met betrekking tot het inzagerecht. Geadopteerde kinderen kunnen nu enkel een beroep doen op de privacywetgeving.
Wij vinden het belangrijk dat elke geadopteerde het recht krijgt op informatie over zijn afkomst. Dat is afhankelijk van leeftijd en van maturiteit. In dit voorstel van decreet besteden we hier dan ook de nodige aandacht aan. We bieden elke geadopteerde het recht op informatie over zijn afkomst. Daarnaast is voor de afstandsouders ook het recht op niet-identificeerbare informatie over de geadopteerde in het voorstel van decreet opgenomen.
Met dit voorstel van decreet zorgen we voor een degelijk en duidelijk decretaal kader voor de regeling van binnenlandse adopties in Vlaanderen. Dit kader moet het de betrokkenen duidelijker maken en moet het starten van een procedure flexibeler maken.
Wat adoptie betreft, wordt vaak op de lange wachttijden en wachtlijsten gefocust. Wie denkt dat we hier met dit voorstel van decreet een oplossing voor kunnen bieden, moeten we ontgoochelen. Dit voorstel van decreet beoogt geen verhoging van het aantal adopties. Het aantal kinderen dat voor binnenlandse adoptie in aanmerking komt, is immers beperkt. Dit voorstel van decreet verandert dit niet. We zijn immers niet op zoek naar een kind voor een gezin, maar naar een warm gezin voor een kind.
Tijdens die zoektocht is het belangrijk duidelijkheid te creëren. Van valse verwachtingen is nog niemand langere tijd gelukkig geworden. Een strikt juridisch kader en een realistisch verwachtingspatroon zullen op termijn in het belang zijn van alle betrokkenen: de afstandsouders, de adoptanten en, last but not least, het kind zelf. (Applaus bij CD&V en bij de N-VA)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, de vorige sprekers hebben reeds een aantal elementen aangehaald. Ik wil me enkel focussen op de wijzigingen die voor Open Vld belangrijk zijn.
De vereenvoudiging van de procedure en van de organisaties die bij de totstandkoming van adopties betrokken zijn, is zonder twijfel een voordeel. Zoals mevrouw Schryvers al heeft vermeld, laat de stroomlijning van de procedures voor interlandelijke en binnenlandse adopties kandidaat-adoptanten toe eenzelfde voorbereiding te volgen. Hierdoor kunnen ze beter een bewuste keuze voor een interlandelijke of een binnenlandse adoptie maken en kunnen ze makkelijk tussen beide switchen. Gezien het beperkt aantal binnenlandse adopties is dit niet onbelangrijk. Ik moet hieraan toevoegen dat we vaststellen dat het aantal interlandelijke adopties ook jaar na jaar daalt.
De stroomlijning laat tevens toe een administratieve vereenvoudiging door te voeren. We maken gebruik van de bestaande organisaties die nu al voor de adoptie, de informatie, de voorbereiding en de screening zorgen. Door ze ook voor binnenlandse adopties aan te wenden, optimaliseren we het gebruik van de bestaande subsidies. Dit maakt het administratief eenvoudiger, efficiënter en vooral duidelijker voor de gebruikers.
Verder besteedt dit voorstel van decreet zeer terecht heel veel aandacht aan de begeleiding van afstandsouders. Het belang daarvan mag niet worden onderschat, zeker niet na de hoorzittingen over de gedwongen adopties. Afstand doen van je kind is een emotioneel bijzonder complexe beslissing, die je voor de rest van je leven met je meedraagt. Het is dan ook belangrijk dat afstandsouders die beslissing weloverwogen kunnen maken, zodat ze met de beslissing in het reine kunnen komen. Mensen in een zwakke positie, in een emotionele toestand moeten goed worden begeleid bij het maken van een dergelijke zwaarwichtige en definitieve beslissing. Vandaag gebeurt dat al, maar door het ontbreken van overheidssubsidies zijn het eigenlijk de adoptanten die de kosten van de begeleiding van de afstandsouders betalen. We denken dat dit niet goed is. Met dit voorstel van decreet voorzien we in de nodige middelen opdat de diensten voor binnenlandse adoptie dit kunnen doen in alle onafhankelijkheid, en om die onafhankelijkheid ook voelbaar te maken in de structuur van de adoptiedienst, zodat belangenvermenging maximaal wordt vermeden.
Met betrekking tot de begeleiding van de afstandsouders vraag ik dat er bijzondere aandacht zou worden besteed aan minderjarige afstandsouders. In dat opzicht zijn ook de bepalingen met betrekking tot directe plaatsing en pleegplaatsing voor ons cruciaal. Tot de afstandsouder definitief afstand doet van haar kind, moet ze in alle vrijheid op haar beslissing kunnen terugkomen. In die zin is een directe plaatsing of pleegplaatsing niet onbelangrijk: vandaar ook de bepaling in dit voorstel van decreet dat de dienst voor binnenlandse adoptie zijn keuze voor het ene of het andere zal moeten motiveren. Als de afstandsouder te veel twijfelt, kan het wijs zijn te opteren voor de pleegplaatsing.
Het voorstel van decreet voorziet ook in een gesprek met de natuurlijke ouder die bij een adoptie van een gekend kind afstand doet van zijn of haar kind. Wettelijk kunnen we dat gesprek niet afdwingen. De adoptiedienst kan die ouder enkel uitnodigen met als doel de ouder goed te informeren over de gevolgen van het afstaan van een kind. Ik denk dat we hiermee tegemoetkomen aan de conclusies van het eindrapport van het expertenpanel met betrekking tot gedwongen adoptie.
Het fuseren van de diverse diensten voor binnenlandse adoptie was noodzakelijk geworden, gelet op het feit dat er slechts twintig à dertig adopties van ongekende kinderen op jaarbasis zijn. Dat neemt niet weg dat die fusie ons voor een aantal uitdagingen stelt. We hebben ten slotte ook het pluralistisch beheer van de dienst ingeschreven, omdat het in een situatie waarin één dienst bevoegd wordt, belangrijker is dat alle levensovertuigingen bij het beheer worden betrokken.
De hoorzittingen inzake gedwongen adoptie hebben ons geconfronteerd met het menselijke leed dat het gevolg is van het ontbreken van informatie, voor adoptiekinderen over hun afkomst en voor afstandsouders over hun afgestane kind. Het bewaren van informatie en een goed inzagerecht moesten dus in dit voorstel worden geregeld. Enkele maanden geleden al had mevrouw Taelman via haar voorstel van decreet de centrale bewaring van een kopie van elk adoptiedossier verzekerd. We nemen dat nu over in het voorliggende voorstel van decreet, zodat we er in de toekomst zeker van zijn dat gegevens maximaal worden bewaard en ter inzage van geadopteerden kunnen worden gesteld. Dat inzagerecht bleek tijdens de hoorzittingen complexer dan verwacht. Ik denk dat we nu een goed evenwicht hebben bereikt, waarmee aan de terechte verzuchtingen van eenieder wordt tegemoetgekomen. (Applaus bij Open Vld)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2014-15, nr. 390/1)
– De artikelen 1 tot en met 40 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.