Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, deze morgen hadden we het nog over het belang van uw buitenlandse reizen of economische missies, dat ik volledig onderschrijf. Uw bezoek vorige week aan China is er een perfect voorbeeld van.
Ik wil het met u niet hebben over uw verloren bagage of gemiste vlucht, wel over de mensenrechten. Ik ben geen loopjongen van Didier Reynders. Ik heb waardering voor de economische successen die vorige week werden geboekt. Ik ben ook niet naïef. Ik weet ook wel dat in economische gesprekken of in gesprekken met bedrijfsleiders het niet altijd evident is om over mensenrechten te beginnen.
Maar dat belet mij niet om te vragen wat u concreet gedaan hebt met betrekking tot de mensenrechten in China. Want er was natuurlijk de kritiek van uitgerekend minister Didier Reynders, die toch ook wel wat bevoegdheden heeft ter zake, spijtig genoeg. Hij zegt dat in het bijzonder u, maar ook uw collega’s-ministers-presidenten, tijdens uw verblijf in China geen aandacht hebt besteed aan de mensenrechten, en al zeker niet aan de kwestie-Tibet. Ik weet ook wel dat u gepareerd hebt door te zeggen dat het een plaagstoot is van minister Reynders en door te verwijzen naar het Vlaams mensenrechtenbeleid. Toch wil ik van u graag weten of de mensenrechten tijdens uw bezoek ter sprake zijn gekomen, en zo ja, op welke manier.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ik heb minister Reynders aangesproken op wat in de krant verschenen is. Hij ontkent dat hij gezegd heeft dat hij mij laksheid ter zake verwijt. Hij zegt wel dat hij op de persbriefing heeft gezegd dat het een sterker signaal zou zijn indien de meegereisde ministers-presidenten het af en toe ook eens zouden hebben over de doodstraf en de willekeurige arrestaties.
Maar om dat te doen, moet je natuurlijk in de gelegenheid zijn. Staatsbezoeken en in het bijzonder de politieke contacten in China zijn bijzonder strak geregisseerd. We hebben drie politieke contacten gehad. Het eerste was met de president. Dat contact bestaat enkel uit een dialoog van staatshoofd tot staatshoofd. Geen enkele andere minister komt daartussen, ook niet minister Reynders of de drie deelstaatministers-presidenten. Hetzelfde scenario geldt voor de ontmoeting tussen ons staatshoofd en de premier en voor de ontmoeting tussen ons staatshoofd en de parlementsvoorzitter. Je moet dus de gelegenheid hebben. Minister Reynders heeft wel individueel, zonder de ministers-presidenten, contact gehad met de minister van Buitenlandse Zaken. Hij heeft verklaard dat hij daar het probleem van de mensenrechten heeft aangekaart en dat hij een lijst heeft overhandigd van zes Tibetanen die werden opgepakt, waarna van hen niets meer is gehoord.
Dat is wat zich heeft voorgedaan. Om problemen aan te kaarten, moet je daartoe in de gelegenheid zijn. Dat was niet het geval voor mij en ook niet voor de andere ministers-presidenten.
Minister-president, ik begrijp natuurlijk dat het in China niet zo evident is om over mensenrechten te beginnen, alleen al vanwege protocollaire maar natuurlijk ook politieke redenen.
Dat betekent niet dat we onze kop in het zand moeten steken. Het is natuurlijk gemakkelijk om te spreken over een Vlaams mensenrechtenbeleid. Ik veronderstel dat er nog andere buitenlandse missies zullen komen, waar die beperkingen zich opnieuw zullen manifesteren. Wat moet ik mij dan concreet voorstellen bij een Vlaams mensenrechtenbeleid? Vooral omdat u op 5 mei 2015 op een vraag in de commissie hebt geantwoord dat wij ons met ons Vlaams beleid inschakelen in een algemeen Europees mensenrechtenbeleid. Dat maakt het helemaal moeilijk voor Vlaanderen om bij dergelijke bezoeken te wegen op de kwestie van de mensenrechten.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, toen ik de kritiek van minister Reynders las, was ik toch wel een beetje verbaasd. Dit was nu eens een staatsbezoek met een koning en een koningin en een federale minister van Buitenlandse Zaken, allemaal mensen die, zo vertelt men mij, keer op keer deuren kunnen openen en belangrijke mensen kunnen zien. Zeker in China zal dat, zoals u zelf hebt geschetst, minister-president, het geval zijn.
Dan verbaast het mij dat minister Reynders de Vlaamse minister-president ter hulp roept om zijn punt te kunnen maken. Ik herinner er mijn collega’s nog eens aan dat de Vlaamse minister-president in de protocollaire rangorde op de negentiende plaats staat. In een land als China telt dat. En hij mag daar van minister Reynders nog een hele tijd blijven staan. Dan is dat toch heel vreemd. Maar het is misschien een hoopgevend teken dat minister Reynders de Vlaamse minister-president in het buitenland een belangrijke politieke rol toeschrijft. Minister-president, ik hoop dat dat een goed signaal is. U hebt natuurlijk een punt als u zegt dat als je iets wilt aankaarten dat je daartoe de juiste gesprekspartners moet hebben. Zeker in een land als China ligt dat heel moeilijk. (Applaus bij de N-VA)
De heer Verstreken heeft het woord.
Ik was ook verrast toen ik de persknipsels daarover las. Minister-president, als u wel de kans krijgt binnen uw bevoegdheid, plaatst u dan in alle landen waar u naartoe gaat en waarmee u onderhandelt, ook de persvrijheid en de mensenrechten op de agenda?
Het is vanzelfsprekend dat waar we kunnen, we dat ook doen. Het mensenrechtenbeleid is belangrijk en primordiaal voor ons Vlaamse buitenlands beleid. Wie de beleidsnota en de regeringsverklaring leest, weet dat dat zo is. Waar we dat bilateraal kunnen, doen we dat uiteraard. Waar we dat anders moeten aanpakken, doen we dat ook. Dat is zo met DGE en COORMULTI.
In China is de beste partner om dit aan te kaarten de Europese Unie. De lidstaten worden vaak uit verband gespeeld. Alle lidstaten hebben handelsbelangen als ze naar China gaan. De Europese Unie kaart dit probleem met de buitenlandvertegenwoordiger geregeld aan. Dat is ook het geëigende orgaan om dat te doen. Waar wij de kans hebben, doen we dat ook bilateraal, maar je moet de gelegenheid hebben om het te doen. Inzake voorbereidend werk, en het wegen op de Belgische interfederale besluitvorming – onze job – doen we dat in DGE en COORMULTI.
Mijnheer Van Overmeire, ik heb in het begin van mijn actuele vraag duidelijk gesteld dat ik niet de spreekbuis ben van Didier Reynders. Dat zou ik ook niet willen.
Minister-president, los van het verhaal van de mensenrechten gaat het over de protocollaire volgorde. In het Vlaams regeerakkoord staat dat u vindt dat de Vlaamse minister-president in rangorde naar boven zou moeten opschuiven. Ik steun u daarbij. Misschien moet u daar enkele initiatieven toe nemen, en het niet louter op papier zetten in het regeerakkoord.
De actuele vraag is afgehandeld.