Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende instemming met de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, ondertekend te Brussel op 21 maart 2014 en op 27 juni 2014
Ontwerp van decreet houdende instemming met de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, ondertekend te Brussel op 27 juni 2014
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn de ontwerpen van decreet houdende instemming met de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, ondertekend te Brussel op 27 juni 2014, houdende instemming met de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, ondertekend te Brussel op 21 maart 2014 en op 27 juni 2014, en houdende instemming met de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, ondertekend te Brussel op 27 juni 2014.
Ik stel voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één algemene bespreking.
Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Soens, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, in de commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed werden op dinsdag 19 mei drie ontwerpen van instemmingsdecreet met een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten en een derde land behandeld. Het gaat hier over associatieakkoorden met Georgië, Oekraïne en de Republiek Moldavië. Vanwege de gelijkenissen tussen de drie akkoorden werden ze in de commissie samen behandeld.
Minister-president Bourgeois gaf toelichting over de overeenkomsten. Ze hebben tot doel de politieke dialoog te versterken, de samenwerking op diverse domeinen te bevorderen en een vrijhandelsruimte te creëren. In de voorliggende overeenkomsten gaat het om enkele leden van het Oostelijk Partnerschap, namelijk Georgië, Oekraïne en de Republiek Moldavië. De landen waarvan sprake zijn belangrijke partners in het Europese nabuurschaps- en partnerschapsbeleid, dat bedoeld is om een bevoorrechte relatie op te bouwen met de buurlanden in Oost-Europa, ten zuiden van de Middellandse Zee en in de zuidelijke Kaukasus, die geen uitzicht hebben op toetreding tot de Europese Unie.
Het Oostelijk Partnerschap is een ambitieus project, dat van start ging in 2003, met zowel maatregelen op economisch vlak, zoals preferentiële handelsbetrekkingen en een betere toegang tot de interne markt, op politiek vlak, zoals mensenrechten en democratie, en met financiële en technische steun. Eerder besliste de Oekraïense president Janoekovitsj de akkoorden niet te ondertekenen, waarna de Maidan-opstand uitbrak. De overeenkomst met Oekraïne treedt in werking op 1 januari 2016.
Tijdens de bespreking in de commissie woedde er een hevige discussie, voornamelijk over de timing van de voorliggende akkoorden. Volgens CD&V, bij monde van collega Poschet, kan de goedkeuring van deze overeenkomsten een belangrijk en sterk signaal zijn ten aanzien van Rusland. De goedkeuring ervan mag echter geen voorbode zijn van een automatische toetreding tot de Europese Unie. Die moet volgens CD&V gebaseerd zijn op verdiensten. De heer Poschet had tot slot nog enkele vragen in verband met toekomstige wijzigingen aan de bijlagen van de overeenkomsten, de fora voor politieke dialoog, de importquota en de audiovisuele diensten.
Volgens sp.a slaagt de Europese Unie er niet in om de banden aan te halen met de landen van het Oosterse Partnerschap en om tegelijkertijd een strategisch modern partnerschap met de Russische Federatie aan te gaan. Volgens ons moet de Unie werk maken van een geïntegreerde visie: een harde houding, maar tegelijk ook zoeken naar dialoog. Vrede en stabiliteit zijn pas mogelijk als Europa kan terugkeren naar een beleid van samenwerking met Rusland, op basis van de Europese en de internationale beginselen, waarbij er rekening gehouden wordt met de legitieme belangen van alle betrokken partijen. Het doel blijft, hoe moeilijk dat momenteel ook mag lijken, om Rusland te integreren in de pan-Europese politieke, economische en veiligheidsstructuren.
Volgens de N-VA, bij monde van de heer Van Overmeire, ligt de droom van een pan-Europese structuur met een democratisch Rusland dat de mensenrechten respecteert en de corruptie aanpakt, aan diggelen. Er ontstaat aan de oostgrens van Europa een brede zone van instabiliteit. Volgens de heer Van Overmeire moet Europa in zo’n geval een hand uitsteken naar die landen. Hij is tevreden dat de overeenkomsten nauwelijks een jaar na de ondertekening al voorliggen.
De heer De Croo sloot zich in grote mate aan bij het betoog van de N-VA.
Tot slot gaf de heer Van Besien aan dat het om een genuanceerde zaak gaat en dat hij zowel voor- als nadelen ziet in het sluiten van de overeenkomsten op dit moment. Het nadeel is dat het conflict met Rusland op die manier nog verder wordt uitgediept. Het voordeel is dat deze landen wel meegetrokken worden in de vrijheid en de democratie van Europa.
De drie voorliggende ontwerpen van decreet werden aangenomen met 10 stemmen voor en 1 stem tegen. Tot zover het verslag, voorzitter. (Applaus)
Dan zal ik nu het standpunt namens de sp.a-fractie toelichten. Collega’s, vorig jaar waren we getuigen van de diepste crisis in de EU-Russische relatie sinds het einde van de Koude Oorlog. Zoals ik ook al aangaf in het verslag, slaagt de Europese Unie er blijkbaar niet in om enerzijds de banden aan te halen met onze oosterse buren, zoals Georgië, Moldavië en Oekraïne, en tegelijkertijd ook een modern partnerschap aan te gaan met Rusland. Het beleid van de EU ten opzichte van haar oostelijke buren kan niet los gezien worden van haar beleid ten opzichte van Rusland. Dat moet de belangrijkste les zijn.
Daarom pleiten wij ervoor om werk te maken van een geïntegreerde visie, waarin we een harde houding aanhouden, maar waarbij we tegelijkertijd ook voor dialoog en overleg moeten gaan. We hebben namelijk een heel groot belang bij een goede relatie met Rusland. Vrede en stabiliteit op ons continent is enkel mogelijk als we samenwerken met Rusland op basis van de Europese en internationale beginselen en daarbij rekening houden met de legitieme belangen van alle betrokken partijen. We moeten naar een rechtvaardige en een vreedzame samenwerking gaan, waar er ook sociale, culturele en wetenschappelijke uitwisselingen zijn. Ons doel moet blijven, hoe moeilijk dit nu ook mag lijken, om Rusland te integreren in de pan-Europese politieke, economische en veiligheidsstructuren. Uiteraard kan zo’n project alleen maar slagen als er een gedeeld respect is voor de democratische rechten voor zelfbeschikking van Oekraïne en de andere staten ten oosten van de EU.
Uiteraard hebben we ook een heel groot belang bij een stabiel Oekraïne. Het land wordt momenteel geconfronteerd met een keuze die er geen zou mogen zijn: Rusland of Europa. Toegang tot zowel de Russische als de Europese markt is voor hen cruciaal. Bovendien moeten ze de moeilijke uitdaging aangaan om het politieke systeem te moderniseren, corruptie tegen te gaan en eenheid en territoriale integriteit te promoten. Terzelfdertijd moet het ook werk maken van de economische ontwikkeling van elk deel van het land.
De vraag blijft: zijn de landen waarvan sprake wel in staat om de gevraagde hervormingen in verband met mensenrechten bijvoorbeeld door te voeren? Dit zal sowieso enorme inspanningen vragen. Wij vragen ons dan ook af of dit het geschikte moment is om de associatieakkoorden te ratificeren. Of we echt een frozen conflict onze grenzen willen binnentrekken en een nieuw IJzeren Gordijn willen optrekken? En vooralsnog hebben we geen antwoord gekregen op onze vraag hoe deze regering, en bij uitbreiding de Federale Regering, deze akkoorden in een bredere context ziet, vooral in relatie met Rusland. Daarom zal onze fractie tegenstemmen, zoals we ook in de Kamer hebben gedaan.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, in onze commissie vond inderdaad vorige maand, op 19 mei, een interessant debat plaats naar aanleiding van de drie ontwerpen van instemmingsdecreet met een associatieovereenkomst met de drie landen in kwestie: Georgië, Oekraïne en Moldavië.
Collega’s, associatieakkoorden zijn de meest verregaande vorm van samenwerking die de Europese Unie kan sluiten, maar ze zijn niet de voorbode van een automatische toetreding tot de Europese Unie. Wel bieden ze meer dan de traditionele handels- en samenwerkingsverbanden. Op economisch vlak bieden deze akkoorden preferentiële handelsbetrekkingen, een betere toegang tot de interne markt, betere verbindingen, energietoevoer en telecommunicatie alsook de mogelijkheid om te participeren aan bepaalde Europese programma’s. Er wordt ook extra financiële en technische steun geboden. Collega’s, het gaat om alles wat deze landen nodig hebben.
Bovendien bevatten deze associatieovereenkomsten enkele politieke clausules die essentieel zijn om de waarden van de unie te uiten. Het gaat over mensenrechten, democratie en de rechtsstaat: de kernwaarden van de Europese Unie.
De drie landen verschillen onderling zeer sterk. Ik hoop dat de gemeenschappelijke verslaggeving en bespreking niet de indruk wekt dat al die landen in het oosten uiteindelijk min of meer uitwisselbaar zijn, want dat zijn ze niet. Ze hebben allemaal hun eigen geschiedenis en hun eigen specifieke problematiek.
Mevrouw Soens, we hadden in de commissie inderdaad een vrij interessant debat over het antwoord op een heel concrete vraag: hoe moet de Europese Unie omgaan met een duidelijk assertiever Rusland aan onze oostgrens? Collega’s, ik keer terug naar het sleuteljaar 1989, naar de val van de muur en de val van de communistische dictaturen in het oosten. Er heerste toen een groot optimisme. Er groeide hoop, zowel in West- als in Oost-Europa, dat de tweedeling van ons continent sinds 1945 kon worden overstegen en dat het Europese continent van de toekomst zou worden gekenmerkt door samenwerking, vrede, welvaart, welzijn, stabiliteit, rechtszekerheid, mensenrechten enzovoort, en dat allemaal op een vreedzame en vrijwillige basis door de zogenaamde ‘soft power’ van Europa. En ja, ook Rusland had toen een plaats in dat verhaal.
Collega’s, we zijn nu 25 jaar later. Er is nog maar weinig grond voor dit optimisme en voor die hoop. Er zijn zogenaamde frozen conflicts in Transnistrië, in Zuid-Ossetië en in Abchazië met evenveel kleine maffiastaatjes van waaruit vrouwenhandel, illegale wapenhandel en andere criminele activiteiten worden georganiseerd. Er is de bezetting en de annexatie van de Krim. Er is het conflict in Oost-Oekraïne. Er is de grote politieke instabiliteit. Er loopt een breuklijn dwars door die landen. Lokale politici en partijen in de betrokken landen bekennen zich tot het pro-Europese of het pro-Russische kamp. In beide kampen bestaat trouwens niet altijd de nodige bestuurskwaliteit. Er zijn in beide kampen helaas corruptieschandalen, met in alle landen veel te weinig en te trage structurele hervormingen.
Er zijn veel oorzaken voor deze problemen. De belangrijkste factor die tot de huidige situatie aan onze oostgrens heeft geleid, is ongetwijfeld de gewijzigde oriëntatie van Rusland.
Ik ben een voorstander van goede relaties met Rusland. We kunnen het licht van de zon echter niet ontkennen. De realiteit is de realiteit. Anders dan in de jaren 1990 zoekt Rusland niet langer aansluiting bij Europa. Het wil met een hernieuwde assertiviteit de kern van een apart blok vormen. Het is essentieel dat dit blok een op zijn zachtst gezegd andere invulling geeft aan de democratie, de persvrijheid, de werking van het rechtsapparaat en de rechtszekerheid van ondernemingen.
In de beste der werelden is iedereen de vriend van iedereen en bestaat er een grote unie van het westen van Spanje tot in Vladivostok. Dit kan vandaag echter niet. De realiteit is anders. Een land kan zich niet tegelijkertijd in de Europese Unie en in de door Moskou geleide Euraziatische Economische Unie integreren. Het gaat immers om twee fundamenteel verschillende economische modellen, maatschappelijke modellen en visies op de wereld.
Ik weet dat we in West-Europa krampachtig proberen te doen alsof er geen geostrategische conflicten meer bestaan. Dit is er echter eentje. De vraag is dan ook welke boodschap we geven aan de mensen die tussen de oostgrens van de EU en de westgrens van Rusland wonen.
Er zijn twee visies. Volgens sp.a vallen deze associatieovereenkomsten slecht in Moskou. We mogen de spanning met Rusland niet verder laten oplopen en president Poetin niet provoceren. We zouden deze associatieovereenkomsten dan ook beter niet goedkeuren. Daartegenover staat een duidelijke stelling die op een helder principe is gebaseerd. Ik heb het in het Engels geformuleerd: ‘Stand by your friends.’
Naar het antwoord dat we op deze vraag geven, wordt niet enkel in Georgië, Oekraïne en Moldavië geluisterd. Er wordt ook in vele andere landen, zelfs binnen de EU, naar geluisterd. Ik denk dan aan Polen en aan de Baltische staten. Zij vragen zich af op wie ze kunnen rekenen als het echt spannend wordt.
Ik heb in de commissie naar het Molotov-Ribbentroppact verwezen, wat me wat gegrom ter linkerzijde heeft opgeleverd. Ik had ook naar de Conferentie van Jalta kunnen verwijzen. Voor ons zijn dit allemaal begrippen uit de geschiedenisboeken en uit een ver verleden. In Oost-Europa is die herinnering echter nog zeer levendig. Daar stellen de mensen zich de vraag op wie ze kunnen rekenen als het echt spannend wordt.
Het signaal dat we zouden geven door deze associatieovereenkomsten niet te ratificeren, zou een barslecht signaal zijn. Het zou een signaal van onbetrouwbaarheid zijn. Dit zou dodelijk zijn voor de geloofwaardigheid van de Europese Unie. Ik roep iedereen op. Stand by your friends. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van Overmeire, ik denk dat u mijn woorden verkeerd hebt geïnterpreteerd. U zou best het verslag nog eens nalezen.
Ik heb gesteld dat we werk moeten maken van een geïntegreerde visie. We moeten een harde houding aanhouden, maar ook in dialoog en overleg treden. In verband met het ontwerp van decreet houdende instemming met het zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Islamitische Conferentie hebt u zich niet tegen dialoog en overleg uitgesproken. Nu zou u daar plots wel tegen zijn.
Ik heb eveneens verklaard dat die landen niet zouden mogen worden geconfronteerd met een keuze die er eigenlijk geen is. Het gaat niet om een keuze tussen Rusland en Europa. Voor hen is de toegang tot zowel de Russische markt als de Europese markt cruciaal. Om die reden vinden we het niet goed dit verdrag nu te ratificeren.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, onze bezorgdheid gaat in de eerste plaats uit naar de mensen die ginds wonen. Zij geraken in de greep van een geostrategisch conflict waar ze zelf niet beter van worden. In die zin denk ik dat de EU een tijd geleden een fout heeft gemaakt. De EU had dit proactiever en op diplomatische wijze met Rusland moeten bespreken. Volgens mij zijn we dat station nu gepasseerd.
Volgens de logica van wat de EU tot nu toe heeft gedaan, moeten we deze ontwerpen van decreet betreffende de associatieovereenkomsten goedkeuren. Dat is ook de houding van de fracties in het Europees Parlement geweest. We moeten hiermee verder gaan.
Maar dit met het volle besef dat daar ook nadelen aan zitten en tegelijkertijd met een oproep om het diplomatieke werk richting Rusland zeker niet op te geven.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de discussie is uitvoerig in de commissie gevoerd. De regering is er voorstander van om die associatieovereenkomsten goed te keuren. Ze geven vorm aan het oostelijk partnerschap van de Europese Unie. Ze leiden ertoe dat er preferentiële handelsbetrekkingen kunnen worden gevoerd, met tal van voorbeelden die kunnen leiden tot verhoging van de handelsbetrekkingen maar vooral ook tot verhoging van de welvaart van de betrokken landen. Ze zijn gebaseerd op de fundamentele waarden die aan de basis liggen van de Europese Unie. Men zou inderdaad geneigd zijn om de knop terug te draaien naar de tijd dat er, zoals collega Van Overmeire gezegd heeft, zicht was op dergelijke associatieovereenkomsten met Rusland. Die is er nu eenmaal niet. Dat vinden wij geen reden om dit oostelijk partnerschap geen vorm te geven hiermee.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.