Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, collega’s, Brussel kent een economische paradox. We weten het allemaal: onze hoofdstad is de motor, het economisch trekpaard, van ons land en zorgt voor 20 procent van ons bnp. Aan de andere kant kunnen de Brusselaars daar niet altijd van profiteren en ligt de werkloosheid het hoogst in onze hoofdstad. Er is ook een hoge graad van armoede.
De Brusselse Regering heeft de voorbije decennia geprobeerd om die paradox op te lossen. De oplossing bestond in een aantal plannen. Bijvoorbeeld het Plan voor de Internationale Ontwikkeling. Of nog: het Gewestelijk Plan voor Ontwikkeling, of het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling. Ik ben nooit echt een grote fan geweest van die resem plannen omdat er weinig van gekomen is. Bij dit plan dat gisteren is goedgekeurd en voorgesteld, namelijk Strategie 2025, heb ik wel een goed gevoel.
Onder de plejade van ministers die het heeft voorgesteld, was ook u namens de Vlaamse Regering. Het is in de pers op verschillende manieren geïnterpreteerd. De Standaard heeft het tot mijn verrassing een zeer negatieve titel gegeven. In Le Soir daarentegen lazen we ‘Bruxelles s’est trouvé des partenaires pour sa Strategie 2025’. Ik denk dat Le Soir toch dichter bij de realiteit zit in dit geval, uitzonderlijk. (Gelach)
Minister, op welke manier gaat de Vlaamse Regering haar schouders zetten onder dit plan voor de Brusselaars?
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u voor de vraag, mijnheer Poschet. U hebt het al geschetst: al geruime tijd is de Brusselse Regering begonnen met haar strategische visie voor 2025 te ontwikkelen, maar dan specifiek rond de doelstellingen om de economie, het economisch weefsel, de economische groei in het gewest te verbeteren, en ook de tewerkstelling te versterken zodat meer Brusselaars kansen krijgen, aan een job geraken en dergelijke.
Zij heeft dit terecht gedaan met de sociale partners in het hoofdstedelijk gewest. Ze heeft op die manier een evenwichtig plan naar voren gebracht. Als Vlaamse Regering zijn wij slechts enkele weken geleden hierbij betrokken, net als de Franse Gemeenschapsregering, omdat er uiteraard linken zijn met onze gemeenschapsbevoegdheden, niet het minst onderwijs en beroepsopleiding, die deze doelstellingen sterk mee kunnen ondersteunen.
Mijn aanwezigheid gisteren is niet mis te verstaan. Ik was daar niet in eigen persoon. Ik was mandaathouder van de Vlaamse Regering aangezien de minister-president op missie was in Parijs en de ministers Muyters en Crevits ambtsverplichtingen hadden. Maar wij hielden eraan om aanwezig te zijn om onze steun ten aanzien van de strategische doelstellingen van dit plan uit te spreken. We hebben alleen gezegd dat we nog wat tijd nodig hadden om de operationele doelstellingen, die soms zeer gedetailleerd zijn en betrekking hebben op onze gemeenschapsbevoegdheden, verder te bekijken en uit te klaren.
Als antwoord op uw vraag: dit gaan wij nu doen. We zijn daar gisteren niet zoals men in het Brussels zegt ‘voor kiekebisj’ geweest. We zijn daar geweest om samen met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Franse Gemeenschapsregering en de sociale partners resultaten te halen. We gaan nu verder kijken hoe we een aantal doelstellingen kunnen uitklaren om daar nog meer dan vandaag het geval is op dezelfde golflengte te komen.
Ik denk dat dit plan meer kans op slagen heeft, precies omdat de gemeenschappen erbij betrokken zijn en er traditioneel gewerkt wordt met de sociale partners.
Ik denk dat straks een aantal collega’s zich in het debat zullen mengen, namelijk allemaal Brusselaars, maar eigenlijk zouden we ons alle 124 moeten mengen, want de toekomst van onze gedeelde hoofdstad is iets dat ons allemaal aanbelangt, zeker als het gaat over de Vlaamse Rand en Vlaams-Brabant in het algemeen.
Minister, kunt u concrete voorbeelden geven van wat er nog zou moeten worden ingevuld of wat er zou moeten zijn geweest voor we onze handtekening zouden kunnen zetten of kunnen hebben gezet?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me alleszins aan bij de opmerking van de heer Poschet dat dit niet alleen de Brusselaars aangaat, maar eigenlijk iedereen in dit parlement.
Voorzitter, minister, geachte leden, straks zullen we het hebben over de zogenaamde Brusselse hoofdstedelijke, metropolitane gemeenschap. Ook wat dat betreft, gaat het over samenwerking en overleg met onze hoofdstad. Vaak lijkt het echter alsof die samenwerking enkel kan via grote verklaringen, plannen, strategieën, structuren. Collega Poschet heeft er reeds op gewezen dat er in het verleden ook voor onze hoofdstad heel wat plannen zijn geweest die niet altijd even succesvol zijn geweest. Soms heb ik de indruk dat dit ook geldt voor dit dossier, Strategie 2025. Ik verwijs onder meer naar het tweede deel van het zevende engagement, met name de uitbouw van die hoofdstedelijke gemeenschap, die straks nog eens ter sprake komt.
In De Standaard zegt men dat Vlaanderen Brussel voor schut zou hebben gezet. Ik vind dat eigenlijk ook wel onzin. Minister, dit is blijkbaar een proces waarmee het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest al een hele tijd bezig is, als ik tenminste de verklaringen van de minister-president hoor, en waarbij Vlaanderen, zoals u hebt gezegd, en cours de route is betrokken. Het was niet echt mogelijk om betrokken te zijn ter zake.
Minister, ik verwijs naar het regeerakkoord en de beleidsnota. In dit dossier zijn overleg en samenwerking de beste garantie om echt resultaat te behalen en niet vast te lopen, zoals in het verleden met bepaalde plannen is gebeurd. Iets eenzijdig opleggen is echter volledig in tegenspraak met overleg, terwijl dat toch de bedoeling zou moeten zijn.
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijnheer Poschet, ik wil u bedanken voor uw vraag. Ik meen dat u de juiste klemtonen legt. Een coherente visie op de belangrijkste uitdagingen die Brussel de komende tien jaar te wachten staan, lijkt me werkelijk een must. Collega’s, Brussel gaat ons immers allemaal aan. Ik denk dat Vlaanderen middels een constructief, maar vooral structureel overleg dan ook wel aanwezig moet blijven binnen de besluitvorming. Het gaat over een gemeenschappelijke agenda, die de gemeenschappelijke belangen van zowel Brussel als zijn hinderland dient. Ik meen ook dat we in alle sereniteit de opties voor de toekomst samen moeten bekijken. Minister, er zou werk moeten worden gemaakt van een performant talenbeleid. Hoe ziet u de ontwikkeling van een dergelijk beleid, en op welke pijlers moet dat dan zijn gebaseerd?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, Brussel is de motor van Vlaanderen. Er is nog heel wat onontgonnen potentieel in onze stad. Minister, dat zijn uw woorden, die ik graag bijtreed. Daarom heeft het Brusselse Gewest, in samenspraak met de andere gewesten, een heel plan uitgewerkt, onder andere om die jongerenwerkloosheid in Brussel aan te pakken. Iedereen vindt dat Brusselse ketjes een goede toekomst nodig hebben. U was daar gisteren aanwezig, niet ‘voor kiekebisj’, zoals u zegt, maar om die steun aan dat plan te geven. Als ik de collega’s van de N-VA hoor, dan is er echter toch wel een haar in de boter. Er zijn eigenlijk wel inhoudelijke opmerkingen, dingen waarmee de Vlaamse Regering het niet eens is. Minister, u zegt niet mee te hebben getekend omdat u dit dieper en beter wilt. Ik wil eigenlijk wel heel graag de echte reden weten waarom u gisteren niet mee hebt ondertekend.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er is een plan. En zoals de heer Poschet net zei, is het niet het eerste plan. En zoals de heer Vanlouwe zei, is het misschien ook niet het meest vernieuwende plan. Heel veel van wat in dit plan staat, was herkenbaar. Het stond ook in de New Deal van enkele jaren geleden. Ik durf zelfs te zeggen dat het in zekere mate gaat om oude wijn in nieuwe zakken.
Ik heb de indruk dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering graag op een positieve manier naar buiten wou komen, wat op zich verdienstelijk is. Maar in haar haast om zo snel mogelijk mooi nieuws te brengen, is ze vergeten te overleggen met de gemeenschappen. U zegt zelf dat u pas enkele weken geleden bent betrokken. Dat is heel jammer, want het is belangrijk dat de verschillende regeringen van dit land hand in hand samen bouwen aan een beter Brussel. Brussel en de Brusselaars verdienen dat.
U zegt, minister, dat u het niet mee hebt ondertekend omdat u nog praktische, technische vragen had. Toch hoor ik ook fundamentele opmerkingen. Minister, gaat het om louter praktische zaken en staat u achter de ideeën? Dan had u mee kunnen ondertekenen. Of hebt u fundamentele bezwaren? Is het misschien omdat de N-VA problemen heeft met de metropolitane gemeenschap dat u niet mocht tekenen?
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, we zullen het zo dadelijk hebben over de metropolitane gemeenschap. Ik zie het probleem niet goed. De Vlaamse Regering gaat akkoord met de strategische doelstellingen, maar stelt zich nog enkele vragen bij de operationele doelstellingen. Dat lijkt me terecht. Iedereen haalt aan dat Vlaanderen pas enkele weken geleden betrokken is bij het programma. Het lijkt me logisch dat er nog zaken moeten worden uitgeklaard.
Minister, wat zijn de knelpunten? Is aan de handtekening en de uitvoering operationele doelstellingen ook een financieel plaatje voor Vlaanderen verbonden?
Als een regering een dergelijk plan opstelt, in dit geval de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, zeggen sommigen dat de doelstellingen te algemeen zijn en de termijn te lang. Als een regering niet zo’n plan heeft, zeggen ze dat er geen langetermijnvisie is.
Ik deel uw mening, mijnheer Vanlouwe, dat het niet enkel op plannen mag aankomen. Men moet ook bilateraal kunnen samenwerken voor heel concrete projecten. Dat is zo. De juiste weergave van wat gisteren is gebeurd en hoe de Vlaamse Regering het partnerschap wil opzoeken met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de regering van de Franse Gemeenschap en de sociale partners is in dit geval eerder te vinden in de Franstalige pers.
U vraagt over welke zaken we nog verder moeten discussiëren. Het gaat over specifieke en algemene zaken. Het is goed dat het nu in een plan wordt verankerd, dat het niet enkel gaat om bilateraal contact. We moeten nog met elkaar uitmaken wie welke scholen bouwt op welke plaats en wanneer voor welke groep kinderen. Hoe zorgen we dat aanbod en vraag in het onderwijs goed op elkaar worden afgestemd? Hoe maken we de Brusselse kinderen beter meertalig, via immersieonderwijs of andere technieken? Het zijn normale discussiepunten die we nu hebben en die we uitklaren. We zijn er al mee begonnen. Hoe kunnen we de VDAB beter afstemmen op Actiris? Het gaat over inhoudelijke punten, geen technische, wel praktische. Er is meer tijd nodig om in partnerschap dat allemaal op dezelfde lijn te krijgen. Dat is volstrekt niet abnormaal.
Het is zeer goed dat de trein gisteren is vertrokken. We waren aanwezig en we zijn wel degelijk mee op die wagons gesprongen. We hopen nu in het best mogelijke partnerschap tussen Brussel, Vlaanderen en de Franse Gemeenschap op een betere economische toekomst en het garanderen van werk voor de Brusselaars.
Ik ben blij, minister, dat we hier deze week staan met een positief verhaal voor Brussel. Het verbaast me dat ik hier alleen sta, nu het een positief verhaal is, en niet met drie anderen.
De Vlaamse Gemeenschap kan een hoop kansen creëren voor de Brusselaars, die kunnen de Brusselaars ook sterker maken, zodat ze hun toekomst aankunnen. Wij als Brusselaars moeten die kansen grijpen. Voor ons is het een verhaal van kansen creëren en grijpen. De samenwerking voor de Strategie 2025 is een concrete invulling van dit kansenverhaal. Laat ons ervoor gaan en werken aan een betere toekomst voor de Brusselaar. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.