Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de competentiebegeleiders bij de implementatie van het M-decreet
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag gaat over de gon-begeleiding. Gon staat voor geïntegreerd onderwijs. Het is een systeem waarbij kinderen die in het gewone onderwijs les volgen, maar bepaalde specifieke onderwijsbehoeften hebben omdat ze leer- of opvoedingsproblemen hebben, extra ondersteuning krijgen vanuit het buitengewoon onderwijs. De expertise van het buitengewoon onderwijs wordt al jarenlang ingezet in het gewone onderwijs. Het systeem bestaat al heel lang.
Nu bereiken ons daarover verontrustende signalen. Een bezorgde moeder die ook zorgcoördinator is in een school, is een petitie gestart, omdat ze merkt dat het krijgen van attesten en de toewijzing van de gon-begeleiding zijn bemoeilijkt. Ondertussen hebben al zesduizend bezorgde ouders en leerkrachten de petitie ondertekend, omdat men overal het gevoel heeft dat er minder toewijzingen worden gedaan. De cijfers die ik gisteren en vandaag heb verzameld, bevestigen dat ook. Men spreekt zelfs van een halvering van het aantal toegekende uren gon-begeleiding.
Het heeft alles met het M-decreet te maken. Beide systemen gaan over inclusief onderwijs: onderwijs aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewone onderwijs. Er is altijd gezegd dat het M-decreet op geen enkele manier een besparing zou zijn. Ik reken daar ook bij, minister, dat er absoluut niet mag worden bespaard op de gon-uren. Als er minder uren worden toegewezen, zou ik graag weten hoe dat komt, minister, en wat u daaraan zult doen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, de ongerustheid waarover mevrouw Meuleman sprak, is al een tijd gaande in het onderwijs, dat weten we. Het mag ons niet verbazen dat zich dat nu op alle domeinen manifesteert.
Bij de goedkeuring van het M-decreet heeft de N-VA ervoor geijverd dat het gefaseerd zou gebeuren, er voldoende controle zou zijn en dat we zouden bijsturen als het nodig is. Dat proberen we ook te doen, op politiek vlak. In september 2014 hebben we 70 extra pedagogische begeleiders of competentiebegeleiders aangenomen binnen het Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten. Bij de stopzetting van die dienst hebben we 64 van die competentiemedewerkers verspreid over de verschillende netten, juist met de bedoeling om dit M-decreet te implementeren in scholen en scholen daarbij te ondersteunen. We zijn nu ook volop bezig met een pre-waarborgregeling, zodat de expertise van het buitengewone onderwijs zal worden overgezet naar het gewone onderwijs.
Elke school heeft een zorgcoördinator en ondersteuning van de CLB’s en de gon-begeleiding. Ondanks al die zaken die we politiek proberen te doen, blijft de ongerustheid. Er worden inderdaad petities opgestart. In de kranten verschijnen artikels van ongeruste directeurs, leerkrachten en ouders, omdat ze niet goed weten waar ze aan toe zijn. Daarom, minister, is het heel belangrijk dat we duidelijkheid scheppen. We moeten opvolgen of de initiatieven die we nemen, het doel bereiken waarvoor we ze hebben opgezet. We moeten ook nakijken waar het eventueel misloopt.
Minister, ik stel u de vraag expliciet in de hoop dat uw antwoord duidelijkheid zal geven voor het onderwijsveld. Wat is de stand van zaken van de concrete initiatieven die we nu reeds hebben gepland voor het volgende schooljaar om de implementatie van het M-decreet te doen slagen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, het is logisch dat een zo belangrijk decreet als het M-decreet, dat in het laatste jaar van de vorige legislatuur in dit parlement is goedgekeurd, op het terrein tot zorgen leidt. Het siert directies en leraars ook dat ze er met zeer veel ernst mee omgaan en proberen om het op een zo goed mogelijke wijze te implementeren.
Voor mij en voor de hele Vlaamse Regering is het cruciaal dat het buitengewoon onderwijs op een heel sterke manier ook in de toekomst blijft bestaan. Dat heeft twee luiken. Enerzijds zal ook in de toekomst een groep kinderen sowieso een vaste en terechte plaats hebben in ons buitengewone onderwijs. Anderzijds gaan we, mevrouw Meuleman, de expertise die vandaag aanwezig is in ons buitengewoon onderwijs, maximaal inzetten in het gewone onderwijs.
Mevrouw Krekels, u zegt terecht dat we moeten bijsturen indien nodig. Een bijsturing die ik zelf heb geïnitieerd en die nog moet worden goedgekeurd in het parlement, is de pre-waarborgregeling. Mevrouw Meuleman, u zegt daarover vandaag op uw blog dat we nog geen zekerheid hebben. Maar er moet nog over worden gestemd. Die regeling zat niet vervat in het decreet dat eind vorige legislatuur is goedgekeurd.
We hebben deze week met de werkgevers en werknemers een akkoord bereikt over hoe de uren en middelen zullen worden ingezet. Ik moet dit akkoord nog voorleggen aan de Vlaamse Regering. Dan zullen we daarover hopelijk voldoende duidelijkheid hebben. Maar het decreet moet hier nog wel worden goedgekeurd.
Mevrouw Meuleman, ik zal niet toelaten dat er plots een heel grote daling is van het toegekende aantal gon-uren. Dat kan natuurlijk niet. Die leerlingen zitten ofwel in het buitengewoon ofwel in het gewoon onderwijs, ofwel is er een gemotiveerd verslag dat meteen zegt waarom er gon wordt toegekend. Dat is ook de reden waarom we die prewaarborgregeling invoeren. Logischerwijze zal het aantal aanvragen in het gewoon onderwijs toenemen. Wij moeten die cijfers controleren. We zijn daarvoor met de scholen contact aan het nemen. Als het klopt dat er op dit ogenblik minder goedgekeurde aanvragen zijn, kan dat te maken hebben met het feit dat het de eerste keer is dat de CLB’s met die verslagen moeten werken. Ze hebben tot 30 september de tijd om al dan niet toe te kennen. Ze hebben wat extra tijd nodig. Het schooljaar start natuurlijk op 1 september. Ik ben dus bereid om te bekijken, zoals we in het parlement hebben goedgekeurd, of we de hertelling moeten doen voor type 9 en of we ook niet een overgangsjaar moeten maken, tot de volledige gon-omkadering gestabiliseerd is.
Mevrouw Meuleman, u weet dat het parlement de criteria om gon toe te kennen, of om daartoe toegang te krijgen, heeft goedgekeurd. Ze zijn decretaal verankerd en moeten dus worden toegepast.
Mevrouw Krekels, gon heb ik daarnet proberen toe te lichten. Wat uw vragen betreft: de competentiebegeleiders kunnen ook in de klas begeleiding geven. Scholen kunnen dat vragen. Zij zijn daarvan verwittigd. Zij kunnen daar gebruik van maken. Het is heel cruciaal dat ze dat ook doen. U weet dat alle nascholingsmiddelen voor het volgende schooljaar en het schooljaar erna prioritair zullen worden ingezet om leerkrachten vertrouwd te maken. De grootste waarborg om de overgang soepel te laten verlopen, is volgens mij dat we de expertise die in het buitengewoon onderwijs bestaat, blijven inzetten door middel van de waarborgregeling in het gewoon onderwijs. Dat is de keuze die is gemaakt en die de sterke verankering van ons buitengewoon onderwijs in de toekomst zal waarborgen.
Minister, we zijn juni. Het M-decreet gaat van start in september. We hebben nog dertien weken. De prewaarborgregeling, waardoor een aantal middelen effectief zullen verschuiven, moet nog worden goedgekeurd. Maar ook mijnheer De Ro waarschuwt al heel lang voor het feit dat die verschuiving wel degelijk aan het gebeuren is en dat dat iets is waarvoor wij al lang klaar hadden moeten zijn. Nu is dat goedgekeurd, maar men weet nog niet op welke manier die middelen zullen worden toegekend, hoe die ondersteuning zal worden ingezet.
Ik heb mij laten vertellen – en ik weet niet of u dat kunt bevestigen – dat er wat betreft de gon-begeleiding wel een ernstig probleem is bij de CLB’s. Zij moeten zorgen voor de nieuwe attestering, maar zij bezwijken op dit moment onder de werkdruk. Heel wat mensen zitten thuis met burn-outproblemen omdat er zoveel extra taken zijn bijgekomen. De vorige minister heeft bespaard op de CLB’s. Maar ook u hebt dit jaar bespaard op de CLB’s, terwijl zij zo’n enorme verschuiving moeten realiseren. Ik pleit er dus inderdaad voor om één overgangsjaar in te voeren, zeker wat gon betreft. Ik hoop dat u dat kunt bevestigen: dat we zeker geen kinderen maar ook geen leerkrachten die nu werkzaam zijn in het buitengewoon onderwijs in de kou laten staan. (Applaus bij Groen en van mevrouw Freya Van den Bossche)
Minister, het is inderdaad zo dat de scholen er zich van bewust zijn dat ze een beroep mogen doen op de competentiebegeleiders. We horen wel zeggen dat de hulp die zij krijgen, zich vaak beperkt tot wat theoretische uiteenzettingen over hoe ze het moeten doen. Mijn vraag is nu: hoe kunnen we dat een beetje concreter krijgen? Hebt u daar zicht op wat betreft het voorbije jaar? Hoe zal dat het volgende schooljaar verder verlopen?
Ik wil ook ingaan op de bezorgdheid met betrekking tot gon en de CLB’s. Dat gaat momenteel inderdaad niet altijd even vlot. Neemt u ten aanzien van de mensen van de CLB’s concrete initiatieven? Hebt u met hen gesprekken? Ik weet niet hoe we ervoor kunnen zorgen dat de CLB’s en gon dit schooljaar beter op elkaar kunnen inspelen zodat geen enkel kind de zorg die het nodig heeft, zal mislopen.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, wat zich vandaag voordoet, hebben we in de vorige legislatuur al aangekaart als een knelpunt dat niet is meegenomen in het M-decreet, maar dat wel cruciaal is, namelijk de hele gon-regeling. Het is van belang dat wij de regelgeving die we met het M-decreet hebben goedgekeurd, bekijken met betrekking tot gon, heel specifiek voor de oude types 8, 1 en 3, die als voorwaarde stellen dat een leerling eerst negen maanden in het buitengewoon onderwijs ingeschreven moet zijn geweest vooraleer hij in aanmerking komt voor gon.
We gaan vandaag heel wat leerlingen hebben die mogelijk in aanmerking komen voor het type 1, 8 en 3, maar de keuze maken om les te volgen in het gewone onderwijs, die geen aanspraak kunnen maken op gon-ondersteuning, waarbij het gewone onderwijs toch wel ondersteuning nodig heeft. Ik vind het dan ook heel belangrijk dat de gon-begeleiders ter beschikking blijven om het gewone onderwijs te ondersteunen, en dat we die voorwaarde om negen maanden in het gewone onderwijs ingeschreven te zijn geweest, herbekijken in afwachting van een nieuwe regelgeving rond gon.
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, een jaar geleden werd ik hier, samen met een paar collega’s die bij de behandeling in de plenaire vergadering heel veel kritische vragen stelden over het M-decreet, weggelachen en aan de kant gezet als paniekzaaier en doemdenker. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Niet door u, dat is waar. Wij gaven toen een aantal dingen mee. Er was volgens ons te weinig tijd om zo’n fundamenteel decreet in te voeren. De waarborg was er niet onmiddellijk, niet in dit jaar, maar ook niet in uitvoeringsbesluiten. Er was voor gon geen toekomstperspectief. Er was onder andere het argument dat kinderen die nooit in het buitengewoon onderwijs zullen zitten door het M-decreet en onmiddellijk in het gewoon onderwijs ingeschreven worden, ook recht hebben op begeleiding. U moet er het verslag van die plenaire vergadering van toen maar eens op nalezen. Ik kan mij daar moeilijk vrolijk over maken, omdat het thema te ernstig is.
Minister, een van de zaken die ik toen vreesde, was dat er een stukje expertise vanuit het buitengewoon onderwijs verloren zou gaan. Ik zie nu al dat mensen gesolliciteerd hebben in de welzijnssector. Ze zullen daar met veel plezier ontvangen worden, maar die zijn we dus al definitief kwijt. Hoe gaan we die mensen houden? En vooral: gaan die mensen die we op die manier houden, met kinderen bezig zijn, met leerkrachten, of met beiden?
Collega’s, het M-decreet is goedgekeurd in dit parlement. We moeten nu ook het momentum grijpen om ervoor te zorgen dat het op een zorgvuldige manier uitgevoerd raakt. En dat is geen revolutie, wat mij betreft. Ik zie daar een evolutie in. Dat is iets wat in heel veel scholen al gebeurt. 15.000 kinderen die eigenlijk school zouden kunnen lopen in het buitengewoon onderwijs, lopen vandaag al school in het gewoon onderwijs. Uiteraard, collega’s, is dat ook en mede dankzij de gon-begeleiding zoals ze vandaag bestaat.
Als u mij vandaag engagementen vraagt, collega’s, is het zeker mijn overtuiging dat we moeten bekijken hoe we de gon-begeleiding kunnen specificeren en hervormen. Er komen allerhande vragen. Ik stel mij zelf ook vragen. Voor mij was dat nieuw. Dat is gedurende twee jaar. Dat is allemaal heel strikt geregeld. Moet dat zo? Kun je dat niet veel meer op basis van de noden van het kind doen, en niet binnen dat strakke carcan?
Ik ben bereid om daar alle gesprekken over te voeren, maar ik wil niet dat de expertise en de begeleiders, zoals ze vandaag bestaan en ondersteuning bieden aan scholen, verdwijnen. Minder kinderen in het buitengewoon onderwijs, betekent volgens mij dat er meer ondersteuning nodig is in het gewoon onderwijs. En dus heb je die expertise nodig. En dus moeten we volgend jaar als een overgangsjaar beschouwen.
Mijnheer De Ro, u zei dat er mensen al elders aan het solliciteren zijn. Door de prewaarborgregeling die we hier gaan goedkeuren en door het akkoord tussen werkgevers en werknemers dat een paar dagen geleden bereikt is, zal ik hopelijk – maar u moet mij de tijd laten om mijn collega’s in de Vlaamse Regering daarover te informeren en te consulteren – zeer snel duidelijkheid kunnen geven. Sneller kon niet, want we hebben nu al met werkgevers en werknemers onderhandeld voordat erover gestemd is. Je kunt dan zeggen dat het vroeger goedgekeurd had moeten worden in dit parlement, maar de zaken lopen zoals ze lopen.
We hebben ingegrepen zodra we definitieve cijfers hadden. De zorg die aan mij wordt geuit, is een zorg om de expertise buitengewoon onderwijs te behouden ofwel binnen het onderwijs zelf ofwel ten dienste van het gewoon onderwijs. Ik zal daar zeer zorgvuldig over waken.
Mevrouw Krekels, u hebt zeker gelijk. Morgen zitten mijn mensen trouwens samen met ook de CLB’s. Er zijn mij geen signalen bekend dat ze het niet aankunnen, maar wel dat ze moeten werken met een nieuwe werkwijze. Ze willen dat op een goede manier doen. De inspectie heeft gezegd dat er nu twee jaar niet zal worden geïnspecteerd om alle kansen te geven en te ondersteunen in plaats van te controleren. We zullen zien waar het schoentje precies knelt, maar ik ben zeker bereid om onmiddellijk maatregelen te treffen. We moeten ook wat vertrouwen geven aan het veld om hun werkwijze te kunnen uitvoeren.
Mevrouw Krekels had nog een vraag over de praktische ondersteuning in de klas. Die is terecht. Er zijn goede praktijkvoorbeelden. Ze kunnen heel veel een beroep doen op expertise. Als scholen informatieve vragen hebben, kunnen we helpen. De netten hebben heel veel mogelijkheden om ondersteuning aan te bieden. Ik probeer hun daarin vertrouwen te geven. Ik zal wel het signaal overbrengen dat men iets minder heeft aan theoretische lessen.
Laat ons in vertrouwen samenwerken om de expertise buitengewoon onderwijs te behouden en eigenlijk op een sterkere manier te behouden dan waarin initieel was voorzien in het decreet dat tijdens de vorige legislatuur is goedgekeurd, door het feit dat we met de prewaarborgregeling nu al dit jaar meer dan 2 miljoen euro extra behouden die anders zouden zijn weggevloeid.
Minister, we zijn juni. In september zullen er heel wat kinderen naar het gewoon onderwijs gaan. Die scholen weten nog altijd niet op welke ondersteuning, op hoeveel leerkrachten en middelen ze kunnen rekenen. Ouders zijn ongerust omdat hun kinderen nog altijd geen gon-begeleiding te pakken hebben terwijl ze dat broodnodig hebben. Wat gebeurt er? Heel veel ouders kijken dan maar naar de privésector en gaan opnieuw op zoek naar een privélogopediste. Dat is gelijk aan een soort ‘trek uw plan’-beleid. Dat zou ook betekenen dat we de factuur doorsturen naar de gezinnen terwijl die eigenlijk bij de Vlaamse Regering zou moeten liggen. Ik zou er nogmaals op willen aandringen dat er geen euro verloren gaat op vlak van de gon-regeling, maar dat de middelen worden ingezet daar waar ze het meeste nodig zijn voor kinderen met specifieke leerbehoeftes.
Het is inderdaad zo dat de tijd ons een beetje inhaalt. U vraagt meer tijd en de scholen vragen eigenlijk ook meer tijd om alles in goede banen te kunnen leiden. Omdat ze voelen dat de tijd kort, vragen ze om de bestaande ondersteuning zeker te behouden en ontvangen ze bijkomende ondersteuning met open armen. Het zal onze taak zijn om dit zo goed mogelijk te bewaken. Het komt allemaal terecht in de klas, en we moeten alles wat in onze macht ligt, gebruiken om ervoor te zorgen dat we vanaf 1 september het maximale hebben gedaan voor onze leerkrachten en kinderen in de klas.
De actuele vragen zijn afgehandeld.