Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Potter heeft het woord.
Minister, ik wil mijn vraag inpassen vanuit twee vaststellingen. De eerste vaststelling is dat uit het mobiliteitsonderzoek in de private en publieke sector blijkt dat Belgische bedrijven en instellingen zich toch wel grote zorgen maken over de mobiliteit. Niet minder dan 90 procent van de bedrijven en organisaties klaagt over moeilijke bereikbaarheid. Ongeveer de helft spreekt over problemen ten gevolge van files. In Brussel loopt dat zelf op tot 75 procent.
De tweede vaststelling is dat wij in ons land toch wel een vrij grote traditie hebben op het vlak van bedrijfswagens. We staan daarmee zelfs aan de kop in Europa. Ongeveer één werknemer op vijf heeft het genot van een bedrijfswagen, uiteraard omdat het zowel voor werkgever als werknemer een fiscaal aantrekkelijk voordeel is om extra loon te kunnen betalen.
De fileproblematiek enerzijds en de vele bedrijfswagens anderzijds zijn echter natuurlijk moeilijk met elkaar te verzoenen. Daarom zijn we al lang vragende partij voor een mobiliteitsbudget, waarmee werknemers zelf kunnen kiezen met welk vervoermiddel ze hun woon-werkverkeer willen organiseren. Ik ben ervan overtuigd dat de invoering van dat mobiliteitsbudget kan bijdragen tot een betere doorstroming en vlotter wegverkeer. Ten bewijze daarvan: reeds in 2012 is uit een proefproject van toenmalig minister van Mobiliteit Crevits gebleken dat werknemers die over een mobiliteitsbudget beschikken, sneller hun wagen laten staan en kiezen voor meer duurzame vervoermiddelen. Bovendien is de hele discussie over het mobiliteitsbudget ongetwijfeld ook gekoppeld aan de hele discussie over de tax shift. Ik denk dat we dat ook niet uit de weg mogen gaan.
Minister, in uw beleidsnota zegt u dat de Vlaamse Regering het mobiliteitsbudget wil promoten, wil stimuleren. In dat verband lopen er ook twee proefprojecten. Kunt u het Vlaams Parlement al een inzicht geven in de resultaten van die proefprojecten? Welke initiatieven hebt u al genomen ten overstaan van de Federale Regering om de noodzakelijke aanpassingen op het vlak van fiscaliteit, sociale zekerheid en arbeidsrecht door te voeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben natuurlijk eenvoudigweg een groot voorstander van zo’n mobiliteitsbudget. Ik weet ook niet of dat deel uitmaakt of moet uitmaken van een tax shift. Uiteindelijk gaat het er immers over dat men een financieel voordeel wil behouden, weze het dat men dat financieel voordeel kan spenderen aan ofwel een bedrijfswagen ofwel andere vervoersmiddelen. Dat is de essentie daarvan. Men kan discussiëren over de vraag of dat al dan niet thuishoort in een tax shift, maar dat is hier ook niet het punt.
Wij zijn daar natuurlijk absoluut een voorstander van. Ik stel immers vast dat sommigen die vandaag een bedrijfswagen hebben, aan het station wonen en naar hun werk vlakbij een station moeten, toch die bedrijfswagen gebruiken, omdat ze moeten betalen voor het gebruik van de trein en ze die bedrijfswagen gratis hebben.
We hebben ondertussen een initiatief genomen in de richting van de federale overheid. Ik heb ter zake nog samengezeten met federaal minister van Financiën Van Overtveldt. Ik heb ook nog eens duidelijk gemaakt welke onze desiderata zijn. Ook lopen er twee proefprojecten. U hebt daarnaar verwezen. Het ene is een proefproject bij het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM). Daarbij heeft men aan 250 werknemers in 22 ondernemingen een soort kredietkaart gegeven, waarmee ze daadwerkelijk een bepaald budget ter beschikking krijgen, dat ze ofwel aan een bedrijfswagen ofwel aan andere vervoermiddelen, zoals een huurfiets of openbaar vervoer, mogen spenderen. Dat project loopt. Ik hoop daarvan eind dit jaar een tussentijdse evaluatie te kunnen krijgen. Dat is een project ter waarde van 500.000 euro.
Het tweede project is dat van de vzw Mobiel 21. Daarover heb ik wel al enkele gegevens. De doelstelling betreft het ontwerpen van een campagne om mensen die een bedrijfswagen hebben, te overtuigen van het nut van het mobiliteitsbudget, zodat ze dat daadwerkelijk gebruiken. Bij Mobiel 21 hebben ze een typologie ontworpen van vier verschillende gebruikers van die bedrijfswagens. Hun conclusie is grosso modo dat men absoluut een campagne moet voeren ten aanzien van gebruikers van bedrijfswagens, omdat die wat terughoudend zijn, omdat ze denken bepaalde voordelen te zullen verliezen. Dat geef ik u mee als tussentijdse evaluatie. Als u nader wilt ingaan op die tussentijdse gegevens, dan wil ik u die typologie graag schriftelijk overmaken.
We voeren dus overleg met de federale overheid, maar we wachten niet als het erover gaat te bekijken hoe we dat kunnen promoten, hoe we erin kunnen slagen om ervoor te zorgen dat mensen meer die wagen laten staan en kunnen worden verleid tot het hanteren van alternatieven, zoals het openbaar vervoer of de fiets.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. We zullen ongetwijfeld wel terugkomen op de resultaten van die proefprojecten. Ik vind inderdaad dat de Vlaamse Regering, en u als minister van Mobiliteit, daarin een voortrekkersrol moet spelen, ook ten overstaan van de Federale Regering. Ik meen dat u daar als Vlaams minister op moet blijven hameren, dat u onze desiderata voor de invoering van dat mobiliteitsbudget op de agenda moet zetten, zodat federaal de aanpassing aan de wetgeving kan plaatsvinden.
Hebt u al proactief nagedacht over de manier waarop u de promotie zult voeren? Op het vlak van faciliteren, sensibiliseren en promotie maken, is er een rol weggelegd voor de Vlaamse Regering. Welke timing stelt u daarvoor voorop en wat zult u precies doen?
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, dit is inderdaad een heel belangrijke thematiek. Ik heb er een schriftelijke vraag over ingediend. Ik verwacht morgen of overmorgen het antwoord van de minister, toch als hij zijn deadline wenst te respecteren. Ik peilde daarin ook naar de twee genoemde proefprojecten, naar de eventuele dialoog met de medeoverheid.
Minister, één vraag is nog niet gesteld. Ik ben blij dat hier voluntarisme aan de dag wordt gelegd. Het staat zowel in het Vlaams als in het federaal regeerakkoord. Hebt u een timing die u samen met uw federale collega van Financiën naar voren schuift om tot een invoering te komen?
Ik sluit me aan bij de heer De Potter dat het aan de Vlaamse overheid is om ten aanzien van de Vlaamse instanties, burgers en bedrijven hetzelfde voluntarisme aan de dag te leggen inzake de promotie, de sensibilisering en de verdere informatieverspreiding.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, er zijn drie meerderheidspartijen en ik heb al vier verschillende standpunten gehoord over de aanpak van files en dergelijke, al dan niet in combinatie met een tax shift.
U had het over de kilometerheffing voor personenwagens en daarbij hadden de liberalen toch wel enigszins kritische bedenkingen. CD&V heeft in het licht van de tax shift gezegd dat er iets moet worden gedaan aan de bedrijfswagens, waarop uw partijvoorzitter zei dat er absoluut niet aan geraakt kan worden.
Nu schaart u zich nog altijd achter het Vlaams regeerakkoord waarin heel duidelijk staat dat de Vlaamse Regering wenst mee te werken aan de invoering van een mobiliteitsbudget. Ik ben daar heel blij om. Mijn vraag is dan ook dezelfde als die van de heer De Clercq: hoe ver staat het met het overleg daarover met uw federale collega’s en wanneer zullen er concrete stappen worden gezet voor de invoering ervan?
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik had een gelijkaardige vraag. Het gaat de dag van vandaag in de Wetstraat regelmatig over de tax shift. Ook uw eigen partijvoorzitter formuleerde dit weekend zijn mening: “Ik heb geen taboes”. En vervolgens formuleerde hij er twee: van vastgoed moeten we afblijven en ook aan de fiscaliteit van de bedrijfswagens kan niet geraakt worden.
Begrijp ik nu goed uit uw antwoord – en ik ondersteun dat terdege, net als de vraag van de heer De Potter – dat u erkent dat de fiscaliteit van de bedrijfswagens wel degelijk een element is om de stromen te sturen? Erkent u met andere woorden dat wanneer u aan tafel zit met uw federale collega Van Overtveldt, u ook daar de fiscaliteit van de bedrijfswagens wel degelijk op tafel legt wanneer u gaat werken aan een mobiliteitsbudget? Heb ik dat goed begrepen?
Mijnheer De Potter en anderen, voor alle duidelijkheid, we kunnen niet in de plaats treden van anderen. Ik merk een heel aanstekelijk enthousiasme om als Vlaams Parlement in de plaats te treden van de federale overheid. Vooralsnog kunnen we dat niet. Misschien kan het in de toekomst. Ik noteer en deel dat enthousiasme volledig, maar we zullen nog even moeten wachten op de uitkomst van de gesprekken die daar lopen.
Wij gaan hier allen uit van – spreek me gerust tegen – een mobiliteitsbudget dat uitgaat van het behoud van het voordeel voor de bedrijfswagens. Maar het biedt de mogelijkheid aan de werknemers om datzelfde financiële voordeel desgevallend ofwel te spenderen aan een bedrijfswagen ofwel aan andere vervoersmiddelen. Ook sp.a en Groen zijn het hierover dus volledig eens met mijn voorzitter. Ik ben heel blij dat mijn voorzitter ter zake niet alleen staat – voor zover dat ooit het geval geweest zou zijn – en dat u allemaal de mening deelt dat we het voordeel dat vandaag bestaat voor de gebruikers van bedrijfswagens behouden, maar dat ze ervoor kunnen kiezen om datzelfde financiële voordeel in te zetten voor een bedrijfswagen of voor andere vervoersmiddelen. Ik ben heel blij dat we hierover vandaag een duidelijke consensus hebben bereikt. (Applaus bij de N-VA)
Minister, de opmerkingen uit het halfrond tonen aan dat er veel enthousiasme is over het mobiliteitsbudget. We mogen niet verwachten dat het een mirakeloplossing is, maar het is wel een belangrijke stap naar een duurzame mobiliteitsaanpak. Het past ook in een trend naar meer flexibel werken en flexibel belonen.
Mijn oproep blijft om actief vanuit uw bevoegdheid de stappen te zetten naar de Federale Regering. We kunnen niet in de plaats treden van de Federale Regering uiteraard, dat is ook niet de bedoeling. Maar dit dossier op tafel blijven leggen is van cruciaal belang. We moeten die aanpassingen in de wetgeving zo snel mogelijk doorvoeren, al dan niet in het kader van een discussie over de tax shift. Dank u wel.
De actuele vraag is afgehandeld.