Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, telkens wanneer er iets in onze maatschappij gebeurt, volgt direct de vraag: “Kan het onderwijs daar niet voor zorgen?” En dan komt die vraag terecht bij het parlement of bij de minister.
Ik heb even de moeite gedaan om uit te zoeken welke zaken er allemaal via het onderwijs opgelost zouden moeten worden. We moeten aanleren om ecologische moestuinen aan te leggen. Mensen moeten leren om gezonde voeding klaar te maken. We moeten leerlingen leren filosoferen. We moeten ze kennis leren verwerven over bankproducten: wat is het verschil tussen een obligatie en een bevek? We moeten werken aan ICT-geletterdheid. We moeten in het onderwijs een rijbewijs kunnen halen en aan veilig verkeer werken. We moeten in het onderwijs de toekomstige ouders leren opvoeden en leren omgaan met kinderen. We moeten ethiek aanbieden. We moeten het rechtssysteem van dit land uitleggen. Fiscaliteit moet worden onderwezen, want iedereen betaalt belastingen, maar hoe zitten die in elkaar? We moeten leerlingen leren programmeren. En uiteraard is er ook de EHBO.
Dit is de steekproef van de laatste acht of negen maanden. Zijn dat allemaal onzinnige voorstellen? Absoluut niet! En het is uiteraard ook logisch dat ze bij ons en bij de minister terechtkomen, want het onderwijs moet voorbereiden op de toekomst. Maar er is natuurlijk niet alleen het onderwijs, er zijn ook nog de ouders en de ruimere context waarin de leerlingen zich bevinden. Als parlement hebben we natuurlijk de kracht van de eindtermen, de minimumdoelstellingen: wat vinden wij dat afstuderende jongeren moeten kennen en kunnen in ons onderwijs?
Minister, recent bent u inzake EHBO beginnen te kijken wat er mogelijk is in het curriculum. Ik heb niet het gevoel dat leerkrachten, scholen en leerlingen – er zitten er een aantal op de publiekstribune – het gevoel hebben dat er te weinig in dat curriculum zit.
Hoe ziet u het verschil tussen aan de ene kant het regeerakkoord, waarin we zeggen dat we de eindtermen zullen evalueren en reduceren, en aan de andere kant het engagement dat u blijkbaar al neemt om er toch al extra zaken in op te nemen, ondanks de huidige draagkracht van de scholen en leerkrachten?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Daniëls, u verwijst heel terecht naar het regeerakkoord en het kritisch tegen het licht houden van de bestaande eindtermen, zowel de vakgebonden als de vakoverschrijdende. Het is een opdracht waarmee mijn administratie nu volop bezig is en waar – dat weet u – de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) nu een advies over voorbereidt. Bovendien heeft de voorzitter van de commissie Onderwijs gevraagd om in het najaar een aantal initiatieven te mogen nemen. Ik sta daar volledig achter, en ik heb niet de intentie om dat lopende proces te doorbreken.
Wel heb ik samen met u vastgesteld dat er inderdaad heel wat vragen zijn vanuit het veld om nog extra zaken toe te voegen aan wat al in de eindtermen is opgenomen. Maar u vergist zich op één punt. Het initiatief dat ik neem in verband met EHBO heeft helemaal niet tot doel om de vakgebonden eindterm te wijzigen. Integendeel, ik heb de eindterm mee. Wat moeten de leerlingen kennen? Ze moeten hulp kunnen inroepen en ze moeten eerste hulp en cpr, dus renanimatie, kunnen toedienen. Veel concreter kan dat niet zijn. Het is mijn persoonlijke overtuiging dat elke school in Vlaanderen in staat moet worden gesteld om dit op een goede manier aan de leerlingen door te geven. Voor mij hoeft dit niet door een vakleerkracht te gebeuren. Wat ik nu wil doen, is het hele aanbod en de expertise die aanwezig zijn in Vlaanderen, dichter bij de scholen brengen, zodat ze beter in staat zijn om die vakgebonden eindterm in te vullen.
Het is niet mijn bedoeling om daar een hele leerlijn in te schuiven. Dat is niet mijn verantwoordelijkheid, noch mijn taak. Maar we mogen niet wachten, mijnheer Daniëls, met het beter realiseerbaar en uitvoerbaar maken van bepaalde eindtermen tot ze allemaal herzien zijn. Het is helemaal niet mijn bedoeling om op voorhand al eindtermen te gaan veranderen. Dat moet u niet vrezen. Ik wil juist goed laten uitvoeren wat vandaag al bestaat, zeker wat de EHBO betreft.
Minister, het is belangrijk dat u het niet bij de eindtermen gaat proppen, er zit al veel in. Twee, het is belangrijk dat u probeert te zoeken naar ondersteuning van scholen om de huidige eindtermen beter te realiseren. Dat is een mooie doelstelling.
U hebt de vakoverschrijdende eindtermen aangehaald. Die vallen onder de categorie: verantwoordelijkheid van iedereen, maar zonder eindverantwoordelijke. In het verleden hebben we vaak zulke vragen – ICT, gezonde voeding, filosofie - in de vakoverschrijdende eindtermen gestopt. Dat was gemakkelijk. Er moest geen specifieke leerkracht worden gevonden. Die zeggen doorgaans dat ze met hun gewoon leerplan al niet rondkomen, dat ze de normale eindtermen al niet gerealiseerd krijgen. Het werd in de vakoverschrijdende gestopt en het was in orde. De uitvoering zou men later dan wel weer zien.
Minister, wilt u de vakoverschrijdende eindtermen toch ook eens goed tegen het licht houden? We zullen ook daar keuzes moeten maken.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u respect hebt voor de commissie Onderwijs. We hebben op de agenda gezet dat we ons vanaf september buigen over de vraag: waar moeten we met Onderwijs naartoe met de eindtermen? Hoe formuleren we die het best? Hoe staat dat in verhouding tot de leerplannen?
We vangen ook heel vaak op dat de leerplannen zo uitgebreid zijn dat ze te weinig ruimte laten aan leerkrachten om hun eigen kennis en methodieken te gebruiken. Dit verdient een zeer ernstig maatschappelijk debat. De commissie kan dat vormgeven. Ik ben blij, minister, dat u ons de ruimte geeft om dat te doen en dat we samen met u en de Vlaamse Regering kunnen uitzoeken welke stappen we kunnen zetten.
De heer De Ro heeft het woord.
De opdracht die u beschrijft, mevrouw Helsen, is belangrijk. Het is absoluut niet zo dat de leerkrachten klagen dat er te veel eindtermen zijn. Ze zeggen wel bijna allemaal dat het curriculum of leerprogramma zo volgepropt zit dat ze bijna niet meer toekomen aan een goed gesprek met de leerlingen. Ik hoor niemand protesteren dat ze EHBO moeten aanleren. Vanuit mijn fractie heeft de heer De Gucht daar voorstellen rond gedaan. Vroeger hadden we dat voor de mannelijke helft van de bevolking bij het leger kunnen doen. Maar het leger bestaat niet meer op dat terrein. Er is geen dienstplicht meer.
Als we levens willen redden op plaatsen waar jonge mensen komen en als we een nieuwe generatie dergelijke elementaire competenties willen bijbrengen, vindt Open Vld dat de scholen dat moeten doen. Minister, u krijgt van ons absolute steun.
Minister, wij zullen het programma afstoffen en verluchten. Anderen moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen: binnen de koepels. Er moet plaats zijn voor onder andere EHBO, maar ook voor burgerschapseducatie waar we het gisteren in de commissie Radicalisering over hadden en standpunten hebben ingenomen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Het is van groot belang dat ons onderwijs verantwoorde burgers vormt en niet alleen talenten voor onze economie. Het is nogal evident dat men dan financiële geletterdheid meegeeft, EHBO die levens kan redden, burgerschap, ik sluit me aan bij de heer De Ro.
Ons bereikt het bericht vanuit de scholen dat de planlast van de eindtermen, een twintigtal pagina’s, nogal meevalt, maar de last van de leerplannen daarentegen is telefoonboeken dik. Daar moet afgestoft worden. Het is de verantwoordelijkheid van de minister om die maatschappelijke opdrachten echt klaar en duidelijk te stellen, ook vakoverschrijdend. Het is de verantwoordelijkheid van de koepels om de leerplannen sterk te reduceren en de vrijheid en het engagement van de leerkrachten meer te ondersteunen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de hele discussie over de eindtermen en de leerdoelen is zeer essentieel, want ze gaat over de inhoud van ons onderwijs. Dat is zowat het allerbelangrijkste wat er is. Het is belangrijk dat dat aansluit bij de leefwereld van jongeren, zodat we hen niet daar al verliezen. Ik ben het er zeker mee eens dat vernieuwing nodig is. U bent ook van plan om die discussie te voeren. Dat zou gebeuren in het najaar, zo hebt u in antwoord op mijn schriftelijke vraag gemeld.
Wat ik ook belangrijk vind, is dat er een link is met de hervorming van het secundair onderwijs. Als je je onderwijs hervormt, gaat het niet alleen over structuren, maar is de inhoud natuurlijk het allerbelangrijkste. Hoe sporen die twee met elkaar in uw visie? Bent u van plan om dat op elkaar af te stemmen?
Collega’s, er is hier overeenstemming op alle banken om het debat over de eindtermen zeer ernstig te nemen. Voor mij is het cruciaal dat de eindtermen sober, helder en duidelijk gedefinieerd zijn. Als er bijvoorbeeld bij EHBO staat: “Leerlingen moeten hulp kunnen inroepen en ze moeten ook eerste hulp en cpr kunnen toedienen”, dan is dat zeer duidelijk. Als er echter staat: “Leerlingen vinden een evenwicht tussen werk, ontspanning, rust en beweging”, is dat al moeilijker. Dat is belangrijk, want het is een houding die je je hele leven tracht aan te nemen en een evenwicht dat je probeert te vinden, maar het is voor leerkrachten veel moelijker te vatten. We moeten dus heel zorgvuldig bekijken wat daarin thuishoort en wat we duidelijk kunnen definiëren.
Het is misschien ontroerend, maar ik ben het eens met de twee dames van de oppositie, die stellen dat vooral ook onze leerplannen ontlucht moeten worden. En dan kijk ik ook eventjes naar de collega’s van de meerderheid. De terechte klacht die je bij leraars hoort, is: men is wel zeer gemotiveerd, maar door de manier waarop de leerplannen geformuleerd zijn en door de handboeken die minutieus regelen hoe je alles moet opleggen, gaat de ruimte voor creativiteit verloren. Daarom moeten we bij dat debat ook een lans breken voor die leraars die op hun eigen manier invulling geven aan het leerplan en door hun persoonlijkheid soms meer vat hebben op leerlingen dan door het strikt kennisgerichte dat aangeleerd wordt.
Mevrouw Meuleman, het is evident dat dat spoort met de hervorming van het secundair onderwijs. Straks volgt er nog een actuele vraag over de loopbaan. Ook daar spoort dat mee. Alles hangt aan elkaar vast, maar ik wil wel vermijden dat we, door alles aan alles te koppelen, niet vooruitgaan in deze legislatuur. Wat mij betreft, moeten we in het najaar door de discussie over de eindtermen raken. Volgend jaar wordt dan cruciaal voor de hele hervorming van het secundair onderwijs en voor het loopbaandebat. Sowieso sporen al die dossiers samen, maar ik zou ze niet allemaal op één kar leggen, want anders zou het wel eens te zwaar en te ingewikkeld worden.
Collega Daniëls, ik ben het eens met uw opmerkingen. Ik heb u niet horen vragen om alle vakoverschrijdende eindtermen af te schaffen, maar wel om er kritisch naar te kijken. Ik ben het daarmee eens. Voor mij is het niet noodzakelijk – mocht dat uw vraag zijn – dat bij elke vakoverschrijdende eindterm een vak en een leraar staat die daar verantwoordelijk voor is. Maar als je een vakoverschrijdende eindterm hebt, moet die ook wel effectief gerealiseerd worden. Als het over maatschappelijke uitdagingen gaat, moeten we scholen ondersteunen door het potentiële aanbod heel dicht bij de scholen te brengen. Daar zijn we het, denk ik, over eens.
Het is niet de taak van de overheid om te zeggen wie wat moet doen, maar in het regeerakkoord hebben we wel opgenomen dat het duidelijk moet zijn welke leraar verantwoordelijk is voor de uitwerking en de realisatie.
Mevrouw Meuleman, voor de N-VA is de hervorming van het secundair onderwijs altijd een hervorming over de inhoud geweest. Cruciaal daarbij is inderdaad om de eindtermen duidelijk te krijgen en ze te reduceren, met het doel om ook duidelijkheid te krijgen in de leerplannen en die te ontvetten, zodat leerkrachten weten wat van hen verwacht wordt en zodat wij ook weten wat we van leerlingen mogen verwachten als zij een getuigschrift of een diploma hebben.
Om alle mogelijke misverstanden te vermijden: voor onze fractie zijn alle zaken die ik heb opgesomd, wel zinvol, maar we moeten er wel kritisch naar kijken. Niet elk probleem dat elke dag opduikt, moet ’s anderendaags in het onderwijs opgelost worden.
Ik heb wel vastgesteld, voorzitter, dat u vandaag hebt bijgeleerd dat cpr hartmassage is. Zo heeft deze actuele vraag een pluspunt op dat vlak. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Daniëls, kunt u hartmassage toepassen? (Instemming)
Dat is een geruststelling.
De actuele vraag is afgehandeld.