Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de aangekondigde maatregelen in het kader van de armoedebestrijding.
Het debat is geopend.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, meer dan een op tien mensen in Vlaanderen leeft met een armoederisico. Op acht jaar tijd is de kansarmoede-index van Kind en Gezin bijna verdubbeld. CD&V gaat het debat niet uit de weg.
Sta me toe om even versteld te staan van de agendering van het actualiteitsdebat over drie aangekondigde maatregelen van het nieuwe Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA). Een plan dat nog in volle bespreking is tussen de leden van de Vlaamse overheid enerzijds, en de functionele ministers en de betrokken stakeholders anderzijds. Een plan dat in juli in het Vlaams Parlement mag worden verwacht. CD&V is vragende partij om het volledige Vlaams Actieplan Armoedebestrijding in elke commissie grondig te bespreken en ook bij elke functionele minister.
Laten we kort even inzoomen op de aangekondigde maatregelen. CD&V zal het armoedebestrijdingsbeleid niet beoordelen op basis van enkele geïsoleerde eyecatchers zoals 1 euromaaltijden. Dit is trouwens niet nieuw. Bij de bespreking van de beleidsnota kwam dit al aan bod. Ik citeer uzelf, minister: “Ik voorzie daarom een laagdrempelig aanbod voor mensen in armoede waarbij wordt ingespeeld op hun basisbehoeften (bijvoorbeeld een ontmoetingsruimte met koffie, warme maaltijden, toegang tot internet). Dit basisaanbod is geen oplossing voor het armoedeprobleem maar vormt een laagdrempelige insteek om mensen in armoede proactief te bereiken en hen de mogelijkheid te bieden in contact te komen met hulp- en dienstverleners”.
Collega’s, ik heb de tijd genomen om te grasduinen in de kritieken uit de vorige legislatuur op de 1 euromaaltijden. Ik citeer de toenmalige minister van Armoedebestrijding: “De 1 euromaatregel in Antwerpen is niet zomaar een soepbedeling, maar biedt kinderen in sociale restaurants een maaltijd aan voor 1 euro. Dat is een goede eerste stap om de betrokken gezinnen structureel verder te helpen.”
De maatregel 1 euromaaltijden biedt voor de CD&V-fractie kansen als deel van een coherente aanpak. We kunnen ons vinden in de maatregel als goedepraktijkvoorbeeld voor lokale besturen, precies omdat er naast gezonde en betaalbare voeding ook wordt ingezet op de combinatie met huistaakbegeleiding, sociale contacten, de sociale restaurants die zorgen voor sociale tewerkstelling, kortom het bereiken van mensen in armoede als een vorm van proactief handelen.
De participatieprojecten voor jongeren en de voedseloverschotten kunnen wij ook ondersteunen. Het was een opgeleide ervaringsdeskundige in armoede zelf die me ooit zei: “Cindy, je kan het lidgeld of het inschrijvingsgeld betalen voor een sportvereniging. Maar quid met de uitrusting, de schoenen, de kledij?” Vraag het aan de mensen in armoede zelf, vraag het aan hun verenigingen. Zij kunnen ons verdomd veel bijbrengen in dit verhaal. Als projecten of structurele maatregelen goed omkaderd zijn, niet stigmatiserend en alle drempels van participatie tegelijkertijd aanpakken, dan is het voor CD&V een en-enverhaal. Deze aangekondigde maatregelen zijn een beperkte greep uit – laat ons hopen – een ambitieus actieplan.
Voor de CD&V-fractie moet het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding ambitieus zijn. De Vlaamse Regering heeft zich geëngageerd om het aantal personen in armoede in Vlaanderen tegen 2020 met 30 procent te verminderen en het aantal kinderen dat in armoede geboren wordt, te halveren. Voor ons moet het VAPA een duidelijke focus leggen op die acties waar een wezenlijke doorbraak gerealiseerd kan worden, maar het moet minstens de sociale grondrechten omvatten: participatie, maatschappelijke dienstverlening, inkomen, gezin, vrijetijdsbesteding, werk, wonen en gezondheid. Bovendien moet het VAPA extra aandacht besteden aan bijzonder kwetsbare groepen, en dan heb ik het over de vervrouwelijking, verstedelijking, verkleuring en verjonging van armoede. Het Vlaams regeerakkoord vertrekt van drie V’s, inzake armoede hebben we vier V’s voor de doelgroepen. We verwachten hierbij specifieke doelstellingen, die meetbaar zijn en tijds- en resultaatsgebonden. De engagementen uit het Vlaams regeerakkoord moeten worden uitgevoerd. Armoede is een structureel probleem en de kloof die er is, kunnen mensen in armoede niet op eigen kracht overbruggen. Daarom geloven wij in de kracht, het belang en de meerwaarde van de diverse ondersteunende organisaties!
Het VAPA moet uitgewerkt en gefinaliseerd worden in continu overleg met het Vlaams Netwerk, maar ook besproken worden in de schoot van het VESOC. Over de betrokkenheid van het middenveld heerst er een welles-nietesspel. Minister, het zou goed zijn om dit hier uit te klaren.
De CD&V-fractie is van mening dat mensen in armoede lak hebben aan de oeverloze discussie wat structureel en projectmatig is. Ik wil hier twee voorbeelden aanhalen. De UiTPAS is gegroeid als een project in de regio Aalst, samen met de vereniging waar armen het woord nemen ‘Mensen voor Mensen’. ‘Onderbescherming en proactief handelen’ is een project van samenlevingsopbouw Zuid-Oost-Vlaanderen. Deze twee krijgen nu hun uitrol over heel Vlaanderen.
Goede projecten die vaak uit de basis ontstaan, moeten structureel kunnen doorgroeien. Ook dit is voor CD&V een en-enverhaal. We moeten de kracht van het middenveld aanboren, het zijn onze natuurlijke bondgenoten. Wij moeten durven aanvaarden dat zij af en toe eens kritisch zijn. Dat is hun rol en dat houdt ons scherp.
Ik zal hier niet te gronde ingaan op wat wel en wat niet en wat zou in het VAPA kunnen staan. We zijn grote believers van het overleg en het sociaal overleg, dus ook met betrekking tot de actieplannen armoedebestrijding in het kader van het verticaal armoedeoverleg.
Vorige week, minister, hebt u op een actuele vraag en op vragen om uitleg geantwoord dat u de primeur aan de organisaties wou geven. Ik heb begrepen dat de sector zelf vragende partij was om ‘geïntegreerd’ te communiceren. We betreuren dat dit niet is gebeurd. We roepen op om rekening te houden met de kern van de armoede. Een debat, weg van de polemieken, weg van de polarisering, weg van de stigmatisering en weg van de culpabilisering.
Ik rond af, voorzitter. Wij geven een aantal krachtlijnen mee. Het VAPA is voor onze fractie een dynamisch plan gebaseerd op een aantal pijlers: automatische toekenning van rechten, de armoedetoets en de mattheuseffecten maximaal wegwerken. Als het nieuwe VAPA deze toets doorstaat, kan het rekenen op de steun van de CD&V-fractie. Afspraak in juli! (Applaus)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mevrouw Franssen, vijf jaar geleden, tijdens een actualiteitsdebat over armoede, poneerde u fier dat 2010 een scharnierjaar zou worden. Want vanaf dan zou elke beleidsmaatregel worden beoordeeld op de impact op armoede, en dat dankzij de befaamde armoedetoets. Ondertussen zijn we vijf jaar verder. Weet u hoeveel armoedetoetsen er sinds 2010 zijn gebeurd? Weet u hoeveel armoedetoetsen er deze legislatuur zijn gebeurd? Ik zal het u zeggen: nul, geen enkele. En dat terwijl een minister van uw partij de kinderbijslag niet indexeert, de kinderopvang duurder is gemaakt en de inschrijvingsgelden voor het onderwijs zijn verhoogd. Het zijn alle maatregelen die arme mensen nog dieper in de armoede duwen.
De afgelopen vijf jaar is er wel iets veranderd: de kinderarmoede is gestegen, van 8 naar 11 procent. Het is uw partij die beweert het sociale gelaat van deze meerderheid te zijn. Wilt u meer zijn dan het sociale gelaat, maar ook een echt sociaal beleid voeren? Wanneer mogen we dat verwachten? Wanneer mogen we het en-en-enverhaal horen waar u het steeds over heeft? (Applaus bij Groen en sp.a)
Met veel plezier wil ik u antwoorden. Bij het begin van de vorige legislatuur is de armoedetoets aangekondigd. Het is spijtig dat de voormalige minister die de strijd tegen de armoede coördineerde niet aanwezig is. Men deed er vijf jaar over om die toets op te stellen. De vorige Vlaamse Regering heeft wel gezorgd voor quick scans van een aantal maatregelen. In dat verband werden drie proefprojecten uitgewerkt. Een echte armoedetoets is er evenwel niet geweest. Men kan niet verwachten dat zo’n toets er onmiddellijk komt. Dat neemt tijd in beslag.
Op welke maatregelen zal een armoedetoets worden uitgevoerd? Dat kan natuurlijk niet op elke maatregel of beslissing. Toch gebeurt dat – en ik focus me op de maatregelen genomen door de ministers – op het decreet over de preventieve gezinsondersteuning, de kinderbijslag, de hervorming van de leerlingenbegeleiding, de modernisering van het secundair onderwijs, de studiefinanciering, de compensatie in de vorm van gratis water voor mensen in armoede, de uitrol van de UiTPAS, het proefproject van minister Vandeurzen over onderbescherming en de verdere uitrol van de Huizen van het Kind.
Laat ons eerlijk zijn. Of het nu om een centrumrechtse of een centrumlinkse regering gaat: armoedebestrijding is een zeer complex gegeven. De armoedecijfers zijn niet gedaald, ook in de vorige legislaturen niet, toen Groen in de regering zat. Ik wil dus geen partijpolitiek spelletje spelen. Mensen in armoede hebben daar geen boodschap aan. Ik roep op om er samen met alle ministers en het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen werk van te maken. Ik ben niet van standpunt veranderd, ik zit nog altijd in het moedige midden. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, armoede, daar kies je niet voor. Je wordt erin geboren of het overkomt je van de ene op de andere dag. Vaak gebeurt dat door een scheiding of een faillissement. Het is een feit dat vandaag 11 procent van de kinderen in armoede wordt geboren. Het armoederisico is het grootst bij alleenstaande laaggeschoolde mannen en vrouwen die huren. Hoewel de strijd tegen kinderarmoede al jaren een prioriteit is, is er eigenlijk nog geen verbetering waarneembaar. Integendeel, de toestand verslechtert dramatisch, want het aantal kinderen in armoede stijgt: van 5 procent in 2005 over 8 procent in 2010 naar 11 procent vandaag. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat dit Vlaanderen onwaardig is.
Anno 2015 staan we er dus niet goed voor. Maar er is hoop.
Met de zesde staatshervorming zijn er heel wat interessante bevoegdheden overgekomen van het federale naar het Vlaamse niveau. En het gaat dan net over bevoegdheden die ervoor kunnen zorgen dat mensen in armoede, uit de armoede kunnen geraken: het betreft de kinderbijslag, de preventieve gezondheidszorg en het huurbeleid.
Het is dus ontzettend belangrijk om te weten dat de meerderheid vandaag de middelen in handen heeft om armoede echt, maar dan ook echt, te bestrijden. Heel belangrijk, minister Homans, is dat u daartoe niet alleen de middelen hebt, maar ook de macht – dat heb ik in de commissie ook al gezegd.
U bent de viceminister-president van de grootste partij van de Vlaamse meerderheid, en dat brengt enig gezag met zich mee. Op het moment dat u als coördinerend minister achter de veren van al die andere ministers moet zitten, hebt u dat gezag. Bovendien zitten in de Vlaamse en in de Federale Regering dezelfde regeringspartijen rond de tafel: de N-VA, CD&V en Open Vld. Dat biedt kansen. En het wordt nog beter: zowel de Vlaamse als de federale minister van Armoedebestrijding zijn van dezelfde partij. Vandaag hebt u alle, maar dan ook alle kansen om de armoede te bestrijden en om de kinderarmoede te doen dalen.
Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen bij het begin van de legislatuur. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de voorbije maanden al een koude douche heb gekregen. U hebt met uw regering tot nog toe niet veel meer gedaan dan enkel gespaard en gesnoeid in de basisvoorzieningen van de mensen in armoede. De kinderopvang is duurder gemaakt, zelfs de minimumtarieven. De zorgverzekering is verhoogd. De tarieven van De Lijn zijn verhoogd. Nederlands kunnen lezen en kunnen schrijven is opeens een voorwaarde om een job en om een sociale woning te krijgen. En de indexsprong is doorgevoerd, maar de huurprijzen zijn netjes buiten schot gehouden. Het leven van mensen in armoede is er na zes maanden regering-Bourgeois alleen maar zwaarder op geworden.
Indien u de kinderarmoede echt wilt halveren, zult u op meer moeten inzetten dan alleen op 1 euromaaltijden. U zult structureel moeten inzetten op armoedebestrijding. En dat doet u volgens Groen door op drie dingen in te zetten. U moet zorgen voor een betaalbare woning, voor een goede opleiding en voor toegankelijke kinderopvang.
Het eerste waar u op moet inzetten, is een betaalbare woning. Huren is vandaag een van de factoren waardoor mensen heel snel in armoede belanden. Dat komt doordat er vandaag 102.000 huurders op de private markt zitten die eigenlijk in een sociale woning horen. De wachtlijsten zijn te lang. Op de private markt zijn de huizen en appartementen veel duurder om te huren. Deze mensen hebben een verhoogd risico op armoede. U moet dus sociale woningen bij bouwen en het stelsel van de huurpremies uitbreiden.
Het tweede element waarop een structureel armoedebeleid moet inzetten, is een goede opleiding. Er verlaten nog te veel jongeren de school zonder diploma. In steden zoals Antwerpen of Brussel gaat het om één op vier jongeren. Onderwijs zou een sociale lift kunnen zijn, maar is het vandaag niet. Een goede hervorming zou het watervalsysteem kunnen tegengaan.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dit op zijn minst vreemd. Toen maandag is beslist om hier vandaag een actualiteitsdebat te houden, werd ook heel duidelijk afgesproken wat de lijnen zouden zijn, wat de onderwerpen zouden zijn en wat de inhoud van dit debat zou zijn. Als ik vandaag de agenda bekijk, die ook op de website staat, dan is dat ook duidelijk: ‘Actualiteitsdebat over de aangekondigde maatregelen in het kader van de armoedebestrijding’. Dat waren de drie maatregelen waarover onenigheid, of op zijn minst commotie, was ontstaan.
Ik heb er geen enkele moeite mee om elk van die onderwerpen in een debat te bediscussiëren, laat dat duidelijk zijn. Ik denk dat u van mij, van mijn fractie en van onze minister weet dat we geen enkele kans uit de weg gaan om onze visie en onze standpunten kenbaar te maken. Ik vind het op zijn minst vreemd dat als maandag wordt beslist om het over a, b en c te hebben, we het dan woensdag over d, e, f, g tot en met z hebben. (Applaus bij de N-VA)
De heer Crombez heeft het woord.
Mijnheer De Bruyn, ik vind wat u komt te zeggen een beetje vreemd. Ik weet niet waarom u deze opmerking maakt. Als u echt geen enkele moeite hebt met een debat over armoedebestrijding, wat is dan de reden van uw tussenkomst?
Natuurlijk is er een debat met een titel die het heeft over de aangekondigde maatregelen, lees: over wat er publiek is gezegd door de minister. Het is goed dat we dat debat hier kunnen voeren. Het gaat heel breed. De minister heeft over veel dingen gesproken. En het is goed dat ze eerst met de verenigingen heeft gesproken.
Maar dat u nu, na de eerste zinnen van de oppositie, opmerkt dat u geen probleem hebt met een debat, maar dat u wilt dat het sterk beperkt wordt, dan vind ik heel pover. Laat het debat hier maar gevoerd worden. Armoedebestrijding gaat over veel facetten. In het Bureau hebben we het daar ook breed over gehad.
Als u stelt dat u er geen enkel probleem mee hebt, vanwaar dan uw tussenkomst?
Mijnheer Crombez, ik zal proberen het nog wat duidelijker uit te leggen. Ik weet niet of u het dan zult begrijpen.
Ik heb het er moeilijk mee dat we maandag afspraken maken en dat u die vervolgens negeert. Ik heb het er niet moeilijk mee dat op zich elementen worden bediscussieerd, maar dan moeten we dat doen op de plaatsen die we daarvoor hebben afgesproken: in de commissie, in een actualiteitsdebat, bij een begrotingsbespreking of een gedachtewisseling. Voor mij niet gelaten. Maar ik vind wel dat we ons moeten houden aan de afspraken die we maken. Dat is alles wat ik wilde zeggen.
Ik heb heel duidelijk aangegeven dat ik op zich niemand het recht wil onthouden om andere punten in te brengen in het debat, maar ik vind het wel vreemd dat we over veel dingen al iets hebben gehoord, maar nog niets over die drie maatregelen. Geef toe dat dat op zijn minst een vreemde verhouding is. Als u zegt dat het niet onmogelijk en onzinnig is om andere elementen toe te voegen, vraag ik op zijn minst om het even te hebben over de elementen waarover we het maandag wilden hebben. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer De Bruyn, ik vind uw betoog wat merkwaardig. Maandag, op het Uitgebreid Bureau, is er net gezegd dat het interessant zou zijn dat elke partij zich positioneert ten opzichte van het armoededebat dat op dit moment in het parlement aan de gang is, net in functie van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) waarnaar u verwijst. Wat mijn collega, mevrouw Moerenhout, doet, is net aangeven wat voor onze fractie van belang is, wat eigenlijk in dat VAPA zou moeten zitten en wat er op andere terreinen zou moeten gebeuren. Want het armoedebeleid opsluiten in de borrelnootjes die minister Homans heeft aangekondigd, dat weiger ik te doen. Ik wil het hebben over de vette vissen.
Mijnheer De Bruyn, ik zeg u hier dat vandaag 11 procent wordt geboren in armoede. Dat is 3 procent meer dan vijf jaar geleden. Het is het dubbele van tien jaar geleden. U zit al twee legislaturen in de regering. Het enige dat u vandaag te zeggen hebt, is dat het een beetje verder gaat dan het onderwerp, wat overigens niet waar is. Dat is bedroevend! Hebt u niets beter te zeggen om uw beleid te verdedigen?
Het derde element is toegankelijke en betaalbare kinderopvang. Een scheiding is, naast huren, de tweede reden waarom mensen snel in armoede terechtkomen. Van de ene dag op de andere ben je opeens alleenstaande moeder of vader en moet je je kinderen verzorgen. En de zorg van één of meer kinderen combineren met een job, dat is vechten. Zo blijkt dat 35 procent van de alleenstaande ouders vandaag in armoede leeft.
U kunt die kinderopvang hervormen met de Vlaamse Regering. U kunt ervoor zorgen dat er meer toegankelijke kinderopvang is, meer flexibele en occasionele kinderopvang, in plaats van kinderopvang duurder te maken. Alleenstaande ouders in armoede hebben dat broodnodig. En het gaat over heel basale dingen. Als zij naar een sollicitatie willen, als zij Nederlandse lessen willen of moeten volgen, dan hebben zij die opvang op korte termijn nodig. Vandaag hebben zij die niet. Vandaag zijn één op drie van de mensen in dat geval. Dat is iets dat u kunt doen om die armoedecijfers aan te pakken.
Wat ik wil zeggen, is dat de zesde staatshervorming u – Open Vld, N-VA en CD&V – de middelen heeft gegeven om armoede aan te pakken, armoede serieus te nemen en niet weg te lachen, mijnheer Van Dijck. Als N-VA hebt u vandaag de middelen en de macht.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw Moerman, als u het hebt over de middelen om een beleid te voeren, kan ik u volgen. Maar als u de financiële middelen bedoelt, dan zou ik toch willen vragen om even de rekening te maken.
Ik heb het over de kinderbijslag, de preventieve gezondheidszorg en het huurbeleid. U hebt de middelen en de macht. Als u zegt dat u vandaag niets kunt doen, als u hier vandaag niet het woord neemt – want dat is uw houding, een heel makke houding van ‘laat ze maar praten’ –, als dat uw houding is tegenover armoede, dan is dat niet omdat u niets kunt doen, maar omdat u niets wilt doen. (Applaus bij sp.a en Groen)
U hangt hier het beeld op dat we niets te zeggen hebben. Maar er is hier een beurtrol: eerst kwam de CD&V-fractie, dan kwam uw fractie en zo dadelijk zal mijn fractie ook aan het woord komen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we zullen vandaag wellicht geen wondermiddelen horen formuleren tegen armoede. Het komt erop neer dat er twee mogelijkheden zijn voor wie wordt geconfronteerd met armoede: ofwel verhoogt men de inkomens, ofwel probeert men de kosten te beperken en zelfs te verlagen. In het verleden is binnen de context van de Vlaamse bevoegdheid heel duidelijk gekozen om te werken aan die kosten. We hebben voor bepaalde groepen heel gericht geprobeerd om het dure leven wat goedkoper te maken op het vlak van elektriciteit, water, openbaar vervoer, en dat heeft resultaat gehad. We zien dat het armoederisico bij ouderen is gedaald. Inzetten op die kosten is dus mogelijk als middel tegen armoedebestrijding. Uiteraard was dat werk niet af, maar we kunnen wel heel goed zien wat het verschil is met de nieuwe Vlaamse Regering die een jaar geleden is aangetreden. Los van meerderheid en oppositie kan men over een reeks van maatregelen heel veel zeggen, maar niet dat ze mensen geen pijn doen, niet dat ze de mensen niet in hun portefeuille raken: het verhogen van de zorgpremie met 2,5 maal de basisprijs voor wie het het moeilijkst heeft, het verhogen van de maximumfactuur in het onderwijs met 15 procent, het verhogen van de ouderbijdrage in de kinderopvang op 1 mei met factor 3, het verhogen van de tarieven van De Lijn en dan vooral voor de Omnio-statuten, de aangekondigde verhogingen van de energie- en waterfactuur, het afschaffen van het gratis kilowattuur, de besparingen op de centra voor leerlingenbegeleiding, het verlagen van het budget voor sociale huur met 15 procent, het niet-indexeren van de kinderbijslag enzovoort.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik ga geen enkel debat uit de weg. In de commissie waar armoede aan bod komt, beantwoord ik alle vragen die worden gesteld en geef ik alle informatie die wordt gevraagd. Het is echter heel gemakkelijk om hier nu over alles te komen praten behalve over de drie maatregelen die ik concreet heb aangekondigd en die overigens ook in mijn beleidsnota stonden, en waar u toen totaal geen kritiek of commentaar op had. Mijnheer Van Malderen, op bladzijde 8 van het verslag over de bespreking van de beleidsnota staat geen enkele reactie van uw partij, noch van een andere oppositiepartij. Ik wil elk debat aangaan, en dat weet u. Maar vindt u het nu zelf niet een klein beetje gemakkelijk om mij in de media met de grond gelijk te maken en de meest vreselijke vergelijkingen te maken, terwijl u hier pleit voor tal van zaken – en u hebt gelijk dat we dat debat moeten voeren – maar toch niets hebt ingebracht tegen de drie maatregelen die ik heb aangekondigd? Dit is één concrete vraag met één eenvoudig antwoord. (Applaus bij de N-VA)
Ik laat de applausmachine even haar werk doen.
Minister, het is belangrijk om de drie maatregelen die u schetst, even af te zetten tegen de context waar u en uw regering mee voor hebben gezorgd. De efficiëntie van zulke maatregelen moet toch worden afgezet tegen het geheel van maatregelen. Sinds een jaar heeft deze Vlaamse Regering de kraan opengedraaid, een kraan van facturen en rekeningen waardoor steeds meer mensen het water tot aan de lippen staat. Een jaar na datum komt u met een dweil. Dat is de realiteit en dat is ook het debat dat we hier willen voeren. De kraan staat voor heel veel mensen open. Anderen hebben hier voor mij de cijfers genoemd. Gelukkig hebben we de sociale zekerheid en hebben we maatregelen genomen die het armoederisico bij ouderen hebben teruggedrongen. Maar dat werk was eenvoudigweg niet af. Het armoederisico voor kinderen stijgt. We zien dat die crisis invreet in het budget van mensen die problemen hebben om hun krediet terug te betalen. De arbeidsmarkt evolueert en maakt dat steeds meer mensen moeilijker toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Dit is een oproep aan u, minister, en aan de hele Vlaamse Regering om daarmee aan de slag te gaan.
Mijnheer Van Malderen, het zal u misschien verbazen, maar ik geef u gelijk. Ik geef u gelijk: we moeten dat debat voeren. Ik heb dat ook aangekondigd, vorige week nog in de commissie, toen we het hadden over het VAPA, onder andere in een antwoord van mij op een vraag van u. Geen enkel probleem. Maar ik heb u één concrete vraag gesteld. Er is niets zo gemakkelijk als opiniestukken en dergelijke schrijven om die drie concrete maatregelen compleet met de grond gelijk te maken. Ik heb u een heel simpele vraag gesteld, net zoals u mij op gelijk welk moment, gelijk welke vraag mag stellen. Ik stel u één concrete vraag: wat hebben u en uw partij tegen de drie concrete maatregelen, waarvan ik nooit heb gezegd dat ze de armoede uit de wereld zullen helpen? Wat hebt u daartegen? Eén simpel antwoord.
Wat ik ertegen heb, is dat het drie geïsoleerde maatregelen zijn die geen antwoord zijn op de lawine aan maatregelen die u hebt georganiseerd. Dat is het probleem, minister! (Applaus bij sp.a)
Minister, als ik even mag, ik wil u een vraag terug stellen. Bent u het met mij eens dat er een systematiek in die reeks van maatregelen zit? Dat het telkens maatregelen zijn die het hardst naar onder schoppen? Dat het maatregelen zijn waarbij degenen die het het moeilijkst hebben, net het meest moeten gaan betalen? Dat die maatregelen systematisch regressief zijn? Dat ze degenen die al pijn hebben, het hardst pijn doen? Dit is een Mattheuseffect zonder voorgaande, minister! Dat is de vraag die ik aan u stel. U kunt die vraag, als u eerlijk bent, alleen maar met ‘ja’ beantwoorden! U zult dan zeggen: we doen sociale correcties! Ik niet, maar alle mensen die ervaring hebben met mensen die in armoede leven, gaan u zeggen dat die sociale correcties een pleister op een houten been zijn. U en de partijen van de meerderheid zullen zeggen: we doen dingen voor mensen die het het hardst nodig hebben. Ik wil u en de collega’s van CD&V, zeker op Rerum Novarum, een citaat van Wim Van Lancker van het Centrum voor Sociaal Beleid geven.
Mijnheer Van Malderen, ik dacht dat ik duidelijk was geweest. Neen, ik geef u geen ongelijk. U moet blij zijn nu. Ik geef u geen ongelijk, maar de aanleiding van dit debat zijn mijn drie concrete maatregelen, waar jullie blijkbaar nog nooit van hadden gehoord, maar die tijdens de bespreking van de beleidsnota uitvoerig aan bod zijn gekomen. Dus, ik herhaal en zal blijven herhalen: u bent tegen 1 euromaaltijden voor mensen die in armoede leven, u bent tegen het verdelen van voedseloverschotten en u bent tegen participatie en gemeenschapsvorming van mensen die jammer genoeg in armoede leven. Ja of neen?
Het ophalen van armoede-overschotten is een maatregel die als project – u bent allergisch aan projecten – is opgestart door de vorige minister van Armoedebestrijding. Het is een goed voorbeeld van hoe je projectmatig iets opstart en als je ziet dat het werkt, dat kunt uitrollen over heel Vlaanderen. Dus alstublieft, als u nu eens met wat meer respect over die andere projecten zou spreken, vooral voor de mensen die erin werken en die elke dag anderen uit de armoede helpen, dan zouden we al heel ver komen. Ik heb alleen moeten vaststellen dat u in interviews andere dingen zegt.
Voorzitter, ik herhaal wat ik heb gezegd. Het is spijtig dat het debat nu wordt gevoerd, zolang het plan er nog niet volledig is, voor alle duidelijkheid. Wie de armoedeproblematiek al jaren opvolgt, weet dat in Vlaanderen de armoede vrij stabiel blijft ten opzichte van de rest van Europa. De kritieken die ik nu hoor, heb ik ook in de vorige legislatuur gehoord over het actieplan. Op een bepaald moment heeft de Vlaamse Regering in de vorige legislatuur moeten bijsturen en intensifiëren. Niets weerhoudt deze regering ervan – er komen evaluaties –, als blijkt dat het maatschappelijk nodig is, als men dat ziet met voortschrijdend inzicht in nieuwe armoedeproblematieken die zouden kunnen ontstaan, om daar maatregelen voor te nemen.
Maar laat ons eerlijk zijn, voorzitter, wie plots aan het stuur zit, denkt vaak het warm water te moeten uitvinden, alsof er in het verleden nooit iets zou zijn gebeurd, en wie tot de oppositiebanken wordt gedwongen, heeft vaak last van een selectief geheugen. Ik roep echt op tot een sereen debat om samen naar oplossingen te gaan zoeken. Het zijn niet mijn woorden, maar als het masterplan armoedebestrijding al had bestaan, dan had het verdomd al twintig jaar op de plank gelegen, al twintig jaar lang. Daar heeft elke politieke partij haar verantwoordelijkheden in, daar heeft elk beleidsniveau haar verantwoordelijkheden in, van het Europese, tot het federale, het Vlaamse en het lokale, of men dat nu graag heeft of niet. Als de armoede bij de senioren is afgenomen, is dat door een gecombineerd beleid, door de zaken die we in Vlaanderen doen, maar ook door de rechtvaardigheidsagenda van voormalige federale regeringen in het kader van het optrekken van de laagste en oudste pensioenen.
De huidige regering heeft nu ook beslist om de laagste uitkeringen op te heffen tot de Europese armoederisicodrempel en gaat de welvaartsenveloppe volledig gebruiken. Inderdaad, we hebben een aantal tarieven verhoogd. Persoonlijk vind ik dat je een faire prijs moet vragen voor dienstverlening, maar je moet er sociale correcties op zetten. Dat proberen we maximaal te doen. Koken kost ook geld.
Er zijn in het verleden maatregelen genomen die mattheuseffecten hebben gegenereerd. Energie wordt duurder. Maar nu stel ik het debat op scherp. Als we de 1,7 miljard euro niet hadden moeten geven voor de zonnepanelen en dergelijke, hadden we er al heel wat mee kunnen doen in het kader van de armoedebestrijding. Het geld ligt op de daken van de meer gegoede burgers. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Franssen en anderen, ik wil u erop wijzen dat ik mijn verhaal ben begonnen met de opmerking dat het mogelijk is om een beleid te voeren, dat er voorwaarden aan verbonden zijn. Ik wil u erop attent maken dat de maatregelen die nu worden genomen, systematisch ook regressief zijn. Dat heeft de minister net bevestigd. Die zitten dus nog niet in de statistieken. Het is maar logisch dat het terugdraaien van die pijnlijke maatregelen niet voldoende zal zijn. U zult meer moeten doen dan wat sociale correcties, waarin niemand van het betrokken middenveld gelooft. En meer dan het verhaal brengen dat u iets doet voor wie het echt nodig heeft.
Ten behoeve van u en uw fractiegenoten wil ik Wim Van Lancker citeren. Hij stelt: “Een sociaal beleid waarin alleen maar wordt gegeven aan wie het nodig heeft, is gedoemd om te falen. Dat is de ‘paradox van de herverdeling’: hoe meer de middelen van het sociaal beleid gericht worden op wie het echt nodig heeft, hoe minder effectief het armoedebeleid zal zijn. Net omdat er alleen maar correcties zijn voor de laagste inkomens, hebben andere groepen in de samenleving – die vaak het gevoel hebben veel bij te dragen en weinig terug te krijgen – er geen baat meer bij. Men wil dan koste wat het kost het onderscheid maken tussen wie wel en wie geen steun verdient. Een sociaal beleid dat geënt is op een besparingslogica leidt zo als vanzelf tot het aanwakkeren van een wij-zij dichotomie.”
Dat vind ik een fantastisch citaat. Het is een pleidooi voor een beleid dat fair is voor iedereen, voor de arme mensen en voor iedereen in de samenleving. Als je geen fouten maakt, hoef je geen sociale correcties in te voeren, om het in mensentaal te zeggen.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voor onze fractie is het zeer duidelijk. We willen een universeel beleid waar mogelijk en een categoriaal beleid waar het moet. Het is een en-enverhaal: een sterke sociale zekerheiden een sterke Vlaamse bescherming, met bijzondere aandacht voor doelgroepen die nog op een zwakkere positie staan.
Dat klinkt mooi, mevrouw Franssen, maar de feiten zijn wat ze zijn. Op 1 mei zijn u en uw minister van Welzijn begonnen met het tarief van de ouderbijdrage in de kinderopvang maal drie te doen. U wijst op de sociale correcties. Dat spreek ik niet eens tegen. De vraag is wat het resultaat zal zijn op het terrein als mensen plots die ouderbijdrage niet meer kunnen betalen, mensen die nog nooit naar een OCMW zijn gegaan en zich plots tot het OCMW moeten wenden. Dat verhaal staat haaks op het automatisch toekennen van rechten. U bouwt drempels in. Met woorden kunt u belijden wat u wilt, maar de daden spreken u tegen.
Minister, ik wil u ook graag tot iets oproepen. U hebt daarnet een oproep gedaan om over uw maatregelen te spreken. Ik geef er u nog wat bij. Mevrouw Moerenhout heeft daarnet ook gezegd dat u ook kansen hebt. De kinderbijslag: ik ga ervan uit dat u er vandaag mee aan de slag bent. Gebruik de kans om die veel meer sturend te maken. Maak er de hefboom van die het kan zijn tegen kinderarmoede. Onze fractie heeft er hier een paar weken geleden voor gepleit om een gezamenlijk huurwaarborgfonds in het leven te roepen. Breid de huurpremie uit. Het zijn mogelijkheden om er in uw bevoegdheidsdomeinen mee aan de slag te gaan.
Minister, u moet een VAPA opstellen dat echt een verschil maakt. Ik wil u op constructieve wijze een aantal bouwstenen aandragen, maar dat zullen even goed toetsstenen zijn. U moet de mensen van de kwaal en niet enkel van het symptoom bevrijden.
De 1 euromaaltijden zijn nuttig. Ze zijn echter, in alle eerlijkheid, niet structureel. Een van uw partijgenoten in het federaal parlement pleit ervoor de mensen arm te maken om ze naar een job te leiden; Dat is niet de juiste weg. We moeten de mensen leiden naar een job die hen op het einde van de maand toelaat de rekeningen te betalen.
U moet uw hefbomen verlengen. Ik stel te vaak vast dat er een discrepantie bestaat tussen wat u in Vlaanderen probeert te doen en wat uw partijgenoten in de Federale Regering doen. U legt de nadruk op de grootsteden en op de participatie in cultuur en sport. Staatssecretaris Sleurs knipt in het Stedenfonds en in de participatietrajecten voor jongeren. Beide heffen elkaar op, en het resultaat is nul. Dat is wiskunde. U moet uw hefbomen verlengen.
Indien u op een efficiënte wijze tot een echte integratie wilt bijdragen, moet u geen aparte circuits opzetten. U moet elk stigma mijden. Iedereen is voor gezonde maaltijden. Wie kan tegen huiswerkbegeleiding zijn? Ik vraag me echter af waarom dat in een apart circuit zou moeten zitten. Is de school dan niet de plek waar kinderen samenzitten en waar geen onderscheid tussen een kind uit een arm gezin en een kind uit een bemiddeld gezin wordt gemaakt? De deelname aan sport en cultuur is een evidentie. Waarom kan dat niet door middel van de daarnet al vermelde UiTPAS? Waarom moet dit gebeuren door T-shirts uit te delen?
U moet uw eigen instrumenten ernstig nemen. Het feit dat u na een jaar nog geen enkele armoedetoets hebt uitgevoerd, is een schandvlek op deze Vlaamse Regering die u zult moeten wegwerken.
Tot slot moet u ook werk maken van een draagvlak. U moet participatie ernstig nemen. Kritiek betekent ook een kans om zaken bij te sturen. Ik heb het niet geapprecieerd dat u eigenlijk uit uw rol als minister bent gevallen door de mensen die uw beleid hebben bekritiseerd, te schofferen en in diskrediet te brengen. U hebt die personen, hun organisaties en, wat nog belangrijker is, de mensen die erachter staan, geschoffeerd. Dat is niet eigen aan een minister of het zou het toch niet mogen zijn. Kritiek kan u helpen een beter plan op te stellen. We zullen die kritiek ook in de toekomst uiten. Ik hoop dat we een goede bespreking zullen voeren.
Volgens mij hebt u deze week een kans gemist om respect te tonen voor de mensen die op het terrein aan armoedebestrijding werken. Vorige ministers hebben projecten opgesteld in de hoop die projecten ooit te kunnen uitrollen. Ze hebben heel wat zaken op poten gezet. Momenteel werken heel wat mensen elke dag en vele uren per dag op het terrein aan concrete verhalen. Ze zoeken een uitweg voor mensen die concreet in de armoede zitten. Ik heb net aangetoond dat de wind behoorlijk tegenzit. Als minister past het niet dat u die mensen te kakken zet met de verklaring dat ze wat jobs voor zichzelf hebben gecreëerd. Die mensen werken elke dag keihard voor anderen. Het zou ons allemaal sieren indien we erin zouden slagen die projecten over heel Vlaanderen uit te rollen. Dat zou tot een VAPA leiden dat het verschil kan maken.
Minister, ik wens u dit toe. We zullen er zelfs constructief toe bijdragen. Onze kritiek zal in de eerste plaats opbouwend zijn. Het zal ook de toetssteen moeten zijn. Ik vraag u respect voor de mensen te hebben. (Applaus bij sp.a en bij Groen)
Mijnheer Van Malderen, ik ben in elk geval blij dat u toch op een concrete vraag hebt geantwoord, namelijk mijn vraag over de 1 euromaaltijden. Met betrekking tot de andere twee maatregelen, die u de voorbije dagen volledig met de grond gelijk hebt gemaakt, heb u helemaal niet gereageerd. Het is uw volste recht dat niet te doen, maar ik wil iets opmerken.
Vorige heb ik heel de procedure met betrekking tot het VAPA uitgelegd. U was toen aanwezig. U was zelfs een van de vraagstellers. Ik wil even uitleggen hoe dit tijdens de vorige legislatuur is verlopen. Ik was toen niet bevoegd. U weet zeer goed wie toen wel bevoegd was. Tijdens de vorige legislatuur heeft de Vlaamse Regering het VAPA definitief goedgekeurd en vervolgens aan alle stakeholders voorgelegd. Ik vind dat geen goede werkwijze. U weet dat ik tegen kritiek kan. Ik kan daarmee omgaan. Ik heb besloten eerst stakeholdersfora en dergelijke te organiseren. Net omdat ik inspraak zo belangrijk vind, heeft de Vlaamse Regering het VAPA nog niet definitief goedgekeurd.
Mijnheer Van Malderen, tijdens de vorige legislatuur is net het omgekeerde gebeurd. U moet me hier dan ook niet verwijten dat ik geen inspraak zou tolereren. (Applaus bij de N-VA en bij Open Vld)
U zegt dat grootsteden worden uitgesloten. Ik weet niet waar u dat hebt gelezen. Ik heb gezegd dat er een projectoproep zou komen voor de drie projecten voor alle steden en gemeenten. Ik heb uw tweets uiteraard ook gelezen. Het is gewoon een fantasie van u, want ik heb nooit gezegd dat het beperkt zou zijn tot de dertien centrumsteden.
De enige vraag die u concreet beantwoord hebt, was die over de sociale restaurants. U zei dat u daar niet tegen kunt zijn. Ik vind het goed om elk kind dat jammer genoeg in armoede moet opgroeien, een gezonde maaltijd te geven. Dan kun je ook inspelen op eventuele gezondheidsproblemen en dergelijke meer.
U spreekt hier, maar ook in vrije tribunes, op sociale media en dergelijke meer, over aparte circuits. Ik zal u misschien een beetje wegwijs moeten maken in de geschiedenis, mijnheer Van Malderen. Toen ik begin 2013 aantrad als OCMW-voorzitter in Antwerpen, waren er sociale restaurants. En wie had die ingericht? Sp.a. Een pluim daarvoor. Echt top. Ik heb dat altijd verdedigd. Maar ik werd door de lokale sp.a-fractie constant aangevallen op het feit dat ik niet automatisch in elk district van de stad Antwerpen een sociaal restaurant wilde inrichten. En nu maakt u mij hier het verwijt dat ik voor aparte circuits pleit? Een klein beetje consequentie zou echt geen kwaad kunnen, mijnheer Van Malderen. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Minister, er is een wezenlijk verschil tussen mensen horen en luisteren naar wat ze zeggen. Ik heb niet begrepen dat u naar het middenveld, dat u beweert gehoord te hebben, echt geluisterd hebt, want anders zou u niet de uitspraken doen die u in het interview gedaan hebt.
Misschien hebben we wel een andere kijk op sociale restaurants. Ik zie een sociaal restaurant als een sociaal project waar iedereen toegang toe heeft en waar iedereen toegang heeft tot een warme maaltijd. Dat is ook wat in Antwerpen en in alle andere steden door onze mandatarissen is opgezet. Ik hoop dat de huidige minister van Sociale Economie ervoor zal zorgen dat die ook in de toekomst betaalbaar kunnen blijven door tewerkstellingsprogramma’s in de sociale economie, waar ik de laatste tijd eerlijk gezegd ook een beetje op mijn honger blijf zitten. (Applaus bij sp.a)
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u het woord ‘grootsteden’ hebt laten vallen. Dan kan ik meteen een bruggetje maken naar onze hoofdstad. We weten dat de cijfers hier redelijk dramatisch zijn. 40 procent van de jongeren leeft in armoede. Een op vijf stelt medisch bezoek uit wegens een zwakke socio-economische situatie. Minister, hoe gaat u uw 1 euromaatregel toepassen in Brussel? Zult u zelf actief contact opnemen met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en het GGC-college (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie) om het armoedebeleid in Brussel mee op poten te zetten? Tot slot herhaal ik de aansporing die ik u nog al heb gedaan: vecht als een leeuwin tegen de armoede in Vlaanderen en Brussel!
Als ik mij niet vergis, mijnheer Poschet, hebt u twee weken geleden in de commissie net dezelfde vraag gesteld. Ik heb toen geantwoord dat ik er geen politiek spel van wil maken. U hebt mij toen gelijk gegeven. Ik heb ook gezegd dat er in Brussel geen armoedeplan is en dat, zolang Brussel geen werk maakt van een armoedeplan, het voor mij heel moeilijk is om in overleg te treden. Ik wil dat nochtans graag doen, want we mogen Brussel inderdaad niet loslaten. Daar ben ik het absoluut mee eens.
Hoe ik de 1 euromaaltijden in Brussel ga implementeren, daar ben ik ook heel duidelijk over geweest. Dat gaat via een projectoproep. En dat is niet beperkt tot de dertien centrumsteden, zoals de heer Van Malderen zegt. Elke gemeente en stad kan inschrijven, en dat impliceert uiteraard ook Brussel.
Ik doe bij dezen nogmaals een oproep aan de regering in Brussel, mijnheer Poschet, om werk te maken van een eigen armoedeplan, zodat we op een constructieve manier kunnen samenwerken: de Vlaamse Regering samen met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Zoals toen ook gezegd, is het de GGC die daar de drijvende rol moet spelen voor het Brusselse armoedeplan, maar niets belet u om de VGC, zoals trouwens in de vorige legislatuur is gebeurd, automatisch uit te nodigen om zelf een insteek te geven. Het zou alleen maar uw betrokkenheid bij de hoofdstad onderstrepen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Mijnheer Poschet, minister, we kennen inderdaad de armoedecijfers van Brussel. Het is onze stad, het is onze hoofdstad. Vier op de tien jongeren lopen in deze stad het risico om in armoede terecht te komen. Dat is een groot verschil met de Vlaamse cijfers. 40 procent van de jongeren dreigt hier in armoede terecht te komen of is effectief in armoede. Wij vinden dat je armoede effectief moet bestrijden door mensen te leiden naar de private arbeidsmarkt. Het feit dat de werkloosheid in Brussel met 20 procent gigantisch groot is, ook al is ze de laatste tijd aan het dalen, is volgens ons de oorzaak van de grote armoede hier in Brussel. Dat los je niet enkel met symptoombestrijding op. Dat los je op met structurele maatregelen. Het is zoals de minister zei…
Mijnheer Vanlouwe, mag ik u vragen om uw betoog zo kort mogelijk te houden. Het standpunt van de N-VA zal onmiddellijk worden vertolkt. We gaan hier geen twee circuits volgen. (Opmerkingen)
Neen, ik heb niet het woord ‘apart’ gebruikt. Dezelfde cijfers werden genoemd.
Voorzitter, ik wil gewoon benadrukken dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is van de verschillende gemeenschappen en de VGC. We wachten nog steeds op het armoedeplan voor Brussel. (Applaus bij de N-VA)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, u kunt wellicht een déjà-vugevoel hebben maar we voeren opnieuw een actualiteitsdebat omdat een minister van de Vlaamse Regering consequent de lijn doortrekt van wat zij eerder in het parlement heeft verklaard en in haar beleidsnota heeft aangekondigd. De minister heeft er al zelf op gewezen dat het toen tot geen discussie, tot geen meningsverschil heeft geleid. Het heeft tot niets, tot geen enkele vorm van interventie geleid. Het kwam ook niet aan bod in de moties waarover hier werd gestemd.
Inderdaad, collega’s, de drie maatregelen die vorige week werden bekendgemaakt, werden in het parlement al voorgelegd en toegelicht. Het zijn drie maatregelen die de minister neemt binnen het budget van haar eigen bevoegdheid Armoedebestrijding. Het zijn geen maatregelen die deel uitmaken van het VAPA, waaraan nog wordt gewerkt. Het zijn ook drie maatregelen waarbij de minister als duiding meegeeft dat ze liever een beperkt aantal maatregelen neemt die zij een duurzaam karakter kan geven, langlopend in de tijd en toegankelijk voor iedereen in Vlaanderen.
We hebben de voorbije dagen een mediastorm zien voorbijtrekken, gelanceerd op de sociale media en dan heel snel overgenomen door de andere vormen van media. Ik heb hier al gezegd dat de sociale media zelden uitnodigen tot nuance. Dat is keer op keer een gemiste kans. Ik wil in elk geval proberen om die nuance in dit debat in te brengen.
Collega’s, waar gaat het om? Aan de ene kant heeft de minister een beperkt budget – ik leg meteen uit waarom het een beperkt budget is – om aan armoedebestrijding te doen. Dat is iets wat nu niet anders is dan in de vorige regeringen. Het is beperkt omdat we ervan overtuigd zijn dat het onmogelijk is om vanuit één minister een alomvattend armoedebeleid te voeren waarmee dan aan alle problemen waarmee mensen kunnen worden geconfronteerd, kan worden tegemoetgekomen. Daarvoor hebben we het tweede luik van de bevoegdheden van de minister nodig: het coördinerende. Er zijn er een aantal die, bewust of onbewust – maar soms verdenk ik hen ervan om het bewust te doen – beide door elkaar haspelen. Dat komt het debat niet ten goede. Dat neemt een loopje met de werkelijkheid. Dat maakt mensen ten onrechte ongerust.
Ik schets kort de essentie van de drie maatregelen waar we het over hebben.
De heer Crombez heeft het woord.
Mijnheer De Bruyn, u hebt graag een heldere discussie, toch over de punten die u toelaat in de discussie. Het budget armoedebestrijding is geen groot budget. Het is een bevoegdheid die meer coördinerend is, toeziend en niet zozeer in de middelen zelf. U zegt dat het budget onveranderd is gebleven. Ik wil daar duidelijkheid over. We hebben iets anders gelezen in de begroting, namelijk dat het budget armoedebestrijding lager is dan in de vorige legislatuur. Misschien hebben we het verkeerd gelezen, maar volgens ons is het budget gedaald. Ja of neen?
Het budget armoedebestrijding is met een kleine 400.000 euro – 362.000 euro denk ik – gedaald, en niet met een derde zoals een medewerker van uw partij beweerde in een vrije tribune. U kunt hem eens vragen waar hij die 10 miljoen haalt waar hij naar verwees. Ik heb hem een vriendelijk mailtje gestuurd. Mij heeft hij in elk geval niet geantwoord. Ik veronderstel dat hij iets meer naar zijn broodheren luistert en dat hij u wel zal antwoorden.
U pleit voor nuance. De sociale media kunnen dat niet. U pleit ervoor dat het parlement zijn debatten beperkt. U pleit voor helderheid in het debat. Als parlementslid stel ik u een vraag. U hebt daarnet letterlijk gezegd dat het budget armoedebestrijding onveranderd is gebleven. Wij hebben gezien dat het gedaald is. Klopt dat of niet? U begint een hele uitleg, maar mag ik uit uw antwoord concluderen dat het gedaald is? Bent u het daarmee eens of niet?
Bent u doof of Oost-Indisch doof? Ik heb inderdaad aangegeven dat het budget ten opzichte van de vorige legislatuur …
Is het budget armoedebestrijding gedaald? Als het ja is, is het ja. U moet niet beginnen over wat anderen zeggen. Ik stel u een vraag om een helder debat te hebben.
Als u denkt in één zin tegelijkertijd mij vast te zetten wat betreft nuance en mij vervolgens vraagt om te antwoorden met ja of neen, dan weet ik waar u op uit bent. Ik wil het nog eens proberen. Ja, het budget is gedaald. Deze Vlaamse Regering heeft aan iedereen in alle eerlijkheid vanaf het begin gezegd dat we inspanningen vragen en dat we waar we kunnen die zo veel mogelijk zullen beperken. Dat is gebeurd op het budget dat de minister heeft voor de coördinatie van armoedebestrijding. Er is een daling van 362.000 euro en niet met een derde waar u over sprak, en bovendien met een uitzondering wat betreft de lonen die binnen die budgetenveloppe beschikbaar zijn. Deze sociale correctie is al van in het begin ingebouwd in de Vlaamse begroting.
Ik ga uiteraard niet tegenspreken – dat zou u ook verbazen – wat de heer De Bruyn zegt. Er moet me wel iets van het hart. Gisteren of eergisteren las ik een opiniestuk van een medewerker van de heer Crombez waarin er wordt beweerd dat het armoedebudget is gedaald van 10 miljoen naar 6,5 miljoen. (Rumoer)
Mijnheer Crombez, dat stond letterlijk in het stuk. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
U maakt rare geluiden. (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback)
Ah, het was de heer Tobback, excuseer! Het was de voorzitter. De voorzitter mag dat, iemand anders niet. (Opmerkingen)
Alle gekheid op een stokje. Dit thema leent zich niet om ermee te zitten lachen. Wat in dat opiniestuk werd beweerd, heeft alles te maken met de inkanteling van de subsidie kinderarmoede in het Gemeentefonds. Is daar een euro bespaard? Neen, geen euro. (Applaus bij de N-VA)
Goed, als u het allebei wilt hebben over opiniestukken los van de vragen, laat het er ons dan over hebben. U hebt een duidelijk antwoord gegeven. De heer De Bruyn zegt dat het budget armoedebestrijding niet is veranderd. (Opmerkingen. Rumoer)
We zullen straks in groep het verslag lezen. Als u twijfelt aan wat hij zegt: ik heb het letterlijk opgeschreven.
Wat u schrijft, is dan de waarheid?
Het budget is gedaald, maar minder dan met een derde. We zullen de discussie nog hebben tijdens de begrotingsbespreking, maar er was een budget van iets meer dan 10 miljoen. Het zijn geen grote bedragen, maar ze zijn belangrijk.
Mijn punt is het volgende. Jullie vinden dat iedereen moet inleveren, dat iedereen inspanningen moet leveren, terwijl er maar een budget van iets meer dan 10 miljoen euro was. U hebt een deel daarvan ingekanteld in het Gemeentefonds. De waarheid is dat dit in de kredieten van dit jaar, in de uitgaven met een derde is gedaald. Als u het wilt hebben over een medewerker die een opiniestuk schrijft, dat is wat letterlijk in de begroting staat, in de uitgaven. Als u daar dan toch over wilt doorgaan, ik ook. Dat is wat er staat, en dat is belangrijk. Mevrouw Franssen zei daarnet dat iedereen een beetje moet doen, dat de rekeningen zijn wat ze zijn. Mijn punt is vooral dat het toch wel lastig is dat u voor kinderopvang voor de laagste inkomens de prijs verdrievoudigt. Het is toch wel lastig dat de stijging van de zorgpremie voor de lage inkomens meer is, en het is toch wel verdomd lastig dat, als er maar iets meer dan 10 miljoen euro is voor armoedebestrijding, u daar óók een stuk moet afdoen. Natuurlijk is dat lastig. U hoeft daar toch niet zo’n zwaar punt van te maken. Als u niet die 10 miljoen euro, dat beetje geld voor armoedebestrijding kunt beschermen, en aan de andere kant is er een stijging voor de kinderopvang en de zorgpremie en noem maar op, dan werkt dat averechts. Daar heb je geen studies en geen experts voor nodig. De kinderbijslag stijgt niet en de kosten wel. Mensen gaan erop achteruit. Het is inderdaad lastig om dat te verdedigen. Ik begrijp dat u het debat niet te breed wilt maken, maar dat is de essentie.
Mijnheer Crombez, het volgende moet me toch wel van het hart. U doet hier allerlei verklaringen, wat u voor alle duidelijkheid mag, maar zodra u eigenlijk weet dat u uw gelijk niet haalt, begint u over allerlei zaken die niets met de aanleiding van dit debat te maken hebben. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Neen, dit is niet een debat over armoedebestrijding. Lees wat er op de website staat. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Mag ik alstublieft even uitpraten? Op de webstek van het Vlaams Parlement staat heel duidelijk dat er een debat zal worden gevoerd over de drie concrete maatregelen die ik recent – en ook tijdens de bespreking van mijn beleidsnota, voor alle duidelijkheid – heb aangekondigd. Wil ik een debat over armoede in het algemeen uit de weg gaan? Neen, en dan weet u zeer goed, en dat weten de mensen van uw fractie ook zeer goed. Een klein beetje intellectuele eerlijkheid: op die zeven sectorale subsidiestromen die vanaf 1 januari 2016 zullen worden ingekanteld in het Gemeentefonds, waarvan kinderarmoede deel uitmaakt, is 0,0 euro bespaard. De heer De Bruyn heeft nóóit gezegd dat er geen euro is bespaard. Hij heeft het bedrag van 362.000 euro genoemd. Mijnheer Crombez, dat is echter wel iets anders dan de 3,5 miljoen euro die u in de krant laat verkondigen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Crombez, u moet toch eens goed luisteren naar wat ik heb gezegd. Ik ben eigenlijk nog vrij beleefd gebleven, want op den duur wordt het een beetje beschamend, voor jullie dan. Ik heb gezegd dat er in het verleden maatregelen zijn genomen die eigenlijk mattheuseffecten hebben gegenereerd. Dan doelde ik inderdaad op het gratisverhaal. Ik heb verwezen naar het voorbeeld van het gratis water. Ter zake komen er sociale correcties voor de mensen. Ik ben vrij beleefd gebleven. Wat de kinderopvang betreft, wil ik verwijzen naar het debat dat hier eind januari al ten gronde is gevoerd, en naar een vraag om uitleg twee weken geleden van collega Schryvers. De minister heeft daar een duidelijk antwoord op gegeven. Er zou inderdaad in gesprek worden gegaan met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), opdat er een gelijke en zo gemakkelijk mogelijke geautomatiseerde toepassing door de OCMW’s zou kunnen gebeuren. Laten we eerlijk zijn: we gaan hier het begrotingsdebat niet opnieuw voeren, we gaan het debat over die kinderopvang en die sociale correcties niet opnieuw voeren, of we lijken wel een vierde heruitzending op het derde VRT-net – en van verloren middelen gesproken, dat kan wel tellen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, mijnheer De Bruyn, ik heb hier www.vlaamsparlement.be en de agenda geopend. Ik lees de laatste drie zinnen: “Er kwam onmiddellijk kritiek van enkele armoedeverenigingen en van de oppositie. De plenaire vergadering debatteert woensdag over de aangekondigde maatregelen in de strijd tegen armoede. Volstaan deze maatregelen om de armoede in Vlaanderen structureel aan te pakken?”
Aangekondigde maatregelen.
Volstaan deze maatregelen om de armoede structureel aan te pakken? (Applaus bij Groen en sp.a)
Neen, ze volstaan niet, en dat is wat sp.a en Groen vandaag zeggen!
Als de heer Crombez zegt dat het armoedebudget is gedaald, is dat relevant. Armoede vergt een coördinerend beleid omdat armoede elk beleidsdomein raakt, niet enkel het armoedebudget. Dan is het ongelooflijk relevant dat niet alleen het armoedebudget is gedaald, maar ook de kinderopvang duurder is gemaakt, dat de zorgverzekering is verhoogd, dat de onderwijskosten zijn verhoogd, dat de tarieven van De Lijn zijn verhoogd enzovoort. Dat is het debat dat we vandaag moeten voeren. (Applaus bij Groen en sp.a)
Voor wie nog mee is, mevrouw Moerenhout heeft net herhaald dat het debat verondersteld is te gaan over de drie aangekondigde maatregelen. Ik ga ze kort met u overlopen.
De 1 euromaaltijd. De minister biedt alle gemeenten – álle gemeenten – de kans om in te stappen in een maatregel waarbij voedzame en gezonde maaltijden tegen een zeer beperkt tarief aan gezinnen worden aangeboden. (Opmerkingen)
Laat de heer De Bruyn eerst zijn betoog houden, waarna u kunt reageren.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Het is een maatregel die past in de filosofie van deze regering, die gemeenten als een belangrijke partner ziet, ook voor de aanpak van armoede. Het succes van deze maatregel zal voor een groot stuk mede afhankelijk zijn van de omkadering die gemeenten er verder aan geven. Voor mij is deze maatregel een kapstok en geen vrijblijvend alleenstaand initiatief.
De tweede maatregel waarover werd gediscussieerd of zou moeten worden gediscussieerd: ondersteuning van participatie van jongeren uit gezinnen in armoede bij sportclubs en andere verenigingen. Dat is heel belangrijk. Het wordt vaak voorgesteld alsof het enkel om wat ondersteuning voor sportclubs zou gaan. De oproep van de minister zal, zoals ze heeft aangekondigd, veel ruimer zijn. Hier moet terecht worden opgemerkt dat het een van de voorbeelden is waaruit blijkt dat de minister niet alleen kijkt naar financiële impulsen en het uitdelen van iets dat als ‘aalmoezen’ wordt omschreven. Integendeel. Jongeren aanmoedigen om te participeren in sociaal-cultureel werk en om betrokken te geraken bij verenigingen, is uitermate inzetten op de buitenkant en de binnenkant van armoede tegelijkertijd. Men leert vaardigheden. Men verwerft inzichten. Men legt sociale netwerken. Het is een perfect voorbeeld en iets waar we best zo jong mogelijk mee beginnen.
Waar ik nog niets over heb gehoord, is het uitrollen van een grotere aanpak van het opvangen, het ophalen en het herverdelen van voedseloverschotten. In dit eigenste parlement hebben we nauwelijks een paar maanden geleden een resolutie goedgekeurd die onder andere daartoe opriep. De minister rolt hier een project uit waarbij aanbieders en vragers met elkaar in contact kunnen worden gebracht, met betrokkenheid van lokale partners. Het is een uitstekend voorbeeld van hoe je duurzaam en structureel kunt samenwerken en moet werken rond armoede.
Collega’s, zijn deze drie voorbeelden nu de ruggengraat van het Vlaams beleid tegen armoede? Neen. Heeft iemand dat ooit beweerd? Wij in elk geval niet, en vanop de ministerbanken heb ik dat ook niet gehoord. Dat sommigen onder u en sommigen in de media dat ervan hebben proberen te maken, laat ik volledig voor hun rekening.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik wil gewoon iets inhoudelijk zeggen. Ik ga dus niemand beschuldigen. Ik zou graag iets zeggen over die 1 euromaaltijden, over een van de drie maatregelen die zijn aangekondigd.
We kennen het project uit Antwerpen. Toen minister Homans er schepen was, heeft ze het er ingevoerd. In 2014 hebben 3576 kinderen een 1 euromaaltijd gekregen. Als je het uitrekent, gaat het over minder dan tien kinderen per dag. In Antwerpen leven 20.000 kinderen in armoede. Het is belangrijk dat kinderen in armoede gezonde en goede maaltijden krijgen, maar de manier waarop het is opgezet, heeft een redelijk beperkt effect. In die zin is de 1 euromaaltijd zoals die in Antwerpen bestaat, niet structureel omdat hij niet preventief is en aan de omstandigheden werkt, maar hij is ook niet structureel omdat hij maar een kleine groep van de kinderen bereikt. Wij hebben de suggestie om deze maatregel eerder uit te rollen via de scholen, waardoor je een groter bereik krijgt en minder stigmatiseert omdat het niet via een apart circuit gebeurt.
Maar goed, het is een inhoudelijke vraag of dat toch niet beter op die manier kan worden aangepakt, omdat het via scholen een groter bereik heeft dan wat nu in Antwerpen toch een te beperkt effect heeft.
Ik wil daar graag op reageren, maar de heer Crombez wil over datzelfde punt iets zeggen.
Het is niet hetzelfde punt; ik wil er een punt aan toevoegen.
Mijnheer Vanbesien, dat zijn zinvolle bedenkingen, maar ik ben het niet helemaal eens met uw analyse. Ik heb gehoord dat de impact van de maatregelen ondertussen wat groter is. Er zijn meer recente cijfers. Wat u zegt, is terecht. We krijgen natuurlijk dit soort te vroege discussies als we een maatregel niet in zijn volheid tot ontwikkeling laten komen, en een actualiteitsdebat beginnen te voeren over wat we in de pers hebben gehoord.
De minister zal een oproep lanceren waarin ze het project uitlegt. Dan zal ze in Antwerpen kijken naar wat goed werkt en wat beter kan. Dan zal het plan voor de 1 euromaatregelen worden aangescherpt.
Het project zal inderdaad starten in heel Vlaanderen, maar het bestaat al in Antwerpen. U kunt de discussie niet terugdringen tot: ja maar, het project in Antwerpen is nog niet tot wasdom gekomen. Die cijfers werden het voorbije weekend nog eens bevestigd door de minister zelf op ATV. Sinds eind 2013 zijn er in totaal 4000 1 euromaaltijden uitgedeeld. Die cijfers zijn dus wel degelijk correct.
Voorzitter, ik hoop dat u niet zult zeggen dat het hier een gemeenteraad van Antwerpen wordt. Mijnheer Vanbesien, u bent lid van die gemeenteraad. Als u het dan toch zo slecht vindt, waarom hebt u voor gestemd in de gemeenteraad van Antwerpen? (Applaus bij de N-VA)
Vroeger was het de gemeenteraad van Antwerpen; nu is het hier de gemeenteraad van Mechelen.
Ik wil nog een inhoudelijke opmerking geven, niet over de gemeenteraad van Antwerpen. Mijnheer Vanbesien, waarom vind ik het niet altijd even goed om dat in de scholen te organiseren? Ik zeg niet dat dat niet mee in de projectoproep kan zitten. Er zal ook inspraak zijn van de lokale besturen om zelf te bepalen op welke manier ze dit willen organiseren. Jammer genoeg worden er net in de scholen in kansarme buurten geen warme maaltijden aangeboden. Het kan gewoon niet. Bovendien heeft een sociaal restaurant meer dan alleen het voordeel van het aanbieden van een gezonde maaltijd. Een: huistaakbegeleiding. Twee: maatschappelijk assistenten die de ouders tips geven in het kader van opvoeding enzovoort. Dat heb je niet in een school omdat de ouders dan niet betrokken zijn. Het is heel belangrijk om de ouders van de kinderen die jammer genoeg in armoede opgroeien, zo volledig mogelijk en zo veel mogelijk te betrekken. Dat lukt volgens mij niet zeer goed in scholen.
Ik wilde eenzelfde soort vraag stellen als de heer Vanbesien omdat het interessant is te weten wat de regering en de meerderheid vinden van dingen die ze zelf hebben gezegd. Mijnheer De Bruyn, u pleit ervoor het debat te beperken, maar het Uitgebreid Bureau was het er unaniem over eens dat als de minister spreekt over een belangrijke materie, we daar een discussie over kunnen hebben. Op zich is dat niet erg.
Mijn vraag ligt in het verlengde van: wat vindt men van maatregelen? Het debat gaat over de aangekondigde maatregelen in het kader van de armoedebestrijding. Ik haal eruit wat aansluit bij armoedebestrijding. Ik citeer letterlijk. De minister zegt dat ze “af wil van de vele projectjes in de sector”.
Gaat dat over de projecten die bestaan met ervaringsdeskundigen, met mensen die werken in armoedebestrijding, met mensen die de kracht van mensen in armoederisico willen versterken, die de krachtenkloof willen dichten? Wat bedoelen de meerderheid en de regering als ze publiek zeggen dat ze af willen van de projectjes? Dat is een belangrijke vraag, in het verlengde van wat de heer Vanbesien zopas zei. Laat ons debatteren over aangekondigde maatregelen in het kader van armoedebestrijding. Dit is er een: de vele projectjes schrappen. Gaat dat over het schrappen van projecten in ondersteuning van mensen die in armoederisico leven en projecten die werken met ervaringsdeskundigen, of gaat het over iets anders?
Dat is al beantwoord in de commissie, maar ik begrijp dat u niet overal kunt zijn. Daar is aangegeven dat wij geen enkel probleem hebben om verder te werken met ervaringsdeskundigen. We stellen wel vragen – terecht vind ik – bij sommige projecten. Projecten die zinvol zijn, zullen gestructureerd worden overgenomen; andere zullen geëvalueerd en/of bijgestuurd worden of eventueel niet verlengd worden. Dat is niet alleen zo binnen dit beleidsdomein. Dat is een terechte keuze. We evalueren projecten: zijn ze zinvol, dan worden ze structureel, anders worden ze bijgestuurd of niet verlengd.
De heer Parys heeft het woord.
Ik vind dit een eigenaardig debat. In de commissie Armoedebestrijding is hier al veel over gedebatteerd. Sp.a schijnt dat vergeten te zijn.
De minister heeft net gevraagd wat het standpunt is van sp.a over de drie maatregelen die zij heeft aangekondigd. We hebben daar eigenlijk geen antwoord op gekregen. Ik denk dat ik voor op zijn minst een van die maatregelen weet waarom. Ik heb het commissieverslag van 8 januari hier. De heer Van Malderen heeft toen gezegd: “Bij die tonnen voedselverspilling zitten er heel vaak eetbare producten die we verloren laten gaan. Minister, ik vind het dan ook interessant om in uw beleidsbrief te lezen dat u wilt investeren in hefboomprojecten, in het bijzonder binnen de sociale economie, die deze voedseloverschotten wat Vlaanderen betreft, zou moeten kanaliseren in de richting van sociale redistributie.”
Ik wil daarmee alleen maar zeggen dat ik geen antwoord gehoord heb van sp.a over die drie projecten – waarschijnlijk omdat ze weten dat ze daar in het verleden altijd al voor zijn geweest. (Applaus bij de N-VA)
Ik herhaal, die drie maatregelen zijn zinvol wat ons betreft en worden structureel. Ze vormen niet de ruggengraat van het armoedebeleid van deze Vlaamse Regering. Die ruggengraat zal worden vastgelegd in het VAPA.
Ik wil kort herhalen wat de minister al heeft aangewezen. De opbouw naar het VAPA, het schrijven van dat VAPA, is anders gegaan dan in de vorige legislatuur. Dit VAPA wordt niet geschreven op het bureautje op het kabinet van de minister met de deur op slot, internet uit het stopcontact en de gsm en de telefoon van de haak. Neen! Dit VAPA wordt geschreven in overleg en in voortdurende communicatie met een heel breed middenveld en heel veel actoren. Vervolgens is daar een ontwerp uitgekomen, en dat is naar kabinetten en het middenveld gegaan. Daar wordt opnieuw input verzameld. Dat zal uiteindelijk tot een VAPA leiden zoals het aan de regering zal worden voorgelegd. Maar deze discussie hebben we vorige week uitgebreid gevoerd in de commissie.
De heer Beenders heeft het woord.
Mijnheer De Bruyn, ik hoor u graag zeggen dat er nu volop overleg wordt gepleegd met de sector, met de achterban en onderling. Ik wil u vragen om te beginnen met het overleg tussen de regeringspartijen. Er zitten nogal wat tegenstrijdigheden in de drie punten die u nu al hebt aangekondigd.
Zo wil de minister investeren in sportoutfits, want het is niet voldoende om te investeren in het lidgeld. Minister Muyters zei dan in de commissie Sport dat het eigenlijk geen taak meer is van de overheid om te investeren in lidgelden van sportverenigingen als mensen het moeilijk hebben: dat is namelijk een taak van de clubs en de federaties zelf. Van minister Gatz horen we dan via de sector dat er bespaard zal worden op het Fonds Vrijetijdsparticipatie. Dat zijn net de middelen die dienen om mensen die het moeilijk hebben, te ondersteunen.
Dus, voor u gaat shoppen en voetbaluitrustingen gaat kopen, zou ik u willen vragen dat u eerst met uw collega’s overlegt om vooral te zorgen dat de lidgelden van de sportclubs betaald kunnen worden. En dat de mensen die het daarmee moeilijk hebben, steun krijgen vanuit een fonds dat daarvoor is opgericht. Probeer eerst consequent te zijn binnen de regering en lanceer dan de acties die u gaat ondernemen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Beenders, dit is echt wel vermoeiend. Ik zou u dan ook willen aanraden om in de eerste plaats eens te gaan overleggen binnen uw fractie. Daarnet is er gevraagd om vooral met het middenveld te gaan overleggen. Dat is wat de minister heeft aangekondigd. Zij wil een duidelijke breuk maken met de vorige minister van Armoedebestrijding. Daarom gaan we eerst met het middenveld praten om die ideeën en input te kennen. We gaan eerst daar luisteren naar de mensen en stappen dan naar de regering. U komt nu exact het tegenovergestelde vragen. Ik zou willen dat u eens overlegt binnen uw fractie om te weten wat u eigenlijk wilt. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Beenders, misschien heb ik meer geluk bij u dan bij uw collega, de heer Van Malderen. Ik heb een simpele vraag, en wil een simpel antwoord: bent u tegen de verhoging van de participatie van kinderen in armoede aan het verenigingsleven, ja of neen?
Ik heb gevraagd of de Vlaamse Regering de middelen van het fonds dat dient om mensen die het moeilijk hebben om bijvoorbeeld lidgelden te betalen, wil verhogen, maar ik krijg als antwoord dat men zal besparen. Natuurlijk zijn we voor meer middelen voor mensen die het nodig hebben. Maar u doet het tegenovergestelde. Minister Muyters zei dat expliciet in de commissie zo. Het is dan toch bizar dat u wilt investeren in voetbalshirts, maar geen geld wilt vrijmaken voor het betalen van de lidgelden? Dat is toch niet logisch? (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer De Bruyn, u zei dat we discussiëren over de drie structurele maatregelen die de minister enkele dagen geleden heeft voorgesteld. Ik vind dat een vreemde uitspraak. U zegt dat de maatregelen structureel zijn, hoewel de minister de afgelopen dagen te pas en te onpas heeft gezegd dat dit niet de structurele maatregelen zijn die armoede in Vlaanderen zullen wegwerken. De structurele maatregelen moeten er nog komen. Hoe zit het nu: zijn deze maatregelen structureel of niet?
Het is een mooie vraag. Die maatregelen zijn structureel in de mate dat ze worden gebruikt om te doen wat moet gebeuren. Zoals u het voorstelt, staan de drie maatregelen op zich. Het zijn eilandjes: het eilandje ‘1 euromaatregel’, het eilandje ‘participatie’ en het eilandje ‘voedselophaling’. In die voorstelling van zaken gaat het niet om structurele maatregelen. Wat minister Homans en wij beogen, is dat er dwarsverbindingen tussen die eilandjes worden gelegd en de lokale overheden daarbij worden betrokken. Er moet worden samengewerkt. Dat zorgt voor een netwerk, met knooppunten en kapstokken. Dat zorgt voor een structureel beleid, met maatregelen die op zich niet structureel zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, u mag de minister en ook ons aanspreken over haar verantwoordelijkheden inzake coördinerend armoedebeleid. Meer zelfs: u mag ons daarop afrekenen aan het eind van de legislatuur. Dat beangstigt ons geenszins. We hebben nog minstens vier jaar de tijd om de strijd tegen armoede te voeren, vertrekkend van de drie V’s waarrond het regeerakkoord is opgebouwd: vertrouwen schenken met het doel te verbinden, om zo met zijn allen vooruit te gaan. (Applaus bij de meerderheid)
We zullen u daar gedurende vier jaar op aanspreken. De Vlaamse bevoegdheden die toestaan om de inkomens van mensen die het moeilijk hebben, te verhogen, wendt u niet aan. Integendeel, een stuk van de kinderbijslag wordt niet uitbetaald. U verhoogt de kosten van de mensen. Dat betekent dat u meer mensen in armoede duwt. Het middenveld zegt dat ook. U zegt dat we aan stemmingmakerij doen, maar iedereen op het terrein stelt vast dat de inkomens niet stijgen en de uitgaven wel, wat ervoor zorgt dat meer mensen in de armoede verzeilen. Na de uitspraken van minister Homans trokken de mensen op het terrein aan de alarmbel. We zullen u daarover dus vier jaar lang interpelleren, of u dat nu graag hebt of niet.
U wilt het debat liever beperken, want er komen meer mensen in de armoede terecht. U neemt maatregelen die de prijzen verhogen, vooral bij mensen die al een laag inkomen hebben. Dat is een ellendige zaak, zeker voor CD&V, met Rerum Novarum in aantocht. Leg dat maar eens uit. Het kindergeld stijgt niet, maar de kinderopvang wordt duurder. Dat is voor u een netelige kwestie, en u hebt er geen antwoord op. We zullen u daarover vier jaar over blijven interpelleren. U spreekt over het middenveld, maar ik wijs erop dat het middenveld stelt dat meer en meer mensen het moeilijk krijgen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Crombez, ik begrijp voor een groot stuk de bekommernis vanuit het middenveld. Ik heb geen moeite om dat toe te geven. Ik heb dat in andere debatten ook al gedaan. Ik heb het moeilijker met de manier waarop er aan politieke recuperatie wordt gedaan. Dat is iets anders.
Dat het middenveld zich zorgen maakt op een ogenblik dat het wordt geconfronteerd met mensen die het moeilijk hebben en misschien met een grote groep mensen die het moeilijk krijgt, dat is evident. Juist daarom is voor dit VAPA werk gemaakt van een andere aanpak dan in het vorige VAPA.
Zullen we alle verenigingen op één lijn krijgen? Wellicht niet. U hoort er een aantal, ik hoor die ook. Maar ik hoor ook andere die zeggen dat er verdorie ook goede zaken in zitten. We hopen dat die de kans krijgen om via het VAPA effectief in beleid omgezet te worden. Het verhaal is op zijn minst genuanceerder dan “heel het middenveld” en “iedereen trekt aan de alarmbel”. Dat is op zijn minst een beetje overdreven.
Mijnheer De Bruyn, ik mag hopen dat er in het VAPA ook goede dingen staan, maar daar gaat het niet over. De vraag is of het efficiënt is en zal kunnen zijn. We zijn nu mei 2015. Deze regering is begonnen in juli 2014. Een vijfde van de legislatuur is gedaan. Heel belangrijke oriëntaties zijn genomen. Er is beleid dat wordt uitgerold. Sinds 1 mei betaalt men drie keer zoveel voor de kinderopvang. De tarieven voor De Lijn zijn beslist beleid, het Omnio-statuut levert het meeste in.
Ik kan zo doorgaan en doorgaan en doorgaan, maar u hebt nul keer een armoedetoets uitgevoerd. Degenen met wie u praat, zeggen dat de sociale correcties waarvoor u zich op de borst klopt, niet ter zake doen. Met andere woorden: ja, we zullen u daar vier jaar lang op aanspreken en ja, u zult daarop worden afgerekend. Ik vrees dat belangrijke maatregelen al genomen zijn en dat u dus mosterd na de maaltijd serveert.
Mijnheer Van Malderen, met alle respect, u moet natuurlijk niet drie keer hetzelfde herhalen, want dan wordt het debat eindeloos.
Collega, we weten allemaal dat aan een VAPA ernstig gewerkt moet worden. Het is niet voor niets dat we bepaald hebben – wij hebben dit vanuit dit parlement mee bepaald – dat het ingediend moet zijn ten laatste één jaar na het aantreden van de regering. Ik veronderstel dat u kunt begrijpen dat we daar tijd voor nemen.
En dat is weer de essentie van het debat: dit onderdeel van het debat komt te vroeg! Ik wil over elke maatregel die in het VAPA zal staan, in elke commissie die er ook maar enigszins mee te maken heeft, uitgebreid van gedachten wisselen en discussiëren, en samen met u pleiten voor bijsturingen waar dat nodig zou zijn. Ik heb daar geen enkele moeite mee, maar ik zal dat doen op basis van een VAPA na consultatie en nadat het door een traject van betrokkenheid is gegaan. Dan wil ik dat met alle genoegen doen.
Ik heb al een stuk gegeven van het lijstje met beleidsmaatregelen waarop een armoedetoets zal worden gedaan. En dan had ik het over de kinderbijslag. Ik zal mijn woorden niet volledig herhalen. Ik denk niet dat dat de bedoeling is.
Ik heb u ook de geschiedenis van de armoedetoets geschetst. Groen heeft gelijk dat de armoedetoets in het begin van de vorige legislatuur werd aangekondigd en pas op het einde van de rit bijna operationeel was bij een drietal proefprojecten. De armoedetoets werd in het verleden ook niet op de miserietaks toegepast, en deze regering heeft de miserietaks teruggeschroefd. We moeten het debat toch een beetje intellectueel eerlijk voeren.
Mijnheer De Bruyn, we hebben duidelijk een andere visie op wat structurele maatregelen zijn. Structurele maatregelen zijn maatregelen om mensen uit de armoede te halen. Dat dat nodig is, hebben de cijfers al bewezen: we zijn gegaan van 5 naar 8 tot vandaag 11 procent kinderen in armoede. Structurele maatregelen zijn nodig.
De tekening die u daarnet maakte van de drie bolletjes met drie strepen ertussen, dat is niet structureel. Dat is om mensen die in armoede zitten te helpen, om mensen die geen eten hebben, eten te geven. Dat is lovenswaardig, maar daarmee gaat u geen mensen uit de armoede halen. Het is een beetje een oplapbeleid van een slecht beleid. De 1 euromaaltijden zijn geen structurele maatregelen om armoede te bestrijden. Structurele maatregelen zijn maatregelen die zorgen voor een goede woning, een goede opleiding en een goede kinderopvang.
U spreekt ervan om het middenveld te betrekken. Het middenveld zegt hetzelfde, het valt af wat u voorlopig hebt voorgelegd en vraagt ook om structurele maatregelen om armoede te bestrijden, omdat het anders niet zal lukken. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Moerenhout, ik wil het nog eens proberen. Ik zal mijn didactisch schema achterwege laten. Ik had gedacht dat wat in woorden niet duidelijk is, dat misschien in beeld wel is. Blijkbaar is dat niet zo, mijn excuses daarvoor.
Ik herhaal: zijn die maatregelen elk op zich structureel? Nee, dat zijn ze niet. Ze worden dat op het ogenblik dat ze worden ingeschakeld in de bredere aanpak, op het ogenblik dat ze een beroep doen op de gemeenten, met hen samenwerken, en de gemeente aanvullend kan beslissen om naar die 1 euromaaltijden te gaan en daarbij huiswerkbegeleiding, schuldbemiddeling en andere sociale diensten te betrekken. Dan worden die inderdaad onderdeel van een structurele aanpak.
Verschilt u daarover van mening? Voor mij niet gelaten. Dat is iets dat we dan wellicht nooit meer zullen oplossen. Wat ons betreft, worden die op dat ogenblik wel degelijk deel van een structurele aanpak van de armoedebestrijding. Dat maakt ze op zich – en het is de laatste keer dat ik het zeg, voorzitter – als individuele maatregel inderdaad niet structureel. Als ik u daarmee een plezier kan doen, wil ik u daarin van harte gelijk geven.
Voorzitter, u bent mij er wellicht dankbaar voor: ik zal niet herhalen wat de heer De Bruyn net heeft geantwoord. Er wordt hier een karikatuur gemaakt van de relatie tussen de Vlaamse Regering en het middenveld. Voor alle duidelijkheid: er zijn 46 – 46! – middenveldorganisaties betrokken bij de totstandkoming van het VAPA. Ik heb u de hele procedure geschetst: veel meer gericht op participatie en inspraak vanuit het middenveld dan ooit in het verleden is gebeurd, collega’s van de sp.a.
2 van de 46 hebben inderdaad hun kritiek geuit in de media. Zij mogen dat, geen probleem. 2 van de 46! Als u hier nu een karikatuur wilt maken dat 2 van de 46 representatief is voor het hele middenveld, mag u dat doen, maar ik ga er niet in mee. Waarom niet? Omdat de mensen die in armoede leven, niet gebaat zijn met zulke debatten.
Mevrouw Franssen heeft de armoedetoets al verschillende keren aangehaald. Is die belangrijk? Ja. Daarover zijn we het allemaal eens. Collega’s van de sp.a, ik doe dit zeer weinig, maar u neemt hier een klein loopje met de waarheid. Wie heeft er in maart 2014 – ik denk dat iedereen zich kan herinneren wie toen bevoegd was voor de armoedebestrijding, ik alvast niet – beslist om de armoedetoets niet toe te passen op de begrotingsmaatregelen? Ik niet, mijnheer Van Malderen, u weet wellicht wie wel. Zullen we de armoedetoets nu toepassen op de beleidsnota’s? Uiteraard. Dat hebben we ook altijd gezegd, mijnheer Van Malderen. Het was de vorige minister bevoegd voor armoedebestrijding, uw minister, die geen armoedetoets op de begroting wilde, niet wij.
Als de heer De Bruyn mag uitleggen dat individuele maatregelen niet structureel zijn, maar wel als ze worden samengenomen, dan zult u, minister – en de lapsus zat al dan niet gewild in uw betoog –, ook wel beseffen dat dé begroting niet aan een armoedetoets moet worden onderworpen, maar wel de maatregelen die achter die begroting zitten, zeker als ze systematisch zo georiënteerd zijn dat ze diegenen die het al moeilijk hebben, het meeste pijn doen, wat in dezen het geval is. Dat is inderdaad een trendbreuk, minister.
Mevrouw Saeys heeft het woord. Zij wenst niet te worden onderbroken.
Voorzitter, collega’s, armoede is moeilijk te bestrijden. Dat hebben we hier inderdaad al gehoord. Ook de collega’s van de oppositie zullen dat moeten toegeven. Zo is mevrouw Lieten vijf jaar minister van Armoede geweest. Ik wil hier geen steen werpen, maar we moeten met z’n allen toegeven dat ook in tijden dat het financieel gemakkelijker was, niemand erin geslaagd is om de armoede terug te dringen. Meer geld betekent niet per definitie minder armoede.
Deze discussie hoeft hier echter niet verder te worden herhaald. We weten allemaal dat er budgettair weinig speelruimte is. De uitdaging bestaat erin om met de middelen die we hebben, een slim beleid te voeren en in te zetten op kwaliteit in plaats van op kwantiteit.
De Open-Vld fractie wil zich constructief opstellen en zich concentreren op de mogelijkheden waar we de komende vijf jaar wel het verschil kunnen maken. Dat verschil kan in eerste instantie worden gemaakt door een betere coördinatie: een efficiëntere afstemming tussen de verschillende beleidsniveaus enerzijds en tussen de verschillende beleidsdomeinen binnen het Vlaamse niveau anderzijds.
Daarnaast moeten we de armoedebestrijding op een andere manier organiseren. Hulpverleners moeten actief naar de mensen toe gaan. Er hoeft geen leger van maatschappelijke assistenten over de vloer te komen, maar we streven naar één begeleider die aan huis komt en die opnieuw structuur brengt in het leven van de mensen, die waakt over de hygiënische omstandigheden waarin ze leven, die zorgt dat kinderen naar school gaan en hun huiswerk maken, die de mensen leert omgaan met geld. Kortom een persoonlijke coach voor dat gezin. In sommige steden experimenteert men al met die aanpak en de resultaten zijn daar positief.
Minister, ik wil dieper ingaan op het eerste punt, met name coördinatie. Ik wil u vragen om daar een nieuwe invulling aan te geven. Het mag niet louter gaan om het oplijsten van allerhande maatregelen, u moet ook sturen en de maatregelen beter op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld op het federale niveau. U zit in een uitgelezen positie om op een positieve wijze samen met de federale staatssecretaris voor Armoedebestrijding, en uw partijgenoot, Elke Sleurs, de strijd tegen armoede op te drijven. Samenwerking tussen de verschillende overheden zal ervoor zorgen dat uw beider beleid versterkt wordt.
Ook in armoedebestrijding moeten we volop de kaart trekken van samenwerkingsfederalisme. Het federaal regeerakkoord wil de uitkeringen optrekken tot de Europese armoededrempel, dat is een mooie ambitie. Ik lees in de resolutie van de meerderheidspartijen binnen het federaal parlement ook suggesties op het vlak van huisvesting, energie en schuldbemiddeling. Dat zijn stuk voor stuk ook Vlaamse bevoegdheden.
In de strijd tegen armoede zijn lokale overheden ook een cruciale partner. Als minister bevoegd voor die lokale overheden kunt u hen maximaal aansporen en ondersteunen om de armoede in de steden en gemeenten terug te dringen.
Naast een goede samenwerking met de federale overheid en de lokale besturen moeten we ons vooral de vraag stellen wat we zelf kunnen doen in Vlaanderen. Voor onze liberale fractie zijn twee Vlaamse bevoegdheden cruciaal: onderwijs en werk. Vandaag stellen we jammer genoeg vast dat nog te veel kinderen die in armoede leven onvoldoende naar school gaan. Dat begint al in de kleuterschool. Van bij de start van hun schoolcarrière lopen ze een achterstand op die ze niet of moeilijk ingehaald krijgen. Het resultaat is dat de ongekwalificeerde uitstroom bij mensen in armoede hoog is wat ook meteen hun kansen op de arbeidsmarkt zwaar hypothekeert. Het is die vicieuze cirkel die we moeten doorbreken, bijvoorbeeld door kinderen vanaf jonge leeftijd verplicht naar de kleuterklas te laten gaan zodat iedereen vanaf het begin mee is. Op federale niveau heeft mijn partij net als Groen een voorstel gedaan om de leerplicht te verlagen naar 5 jaar.
Naast het onderwijs is werk een tweede cruciale bevoegdheid om armoede te bestrijden. Een job is en blijft een belangrijk wapen in de strijd tegen armoede. Daarom moeten we er alles aan doen om mensen zonder werk te begeleiden naar een job. We moeten hen daarbij een totaalpakket aanbieden, hen de juiste arbeidsattitude aanleren, hen helpen bij het solliciteren en bij- of omscholen.
Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen ook volop bevoegd voor het voeren van een doelgroepenbeleid. Ook dat moeten we met beide handen grijpen. Hiermee kunnen we mensen die vandaag moeilijk aan een job geraken toch aan het werk krijgen. Voor ons is de essentie in zowel onderwijs als werk dat we mensen zelfredzaam maken. Als liberalen geloven wij in de kracht van mensen. Via onderwijs en werk willen en moeten we hen de kansen geven om hun leven in eigen handen te nemen. Dat is onze verantwoordelijkheid zoals het hun verantwoordelijkheid is om deze kansen te grijpen. Dat geeft de beste garantie om uit te groeien tot een zelfstandig en vrij mens.
Minister, het debat beperkte zich de voorbije dagen tot uw voorstel over de invoering van de 1 euromaaltijd. Sommigen wijzen erop dat dit geen structurele maatregel is. Op het eerste zicht lijkt dat misschien zo, maar wij kijken verder.
Wij zien in de 1 euromaatregel wel degelijk een middel om te komen tot een structurele aanpak van armoede. Mensen in armoede eten vaak ongezond. Obesitas wordt niet voor niets de armenziekte genoemd. Met de 1 euromaaltijden zorgen we alvast voor gezonde voeding en binden we de strijd aan tegen obesitas. Mensen in armoede leven ook in isolement. Ook hier kunnen de 1 euromaaltijden een oplossing bieden. Samen eten creëert een band, het laat mensen toe elkaar beter te leren kennen, een netwerk op te bouwen en ervaringen uit te wisselen. Ook in armoede is contact met lotgenoten zeer belangrijk. Mensen in armoede schamen zich vaak om hulp te zoeken. Dit is meteen een derde voordeel van de 1 euromaaltijden. We zorgen voor een lagere drempel naar een bredere hulpverlening. We geven hen niet alleen een maaltijd, maar ook een toegangspoort naar andere hulp. Ik denk bijvoorbeeld aan het in orde brengen van papieren, het aanvragen van tegemoetkomingen, taallessen geven in samenwerking met Huizen van het Nederlands, opvoedingsondersteuning of kinderen begeleiden bij hun huiswerk. Kortom, de 1 euromaaltijden hebben veel meer potentieel dan op het eerste gezicht lijkt en kunnen wel degelijk een opstap zijn naar structurele maatregelen.
Minister, collega’s, de uitdaging voor deze Vlaamse Regering is groot, er bestaat geen mirakeloplossing, maar voor ons is de weg wel duidelijk. Armoedebestrijding moet de ambitie hebben om mensen zelfredzaam te maken, mensen niet langer afhankelijk te maken van hulp, maar hen te helpen om onafhankelijk te worden. We zijn ervan overtuigd dat dit de enige weg is om mensen structureel en duurzaam uit de armoede te halen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Janssens heeft het woord.
De heer Janssens wenst niet onderbroken te worden.
Voorzitter, minister, collega’s, de wijze waarop het debat over armoede de voorbije week in de pers werd gevoerd door enerzijds de bevoegde minister en anderzijds de twee linkse oppositiepartijen sp.a en Groen, bezorgde me een gevoel van plaatsvervangende schaamte. De armen werden immers misbruikt in een weinig fraai politiek steekspel.
Eerst was er de minister die met een zogenaamde primeur trachtte te scoren op de voorpagina van een nationale krant. De minister kondigde daarbij een aantal maatregelen aan die de indruk moesten wekken dat het nu gedaan zou zijn met de volgens haar weinig efficiënte aanpak van het verleden en dat er nu eindelijk werk zou worden gemaakt van een structurele aanpak. De inkt van de krant was nog niet droog of daar waren de linkse oppositiepartijen al om het nieuwe Vlaams Actieplan Armoedebestrijding – waarvan de inhoud nog niet eens bekend was op dat moment, of is op dit moment – neer te sabelen. Een triestig schouwspel, waarbij zowel de minister als de twee linkse oppositiepartijen elkaar onbeschaamd vliegen probeerden af te vangen op de kap van de armen in Vlaanderen.
Collega’s, ten gronde, eigenlijk is het een schande dat in een welvaartsstaat als Vlaanderen 11 procent van de gezinnen in armoede moet leven, dus een inkomen heeft dat te laag is om in basisbehoeften te voorzien. De problemen zijn nog tragischer wanneer de armoede ook kinderen treft. Armoede in de kindertijd hypothekeert immers ook de verdere kansen in het leven.
Een andere vaststelling is dat de armoede in onze samenleving toeneemt. In 2014 steeg het aantal gezinnen dat van een leefloon moet rondkomen voor het eerst boven de 100.000. Steeds meer Vlamingen doen een beroep op sociale huisvesting omdat ze de prijzen op de private huurmarkt niet kunnen betalen. Het aantal Vlamingen dat een beroep moet doen op voedselbanken neemt snel toe. Een organisatie als Moeders voor Moeders in Antwerpen wordt overstelpt door hulpaanvragen. Het beleid weet geen antwoord meer te verzinnen op de toenemende hulpvraag wegens budgettaire krapte. In Vlaanderen moet men gemiddeld 3 jaar wachten op een sociale woning.
Dat het allemaal zo ver is kunnen komen, heeft veel te maken – het is door de voorgaande sprekers nog niet genoemd, maar het mag toch wel eens gezegd worden – met het funeste immigratiebeleid dat de voorbije decennia werd gevoerd. Wie in onze steden en zelfs steeds meer ook in kleinere gemeenten een kijkje gaat nemen in een gemiddeld OCMW-kantoor of een kantoor van een sociale huisvestingsmaatschappij, weet wat er aan de hand is.
Ik geef enkele cijfers: 26 procent van de werklozen in Vlaanderen is van niet-Europese afkomst, één op de drie leefloontrekkers is vreemdeling, één op de vijf van onze sociale woningen wordt toegewezen aan niet-Belgen. De gevolgen van het opengrenzenbeleid zijn duidelijk: onze steden verpauperen op grote schaal, de OCMW’s kunnen alle hulpvragen niet bolwerken, de wachtlijsten voor sociale woningen blijven toenemen, het sociaal beleid wordt onbetaalbaar.
De overheid kan de kostprijs van haar beleid zelf niet meer betalen en schuift de factuur nu in toenemende mate door naar de burger. Door het beleid van deze regering zullen gezinnen worden geconfronteerd met duurdere energie, duurder water, duurdere kinderopvang, duurder onderwijs en duurder openbaar vervoer.
Minister, de invoering van de 1 euromaatregel en de verdeling van de voedseloverschotten van warenhuizen komt in feite neer op een erkenning van het falen van het armoedebeleid. Men slaagt er niet meer in om mensen structureel uit de armoede te halen, en dus zorgt men ervoor dat ze toch nog goedkoop eten krijgen. Het lijkt wel ontwikkelingssamenwerking in eigen land.
Collega’s, ons sociaal vangnet is bedoeld om gezinnen te helpen die het op een bepaald moment moeilijk krijgen. Omdat een kostwinner in het gezin na jarenlang tegen een bescheiden loon gewerkt te hebben, werkloos is geworden. Of omdat een gezinslid ernstig ziek is geworden en de dure behandeling het gezinsbudget overstijgt. Of omdat een gezinslid gehandicapt is en door budgettaire krapte dit gezin niet geholpen wordt omdat het geen prioriteit krijgt. Of omdat de minimumpensioenen in ons land veel te laag zijn. Of nog, omdat een ouder door een relatiebreuk er plots alleen voor staat om de facturen te betalen. Het is om dergelijke mensen uit de nood te helpen dat ons welzijnsbeleid er is. Ons sociaal beleid is niet gemaakt en niet geschikt om Sinterklaas te spelen voor heel de wereld.
Collega’s, het Vlaams Belang vraagt een actief beleid dat armoede aanpakt, maar ook een proactief beleid dat armoede opspoort. Waarbij ook middelen ingezet worden om op zoek te gaan naar verdoken armoede. En dit in combinatie met een goed uitgebouwd sociaal huis in elke gemeente, waar mensen in alle discretie hun problemen kunnen komen aankaarten. Uiteraard moet er ook komaf worden gemaakt met de schandelijke wachtlijsten allerhande, die na jaren van aankondigingspolitiek alleen maar blijven aangroeien.
Wij willen ook dat er eindelijk werk wordt gemaakt van een maximumfactuur voor de niet-medische zorg en voor de rusthuizen. Zeker nu de vrees bestaat dat de prijzen van de rusthuizen, mede als gevolg van de besparingspolitiek ter zake, opnieuw de hoogte zullen inschieten, is er nood aan een begrenzing van de kostprijs. Dat is een belofte die in het vorige regeerakkoord stond, maar nooit is uitgevoerd. Het is onaanvaardbaar dat mensen door hun zorgnood in de armoede worden geduwd.
Het moge duidelijk zijn dat het Vlaams Belang zich aan de zijde van de vele tienduizenden Vlamingen schaart die door een funest beleid van de vorige regeringen uit de boot zijn gevallen of die door de verkapte belastingverhogingen van deze regering uit de boot dreigen te vallen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
We hebben veel zaken uitgewisseld. Minister, ik wil even teruggaan naar de aanleiding tot dit debat, een interview met u. In het interview liet u zich bijzonder kritisch uit over mensen die zich op hun beurt kritisch uitlieten over uw beleid en uw intenties. Daarnet hebt u herhaald dat er twee verenigingen zijn die hun kritiek hebben geuit. Twee. En er zouden er 46 worden betrokken. Wie het middenveld kent, weet dat de twee betrokken verenigingen Decenniumdoelen en het Netwerk tegen Armoede zijn. De ene telt dertien verenigingen, de andere meer dan zestig. Als u dat reduceert tot twee stemmen, minister, vraag ik me af of u wel voldoende contact hebt met het middenveld. Ik herhaal mijn oproep: breng daarvoor alstublieft respect op. Elke kritiek is een kans om uw beleid te corrigeren. Ik hoop dat u dat in de toekomst ook doet.
Mijnheer Van Malderen, ik kan me voorstellen dat het voor uw partij natuurlijk een beetje pijnlijk is te moeten vaststellen dat de nieuwe Vlaamse Regering, in tegenstelling tot wat uw partij tijdens de afgelopen legislatuur met betrekking tot het VAPA heeft gedaan, voor een echt inspraakmodel en voor participatie heeft gekozen.
Wat u over die twee concrete verenigingen hebt gezegd, klopt. Ik vind echter dat u weigert op mijn drie concrete vragen in te gaan. U weigert pertinent te zeggen wat u van die drie maatregelen vindt. Het is natuurlijk veel gemakkelijker in de media allerlei oordelen te vellen. Hier, in het Vlaams Parlement, durft u echter niet te stellen dat u niet tegen die maatregelen bent. Misschien durft u dat wel. Ik wacht nog steeds op een antwoord.
Het moet me ook van het hart dat het elke keer hetzelfde is. Indien u het op inhoudelijk vlak niet meer kunt halen, komt altijd het argument dat ik geen overleg heb gepleegd. Er is nog nooit zo veel overleg over een VAPA gepleegd als tijdens deze legislatuur. Dat is ook terecht.
Ik sta open voor kritische geluiden. Ik heb enkel verklaard dat ik het jammer vind dat mensen tussentijds hun kritiek in de kranten ventileren. Het VAPA is nog niet volledig opgeleverd. Er zijn voldoende overlegmomenten om die kritiek te ventileren. Natuurlijk sta ik open voor kritiek. Van kritiek kan iedereen iets leren. U hoeft nu niet te doen alsof heel het middenveld tegen het VAPA is. Ik denk echt niet dat we op die manier een enkele persoon uit de armoede halen.
Minister, overleg plegen is een zaak. Als dat overleg in functie van concrete bijsturingen geen effect sorteert, plaats ik daar grote vraagtekens bij.
U hebt me om ons standpunt met betrekking tot die drie maatregelen gevraagd. U blijft dat maar herhalen. Ik heb daarnet echter al heel duidelijk geantwoord. Indien we die drie maatregelen vergelijken met het geheel van de beslissingen die de Vlaamse Regering heeft genomen, zal het resultaat voor de mensen in armoede negatief zijn. Dat is de realiteit. Voor mij is dat de belangrijkste conclusie van dit debat.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– De meerderheid en het Vlaams Belang kondigen aan een motie te zullen indienen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, we zullen nog voldoende gelegenheden krijgen. We zullen naar aanleiding van het VAPA en van de begrotingsaanpassingen moties indienen.
De moties moeten uiterlijk om 16.25 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.