Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de massale bijensterfte tijdens de afgelopen winter en de gevolgen voor de landbouwers en fruittelers
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik wil het even met u hebben over de bloemetjes en de bijtjes. De bijen hebben het vandaag bijzonder moeilijk in Vlaanderen, maar niet alleen in Vlaanderen. De voorbije jaren stierf telkens een kwart van onze bijenkolonies. Deze week verscheen in Het Belang van Limburg dat in Limburg deze winter 50 tot 60 procent van de bijen de winter niet hebben overleefd. In andere provincies zijn momenteel nog geen cijfers bekend, maar de tekenen wijzen erop dat het dezelfde richting uitgaat.
Het belang van de bijen kunnen we moeilijk overschatten. Het belang is immens, niet alleen voor de ecosystemen, maar ook voor de economie. De helft van onze dagelijkse producten in de winkel zouden er niet zijn zonder de bijen. In die zin alleen betekenen de bijen voor onze economie een budget van vijfhonderd miljoen euro. We mogen dat probleem toch niet onderschatten.
Er worden al jaren tal van acties ondernomen. Er is bijvoorbeeld promotie voor insectenhotels, er worden bloemplantacties gedaan. De landbouwsector zelf neemt ook heel wat initiatieven zoals bloemplantacties aan de rand van de akkers. Blijkbaar zijn die acties niet voldoende vandaag en is er nog grote sterfte.
Op het federale niveau namen de minister van Leefmilieu Marghem en staatssecretaris Sleurs het initiatief om een website en een educatieve brochure te ontwikkelen om de mensen te informeren.
Minister, mijn vraag is wat u gaat doen om dit probleem aan te pakken.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Ik sluit me aan bij collega Engelbosch. Minister, ik heb een antwoord op een schriftelijke vraag gekregen van u. Daaruit blijkt dat er de voorbije tien jaar een stabiele sterfte was bij de bijen in de winter. Ze bedroeg 33 procent. Zoals collega Engelbosch zegt, is het verontrustend te merken dat er deze winter alleen al in Limburg 60 procent bijensterfte werd bereikt. Dat is geen positieve evolutie. We weten allemaal dat dit geen nieuw gegeven is. De oorzaken zijn gedeeltelijk bekend. Ik denk bijvoorbeeld aan de varroamijt. De negatieve gevolgen zijn niet te onderschatten, ook op economisch vlak. Ik denk daarbij aan de land- en tuinbouw, en in het bijzonder de fruitteelt, waar de bestuiving wordt toegepast.
Zoals collega Engelbosch heeft aangehaald zijn er op Vlaams en federaal niveau heel wat maatregelen genomen.
In 2011 hebben wij vanuit Open Vld een resolutie ingediend, die uiteindelijk heeft geleid tot een rondetafelconferentie, waar een breed actieplan werd uitgerold. Ik denk daarbij aan het uitzaaien van meer groenbedekkers, bijvriendelijke groenbedekkers, het opleiden van de imkers en het aanbieden van een drachtplantengids.
Dat zijn allemaal heel positieve zaken. De sector is nu ook beter gestructureerd. We hebben het hier over een sector die het voornamelijk met hobbyisten doet. Ook de sensibilisering bij het brede publiek is niet achterop gebleven. Ik denk aan de Week van de Bij, en eind mei zult u wellicht ook het bijenspel voorstellen.
U hoort mij dus niet zeggen dat er geen stappen in de goede richting worden gezet, maar de cijfers zijn confronterend, en we zitten nog altijd met die sterfte van de bijen, die van groot belang zijn voor onze land- en tuinbouw. Mijn vraag is dan ook of er bijkomende maatregelen zijn om die bijensterfte tegen te gaan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, bedankt om met uw vraag deze problematiek nog eens onder de aandacht te brengen. De bevraging in Limburg bevestigt een wereldwijd probleem. Het is een probleem waar we in Vlaanderen en op federaal niveau al heel hard aan werken. Met die bevraging is dit probleem nogmaals zichtbaar geworden.
Hoe het komt dat de bijenpopulatie achteruitgaat, daarover tasten we nog wat in het duister. Er zijn drie grote oorzaken. Ten eerste huist er een parasiet in de bijenpopulatie, waardoor die vroegtijdig afsterft. Ten tweede speelt de omgeving een rol. Daarbij wordt vooral gekeken naar een aantal pesticiden. En ten derde zien we dat ook de instroom van imkers stokt. Er zijn minder en minder imkers die daarmee bezig zijn. Op die drie pijlers moeten wij hard werken.
Wat we nu al doen, is sensibiliseren. U verwees naar wat de federale staatssecretaris doet, mijnheer Engelbosch, maar dat is iets wat wij op Vlaams niveau al lang doen. We hebben onze bijenweek, we hebben folders, een website, we hebben onze praktijkcentra, die opleidingen en cursussen geven om mensen bewust te maken van de bijenproblematiek. We hebben ook een wetenschappelijk en een onderzoeksplatform, waar alle kennis die er in Vlaanderen is, wordt samengebracht, om op die manier verder te leren hoe we die parasiet kunnen uitroeien.
Het klopt wel dat we nog bijkomende maatregelen moeten nemen. Het goede nieuws is dat binnen het gemeenschappelijke landbouwbeleid, dat vanaf dit jaar in werking treedt, zowel in pijler 1 als in pijler 2 cruciale elementen zitten om de bijenpopulatie weer alle kansen te geven in Vlaanderen. We geven ondersteuningssubsidies aan de landbouwsector als zij een aantal vergroeningsmaatregelen invoeren. Er is nogal wat koudwatervrees bij de landbouw, maar het is net de bedoeling dat die vergroeningsmaatregelen genomen worden om de problematiek van de bijenpopulatie aan te pakken. Het gaat bijvoorbeeld over gewassendiversificatie, waarbij men in plaats van een monotone gewassenteelt meer afwisselt. Dat is een voorbeeld van zo’n vergroeningsmaatregel die de bijenpopulatie ten goede komt.
In de tweede pijler hebben we een nieuwe beheersovereenkomst, die heel specifiek over de bloemenranden aan de akkers gaat. Dat is nieuw in het gemeenschappelijke landbouwbeleid, binnen het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) in Vlaanderen.
U ziet dus dat we een aantal bijkomende maatregelen nemen. Daar nog eens bovenop financieren en ondersteunen we een aantal nieuwe agromilieumaatregelen. Daar gaat jaarlijks 175 miljoen euro naartoe. Dat is nieuw. Dat zal vanaf dit jaar extra gebeuren. Op die manier proberen wij vanuit Vlaanderen die problematiek voldoende op te vangen en verder op te volgen.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het stelt mij gerust dat u het, naast de bestaande acties die u al doet en die wij in Vlaanderen al jarenlang doen, nodig vindt om bijkomende acties te ondernemen, want het probleem is inderdaad groot. Het is inderdaad een wereldwijd probleem, maar in onze contreien is het blijkbaar net iets groter dan op andere plaatsen.
Het is moeilijk om precies te weten wat de oorzaak is. Het is blijkbaar vrij complex. Is het de varroamijt? Zijn het de gewasbestrijdingsmiddelen? Het is nog niet zeer duidelijk, waardoor het vrij moeilijk is om een eenduidig antwoord te bieden voor ondersteuning. Minister, hebt u zicht op de problemen in Limburg voor de fruitsector? Zullen er dit jaar voldoende bijen zijn om de gewassen te bestuiven?
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. De knowhow is er, ik hoor het u graag zeggen. Maar ik verwijs naar een pilootproject van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) uit 2012. Met een cofinanciering van Europa is er onderzoek gedaan naar de bijensterfte en -ziektes. Dat moest in kaart worden gebracht tegen augustus 2013. Bent u daarvan op de hoogte? Is er een doorstroming naar Vlaanderen vanuit het FAVV? Wordt er samengewerkt om alles in kaart te brengen, op een wetenschappelijke wijze?
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, dit complexe probleem van bijensterfte is ook onze grote zorg. Ik lees dat grote experten het niet eens zijn over de relatie tussen kolonies van bijen en de solitaire bijen. Zij wijzen erop dat de ene groep sterk toeneemt, waardoor de andere groep, zijnde de solitaire bijen, sterk afneemt. Men stelt zich daar vragen over, maar de wetenschappers hebben op dat vlak nog altijd geen sluitend antwoord.
Minister, de resolutie die we hierover unaniem hebben goedgekeurd in het Vlaams Parlement vergt hoe dan ook verdere opvolging en implementatie. Een van de belangrijke elementen is wetenschappelijk onderzoek, niet enkel voor de monitoring, maar ook om de juiste conclusies te trekken. We kunnen enkel sterk aanmoedigen om het actieplan waarnaar u daarnet hebt verwezen met kracht uit te voeren.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, het is een problematiek die hier al vele jaren wordt besproken. Er wordt al redelijk veel voor gedaan. Er zijn lokale en provinciale initiatieven, waarbij men op kleine schaal probeert om bepaalde maatregelen te nemen. Er is een Vlaams actieplan, een Waals actieplan, een federaal actieplan. Er zijn heel veel onderzoeken en studies. Het is allemaal redelijk weinig gecoördineerd volgens mij. En vooral: tot nu toe is er weinig zichtbaar of meetbaar resultaat. We trappelen zelfs niet ter plaatse, we gaan jammer genoeg achteruit.
U hebt enkele oorzaken genoemd, maar ook de achteruitgang van de biodiversiteit is een belangrijke oorzaak. Het is zelfs zo dat honingbijen op dit moment soms productiever zijn in stedelijk dan in landelijk gebied, wat toch ook veel zegt over onze milieukwaliteit in landelijke gebieden. Minister, de pesticiden hebben ook een invloed op de honingbijen. We hoeven niet te wachten op Europese regelgeving, maar zouden zelf een verbod kunnen invoeren. Ik zou u willen vragen om een tandje bij te steken. (Applaus bij sp.a)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, collega’s, het is duidelijk dat de oorzaken van die grootschalige bijensterfte meervoudig zijn. Maar de aanwezigheid van die fameuze parasiet enerzijds en de neonicotinoïden of pesticiden anderzijds zijn duidelijk twee belangrijke oorzaken. Europa heeft een aantal tijdelijke beperkingen opgelegd voor de pesticiden, zoals u weet, minister. In welke mate wordt die beperking in Vlaanderen daadwerkelijk opgevolgd, dus het verbod op een aantal van de stoffen van de neonicotinoïdenfamilie?
Collega’s, we hebben een onderzoeksplatform waar alle kennis uit de wetenschap en de praktijk wordt samengebracht. Daar wordt ook afgesproken met de verschillende andere niveaus. Het is niet zo omdat het FAVV met iets bezig is, dat wij daarvan in Vlaanderen niet op de hoogte zouden zijn. De wetenschap gaat er nu vanuit dat er drie grote redenen zijn waarom de bijenpopulatie achteruit gaat. De heer Sanctorum heeft er twee genoemd: de parasiet en pesticiden. Het derde punt is dat er minder en minder imkers zijn.
We moeten verder werken op die drie domeinen, en dat doen we, ook wat dat pesticide betreft. Daar wordt ook toezicht op uitgeoefend. Productnormering is een federale aangelegenheid, maar uiteraard ziet Vlaanderen erop toe dat de opgelegde maatregelen worden nageleefd.
Op basis van de bevraging in Limburg hebben we vastgesteld dat het probleem daar acuut is. We zullen daar rond de tafel gaan zitten met de wetenschappers en onderzoekers om na te gaan hoe we dit kunnen oplossen. We moeten er op korte termijn voor zorgen dat Limburg niet in de problemen komt en dat probleem aanpakken. Dat is in het verleden ook al gebeurd. We zullen zo snel mogelijk rond de tafel gaan zitten om zo snel mogelijk concrete maatregelen te kunnen nemen.
We moeten deze problematiek verder opvolgen. Het is goed dat we ook aan de hand van de ondersteuning die we geven binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een aantal accenten kunnen leggen die de bijenpopulatie en de insecten die we nodig hebben in Vlaanderen ondersteunen. We zullen daarover sensibiliseren, goede praktijken uitleggen, promotie voeren binnen landbouwkringen. Ik weet dat heel wat lokale besturen en ook de provincies heel wat acties ondernemen om bloemenzaad te verspreiden en te zorgen dat ook particulieren kunnen bijdragen tot een goed klimaat voor de bijen in Vlaanderen. We hopen op die manier goede resultaten te boeken.
Minister, iedereen is het erover eens dat dit probleem niet mag worden onderschat. In die zin stelt u me gerust, minister, wanneer u zegt dat er overleg is met proefcentra. Die mensen hebben heel veel knowhow. Zeker in Limburg is dat belangrijk voor de fruitsector. De Limburgers zijn de afgelopen jaren getroffen geweest door heel wat problemen, dit probleem mag daar niet nog eens bovenop komen. Er moet dan ook overleg komen om na te gaan hoe we dat probleem in Limburg kunnen oplossen.
De resultaten van de andere provincies zijn nog niet bekend, maar als het daar dezelfde richting uitgaat, zullen we dat overleg breder moeten zien.
Tot slot lijkt het me interessant om in te zetten op jongeren om in te stromen in de hobby of in het beroep van imker. Vandaag kennen zij die job niet. Als we daarop inzetten, kan die sector verder groeien waardoor het tekort aan bijen kan worden opgelost.
Minister, het doet me plezier te weten dat er nieuwe insteken zullen worden gegeven. Het is positief wat er in het GLB staat. De praktijkervaring toont echter aan dat ook lokale besturen een waardevolle partner kunnen zijn in het creëren en aanbieden van biodiversiteit. In mijn eigen gemeente gaan we extensief maaibeheer toepassen. Dat vraagt natuurlijk een mentaliteitswijziging van de burgers die dat als onkruid zien. Dat is een foute redenering. Als politici hebben wij het voordeel op de bijen dat wij meerdere prikacties of insteken kunnen geven. Als politici moeten wij solidair zijn met de bijen en dit probleem hoog op de agenda plaatsen en opvolgen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.