Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de waterkwaliteit en de Europese normen
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, naar aanleiding van Wereldwaterdag en van de VLARIO-dag (Vlaamse Rioleringen) gisteren, is de kwaliteit van het oppervlaktewater opnieuw volop actueel in Vlaanderen. Er komt nog te veel ongezuiverd huishoudelijk afvalwater in de waterlopen, zeker in het buitengebied. Rioleringssystemen kosten handenvol geld, geld dat er niet altijd is.
Nochtans ben ik ervan overtuigd dat met meer efficiëntie, met dezelfde middelen waarschijnlijk meer kan gebeuren. De rioolbeheerders hanteren nog al te vaak hun eigen regels en hun eigen bestekken, los van het typebestek 250, los ook van de code van goede praktijk. Ik gaf gisteren bij VLARIO een paar voorbeelden. Ik herhaal er een paar. De aansluitingen van rioolbeheerder A passen niet op die van Aquafin. Rioolbeheerder B vraagt dat anderhalve meter aarde op de buizen wordt gelegd en dat is meer dan bij andere rioolbeheerders. Rioolbeheerder C vraagt een hellingsgraad van 1 centimeter per meter, terwijl dat eigenlijk volgens de code van goede praktijk maar een halve moet zijn. Resultaat: meer pompen nodig en in de toekomst ook meer onderhoud van die pompen nodig. Kleine studiebureaus hebben het moeilijk. Men vraagt soms in een bestek dat een studiebureau de voorbije vijf jaar drie opdrachten van 3 miljoen heeft uitgevoerd, ik zeg maar wat, of dat ze zeven landschapsarchitecten en zeven stedenbouwkundigen in dienst hebben. Resultaat: minder mededinging en hogere prijzen.
Minister, het regeerakkoord zegt dat rioolbeheerders efficiënter te werk moeten gaan. Dat hebben we er samen in gezet. Welke concrete stappen ziet u op korte termijn om die efficiëntie af te dwingen?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Geen enkel van onze Vlaamse wateren voldoet aan de kwaliteitsnormen. Minister, collega’s, in 2000 vroeg Europa aan de lidstaten om tegen 2015 ervoor te zorgen dat onze waterlichamen een goede chemische en een goede ecologische toestand zouden bereiken. Wel, we zijn 2015, en wat is nu de toestand? Geen 50 procent, geen 20 procent, geen 10 procent, geen 5 procent, maar 0 procent van onze waterlichamen beantwoordt aan de Europese kwaliteitseisen.
Minister, het is juist dat alle Europese landen worstelen met die uitdaging vanuit Europa, maar Vlaanderen is de enige regio waar 0 procent wordt gehaald. Mijn vraag is heel eenvoudig: op welke manier en tegen wanneer wilt u dat onze rivieren, onze meren en onze kustwateren wel een goede toestand bereiken? Wat gaat u daaraan doen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, zondag was het inderdaad Wereldwaterdag. Dan staat traditioneel de waterproblematiek hoog op de agenda.
Europa heeft een kaderrichtlijn Water die bijzonder ambitieus is, wat goed is. Alle lidstaten worstelen met die ambitieuze doelstelling. Tot op vandaag voldoet nog geen enkele lidstaat aan die kaderrichtlijn. Je mag uitstel vragen om meer tijd te hebben om die resultaten te halen.
Vlaanderen heeft historisch een bijzonder grote achterstand. Vlaanderen is een dichtbevolkt gebied, met intensieve industrie en intensieve landbouw. We hebben een historische achterstand en moeten dus heel wat investeren. Hoe pakken we dat aan? Europa vraagt om het planmatig aan te pakken. U weet dat we dat ook doen. Er zijn de stroomgebiedbeheerplannen die binnenkort door de Vlaamse Regering zullen worden goedgekeurd. Het openbaar onderzoek is al gebeurd. Die plannen bevatten tal van maatregelen. Er zijn 8000 bezwaren geformuleerd die op dit moment worden verwerkt waarna de Vlaamse Regering een beslissing zal nemen.
Ook vandaag hebben we al zeer goede resultaten, mijnheer Sanctorum. Iedereen die wel eens fietst, wandelt of jogt, weet en ruikt en ziet dat de waterlopen veel verbeterd zijn. In Gent bijvoorbeeld is er geen geurhinder meer. Het is natuurlijk zo dat als één klein deeltje van die Europese parameters niet in orde is, je een onvoldoende hebt wat maakt dat die doelstellingen moeilijk te halen zijn. Alle regio’s die te vergelijken zijn met Vlaanderen – dichtbevolkte, industriële regio’s met intensieve landbouw –, hebben het het moeilijkst. Zij hebben hetzelfde probleem.
Als we de resultaten willen halen, hebben we 10 miljard euro nodig. We geven er in Vlaanderen prioriteit aan. We hebben bijvoorbeeld niet bespaard op waterzuivering. Jaarlijks gaat er 300 miljoen euro naartoe: 200 miljoen euro gaat naar de lokale besturen voor riolering en 100 miljoen euro naar het gewest voor waterzuivering. De lokale besturen zelf geven nog eens 350 miljoen euro per jaar aan riolering uit.
Mijnheer Vandaele, u haalt een terecht punt aan. Als we met de middelen die we ter beschikking hebben, nog betere resultaten willen halen, dan moeten we efficiënt werken en moeten de rioolbeheerders efficiënt werken. Er kan nog heel wat gebeuren. Er is de code ‘goede praktijk’ waar men zich op kan enten om op een goede en correcte manier tewerk te gaan. Er is het standaardbestek dat ze zouden moeten hanteren.
De VMM werkt aan een bevraging en een benchmarking tussen de rioolbeheerders. De eerste bevraging is afgelopen. Tot onze grote tevredenheid merken we dat 99 procent van de rioolbeheerders geantwoord heeft. Dat is goed want zo hebben we veel meer cijfers en kunnen de verschillende rioolbeheerders nagaan wat ze kunnen verbeteren. Er is een platform RIO-leren waar de rioolbeheerders, samen met de VMM, tot de beste oplossingen kunnen komen voor problemen die zich stellen. Het is natuurlijk aan de VMM om toezicht te blijven uitoefenen.
Maar u hebt een punt: we kunnen zeker nog stappen vooruitzetten. Daarom is het goed dat de VMM zeer nauwlettend toekijkt en dat de rioolbeheerders op een correcte manier met de middelen omgaan en die op een heel efficiënte manier inzetten.
Minister, de overheid heeft inderdaad een aantal instrumenten. Er is de VMM, de code ‘goede praktijk’, het standaardbestek, maar we merken dat de rioolbeheerders deze niet altijd gebruiken.
De gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsbijdrage samen bedragen ongeveer 500 miljoen euro per jaar.
We weten ook dat de gemeenten tot maximum 1,4 keer het bedrag van het bovengemeentelijke aandeel mogen aanrekenen als gemeentelijke bijdrage. We schuiven steeds meer verantwoordelijkheden richting gemeenten op het vlak van ruimtelijke ordening, erfgoed, cultuur, bibliotheken. Ze moeten daar zelf de verantwoordelijkheid voor nemen. Ik vroeg me gisteren op de studiedag af of het niet goed zou zijn om het plafond van 1,4 keer los te laten en gemeenten toe te laten om daar zelf over te beslissen. Dat kan een extra impuls geven aan de aanleg van zuiveringssystemen.
Minister, u zegt dat er niet wordt bespaard op afvalwaterzuivering. Er wordt wel bespaard op afvalwaterzuivering. U hebt in 2015 48 miljoen euro bespaard op rioleringen. Er is daarnet verwezen naar de VLARIO-dag waar de hele waterzuiveringssector verzamelt. Elk jaar komen ze met een boodschap naar de politiek, en die is eigenlijk telkens dezelfde omdat het probleem maar niet opgelost geraakt. De boodschap is dat er een financieringstekort is van ongeveer 4 miljard euro om tegen 2027 overal riolering of waterzuivering te bekomen. Er komt geen antwoord vanuit het beleid. Wij hebben een oplossing geformuleerd via onze alternatieve begroting, maar daar staat u niet achter. Hoe zult u de financieringskloof voor de waterzuivering dichten? (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord op de vragen. U hebt terecht aangehaald dat de middelen beperkt zijn. Het element van efficiëntiewinst dat gisteren op de VLARIO-dag uitdrukkelijk aan bod is gekomen, neemt u mee. Ook de benchmarking is een belangrijk element omdat de rioolbeheerders gisteren uitdrukkelijk de boodschap hebben gegeven dat ook zij mogelijk een aantal efficiëntiewinsten zien. Ze vragen op welke manier daar rekening mee kan worden gehouden.
De bezorgdheid die in de berichtgeving vaak naar boven komt, is de manier waarop de ene of de andere investeert in het rioleringsstelsel. Elke lokale overheid moet haar verantwoordelijkheid opnemen. De gebiedsdekkende uitvoeringsplannen (GUP’s) die zijn opgemaakt, zijn in dezen een erg belangrijk instrument. Ik vind het spijtig dat de stedelijke gebieden wel hun werk doen en de landelijke niet. Dat heeft te maken met waar de grootste vuilvracht zit en met het feit dat er beperkte middelen zijn. Daardoor moeten er prioriteiten worden gelegd. Zijn de GUP’s voor u een belangrijk instrument en wilt u ervoor zorgen dat ze kunnen worden uitgevoerd met ondersteuning van Vlaanderen?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het klopt dat de waterkwaliteit in Vlaanderen erop vooruit is gegaan, maar dat neemt niet weg dat we nog voor grote uitdagingen staan. Ik wil dieper ingaan op de saneringsbijdrage die door de heer Vandaele is aangehaald. De saneringsbijdragen die worden geïnd, worden niet exclusief terug gebruikt voor rioleringen. Hoe zult u dat in de toekomst verzekeren?
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Minister, ik wil de vraag van de heer Sanctorum herhalen. Momenteel is geen enkele van onze rivieren of beken proper genoeg voor de kikkers, de vissen en de mensen. Geen enkele voldoet aan de Europese normen. U bent daar al meer dan acht jaar mee bezig. U hebt nu beslist om daar zelf geen geld meer in te investeren. U hebt 48 miljoen euro teruggetrokken: geld dat de Vlaamse Regering nu voor iets anders gebruikt dat ze belangrijker vindt dan proper water.
U schuift de factuur door naar de gezinnen. Die zullen een hogere waterfactuur krijgen, terwijl ze geen enkel perspectief krijgen op wanneer nu die beken en rivieren proper zullen zijn. Ik herhaal dus de vraag van de heer Sanctorum: wat is uw plan, wanneer zullen die beken en rivieren proper zijn, wanneer gaan wij niet meer de slechtste van de klas zijn in Europa?
Collega’s, ik heb hier drie stemmen gehoord. Zowel mevrouw Lieten als de heren Sanctorum en Vandaele pleiten ervoor om de waterfactuur in onze gezinnen nog duurder te maken. (Rumoer bij sp.a. Opmerkingen van mevrouw Ingrid Lieten)
Ik zal mij nader verklaren. Ik heb daarnet gezegd dat wij 10 miljard euro nodig hebben als wij alle plannen willen uitvoeren om tegen 2027 aan de Europese kaderrichtlijn Water te voldoen. Mijnheer Sanctorum, u zei daarnet dat ik daar meer middelen voor moet hebben en dat ik voor meer inkomsten zou moeten zorgen. De heer Vandaele zegt hetzelfde. Hij zegt dat ik de gemeentelijke saneringsbijdrage moet loslaten, en dat ik de gemeenten moet laten vragen wat zij nodig hebben om te investeren in rioleringen.
Deze regering heeft haar verantwoordelijkheid genomen om voor de waterfactuur iets meer van het principe ‘de vervuiler betaalt’ door te voeren. We hebben dat gedaan door de gewestelijke saneringsbijdrage op te trekken en door er op die manier voor te zorgen dat meer van de kosten die wij moeten investeren om onze waterlopen proper te maken worden doorgerekend. Mijnheer Vandaele, daarbovenop nog een maatregel te nemen om die 1,4 los te laten en die factuur de hoogte in te sturen, dat staat niet in het regeerakkoord. Ik ben er zelf ook geen voorstander van omdat we er natuurlijk over moeten waken dat we niet alles op de kap van de gezinnen laden.
Collega’s, hoe wordt de saneringsbijdrage die nu wordt geïnd door de lokale besturen aangewend? Mevrouw De Vroe en mevrouw Rombouts, we hebben daarover recente cijfers. We zien dat er een verbetering is. Meer van de rioolbeheerders wenden de saneringsbijdrage volledig aan om te investeren in rioleringen maar ook in het onderhoud van bestaande rioleringen. Sinds de omzendbrief naar alle rioolbeheerders en gemeentebesturen is daar controle op. In die omzendbrief zegden wij dat zij daarover moeten rapporteren aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). We zien dat daar nog heel wat mogelijkheden zijn.
Mijnheer Vandaele, ik steun u wel in uw opmerking dat een aantal van onze lokale besturen nog niet het maximum van 1,4 vragen. Vaak zijn dat de gemeenten die het slechtst scoren voor wat betreft investeringen in rioleringen. We moeten vooral daar in eerste instantie op aandringen en vragen dat de lokale besturen hun verantwoordelijkheid nemen en voldoende middelen investeren in waterzuivering.
Collega’s, Vlaanderen investeert alleen al voor de waterzuivering 300 miljoen euro per jaar. Onze lokale besturen doen daar nog eens 350 miljoen euro bovenop. Het gaat niet alleen over waterzuivering. Het gaat ook over andere investeringen die wij moeten doen. Mevrouw Rombouts, wij moeten dat inderdaad planmatig aanpakken. Daarom hebben wij aan de lokale besturen gevraagd om een analyse te maken van hun grondgebied en van de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen, en om zelf eens aan te tonen waar de prioriteit ligt. Wij hebben natuurlijk graag dat de middelen prioritair gaan naar de dossiers die het meeste ecologisch return geven en waar je meer ecologische voordelen hebt dan in sommige andere projecten. Wij zullen erop toezien dat deze dossiers op die manier worden uitgevoerd en dat er op een verantwoorde manier wordt geïnvesteerd.
Mevrouw Lieten, ik ben het niet met u eens dat geen enkele van onze waterlopen kikkers of vissen zou huisvesten. Integendeel, wij zien daar de voorbije jaren een enorme verbetering. Waar tien jaar geleden de zuiveringsgraad in Vlaanderen onder de 50 procent lag, zitten wij nu boven de 80 procent. Er is daar een enorme inhaalbeweging geweest. Wij zien en ruiken dat wanneer wij langs die waterlopen lopen. De resultaten zijn er. Maar het klopt dat wij allemaal en het beleid nog veel inspanningen zullen moeten doen. Het zal er vooral op aankomen om ook voldoende middelen te investeren de komende jaren. (Applaus bij CD&V)
Minister, ik heb goed naar mezelf geluisterd, maar ik heb mezelf niet horen pleiten voor hogere heffingen bij de gemeenten. Het is natuurlijk juist dat een derde van de gemeenten 1,4 niet bereikt en er op die manier nog 50 miljoen euro per jaar onbenut blijft. Wat evenmin rechtvaardig zou zijn, is dat we de kaderrichtlijn niet halen. Eigenlijk moest ze bereikt zijn tegen 2015, maar ik neem aan dat als u heel vriendelijk aan Europa vraagt om ze te bereiken tegen 2027, u dat zal worden toegestaan, want u beschikt daartoe over de nodige charmes.
Het zou echter helemaal niet rechtvaardig zijn als op dat moment de factuur aan iedereen wordt aangeboden, als de gemeenten die in het verleden hun best hebben gedaan dan evengoed de factuur gepresenteerd zouden krijgen als de gemeenten die nu steken laten vallen. Dat zou ik inderdaad een heel moeilijke situatie vinden. 2027 is nog veraf, maar het is toch belangrijk om er nu al werk van te maken. (Applaus bij de N-VA)
Behalve enkele foutieve uitspraken over onze voorstellen, heb ik eigenlijk niets concreets gehoord dat u eigenlijk gaat ondernemen. Ik heb gesproken over het financieringstekort en u schimpt maar wat in het rond, maar u levert geen oplossing. U levert geen oplossing en u bent al jarenlang de bevoegde minister.
Minister, waar ik het eigenlijk moeilijk mee heb is met die gelaten houding. Het water is onvoldoende zuiver, we halen de Europese norm niet, maar ja, het is toch beter dan twintig jaar geleden en u bent tevreden. Dat is uw redenering. Voor lucht is dat net hetzelfde. We halen de Europese norm niet. De lucht is onvoldoende zuiver, maar het is toch beter dan twintig jaar geleden, dus u bent tevreden. Groen zal pas tevreden zijn als lucht en water echt zuiver zijn. (Applaus bij Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.