Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in het regeerakkoord is opgenomen dat alle leerlingen op het einde van het basisonderwijs getoetst zullen worden. Dit is ook een onderdeel van het masterplan voor het secundair onderwijs. Die toets heeft twee belangrijke doelstellingen: informatie op systeemniveau over waar we staan in Vlaanderen inzake het bereiken van de eindtermen in het basisonderwijs, maar minstens even belangrijk is de doelstelling de individuele scholen informatie te geven over waar zij staan. Het is uiteraard niet de bedoeling te ranken en te publiceren. Wij willen de scholen informatie geven over waar zij staan met hun leerlingenpopulatie in het bereiken van de eindtermen, in relatie tot gelijksoortige scholen met een gelijksoortige leerlingenpopulatie. Het doel is dat ze zichzelf pedagogisch verder ontwikkelen.
De vraag is nu hoe we dat gaan doen. Minister, in het regeerakkoord en in uw beleidsnota was opgenomen dat de interdiocesane testen van het vrij onderwijs en de testen van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten (OVSG) zouden worden gevalideerd door het steunpunt voor peilingsproeven. Dan hebben we OVSG-toetsen, interdiocesane toetsen, peilingsproeven en de paralleltoetsen als gevalideerde instrumenten om uitspraken te doen op systeemniveau en om uitspraken te doen voor de individuele scholen. Maar nogmaals, niet om te ranken en niet om te publiceren.
Enige tijd geleden ontstond in de pers wat verwarring over het begrip ‘toolkits’. We kunnen daar maar beter duidelijkheid in scheppen. Volgens het regeerakkoord bestaat de toolkit uit vier zaken: de toetsen van het vrij onderwijs, de OVSG-toetsen, de paralleltoetsen en de peilingsproef. Minister, bedoelt u dat als u het over ‘toolkits’ hebt of zijn er nog andere die gevalideerd moeten worden? Wanneer voorziet u de validering van de twee toetsen die in het regeerakkoord zijn opgenomen, zodat we op korte termijn uitspraken kunnen doen op systeemniveau?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, ik kan vrij kort zijn. Zoals u het daarnet samenvatte, is het ook bedoeld. Het is absoluut de bedoeling om de paralleltoetsen van het steunpunt voor peilingsproeven, de interdiocesane proeven en de OVSG-proeven te valideren, zodanig dat de toolkit dan bestaat uit drie of vier soorten proeven.
Eén iets belemmert mij nog een beetje om daar een strikte timing op te kleven, namelijk een zinnetje uit het masterplan voor het secundair onderwijs. Het zal u ook wel bekommeren, denk ik. Daar staat dat de norm voor het behalen van het getuigschrift basisonderwijs zuiver gesteld moet worden. De vraag betreft nu de chronologie. Zullen we nu nog eerst die toetsen valideren, of zorgen we er eerst voor dat de norm voor het behalen van het getuigschrift zuiver is, en zullen we daarna starten met de proeven op alle fronten?
We zijn nu nog die keuze aan het maken samen met de onderwijsverstrekkers, met wie op dit ogenblik wordt overlegd. Mijn administratie heeft de opdracht gekregen om daarover een nota uit te werken. Ofwel doen we het zo snel mogelijk, zodat we heel snel kunnen starten, ofwel proberen we die zin van het masterplan voor het secundair onderwijs eerst uit te voeren, waarna we kunnen starten met de toolkit, die de zaken bevat die u hebt opgesomd. U zegt zelf dat er verschil bestaat tussen scholen, zeker als leerlingen in het secundair onderwijs aankomen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ook blij dat u zelf verwijst naar het getuigschrift basisonderwijs. Voor alle duidelijkheid, ik denk dat die twee los staan van elkaar. Het kan niet de bedoeling zijn dat we de toetsen die op systeemniveau en op het niveau van de school uitspraken moeten doen, linea recta aan het getuigschrift linken. Het is echter inderdaad wel zo dat in het masterplan staat dat we het getuigschrift basisonderwijs gaan koppelen aan eindtermgerelateerde leerplandoelstellingen. Om het in mensentaal te zeggen, we moeten ervoor zorgen dat er bij het getuigschrift basisonderwijs dat aan individuele leerlingen wordt gegeven, toch enige overeenstemming is tussen de diverse scholen. Dat lijkt me een belangrijk punt. Secundaire scholen signaleren ons dat de leerlingen uit de diverse scholen die ze binnenkrijgen, wel allemaal een getuigschrift basisonderwijs hebben, maar dat de niveauverschillen ertussen wel heel groot zijn. Het hoger onderwijs signaleert op zijn beurt dat het studenten binnenkrijgt die een diploma secundair onderwijs hebben, maar dat 25 procent de eindtermen van de tweede graad van het aso niet heeft bereikt. Dat is dus een belangrijke kwestie die u aanhaalt.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een enigszins gebrekkige stem, maar het lukt wel.
Om in de toekomst elk misverstand te voorkomen, wil ik nogmaals heel duidelijk stellen dat wij van CD&V geen staatspedagogen zijn. Daarmee bedoel ik het volgende. We hebben een groot vertrouwen in de schoolbesturen en ook in de deskundigheid van leerkrachten, ook met betrekking tot de evaluatie van de individuele leerlingen. Minister, de belangrijkste zin over toetsen in uw beleidsnota is de volgende: “Wat betreft toetsen die uitspraak doen over prestaties van individuele leerlingen, vertrekken we van het principe dat het evaluatiebeleid blijft behoren tot de volledige autonomie van de school.” Met andere woorden, dit principe staat voor ons voorop, en we verwachten van u een correcte en loyale uitvoering daarvan.
De heer De Ro heeft het woord.
De stem van de heer De Meyer laat wat te wensen over, maar ik denk dat zijn principes nog altijd huizenhoog rechtstaan.
Minister, ik wil me graag aansluiten bij deze vragen, omdat er toch wel een heel belangrijke doelstelling onder verborgen ligt. Ik denk dat elke ouder en de maatschappij verwachten dat, als men een getuigschrift verstrekt in om het even welke school van om het even welk net in om het even welke gemeente, daar iets achter zit. U hebt zelf in uw antwoord gezegd dat we nu moeten kiezen. Ofwel gaan we nog wat verscherpen en verduidelijken wat de vereisten zijn om dat te kunnen verstrekken: aan wat moeten kinderen beantwoorden om een getuigschrift basisonderwijs te krijgen? Dan gaan we bekijken hoe we op systeem- en schoolniveau die centrale toetsing, die kits gaan aanreiken. Ik meen dat het eerste heel belangrijk is. Ik denk dat we allemaal, ongeacht van welke partij we nu zijn, ongeacht of we nu tot de meerderheid of tot de oppositie behoren, één ding moeten vooropstellen. Als ouders en kinderen een getuigschrift basisonderwijs verstrekt zien, dan vind ik dat we moeten kunnen verwachten dat na negen jaar basisonderwijs normaalbegaafde kinderen echt klaar zijn voor het verdere leven, en het verdere leven in het onderwijs is het secundair onderwijs. Dat is echt wel de maatschappelijke opdracht van zowel de scholen als het ministerie en de minister.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben het volmondig eens met de laatste opmerking van de heer De Ro. We hebben vandaag inderdaad een meting. Dat is het getuigschrift basisonderwijs. Het is heel belangrijk dat dit op individueel niveau behouden blijft. Echter, aansluitend bij wat de heer Daniëls heeft gezegd, het masterplan secundair onderwijs stelt dat het belangrijk is dat er ook een gestandaardiseerde oriëntatieproef komt aan het eind van het basisonderwijs. Dat kan ons alleen maar helpen om beter te oriënteren, om die brede eerste graad te versterken en dan voort te werken in de richting van een juiste tracking vanaf 14 jaar.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, uiteraard moeten we de kwaliteit van het basisonderwijs blijven bewaken, en moeten we erop kunnen vertrouwen dat iemand met een getuigschrift basisonderwijs ook daadwerkelijk de nodige vaardigheden heeft verworven. We moeten de lat hoog leggen en zo veel mogelijk leerlingen over die lat krijgen. We moeten dus blijven inzetten op kwaliteit en zeer duidelijk ook blijven inzetten op gelijke kansen in ons basisonderwijs. Dan vraag ik me toch wel af of je dat het best bereikt door een prioriteit te maken van een centrale toetsing of een toolkit met drie soorten toetsen, zoals u daarnet hebt uitgelegd. Ik vrees enigszins voor extra planlast voor onze leerkrachten en scholen. Ik meen dat we er veel beter aan doen om onze leerkrachten daadwerkelijk te gaan ondersteunen op de werkvloer, om inderdaad zo veel mogelijk kinderen mee te krijgen van in het basisonderwijs. Voor mij is dat misschien dus toch niet echt de juiste prioriteit op dit moment.
Mijnheer De Meyer, ik leunde wat voorover maar ik heb zeer goed begrepen wat u hebt gezegd, en ik denk de rest van het parlement ook. Het pleit voor u dat u zich niet laat afleiden door tijdelijke stemproblemen om toch uw statement te maken.
We zijn het eens over een aantal zaken. De opmerkingen die worden gemaakt over de kwaliteit van ons basisonderwijs, zijn zeer pertinent. Daarnaast bestaat er kamerbreed eensgezindheid over de zin in het masterplan secundair onderwijs dat “we de norm voor het behalen van het getuigschrift zuiver moeten stellen”. De heer Daniëls heeft het gehad over de manier waarop we dat vertalen in leerplandoelstellingen. Voor mij is het belangrijk dat we dat doen op een vrij efficiënte en snelle manier. Mevrouw Gennez, dat betekent niet dat men daaruit kan afleiden dat er een gestandaardiseerde oriëntatieproef komt aan het einde van het lager onderwijs. Dat is niet de bedoeling en dat zullen we ook niet doen.
Mevrouw Meuleman, vandaag zijn er heel veel scholen die de OVSG-testen (Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap) of de interdiocesane proeven of paralleltesten gebruiken zoals ze door ons eigen steunpunt zijn gemaakt. Als we die alle drie valideren, dan hebben we drie bestaande toetsen die scholen toelaten om aan interne kwaliteitszorg te doen door de leerlingen die toetsen te laten afleggen. Op die manier krijgt de overheid gegevens op systeemniveau. Dat zijn twee vliegen in een klap. Op die manier wordt tegemoetkomen aan de bezorgdheid van de heer Daniëls alsook aan de bezorgdheid inzake extra planlast van mevrouw Meuleman. Veel scholen doen dat nu al. Als we willen dat de Onderwijsinspectie een systeem ontwikkelt waarbij de kwaliteitszorg meer waarde krijgt toebedeeld, dan moeten scholen wel enthousiast zijn om een van die testen te laten doen.
Mijnheer De Meyer, het afleveren van het getuigschrift basisonderwijs en de proeven die daarmee samenhangen blijven sowieso, vandaag en ook in de toekomst, de eindverantwoordelijkheid van elke school die daar op haar eigen manier mee omgaat.
Minister, u zegt heel terecht dat we moeten weten waar een getuigschrift basisonderwijs voor staat. We moeten dan ook zo snel mogelijk die testen hebben zodat we op systeemniveau weten waar we nu staan. Dit parlement keurt eindtermen goed, minimumdoelstellingen die we bij de meerderheid van de leerlingen willen bereiken. Het zou dan ook goed zijn om te weten of die doelstellingen al dan niet worden gehaald voor we extra zaken willen toevoegen. Verder staat in het regeerakkoord ook dat we de eindtermen willen evalueren, concretiseren en reduceren. We moeten snel die testen hebben voor we uitspraken kunnen doen en voor we de volgende stap kunnen zetten voor de concretisering van het behalen van het getuigschrift basisonderwijs. Dat is een belangrijke vraag die burgers en ouders zich stellen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.