Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de recente regeringsbeslissingen met betrekking tot het dossier Uplace Machelen.
Het debat is geopend.
Minister-president Bourgeois heeft gevraagd om eerst een verklaring af te leggen. Zijn tekst wordt zo dadelijk rondgedeeld.
Voorzitter, geachte collega’s, het lijkt de regering inderdaad gepast om bij de start van dit debat enige toelichting te geven bij de beslissing die zij nam op 13 februari 2015.
Collega’s, de terreinen van Uplace zijn met hun 11 hectare een onderdeel van het reconversiegebied Vilvoorde-Machelen, met een totale oppervlakte van 254 hectare. Dit gebied werd doorheen de jaren getroffen door zware de-industrialisering. In het kader van het Brownfielddecreet dienden er zich voor het reconversiegebied Vilvoorde-Machelen drie projecten aan, elk met belangrijke winkeloppervlakten.
De toenmalige Vlaamse Regering verkoos Uplace op 3 april 2009 boven de twee andere projecten, met als motivering: het innovatief karakter, de duidelijke slaagkansen – jawel, de duidelijke slaagkansen –, de winkelruimte gericht op een segment van retail dat er vandaag niet is in ons land, en de jobcreatie in een gebied met een heel hoge werkloosheidsgraad. Op 5 juni 2009 sloot de toenmalige Vlaamse Regering vervolgens een brownfieldconvenant met Uplace NV, Ring Airway Park NV, de gemeente Machelen en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Hierin spraken de partners af om de verwaarloosde industriële site in Machelen te saneren en een nieuwe toekomst te geven. Op 21 mei 2010 keurde de vorige Vlaamse Regering een eerste addendum aan dit convenant goed. Hierin werden de afspraken herbevestigd, werd er duidelijk gemaakt dat de inspanningen van de Vlaamse Regering inspanningsverbintenissen waren en werd de oorspronkelijke timing aangepast. Uplace doorliep vanaf dan het volledige vergunningsproces en was volledig vergund in mei 2012, waarna – zoals u weet – diverse beroepsprocedures begonnen.
Ondertussen had de vorige Vlaamse Regering op 16 december 2011 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Afbakening Vlaams Strategisch gebied rond Brussel en aanpalende openruimte gebieden’ definitief vastgesteld. Op 28 mei 2014 vernietigde de Raad van State het ministerieel besluit van 30 mei 2012 dat aan Uplace een milieuvergunning verleende. In zijn arrest oordeelde de Raad van State – ik citeer –: “Gelet op de bijzondere verbintenissen die de Vlaamse Regering in het Uplace-brownfieldconvenant heeft aangegaan, valt niet in te zien hoe de Vlaamse minister van Leefmilieu de administratieve beroepen van onder meer de NV Uplace – actor bij het Brownfieldproject, (...) in alle objectiviteit, zonder vooringenomenheid en zonder gebonden te zijn door eerder aangegane overeenkomsten, heeft kunnen beoordelen. Uit wat voorafgaat volgt dat het bestreden besluit tot stand gekomen is met schending van het onpartijdigheidsbeginsel.”
Het arrest stelde vast dat het Uplace-convenant afwijkt van andere brownfieldconvenanten, die enkel afspraken bevatten over het doorlopen van de bestaande procedures. Ik citeer opnieuw: “Aldus werden in het kwestieuze brownfieldconvenant afspraken gemaakt over de inhoud van de milieuvergunning, wat verboden is door artikel 6 tweede lid van het Brownfielddecreet.” Op 17 juni 2014 vernietigde de Raad van State bovendien de cluster C.3 van dit GRUP wegens onvoldoende garanties in de voorschriften van het GRUP inzake de openbare vervoersmaatregelen.
Geachte voorzitter, geachte collega’s, op 13 februari heeft de huidige Vlaamse Regering zowel het brownfieldconvenant als het GRUP hersteld en kwam daarbij volledig tegemoet aan de kritiek van de Raad van State. Enerzijds hebben we een nieuw GRUP vastgesteld met nog een bijkomende vermindering van verkeersgenererende activiteiten. In concreto: 45.502 vierkante meter kleinhandel minder dan in het vorige GRUP, weze een derde minder. Noteer, collega’s, dat dit vorige GRUP reeds 60.000 vierkante meter kleinhandelsoppervlakte minder bevatte dan in het plan-MER was opgenomen. Het GRUP dat onze regering voorlopig vaststelde, bevat dus 57 procent minder kleinhandelsoppervlakte dan voorzien in het aanvankelijke plan-MER.
Aan het resterende programma worden daarenboven mobiliteitsmaatregelen gekoppeld. Het betreft daarbij de bijkomende halte Kerklaan voor het Gewestelijk Expresnet en de openbare vervoersverbinding naar het station van Vilvoorde. Daarnaast heeft de Vlaamse Regering een tweede addendum aan het brownfieldconvenant met Uplace goedgekeurd. Het convenant is nu in lijn met de andere standaardconvenanten, waarvan er ondertussen 53 zijn afgesloten. Belangrijk is ook dat er een bepaling is opgenomen waarin Uplace en alle daarmee verbonden vennootschappen afstand doen van enig recht op schadevergoeding voor precontractuele, contractuele of buitencontractuele handelingen voorafgaand aan de ondertekening van voorliggend tweede addendum.
Bovendien engageert Uplace zich tot het financieren van de projectgebonden mobiliteitsinvesteringen voor een bedrag van 14,05 miljoen euro. Het gaat daarbij om een limitatieve lijst van werkzaamheden, zijnde de specifieke op- en afritten naar het project.
Voorzitter, collega’s, uiteraard is dit niet het einde van het proces. Wat zijn nu de volgende stappen? Nu volgt gedurende 60 dagen een openbaar onderzoek. Binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek neemt de Vlaamse Regering een beslissing over de definitieve vaststelling van het GRUP. Daarbij behandelt de Vlaamse Regering de uitgebrachte bezwaren, adviezen en opmerkingen. Dan gaat het GRUP naar de Raad van State voor advies. Ten slotte neemt de Vlaamse Regering een eindbeslissing. Uiteraard moeten ook de vergunningprocedures doorlopen worden. Daarbij heeft de Vlaamse Regering alleen inspanningsverbintenissen opgenomen, zoals in de andere convenanten.
Collega’s, acht jaar na de eerste gesprekken met deze investeerder en bijna zeven jaar nadat de Vlaamse overheid zich had geëngageerd, ligt de site er nog altijd even desolaat bij. Deze Vlaamse Regering wil een betrouwbare overheid zijn. Deze Vlaamse Regering wil een investeringsregering zijn. Essentieel daarbij is het creëren van rechtszekerheid.
Daarnaast is het hoog tijd om eindelijk werk te maken van de reconversie van het gebied Vilvoorde-Machelen. Met het GRUP wordt een totaalaanpak mogelijk. Er is ruimte voor retail, woongelegenheden, kmo’s, kantoorgebouwen, een hotel, een ziekenhuis, schoolinfrastructuur, en uiteraard de daarbij horende publieke ruimte.
De Vlaamse Regering biedt daarenboven oplossingen voor de mobiliteitsknelpunten in deze streek, onder meer door de optimalisatie van de Brusselse ring, de gefaseerde heraanleg van de Woluwelaan met voet- en fietspaden en vrijliggende busbanen, de aanleg van een ringtram in het kader van het Brabantnet, en in afwachting daarvan een pendelbus tussen Vilvoorde Station en Zaventem Station, Machelen-Kerklaan, gefinancierd door Uplace en De Lijn.
Ik wil benadrukken dat al deze maatregelen er komen met of zonder Uplace. Bovendien kan er geen bouwvergunning verleend worden aan Uplace zolang de nieuwe halte aan de Kerklaan in Machelen voor het Gewestelijk Expresnet niet vergund is.
Dames en heren, het convenant met Uplace impliceert geenszins dat de toepasselijke regels niet zullen worden toegepast. Ook Uplace dient steeds de geldende wettelijke bepalingen na te leven en alle geijkte procedures te doorlopen, net zoals de beslissing van de Vlaamse Regering dit zal doen.
We leven in een rechtsstaat. De Vlaamse Regering wil die in volle transparantie respecteren, uiteraard met inbegrip van de inspraak- en adviesprocedures en het toezicht van de administratieve rechtscolleges. Met onze maatregelen creëren we rechtszekerheid en tonen we ons als een betrouwbare overheid. We maken eindelijk werk van reconversie en scheppen daardoor eindelijk kansen voor bijkomende tewerkstelling in een desolaat gebied dat sinds jaren zwaar onder socio-economische druk staat. Tegelijk zorgen we voor een degelijke ontsluiting van het volledige reconversiegebied. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, twee dingen. Een, ik heb vanmorgen samen met de heer Rzoska bijkomende informatie gevraagd om het debat ten volle te kunnen voeren. (Opmerkingen van de voorzitter)
Het is mogelijk dat het rond de middag was.
Het betreft informatie die nodig is om het debat volledig te voeren. Het is vooral ook informatie die gevraagd wordt op basis van verklaringen vanuit de regering, onder meer deze ochtend nog in de pers. Het is evident dat wij over die informatie beschikken om dit debat te kunnen voeren.
Er zijn al een paar antwoorden op gekomen, maar we hebben nog niet alles ontvangen. Ik wil erop aandringen dat we de vijf gevraagde punten in de loop van de namiddag ter beschikking krijgen.
Twee, in het discours van de minister-president beweert de regering transparant te zijn. Het ontbreken van transparantie was de voorbije weken het ergste aan dit dossier. Waarom zou de essentiële studie waarop de beslissingen genomen zijn, niet alleen de oppositie, maar het hele parlement onthouden worden? Waarom werd deze studie verdoken? Er moet een reden voor zijn. Nu hier komen zeggen dat de regering transparant wil zijn, is eigenlijk ongelofelijk.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, we gaan vandaag een dossier bespreken dat uiteraard heel de regering bindt. Als ik naar de regeringsbanken kijk, zie ik dat twee van de drie meerderheidspartijen aanwezig zijn: CD&V en de N-VA. Eén partij blijkt, althans op de ministerbanken, in afwezigheid te schitteren: Open Vld. Ik vraag me dan luidop af of dit een teken aan de wand is. Is het een teken dat die ministers in de Vlaamse Regering de steeds talrijkere criticasters in hun partij zullen volgen? Zal de partij dwarsliggen in de regering, in opvolging van sp.a, die dat in de vorige legislatuur deed? Of mogen we alsnog een minister van Open Vld verwachten?
Ik zou in elk geval willen vragen, voorzitter, dat u een minister en bij voorkeur de viceminister-president, mevrouw Turtelboom, opvordert om dit debat bij te wonen.
De heer Somers heeft het woord.
Ik ben natuurlijk bereid, voorzitter, om onmiddellijk op de ministerbanken plaats te nemen, want daar krijg je ook iets te drinken. (Gelach)
Mijnheer Somers, dat is geen ernstig antwoord, daar heb ik niets aan.
Wil het parlement dat ik minister Turtelboom uitnodig?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik stel voor om deze zaak niet op te blazen. Ik spreek namens de hele regering. De tekst die ik heb gebracht, is een boodschap namens de hele regering.
De minister-president is hier, samen met de drie betrokken ministers. Dit zijn de ministers die hier normalerwijze zouden moeten zijn. Ik heb gezegd dat ik het woord zou voeren namens de hele regering. De hele regering vorderen, vind ik er echt over, voorzitter. Ik kan u garanderen dat ik spreek namens de regering. Ik begrijp het spelletje van het Vlaams Belang, maar dit is niet aan de orde.
Mijnheer Crombez, wat uw opmerking betreft, deze regering is heel transparant. Ze heeft u zelfs stukken bezorgd die vroeger nooit bezorgd werden. U hebt tot op de middag stukken gevraagd. Alle stukken die er zijn, werden u bezorgd. Zeg wat er ontbreekt. U vraagt onder andere een toelichting bij een tabel van het kabinet-Weyts. Daar is geen toelichting bij, er is een tabel. Zeg mij nu wat er ontbreekt. Ik heb hier het overzicht van wat u hebt gekregen op cd-rom. Andere stukken vindt u in DORIS. De regeringsbeslissing vindt u daar, zoals elk parlementslid. We hebben alle stukken, tot en met de laatste, die u op de middag hebt gevraagd, bezorgd. Nu nog beweren dat dit debat niet in transparantie kan worden gevoerd, is erover.
Ik herhaal wat ik heb gezegd. Het zal wel zijn dat de regering gezamenlijk die verklaring aflegt, want het was zoals bij de Septemberverklaring een geschiedenisles: wat is er gebeurd van 2009 tot nu? Daar bent u het over eens, uiteraard, het zijn feiten. Maar waaraan ik me heel erg erger, minister-president, is niet enkel wat de regering heeft gedaan met een aantal academici in dit parlement, maar ook dat u weken aan een stuk die studie hebt verzwegen voor oppositie en meerderheid.
Mijnheer Crombez, nu begint u inhoudelijk aan het debat. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Wij hebben alle moeite van de wereld gedaan, en met name mijn kabinetschef, om alle stukken die gevraagd zijn te bezorgen. Ik kijk ook even naar u, mijnheer Rzoska, want u hebt dat als eerste gevraagd. Deze middag om 12 uur hebt u mij een brief bezorgd waarin u vijf dingen hebt gevraagd. U hebt de eerste vier gekregen en het vijfde punt was gisteren al bezorgd. Het staat trouwens allemaal op intranet, het is beschikbaar voor alle volksvertegenwoordigers.
Ik kan niet meer doen dan u bezorgen wat u vraagt en ik heb dat gedaan. Punt.
Kijk, voorzitter, het gaat me niet over de transparantie of de werking van het voorzitterschap. Daarover heb ik geen enkele klacht in dit dossier. Ik wil nog één punt maken voor het debat. Het sluit een beetje aan bij wie hier moet zijn. We hebben twee vragen gesteld over het budget. Als het er niet is, is het er niet. Maar op dit moment, en dat gaat belangrijk zijn in het debat, is er enkel de verklaring van de minister-president dat Uplace niets meer kost dan de andere werken.
We hebben een tabel gekregen, maar die is onleesbaar. Daarom hebben we een toelichting gevraagd. Als de regering geen toelichting wil geven, dat ze het dan zegt. U hebt gezegd, voorzitter, dat minister Weyts de toelichting maar moet geven in de plenaire vergadering. Daar heb ik naar verwezen.
Wij hebben contact gehad met het kabinet van minister Weyts en minister Weyts heeft toegezegd om deze middag toelichting te geven bij die tabel.
Ik wil me met klem afzetten tegen deze sfeer. Wij werken in volle transparantie. U vraagt documenten, die zijn u bezorgd. Wij hebben niets achtergehouden. Alles wat u hebt gevraagd, hebt u gekregen.
Ik heb mij inderdaad beperkt – en ik dacht dat de oppositie daarmee tevreden zou zijn – tot een overzicht van de feiten, de achtergrond en de beslissing. Dat wordt verwacht in dit debat. Ik heb niet geanticipeerd op uw kritiek die ik via de media heb vernomen. De drie betrokken ministers zijn hier, hier is de minister-president, om een antwoord te geven en in te gaan op het debat. Al uw beschuldigingen en insinuaties zullen we beantwoorden als we dat gepast vinden. Als ik onmiddellijk in de contramine was gegaan, zou u hebben gezegd dat dat geen toelichting was bij de beslissing. Ja, zo is het nooit goed.
Houd op met insinueren. Alle stukken die u hebt gevraagd, zijn er, tot en met het advies van de Inspectie van Financiën. Er is een tabel zonder toelichting, die is ook zo aan de regeringsleden bezorgd. Wij gaan geen toelichting die niet bestond bij iets schrijven. Op uw vragen zal straks naar best vermogen worden geantwoord. Maar houd er alstublieft mee op bij het begin van dit debat een sfeer te scheppen alsof de regering niet transparant zou zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Ik zie op mijn iPhone, waar ik normaal gesproken geen gebruik van maak, dat om 13.49 uur aan u is bezorgd: de gunningsbrief aan Antea Group, de offerte, de opdrachtomschrijving mobiliteit en de notificatie van het punt van 13 februari. Dat laatste hoeft de regering niet te doen, maar heeft ze wel gedaan. En de tabel van het vijfde punt is gisteren aan iedereen bezorgd. Iedereen heeft alle stukken die zijn gevraagd. De regering heeft die allemaal bezorgd. En ze zijn allemaal te raadplegen op het intranet.
Ik wil de regering daarvoor danken. Om 12 uur kregen we een brief, om kwart voor twee hebt u alle informatie gekregen. Dat is een goede inspanning, van onze kant en van de regering. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Janssens, er is geen meerderheid om iemand van Open Vld uit te nodigen. Ik heb het aan het parlement gevraagd. Ik heb het antwoord gehoord van de heer Somers. Als de meerderheid van het parlement zegt dat we geen bijkomende minister uitnodigen, is het de regering die bepaalt wie er komt. Hier zitten vier ministers, en die spreken namens de regering.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, regeringsleden, collega’s, wat is de taak van dit parlement? Wat is onze rol als vertegenwoordigers van het volk? Wat is de essentie van democratie? Ik zal het u zeggen: zich durven uitspreken voor of tegen iets. Kiezen. Stemmen.
Ik wil het parlement een stelling voorleggen, een eenvoudige stelling, en u mag uw stem uitbrengen door te klappen. De stelling luidt: ik vind Uplace een goed project voor Vlaanderen, Uplace moet er komen. De stemming is geopend. U mag nu klappen als u voor bent. (Opmerkingen)
Niemand? Het is nochtans heel eenvoudig. De heer Van Dijck maakt al aanstalten. Neen? Niemand?
Mijnheer Diependaele, dat is toch een eenvoudige vraag.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, het gaat hier over de voorlopige goedkeuring van het GRUP. Misschien moet u daar uw vraag over stellen, want dat is de volgende stap die we zetten in de procedure. Dat is de stap die we zetten! Laat ons daarvoor applaudisseren! (Applaus bij de N-VA)
Men is toch niet helemaal enthousiast. Mijnheer Diependaele, ik zal misschien kort reageren op wat u zegt. Ik heb ondertussen bijvoorbeeld uw online brochure gelezen, ‘Tien redenen waarom Uplace groen licht verdient’. U brengt tien redenen aan om Uplace te laten uitvoeren. Ik neem aan dat u dan toch akkoord gaat met Uplace. Ik zie bij andere partijen op zijn minst aarzeling. Ik had verwacht van de N-VA een luid applaus te horen. Dat is bij dezen niet gebeurd. (Opmerkingen bij de N-VA)
Minister-president, leden van de regering, om eerlijk te zijn: ik zie of ik hoor geen meerderheid in dit parlement voor dit project. Echt enthousiast waren de voorstanders nu ook weer niet. Ik heb weinig handgeklap gehoord. Minister-president, ik vraag me dus af waarom de regering dan voor dit project is, want de regering kan alleen maar functioneren als ze de steun heeft van het parlement. Ook dat is de essentie van parlementaire democratie. (Applaus bij Groen en sp.a)
Dat is een applaus voor de omgekeerde stelling van daarnet.
Collega’s, even serieus. (Gelach en applaus bij de meerderheid)
Het is laat gekomen.
Het draagvlak voor Uplace in dit parlement, of beter bekend als ‘Uplakee’ – er zijn al verschillende persiflages op het internet te vinden en op de televisie gebracht – is aan het afkalven. De voorstanders die er toch zijn, lijken zich steeds meer te beperken tot de N-VA-fractie. Om eerlijk te zijn: ik begrijp jullie niet. Jullie spreken jullie duidelijk uit voor Uplace. Ik verwijs naar de online brochure. Ik begrijp dit echt niet, het mordicus verdedigen van de bouw van een megashoppingcenter, die de kleine zelfstandige en de kleine winkelier in Vlaams-Brabant pijn zal doen. Vanuit de geschiedenis van de N-VA en de Volksunie is dat onbegrijpelijk.
Ik zal dat kort illustreren met een persoonlijke anekdote. Ik ben zelf schepen geweest voor Groen in Overijse. Ik zat in een lokale coalitie met een N-VA-burgemeester. Ik heb daar fantastisch mee samengewerkt. Wij hadden een gezamenlijk project. Weet u wat dat project was? Wij streden jarenlang, schouder aan schouder, tegen megalomane projecten die kleine ondernemers naar het faillissement zouden verdrijven en verkeersellende zouden veroorzaken. Dat was ons gemeenschappelijk project.
En ik richt me tot minister Weyts: dat is het echte gevaar voor de Vlaamse Rand en niet het verschuiven van gewestgrenzen naar de periferie. Het echte gevaar schuilt in grootschalige projecten als Uplace.
Minister Weyts, eindelijk hebben we iemand die woont in de Vlaamse Rand, die er verkozen is, die bevoegd is voor de Vlaamse Rand en ook nog eens voor de mobiliteit. En wat doet u? Het is eigenlijk niet te geloven, maar door Uplace te verdedigen, laat u de inwoners van de Rand in de steek. U laat hen in de steek.
Mijnheer Sanctorum, ik heb maar een heel klein vraagje. U moet me dan wel eens uitleggen waarom Bruno De Lille in een vorige legislatuur NEO heeft gesteund. Het zet evengoed druk op de mobiliteit in de Rand. Het zet evengoed druk op de lokale economie. De bezwaren zijn even groot. Ik ga u zelf iets meer zeggen: in een persbericht van de stad Brussel zelf staat duidelijk dat er veel meer geld – 335 miljoen euro als ik me niet vergis – van de publieke middelen van Brussel wordt gebruikt voor dat project. Ik zou graag van u horen om welke redenen Groen dat wel steunt. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, ik wil graag de vraag van de heer Sanctorum herhalen omdat de fractievoorzitter van de N-VA er niet op wil antwoorden. Mijnheer Diependaele, de verfransing van de Vlaamse Rand, de verbrusseling van de Vlaamse Rand is wel degelijk aan de orde als dit project er komt. Is uw enige verweer tegen die verfransing en die verbrusseling in de tegenaanval gaan op een vraag van een collega van Groen? Is uw enige reactie de vraag van Groen beantwoorden met een tegenvraag? Hebt u echt geen beter verweer tegen het feit dat die Vlaamse Rand volop verfranst zal worden?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik had inderdaad ook verwacht dat u tijdens dit debat – het is de afgelopen dagen vaak gebeurd – deze technieken zou gebruiken: we willen niet over Uplace praten dus zullen we heel technisch praten of over andere projecten beginnen. Dat het uw openingsbod was, had ik niet verwacht, maar u begint onmiddellijk over andere projecten.
Ik wil eerst duidelijkheid scheppen: Groen is geen voorstander van de shoppingcentra onder Van Praet of op NEO, maar Groen wil daar ook heel graag met u een debat over voeren. Dat kan in het Brussels parlement, maar de N-VA heeft daar tot nu toe geen enkele vraag gesteld. Waarvan akte.
We praten hier over Brussel – wat ik graag wil doen – en over Uplace, en Uplace heeft een enorme impact op Brussel. Als het over Uplace gaat, dan gaat het over extra files die naar onze stad worden getrokken, dan gaat het over de luchtkwaliteit die daardoor nog verder achteruitgaat, dan gaat het over handelskernen die worden bedreigd, dan gaat het over lokale handelaars die worden bedreigd. Ik wil heel graag dat debat voeren, het debat over Brussel en Uplace. Blijf alstublieft vandaag bij Uplace, bij een debat over een beslissing die deze Vlaamse Regering heeft genomen. Probeer niet het debat te verdrinken door andere projecten erbij te sleuren.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, ik ga toch het debat opentrekken. Groen heeft gemakkelijk praten, maar is soms hypocriet en inconsequent. Ik lees gewoon even voor uit het verkiezingsprogramma van het kartel Groen-sp.a in Gent: “Grootschalige shoppingcentra buiten het centrum hebben geen aantoonbare meerwaarde, zorgen voor vermijdbaar extra verkeer en beschadigen het economisch weefsel in het centrum.” Maar u ondersteunt wel The Loop in Gent. (Applaus bij de N-VA)
Dat laatste is natuurlijk niet waar.
Ik zal u eens een ander citaat voorleggen. Een citaat uit de beleidsnota Economie: “Grootschalige detailhandel in de periferie leidt vaak tot een afname van economische activiteit in de binnenstad met een bedreigend effect op de levensvatbaarheid van de centra.” Dixit Philippe Muyters. Hoe rijmt u dat met Uplace?
Vrienden van de N-VA, minister Weyts, ik heb één boodschap voor u: laat de Vlaamse Rand niet los, laat de kleine ondernemers in Vlaams-Brabant niet los, laat Uplace los.
Wat ondernemers, burgers, middenveld en wij als politici nodig hebben om vooruit te gaan, is vertrouwen. Moeilijke klippen neem je niet alleen, maar wel schouder aan schouder. Vertrouwen betekent dus ook verbinden. Minister-president, misschien herkent u de volgende inspirerende woorden – ik vind ze heel mooi – uit uw regeerakkoord: vertrouwen en verbinden. De moedige taak die u zichzelf hebt opgelegd.
De Vlaamse topeconoom Paul De Grauwe zegt: “De Vlaamse Regering heeft gekozen voor een megalomaan commercieel project dat de budgettaire middelen voor collectieve goederen zoals scholen in de toekomst zal doen inkrimpen. Dat is toch zeker niet de juiste keuze.” Minister-president, uw regering wil toch verbinden in de samenleving. U verbindt uw regering blijkbaar met één projectontwikkelaar.
En dan de ondernemers, want daar doet u het toch voor. De topman van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) Karel Van Eetvelt verklaarde: “Vlaanderen verkracht haar eigen kernversterkend beleid.” Verkrachten: toch niet echt een synoniem van vertrouwen.
Mobiliteitsorganisatie Touring berekende dat de file op de Brusselse ring per dag met 4 kilometer langer zou worden. Schouder aan schouder op de Brusselse ring, blijkbaar is dat ook verbinden.
Milieudeskundige Mark Carpels waarschuwt voor de risico’s voor de volksgezondheid, met name longkanker en hartfalen. Waar is het vertrouwen in onze deskundigen?
En dan tot slot, schouder aan schouder, toch minstens met uw partijgenoten, minister-president. “Ik word hier zeker niet vrolijk van. Binnen mijn kunnen zal ik er alles aan doen om Uplace alsnog een halt toe te roepen.” Aan het woord is de Mechelse N-VA-schepen van Economie, de heer Wim Jorissen. Is er iets mis met de verbinding van uw partij, vraag ik me dan af.
Minister-president, minister Weyts, collega’s van de N-VA, de meeste Vlamingen zijn al verbonden, tegen Uplace. Ik zou u willen uitnodigen om erbij te komen staan. Uplace heeft duidelijk geen meerderheid in de samenleving, geen meerderheid in het parlement. De enige logische conclusie is dan ook: verwijs Uplace of 'Uplakee' naar de prullenmand. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Sanctorum, u zegt dat het beter zou zijn om Uplace los te laten. Maar laat u dan ook NEO, Dockx en Vaartkom los? Dat zijn dossiers die Groen in Brussel of in Leuven tijdens de vorige legislatuur duidelijk heeft ondersteund.
U doet hier alsof er al beslist is over Uplace, maar dat is niet zo. Momenteel is er een voorlopige vaststelling. Nadien zullen we wel zien hoe de verdere procedure verloopt. Er zijn nog bezorgdheden over mobiliteit en tewerkstelling, ook vanuit onze fractie, maar het is hypocriet dat u zich enkel richt op Uplace, terwijl het hier ook gaat over wat Groen en Ecolo beslissen in Brussel. Van NEO en Dockx krijgen wij wel de lasten maar niet de lusten.
U moet eens ophouden met die verwarring te veroorzaken. Vanuit mijn partij spreken wij met één stem: wij zijn tegen die grootschalige winkelcentra.
U zegt dat er nog geen beslissing is. Dat schept hoop. Ik zou dan ook één vraag willen stellen aan de minister-president die hij met ja of neen kan beantwoorden: staat het vast dat Uplace er komt? Eén eenvoudige vraag en dan is alles opgeklaard.
Voorzitter, ik stel voor dat de heer Sanctorum stopt met zijn vragen op kleuterniveau waarmee hij handgeklap oogst. (Rumoer)
Als u het parlement op zijn waarde schat, vraagt u geen stupide handgeklap op een provocerende vraag. (Opmerkingen bij Groen)
U had er wellicht beter aan gedaan – want ik heb al antwoord gegeven op uw vraag – om naar mijn inleiding te luisteren.
Het is niet duidelijk. Het is een heel eenvoudige vraag. Als u niet gewoon ja of nee kunt antwoorden, dan is er inderdaad iets mis met het dossier, minister-president. Zo eenvoudig is het.
Ik dacht dat de heer Sanctorum begonnen was met te zeggen dat dit parlement een echt parlement moet worden. Met dat soort stupide spelletjes doe ik niet mee.
Als dat het niveau is van uw reacties, minister-president, dan zegt dat iets over uw regering.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, in tien minuten is de minister-president van beminnelijk en zakelijk tegenover dit parlement naar ongelooflijk grof gegaan. Dat zegt misschien iets over de moeilijkheden met dit dossier, want ik wil dat niet wijten aan zijn karakter.
Ik wil aan de heren Diependaele en Gryffroy en aan de minister-president nog een vriendelijk verzoek doen, want het gaat over respect voor dit parlement. Wij willen een discussie over een project dat al jaren controversieel is, waar tientallen en tientallen experten en studies aan gewijd zijn, en waar intussen zeer grote en fundamentele vragen bij zijn.
Als uw enige antwoord is: op een ander doen ze het ook, dan zou u toch eens moeten nagaan of dat antwoord enige zin heeft. Mijn grootmoeder zei altijd: als die anderen in de vaart springen, gaat ge er dan achter springen? (Opmerkingen)
Ik dacht dat het uw ambitie was, en toch van de N-VA, om het in Vlaanderen anders en beter te doen dan in Brussel. Als dat uw enige argument is, dat we niet tegen mogen zijn want dat ze het in Brussel ook doen, dat is dat ten eerste een ongelooflijk zwaktebod; ten tweede mis ik nog altijd, zowel van u als van de heer Diependaele als van de minister-president, die voor de rest een sereen antwoord geeft, één enkele goede reden voor de realisatie van dit project op die plaats in die omstandigheden met al de negatieve neveneffecten. Vertel me eens waarom dit project ook maar één jota zou bijdragen aan de vooruitgang in Vlaanderen.
Dat u de hele tijd over andere projecten terecht en onterecht begint, wijst maar op één ding: dat u op die vraag geen antwoord hebt. U weet ‘begot’ niet waarom het goed zou zijn; integendeel zelfs, u weet perfect dat het op niks trekt, maar u durft dat niet toe te geven.
We willen het echt weten: heel Vlaanderen vraagt zich echt af waarom u daar zo geweldig vóór bent. Daarom hebben we dit soort discussie. Ik hoop dat u een antwoord kunt geven. Tot nu toe heb ik dat niet gehoord, ook niet van de minister-president.
Mijnheer Sanctorum, bekijk eens de tekst die op de banken werd neergelegd op pagina 6. Daar luidt de eerste zin: “Uiteraard is dit niet het einde van het proces. Wat zijn de volgende stappen?”
Mijnheer Tobback, ik kaart dit aan, omdat ik het in godsnaam hypocriet vind. Ik vind het hypocriet dat jullie de laatste dagen in de media allerlei berichten verspreiden die totaal niet correct zijn. U eist zelfs een onderzoekscommissie enzovoort. Terwijl in heel wat steden waar ook sp.a aan de macht is, baanwinkels mogen komen en een Vaartkom mag komen. In Brussel en Gent komen er een aantal zaken. Ik heb hier de cijfers van het aantal vierkante meter. Dat mag allemaal! Daar wordt niet over gesproken in de pers! Maar Uplace, dat nog niet in zijn eindfase zit: daar moet u wel grote heibel rond maken.
Mijnheer Tobback, ik vind uw vraag zeer begrijpelijk, echt waar. Ik stel om te beginnen voor dat u nog even hier blijft, want ik zal straks mijn uiteenzetting houden en u van antwoord dienen. Beloofd.
Ik kan heel goed begrijpen dat het niet leuk is voor u. Waar wij inderdaad willen op wijzen is de onbegrensde hypocrisie waarmee sommige partijen over dit dossier spreken. Die is onvoorstelbaar. Ik volg al vijftien jaar op bewuste manier de politiek, maar de graad van hypocrisie die hier tentoon wordt gespreid, is onvoorstelbaar. Ook door u in persoon. Ik wil dat aanklagen en ik denk dat ik dat mag. De Vlaming mag weten welke overheid u hier komt bepleiten: een overheid die vandaag a zegt en morgen b. Een overheid die aan de burgers zegt: “Vandaag mag u dat, morgen mag u dat niet meer.” Een overheid die voortdurend foute signalen uitzendt en zich niet consequent aan haar keuzes houdt. Ik mag dat aanklagen. Ik mag aan de Vlaming zeggen dat u zich hypocriet opstelt. Om daar een paar voorbeelden van te geven: alle opmerkingen die u nu geeft – en daar zijn voor alle duidelijkheid bezorgdheden bij die ik deel inzake lokale economie, mobiliteit en verfransing – kende u in 2009 ook. Niet mijn partij heeft dat convenant getekend, mijnheer Tobback. Uw partij heeft dat gedaan! (Applaus bij de N-VA)
Daar eindigt het niet, het gaat nog verder. Ook mevrouw Lieten heeft in de vorige legislatuur verschillende keren gezegd dat ze hierbij bedenkingen had, maar om reden van de coalitie en blablabla dit steunde en verderging. (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback)
Smet opent projecten, Termont heeft er in Gent, in Leuven is er het project aan de Vaartkom, mevrouw Lieten steunt in Beringen een project. Nog het mooiste van al: de schepen van Milieu van Machelen van Groen steunt het project ook. Er zitten dus bij alle partijen mensen die bedenkingen hebben. Ik weiger mee te doen aan het hypocriete spelletje dat hier door sommigen wordt gespeeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik dacht dat de collega uit Leuven zou spreken over de Vaartkom. Hij heeft dat niet gedaan, maar twee collega’s van N-VA hebben al naar dat project verwezen.
Ik ben zeer goed geplaatst om te weten waarover dit gaat. Ik was zelf schepen van Ruimtelijke Ordening toen het RUP daarover is goedgekeurd, zo’n zes jaar geleden. Het is een groot binnenstedelijk project dat grenst aan het Klein Begijnhof, waar de heer Parys trouwens woont. Het is een binnenstedelijk project waar een aantal grote commerciële oppervlaktes worden toegestaan net om geen nieuwe baanwinkels buiten de stad te krijgen. Boven die winkels aan de Vaartkom komen appartementen. Het is een project met wonen, innovatief ondernemen, cultuur. Het gaat over 2275 bijkomende wooneenheden in dat gebied. Het is een gebied van 30 hectare, ongeveer een vijfde van de Leuvense binnenstad. Je kunt dat toch niet vergelijken met een shoppingcenter. Ik wou dat toch even rechtzetten.
U hebt dat gewoon uit de nota gehaald van Uplace die we vandaag toegestuurd hebben gekregen. Ik viel van mijn stoel toen ik het las. Ik zat in mijn wagen deze morgen toen ik de heer Diependaele hoorde op de radio. Ik dacht: “Het is niet waar. Waar haalt hij dit?” (Applaus bij sp.a en Groen)
Collega’s, ik nodig u uit om dit project te komen bezoeken met een of andere commissie van het parlement. Als u over andere projecten in Vlaanderen spreekt, wil ik dat u weet waarover u praat.
Ik wil mevrouw Brouwers bedanken. Ik deel haar mening en ik wil aanbieden om mee de rondleiding te doen voor de heer Diependaele en anderen.
Ik heb geen enkel probleem om inhoudelijk te illustreren waarom een inbreidingsproject met alle voorwaarden die mevrouw Brouwers opsomde, de moeite waard is om achter te staan. Ik heb geen enkele moeite om dat te verdedigen. Terwijl u ontzettend veel moeite schijnt te hebben om goede argumenten voor Uplace te vinden, behalve dat een vorige regering – twee regeringen geleden, waar uw partij trouwens hard oppositie tegen voerde – een convenant heeft afgesloten. In dat convenant stond dat de Vlaamse Regering de nodige adviezen zou inwinnen en dit project op een positieve manier zou proberen te beoordelen.
Als de Vlaamse Regering haar eigen procedures moet respecteren, dan zou ze nondedju – mijn excuses, voorzitter – wanneer een massa adviezen die ze zelf heeft gevraagd erop wijzen dat dit project ontzettende problemen veroorzaakt, die procedures moeten respecteren in plaats van – zoals nogal wat mensen van de meerderheid hebben gedaan toen de naam van Paul De Grauwe ter sprake kwam – de experts die een andere mening hebben, schromelijk uit te lachen en proberen belachelijk te maken. Dat hebt u gedaan in dit parlement met een aantal professoren die kwamen praten over de mobiliteitseffecten en duidelijke argumenten op tafel legden. En dat allemaal bij gebrek aan argumenten voor de beslissing die u hier tegen alle redelijkheid in wil blijven doordrukken. Dat is de schande voor dit parlement. (Applaus)
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Tobback, er zijn argumenten zat. Als ik me niet vergis, is er in 2007 een oproep gedaan om de vervuilde gronden van Uplace in Vilvoorde in te vullen. Er is een wedstrijd geweest, waaruit de toenmalige regering het beste project heeft gekozen, zoals de minister-president daarnet in zijn inleiding heeft gezegd. Er is een keuze gemaakt voor dat project op basis van het innovatief karakter, op basis van de invulling ervan, van de originaliteit, van de werkgelegenheid die daar werd gecreëerd en op basis van alle andere aspecten die daar toen door die regering als essentieel werden gezien om het goed te keuren. Het is toen goedgekeurd omdat het een goed project was. Anders moet u mij uitleggen waarom al de ministers die in die regering zaten, vonden dat het geen goed project was. Het was duidelijk een goed project. Wij waren er toen niet bij. Het is wel belangrijk dat je rechtszekerheid creëert en ervoor zorgt dat wat is afgesproken, wordt uitgevoerd. Ik zeg niet: vergunningen geven. Dat zegt de Raad van State. Die zegt dat het eerste convenant te veel zekerheden gaf en dat dat niet mag. Daarom hebben we dat convenant aangepast. We mogen geen zekerheden geven naar aanleiding van vergunningen.
Zeggen dat dit project niets inhoudt, dat het geen enkel positief effect heeft… U mag zeggen dat we niet moeten verwijzen naar de regeringen van toen, maar die vonden wel dat er iets goed in zat. Ik heb de voorwaarden allemaal opgenoemd. Het is herbevestigd bij het eerste addendum, bij een beslissing die is genomen door de Vlaamse Regering toen er een bouwvergunning werd gegeven. Toen zijn er voldoende argumenten aangehaald. Ik heb ze opnieuw opgesomd om aan te tonen dat dit project een meerwaarde heeft.
Eén zaak is heel belangrijk: als mensen, als bedrijven willen investeren in Vlaanderen, dan moeten we daar oog voor hebben. Dan moeten we ervoor zorgen dat dat binnen normale perken kan gebeuren. Dat wordt beoordeeld. Ik heb met dikke rapporten de ondersteuning gegeven waarom er een bouwvergunning kon worden afgeleverd. Collega’s hebben dat gedaan op een ander niveau.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega’s, het Uplace-dossier lijkt stilaan op de Amerikaanse televisiesoap ‘The bold and the beautiful’: het duurt eindeloos, maar er gebeurt niets. De zoveelste aflevering in de Uplace-saga was niet eens nodig geweest indien de Vlaamse regeringspartijen consequent zouden handelen. Indien de lokale en nationale mandatarissen van CD&V, Open Vld en de N-VA dezelfde taal zouden spreken, was er van Uplace al lang geen sprake meer. De interne oppositie in de meerderheidspartijen is immers even groot als de externe oppositie.
Slechts een kleine greep uit de eindeloze reeks kritieken uit de meerderheid. Wim Jorissen, N-VA-schepen in Mechelen: “Ik word hier niet vrolijk van en verwacht zware concurrentie voor onze lokale handelaars, net als andere steden die er ook last van zullen ondervinden.” Karin Brouwers, CD&V, hier aanwezig: “Uplace is overbodig. We zullen ons met hand en tand verzetten tegen de komst van dit megalomane shoppingcomplex.” Rik Daems, Open Vld en hier ook aanwezig: “Wij zijn resoluut tegen deze kunstmatige vorm van winkelaanbod die de natuurlijke ontwikkeling van handelskernen in centrumsteden zoals Leuven, Mechelen en Vilvoorde aantast.”
Ook Bart Somers, fractievoorzitter van Open Vld en hier ook aanwezig, is tegenstander. Enige tijd geleden zei hij: “Natuurlijk ben ik niet blij met extra concurrentie vlakbij Mechelen. Waarom moeten wij ons als enige gedragen als cheerleaders van Uplace?” Mijnheer Somers, ik moet u feliciteren. U bent ondertussen gepromoveerd van cheerleader van Uplace tot cheerleader van de Vlaamse Regering.
Mijnheer De Ro, schepen voor Open Vld in Vilvoorde en ook hier aanwezig, is zelfs blij dat er eindelijk tegengas tegen Uplace wordt gegeven. Hij vraagt zich af waarom dat niet eerder is gebeurd. Hij heeft het daarbij helaas over de oppositie in het Vlaams Parlement en niet over zijn eigen afwezige ministers van Open Vld in de Vlaamse Regering.
Dames en heren genoemde Vlaamse volksvertegenwoordigers uit de meerderheid, jullie zijn politieke kameleons. Jullie spreken met een gespleten tong. Iemand kan niet op het ene niveau voor en op het andere niveau tegen zijn. Het is het een of het ander. Het is hypocriet om de man en de vrouw in jullie straat iets anders te vertellen dan wat jullie partijen in de Vlaamse Regering doen. Jullie verpersoonlijken de ongeloofwaardigheid van de politiek. Jullie schizofrene houding valt door geen zinnig mens te begrijpen. Stoer doen in de Dorpsstraat, maar gedwee het hoofd buigen voor de partijdiscipline in de Wetstraat. In de olympische discipline schaduwboksen zouden jullie ongetwijfeld goud, zilver en brons halen.
Ik durf met recht en reden zeggen dat het Vlaams Belang de enige partij is die in dit dossier op alle bestuursniveaus een consequente houding heeft aangenomen. (Gelach)
Wij hebben van in het begin gezegd dat het megacomplex Uplace, zeker op de voorziene locatie, te verwerpen valt. Iemand moet toch echt geen helderziende zijn om zich te realiseren dat 8 miljoen bezoekers per jaar en dat 20.000 auto’s meer per dag op het nu reeds drukst bereden stuk autoweg van het land tot een algehele stilstand zullen leiden.
Uplace staat trouwens in een langer lijstje van shoppingcenters in en rond Brussel, samen met NEO, Docks Bruxsel, uiteraard het voetbalstadion op de Heizel en mogelijk nog een nieuw voetbalstadion op parking C, die allemaal verkeer zullen aanzuigen en dat nog geen beetje. Hoe zullen we al die mensen daarnaartoe en daarvandaan krijgen? Iemand moet absoluut geen mobiliteitsdeskundige zijn om te concluderen dat de Brusselse ring hierdoor een absoluut verkeersinfarct in het hart van Vlaanderen zal worden.
Dit project zal niet alleen zorgen voor een verdere toename van de nu reeds ellenlange files op de ring. Het is ook een bedreiging voor de leefbaarheid van de handelskernen in de omgeving. Dat is trouwens ook de visie van de bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant.
Dames en heren van CD&V en van Open Vld, beweren jullie dat jullie partijgenoten die deel van deze bestendige deputatie uitmaken, een stelletje idioten zijn? Dwalen zij als zij stellen dat grote winkelcomplexen onvermijdelijk te veel verkeer op één plaats zullen veroorzaken? Dwalen zij als zij stellen dat Uplace regelrecht indruist tegen de Winkelnota van de Vlaamse Regering over de versterking van de handelskernen? Ik denk het niet.
Het Uplace-project is ook een nieuwe klap voor het Nederlandstalig karakter van de Noordrand. De komst van Uplace zal voor een internationalisering en dus onvermijdelijk ook voor een verfransing van het handelsleven in Vlaams-Brabant zorgen. Het zal met zekerheid tot de verbrusseling van het economisch leven in de Noordrand leiden. De initiatiefnemers zijn immers heel uitdrukkelijk van plan zich tot een internationaal publiek te richten. Alles zal er haast onvermijdelijk meertalig zijn.
De stelling van de N-VA dat de afspraken van voorgaande regeringen, waarin de partij zelfs niet vertegenwoordigd was, moeten worden nagekomen, is een zwaktebod. Is alles klakkeloos van voorgaande regeringen overnemen dan die fameuze kracht van verandering?
Beste leden van de Vlaamse Regering, mijn fractie blijft erbij dat het een flagrante vergissing is dat project op die plaats neer te planten. Zich vergissen, is geen misdaad. Volharden in die vergissing is dat echter mogelijk wel.
Dit dossier heeft absoluut geen draagvlak. Dit dossier heeft, op één projectontwikkelaar na, geen winnaars. Er is geen goede kant aan.
Minister-president, bespaar de Vlaming deze miserie. Bespaar uzelf deze mislukking. De twee vorige Vlaamse Regeringen hebben al poker gespeeld in dit dossier, telkens met slechte kaarten, en ook uw regering blijft blufpoker spelen. De vervuilde grond in Machelen heeft een vervuild dossier opgeleverd. U hebt het met dit brownfieldconvenant al te bruin gebakken. Maak daarom het enige juiste convenant, niet met één uitverkoren Vlaming, maar met alle Vlamingen, en gooi dit vervuilde dossier in de prullenmand. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Geachte collega’s, wat een vertoning gisteren. Op 13 februari heeft de Vlaamse Regering beslist groen licht te geven voor Uplace. Die beslissing van de Vlaamse Regering, na zovele jaren, is gefundeerd op een studie uitgevoerd door Antea, partner van Uplace. Dat was – toeval of niet – meteen ook de enige positieve studie, de enige positieve noot in de kilometers studies die de afgelopen jaren zijn geproduceerd. Het is een studie die dateert van midden januari, maar die ons slechts na aandringen van het parlement ter beschikking is gesteld, een studie die op de hoorzitting de dag voor de regeringsbeslissing nooit ter sprake is gebracht. Op die hoorzitting kwamen uw ambtenaren met flinterdunne argumenten aanzetten om een onderzoek dat een internationale peerreview heeft ondergaan en dat een pak kritischer is dan de studie van Antea, te trachten neer te sabelen. Waarom uitgerekend kiezen voor Antea? Dat wil ik opgehelderd zien. Waarom is de keuze op dit studiebureau gevallen, en hoe is de procedure, hoe is de keuze verlopen? Waarom in dit dossier, dat al twee keer is vernietigd door de Raad van State, kiezen voor een expertenbureau dat zulke nauwe banden onderhoudt met Uplace, terwijl er voldoende alternatieven zijn?
Is het dan zo onlogisch dat wij, als parlementsleden, ons vragen stellen bij de onafhankelijkheid van de beslissing? Is het dan zo onlogisch dat wij vermoeden, nog altijd, dat er ter zake een deal is gemaakt? Alle aanwijzingen duiden erop dat Uplace er móet en zál komen, terwijl er absoluut geen maatschappelijk draagvlak is voor dit project. Iedereen is ertegen. Kijk maar even rond in dit halfrond: ook hier zijn er nog maar weinigen die geloven in dat project. Dat is niet verrassend, want het is gewoon een slecht idee. Er is geen goede kant aan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik wil de verdachtmakingen en de zweem van partijdigheid, de stelling dat er zaken zouden zijn gebeurd die niet kunnen, toch ten stelligste tegenspreken. Ik wil kort even de procedure schetsen. Het bureau Antea is in 2009 aangesteld. Dat is eigenlijk in 2008 opgestart door toenmalig minister Van Mechelen, met een openbare gunningsprocedure. Dat is natuurlijk een bureau dat voor heel veel projecten werkt. Het is een van de grote expertenbureaus op het vlak van mobiliteit. Ze hebben inderdaad ook de plan-MER opgemaakt. Nu is het logisch dat, als je als Vlaamse Regering een aantal modellen wilt laten doorrekenen, je daarvoor dan ook een beroep doet op het bureau dat alle modellen heeft, dat alle rekenmodellen heeft, dat die volledige procedure, dat volledige project, dat volledig gebied allemaal in modellen heeft zitten. Dat is wat er is gebeurd, in alle transparantie. Daar is niets fouts aan. (Opmerkingen)
Daar is geen enkel probleem mee. Ik zou dus ten stelligste willen tegenspreken dat er hier iets is gebeurd dat niet kan. Dit is doodnormaal.
Ik vind het niet logisch dat men uitgerekend het bureau dat partner is van Uplace, de studie heeft laten maken waarop u uw beslissing baseert. Meer nog, ik vind dat niet verstandig van de Vlaamse Regering. Ik zou graag hebben dat wij in alle onafhankelijkheid kunnen oordelen over een onafhankelijke studie. Er was gisteren heel wat paniekvoetbal. De link tussen Uplace en Antea was ineens weg op de website. Een uur later stond die er terug. Waarvoor was dat paniekvoetbal dan nodig?
Collega, de Vlaamse Regering heeft de beslissing in alle onafhankelijkheid genomen. De studie van Antea is een van de elementen op basis waarvan wij een beslissing hebben genomen. We zijn zelfs afgeweken van de conclusie van Antea. We hebben het aandeel kleinhandel nog meer gereduceerd. Een derde minder kleinhandel en 14 procent minder kantoren. We zijn zelfs verder gegaan dan die studie van Antea. Tal van elementen hebben meegespeeld. We hebben het GRUP aangepast. Dit gaat nu in openbaar onderzoek, waarop iedereen bezwaren kan indienen, waarna wij in de Vlaamse Regering definitief zullen beslissen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil duidelijkheid scheppen. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Er is een repliek gegeven door mevrouw Segers. Het is dus logisch dat mevrouw Segers eerst het woord krijgt en nadien u. Dat is toch logisch? Mevrouw Segers maakt een opmerking tegen minister Schauvliege. Minister Schauvliege reageert. Dan mag mevrouw Segers nog eens repliceren. Dat is toch de logica zelf? Dat deden de Grieken in hun tijd ook al. Wilt u nog repliceren, mevrouw Segers? (Opmerkingen van mevrouw Katia Segers)
De heer Crombez heeft het woord.
Minister Schauvliege, hou daar toch eens mee op. Ik zal de woorden gebruiken die jullie de hele tijd tot de oppositie richten: hou daar mee op.
Er is maar één ding essentieel. Jullie hebben jullie beslissing niet in alle onafhankelijkheid gebaseerd op alle mogelijke studies. Weten jullie wat jullie wel hebben gedaan? Voordien hadden we een hoorzitting. U was daarbij aanwezig en ook minister Weyts. Wat jullie wel hebben gedaan, is de studies die niet in jullie kraam of in dat van Uplace pasten, vernederd. Ik heb dat nog nooit gezien in een parlement. Twee proffen maken een toppublicatie over een mobiliteitsstudie. Jullie komen tijdens hun presentatie een nota neerleggen die jullie zelf niet begrepen om te zeggen dat het op niets trekt.
Tijdens die hoorzitting, de dag vóór jullie beslissing, zei u aan het parlement: we zullen alles naast elkaar leggen, zorgvuldig afwegen en een beslissing nemen. Dat is nonsens. Want geef eens dat ene antwoord: hoe komt het dat het parlement, dat volop in een discussie zit over de mobiliteitsimpact van dat project, niet mag weten dat jullie de studie hebben laten uitvoeren door de partner van Uplace en jullie beslissing daarop hebben gebaseerd? Hoe komt het dat jullie tijdens die hoorzitting, een maand na die studie, daar niets over zeggen? Heel die commissievergadering met die experten ging daarover.
Mijnheer Crombez, nogmaals en heel formeel: wij hebben niets verzwegen. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Er is een heel uitgebreide hoorzitting geweest over een studie van de professoren Lauwers en Boussauw. We hebben daarover inderdaad een discussie gevoerd. De Vlaamse Regering moest daarin inderdaad nog een beslissing nemen. Een van de elementen was de bijkomende doorrekening van het studiebureau Antea. Het is toch logisch dat je, als je in de Vlaamse Regering nog geen beslissing hebt genomen, de elementen van die beslissing niet zomaar kunt meedelen aan het parlement?
Ten tweede wil ik formeel ontkennen dat we geen rekening zouden houden met andere studies. Ik heb de nota bij die is voorgelegd aan de Vlaamse Regering op basis waarvan de beslissing is genomen. De studie van Lauwers en Boussauw maakt daarvan deel uit. Ook daarop hebben we ons gebaseerd. Juist daarom zijn we verder gegaan dan die vermindering voorgesteld door Antea en hebben we een derde minder kleinhandel ingeschreven in de volledige zone Machelen-Vilvoorde.
Ik wil een kleine correctie maken. In de documenten van de Vlaamse Regering staat er expliciet dat er geen rekening wordt gehouden met de studie van professor Lauwers, die inderdaad de studies van de Vlaamse Regering onderuithaalt. (Opmerkingen van minister Joke Schauvliege)
Ik zou er nog iets aan willen toevoegen, iets wat nog niet geweten is en wat misschien wel interessant om weten is. Tijdens het beslissingsproces in verband met Uplace werden adviezen gevraagd. Er waren zeer negatieve adviezen van administraties. Het agentschap Zorg en Gezondheid sprak onder meer over het feit dat het onverantwoord zou zijn om Uplace toe te laten. De administratie Leefmilieu sprak over een gevaar voor de volksgezondheid. Wel, er kwam toen bij die ambtenaren een mail toe van een studiebureau. Uiteindelijk werd het advies van de milieuvergunningencommissie omgevormd van oorspronkelijk negatief naar positief. En van wie kwam nu die mail? Die mail kwam van Antea. Het spijt me, beste leden van de regering, maar dit zorgt echt voor geen vertrouwen in het proces. Dat is de boodschap die dit parlement brengt. Het vertrouwen in het beslissingsproces rond Uplace is volledig geschaad, volledig vergiftigd.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Schauvliege, tijdens de hoorzitting van 12 februari, de dag voor u de beslissing nam, was de essentie van het debat het feit dat twee eminente professoren, die door u via het Steunpunt Ruimte worden gesubsidieerd, hebben aangetoond of meenden te kunnen aantonen dat de rekenmodellen die Antea gebruikt had voor de plan-MER en de project-MER te rooskleurig zijn. Ze benaderen de werkelijkheid niet. Zij zetten daar empirische gegevens tegenover. Tijdens de discussie werd ter plaatse een nota uitgedeeld. Die nota was in een hermetisch taaltje opgesteld, waarbij noch u, minister Weyts, noch de ambtenaar die u had meegebracht heeft kunnen uitleggen wat er precies in stond. De twee professoren konden die nota wel weerleggen. Dan begrijpt u toch dat wij van onze stoel vallen wanneer wij op 13 februari moeten vernemen dat u op dat moment al een maand lang met een studie, opnieuw van Antea, onder de arm rondloopt die opnieuw uitgaat van dezelfde rekenmodellen. In de nota van de Vlaamse Regering maakt u melding van de studie van die professoren. Maar u legt niet uit wat er problematisch aan is. Uw uitleg is zelfs nog beknopter en onbegrijpelijker dan de nota die niet eens werd toegelicht in de hoorzitting.
Minister-president, u hebt aan het begin van dit debat gezegd dat wij ons niet als kleuters mogen gedragen. Wel, ik voel mij door u als een kleuter behandeld. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ja, opnieuw het sfeertje. Het sfeertje. Inderdaad, collega’s, het sfeertje. Het sfeertje alsof deze meerderheid en deze regering bepaalde professoren in de commissie uitnodigt, om hen dan hardop met de vinger te wijzen, hen vierkant in hun gezicht uit te lachen. Zo is het natuurlijk niet gegaan.
Misschien is het ook belangrijk om even de onderzoekers zelf te citeren. U hebt het over het onderzoek van de professoren Lauwers en Boussauw. Zij zeggen zelf dat er belangrijke kanttekeningen te maken zijn bij hun studie. Zij noemen: “de beperkte transparantie en het gebrek aan uniformiteit in de gebruikte techniek van datacollectie”. De tweede bedenking bij hun eigen studie: “Het aandeel openbaar vervoer wordt mogelijk te laag ingeschat omdat men in het model geen rekening heeft gehouden met het aanbod van de NMBS en andere maatregelen.” Het derde punt: “Een kwalitatief locatiebeleid is steeds contextafhankelijk en de context werd niet volledig meegenomen.” Dat zeggen de betrokken heren zelf.
Waar ik niet meer tegen kan, is dat men hier naar voren komt met een soort van sfeertje, om zo de aandacht af te leiden van de kern van de zaak. De kern van de zaak is: doen we iets met een brownfield, met een vervuilde zone die daar ligt? Laten we het project zijn verloop kennen? Geven we alle kansen aan de procedures, die, voor alle duidelijkheid, lopende zijn, zoals de minister-president het ook heeft gezegd. We wachten de uitslag ervan af. Zullen we bekijken wat ons dat opbrengt? Ik heb geen alternatieven. Ik wil de heren en dames van de oppositie vragen wat het alternatief is. Er is een voorstel. Er is een perfect alternatief, met een kleine mobiliteitsimpact: gewoon de terreinen braak laten liggen. Dan komt er geen auto bij op de ring, geen enkele job, geen nieuw perspectief, geen economische groei. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat ik bij motie van orde de schorsing van dit debat ga vragen. Ik stel voor dat de meerderheidsfracties samen gaan zitten en met één standpunt rond Uplace naar buiten komen. Collega Van den Heuvel, u hebt zonet bij Villa Politica een verklaring afgelegd waarbij u openlijk afstand neemt van Uplace en terecht stelt dat dit project niet verenigbaar is met… (Applaus bij Groen en sp.a)
Sorry, te veel applaus, ik kan er ook niet aan doen. En de heer Van den Heuvel mag wat mij betreft, delen in dat applaus.
Voorzitter, u hebt daarnet terecht gezegd dat de regering één en ondeelbaar is. Er is op voorhand gezegd dat hier de mensen zitten die het debat zouden voeren namens de regering. Ik vind dat correct. Maar wat ik niet correct en zelfs problematisch vind, is dat een fractieleider van de meerderheid afstand neemt van een project waarover we nu discussiëren. Hij doet dat met recht en reden, hij heeft er goede argumenten voor, maar ik denk dat er een probleem is op een moment dat iemand van de meerderheid met zo’n argument komt en zegt dat we afstand moeten nemen van dit project.
Ik vraag dus de schorsing, en dat men terugkomt met één standpunt, alstublieft. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, u hebt mij nog niet aan het woord gehoord, u hebt één zin gelezen op Twitter. Ik heb daar inderdaad vragen van mevrouw De Win beantwoord. Voor ons is het project een absolute prioriteit. Dat zal ik ook zeggen in mijn betoog straks. Wij moeten inzetten op de leefbaarheid, op bruisende handelskernen in onze binnensteden en onze centrumgemeenten. (Opmerkingen. Applaus bij sp.a en Groen)
Dat is een engagement dat de vorige regering ook heeft opgenomen. Er is een winkelnota geweest, en dat is een positief verhaal. Dat is ook rechtszekerheid geven, dat is ook risicovol ondernemerschap van de kleine detailhandelaar stimuleren. Onze vraag is dat deze regering daarmee blijft doorgaan.
En dan moeten we de afweging maken of grote investeringsprojecten daarmee kunnen samengaan. Ik heb tegen mevrouw De Win ook gezegd dat er een rechtszekerheid is, dat er een aantal engagementen zijn aangegaan en dat de procedures moeten worden nageleefd. Minister Muyters en de minister-president hebben het daarnet al gezegd: we gaan die procedures naleven. En dat heb ik daarnet ook onderlijnd in mijn antwoorden aan mevrouw De Win.
Het is nu aan het openbaar onderzoek, collega’s. Dat is de procedure die voor ons ligt. Het openbaar onderzoek zal al die argumenten geven. Wij geloven in dat openbaar onderzoek. We moeten dat met ernst en op een onbevangen manier aangaan. Dan zullen we over enkele maanden de oplijsting kunnen maken van alle argumenten pro en contra, en dan kan de Vlaamse Regering in alle onafhankelijkheid een oordeel geven over Uplace. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik stel voor dat we Villa Politica hier voortaan rechtstreeks uitzenden. Er zijn hier toch schermen in de zaal. Dan hoeven we dit debat helemaal niet te houden.
Als de Vlaamse Regering inderdaad één en ondeelbaar wil zijn, moet ze dat ook bewijzen, niet alleen in woord, maar ook in daad. Maar wat stellen wij vast? Van één regeringspartij blijven de ministers afwezig, van Open Vld zien we hier niemand, de fractievoorzitter van CD&V doet, nog voordat het debat begint, uitspraken tegen dit dossier, en zelfs een bevoegde minister, Joke Schauvliege, gaat voor de camera van Villa Politica zeggen dat ze zich niet wil uitspreken over Uplace. Ik weet eigenlijk niet of ik voor- of tegenstander ben, zegt ze. Maar wat wel duidelijk is, zo zegt ze, is dat ze geen voorstander is van grote winkelcentra. Wat is het nu, Vlaamse Regering? Hoe verenigt u dat? Ofwel bent u ervoor, ofwel bent u ertegen.
Ik steun de oproep van collega Rzoska. Stop dit debat, en ga uw huiswerk opnieuw doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Crombez heeft het woord.
Ik steun de vraag voor een schorsing voor een heel simpele reden. Men kan niet tegen sfeertjes en men wil een serieus debat, maar vanuit de meerderheid wordt door twee van de drie fractieleiders buiten dit parlement uitgelegd waarom dit een heel slecht idee is. We hebben een pak adviezen en onderzoeken over gezondheid, milieu, files en zelfstandigen die in moeilijkheden zullen komen. Al die studies beamen dat dit een heel slechte zaak is. De fractieleider van CD&V vraagt zich af of dit wel verenigbaar is met de kleine handelscentra – dat is een quote, geen verzinsel van de journalisten. Als we dit debat serieus moeten voeren, moet men uitleggen waarom men de partner van Uplace een studie heeft laten maken die beantwoordt aan de gewenste conclusie. Ik denk dat er beter wordt geschorst. Ofwel komt men met die antwoorden. Ofwel hebben we hier geen deftig debat over een belangrijk dossier voor veel bedrijven en gezinnen.
Mag ik even? U krijgt straks het standpunt te horen van de vijfde spreker, de heer Van den Heuvel. We zullen dan horen of hij een ander standpunt inneemt en dan kunnen we de vergadering eventueel schorsen. (Rumoer)
Ik heb geen bemoeienis met wat hier voor Villa Politica wordt verteld. Dat programma bepaalt de gang van zaken in dat halfrond toch niet? Wat is dat nu? (Applaus bij de meerderheid)
Geen nood, ik leg het aan de vergadering voor of u een schorsing wenst. Ik heb er mijn twijfels bij.
De volksvertegenwoordigers die voor de schorsing zijn, mogen nu rechtstaan. (Opmerkingen)
De tegenproef.
Het debat wordt niet geschorst.
Mevrouw De Ridder, wij scheppen het sfeertje niet, u doet dat. U had een citaat uit de mail van de collega’s van Gent en de VUB. Dat was een mail om zich te beklagen over de manier waarop ze werden behandeld tijdens de hoorzitting.
Dat is pertinent onjuist, ik had dat tijdens de hoorzitting …
Zij hebben zich beklaagd over het feit dat ze ter plekke geconfronteerd werden met methodologische kritiek die ze niet op voorhand hadden ontvangen. De nota van het Verkeerscentrum Vlaanderen dateerde van een week ervoor en had hun bezorgd kunnen worden. Zo werken wetenschappers niet! Trouwens, toen de nota werd rondgedeeld op onze banken, hebben ze die niet op hun banken gekregen! Het was een schaamtelijke manier waarop de wetenschappers werden behandeld. Wij scheppen geen sfeertje, toen niet en met alles wat gisteren is gebeurd, ook nu niet. (Applaus bij sp.a en Groen)
De dag dat Uplace de deuren opent, zullen we gigantisch stilstaan op de ring. We staan er nu al stil. Het is het drukste punt van ons hele land. Er zullen 25.000 auto’s bij komen, 25.000!
Bovendien wordt de gezondheid van de omwonenden serieus bedreigd door het extra stof die die 25.000 auto’s zullen uitstoten. Mensen zullen ziek worden.
En er is nog een derde reden. Het is de reden waarom alle burgemeesters hier met heel hun hart gekant zijn tegen dit dossier. De dag dat Uplace de deuren opent, zal men dat voelen in Mechelen, in Vilvoorde en in Leuven. Uplace ondergraaft wat onze steden historisch sterk maakt. De handelskernen zullen leeggezogen worden.
Bovendien, als we het dan toch hebben over de C3, over dat deel van het GRUP, zullen andere belangrijke reconversieprojecten minder kansen krijgen. Ik wil graag even duidelijkheid verschaffen. De communicatie van de Vlaamse Regering laat uitschijnen dat Uplace met één derde wordt gereduceerd. Quod non! Van de 129.000 vierkante meter van Uplace wordt geen vierkante meter afgedaan. Het zijn de andere projecten in de buurt, die al veel langer klaar zijn en die veel beter ontsloten zijn om te ontwikkelen, die moeten inboeten.
En zij hebben last van en liggen stil door de schorsing, vernietiging en miserie rond de vergunning voor Uplace. Zij zitten in rechtsonzekerheid. Dat allemaal om Uplace door onze strot te duwen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mevrouw Segers, we hebben duidelijk gezegd dat dit niet het einde is van het proces. We zijn ook bezorgd over mobiliteit en duurzame ontwikkeling. Maar u verwijt mevrouw De Ridder net dat wij een sfeertje creëren. En twee zinnen later doet u het zelf. U begint over het fijn stof. En u zegt dat andere projecten nu niet kunnen starten omwille van Uplace. Ja? Dat heb ik gezien. Docks is volop bezig, net als NEO. Het ziekenhuis in Vilvoorde? Inderdaad, daarvoor is nog geen vergunning aangevraagd. Dat is iets goeds, het gaat om gezondheid en welzijn. Maar om nu te zeggen dat Uplace andere projecten blokkeert. Dat zie ik niet.
U schept voortdurend dat sfeertje. Uw partij schiep gisteren het sfeertje dat het Vlaanderen 70 miljoen euro kost. Dat is ook niet correct. Het kost Vlaanderen 0 miljoen euro, want de werken die gepland waren voor 56 miljoen euro, worden sowieso uitgevoerd, of Uplace er komt of niet. U bent bezig met dat sfeertje.
U hebt niet goed geluisterd, mijnheer Gryffroy. Ik had het over C3, het specifieke deel in het GRUP dat is geschorst omwille van Uplace. Daar zit de CAT-site tussen en andere sites, die ook moeten wachten. Daarover had ik het, niet over NEO en Docks. Luister toch goed! (Applaus)
Het zijn die reconversieprojecten: Renault, CAT-site, een nieuw ziekenhuis, Videohouse. Iedereen wacht, die staan momenteel on hold. Die projecten moeten inkrimpen en worden vertraagd, in het belang van één project, in het belang van één man. Dat creëert de rechtsonzekerheid.
Nu voor de Vlaamse Regering de horde van het GRUP is genomen, ligt het dossier van de nieuwe vergunningen op tafel. Minister, welke timing stelt u daarvoor voorop? Wat wilt u daarmee doen, met de milieuvergunning onder andere? Wilt u uw inzichten al met ons delen? Op de hoorzitting over Uplace had u duidelijk uw beslissing al genomen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Segers, het is uw goed recht: “in het belang van één man”. Ik ga in op de uitdaging van de heer Tobback om zelf een afweging te maken van het project. Gaan we er dan zomaar aan voorbij dat er drieduizend arbeidsplaatsen worden gecreëerd? In de vijf jaar dat ik hier zit, hebben we al verschillende tragische debatten gevoerd, over de duizenden arbeidsplaatsen die verloren gingen bij Opel, Ford en andere grote bedrijven. Daarover hebben we steen en been geklaagd. Ik geef grif toe dat wij ook bezorgdheden hebben bij dit dossier. Daarop moeten we antwoorden bieden.
Maar u komt hier nu zeggen dat dit gebeurt in het belang van één man. In de regio Vilvoorde zijn er 18.500 werklozen. De regio ligt vlak naast Brussel, waar er 115.000 tot 118.000 werklozen zijn, waarvan een groot deel jeugdwerkloosheid. Voor een deel zouden we daaraan iets kunnen doen. Het gaat om veelal laaggeschoolde arbeid. En u als socialistische partij komt zeggen dat u er niets van gelooft. Die 3000 jobs trekt u zich niet aan. Dat kannibalisme dat er zou zijn, dat klopt niet. (Opmerkingen bij sp.a)
Mijnheer Crombez, luister goed. Ook uit uw fractie werden hier de voorbije vijf jaar vragen gesteld over de stijgende bevolkingsdruk in die regio. En een stijgende bevolkingsdruk betekent een totale stijging van de economie. Je hoeft dus niet ergens anders iets weg te halen, iedereen gaat erop vooruit. Dat wordt ook gesteld in studies. Onder andere Morgan Stanley stelt dat er ruimte is voor 230.000 vierkante meter winkelruimte in de Noordrand van Brussel.
Goed, ik constateer dat sp.a drieduizend jobs niet belangrijk vindt. Dat weegt niet mee in dit dossier. Ons standpunt is: akkoord er zijn bezorgdheden, maar als je daarmee drieduizend mensen uit de miserie kunt halen, heb je als overheid de plicht om oplossingen te zoeken voor die bezorgdheden. En niet om zoals u aan de zijlijn te staan roepen, klagen, neuten en kneuten. Daar doe ik niet aan mee. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u moet geen socialisten geloven. U doet dat per definitie niet graag, ik ga dat van u dus niet vragen. U kunt misschien een aantal anderen geloven. De heer Van den Hevel zegt dat de druk op winkelcentra, stadskernen en de zaken daar, zeer groot zal zijn. Misschien moet u daar ook eens naar luisteren en rustig over nadenken.
Karel Van Eetvelt – ik kan hem geen groter affront maken dan te zeggen dat hij een socialist zou zijn – en zijn organisatie zeggen klaar en duidelijk dat dit voor hen een vernietiging van jobs betekent, een vernietiging van arbeidsplaatsen en een vernietiging van handelszaken. Massa’s deskundigen, zowel verkeersdeskundigen als economische deskundigen, zeggen dat dit problemen zal creëren, want bereikbaarheid is een van de motoren van jobcreatie. Er zijn dus genoeg redenen om aan te nemen dat ieder van die 3000 hypothetische jobs – ik wil ze nog zien – die er zouden komen in het eventuele hypothetisch ooit ontstane Uplace, ten koste zal gaan van niet één maar minstens twee jobs elders. Dan zeg ik u klaar en duidelijk: noch als socialist, noch als bewoner van de regio, noch als iemand die probeert beleid te voeren dat vooruit kijkt, vind ik dat een prijs waard om te betalen. De kosten van dit project voor de Vlaamse economie, voor de Vlaamse tewerkstelling en voor de Vlaamse begroting zijn vele malen hoger dan wat dit ding ooit zal opbrengen voor Vlaanderen. Daar hebt u geen antwoord op.
Voor alle duidelijkheid, ik heb daarjuist al op die studie gewezen. Ik heb ook al gewezen op het feit dat uw eigen fractie zelf erkent dat er een stijgende druk is van de bevolking in die regio. Dat zorgt ervoor dat daar ruimte is voor die shoppingcenters.
Ook de heer Van Eetvelt moet erkennen dat er geen noodzakelijk oorzakelijk verband is tussen de aanwezigheid van een shoppingcenter en de leegstand in de kern. Dat is er niet! Die leegstand is er, maar die is er op heel wat andere plaatsen ook waar er geen shoppingcenter in de buurt is! Ook daar waar er geen shoppingcenter is, is er leegstand. Mijnheer Crombez, die leegstand is er ook nu al in het centrum van Leuven!
Een veel grotere bedreiging dan shoppingcenters zijn baanwinkels. Mensen winkelen functioneel. Ze gaan functioneel zoeken. Als we naar een shoppingcenter of een kernstad gaan winkelen, is dat om een ervaring te hebben. Dat is om er dan een terrasje bij te doen of wat horeca erbij. Het gaat ook daarover. Het winkelen zelf is functioneel. Mijnheer Tobback, en ook mevrouw Brouwers, ik wil met jullie gerust eens gaan kijken. Ik heb naar onderwijsnormen veel te lang in Leuven op kot gezeten, maar ik wil wel eens gaan kijken naar de Tiensesteenweg, hé. Daar staan baanwinkels, toegelaten door uw burgemeester. Die baanwinkels staan daar en die zijn minstens een veel grotere bedreiging.
Ik ben het eens met de lijn die de vorige en deze Vlaamse Regering uitzet, namelijk dat we moeten zorgen dat we onze steden ondersteunen om die concurrentie aan te kunnen. We moeten ze absoluut ondersteunen om hun eigen sterktes uit te spelen. Daar ben ik heilig van overtuigd. Maar dat is een positief verhaal, dat is geen negatief verhaal zoals u dat brengt.
Ik wil de heer Diependaele er voor de goede orde even op wijzen dat de baanwinkels langs de Tiensesteenweg buiten het grondgebied van de stad Leuven vallen en dus ook niet door de stad Leuven vergund zijn. Misschien moet u uw geografie nog eens goed bekijken. En als het al zo zou zijn geweest, dan is het in elk geval lang voor het huidige stadsbestuur.
Opnieuw, net zoals bij de Vaartkom, probeert u hier een aantal argumenten te vinden die er geen zijn omdat u voorbijgaat aan de realiteit dat er een fundamenteel verschil is tussen stadsontwikkeling en kiezen voor stadsontwikkeling ook wanneer er nood is aan handelsruimte. Die nood is er inderdaad. Niemand ontkent dat er door de bevolkingsgroei nood is aan handelsruimte. Neen, mijnheer Van Dijck, dat betwist niemand. Daarom nemen we ook in Leuven die initiatieven, maar wel op een manier die fundamenteel anders is dan wat men bij Uplace doet. Ze zijn anders, bijvoorbeeld omdat ze binnen wandelafstand van zowel de Grote Markt als een treinstation op een zeer grote lijn liggen, en niet tientallen of honderden miljoenen gaan kosten, alleen maar om het te proberen ontsluiten op een manier die ook qua gezondheid en mobiliteit een hoop nefaste effecten heeft. Daarom is er zoiets als planologie, mijnheer Diependaele. Daarom is er zoiets als een overheid die haar verantwoordelijkheid moet nemen en proberen ontwikkelingen op de juiste plaats te brengen.
Als er nu iets is waar iedereen het ondertussen over eens is, dan is het dat de ontwikkeling van Uplace op die locatie met die omvang, alleen maar negatieve effecten op de zeer brede omgeving heeft. Daar geeft u geen enkel antwoord op. Ik ben nog altijd aan het wachten. We zijn nu al twee uur aan het discussiëren, maar ik heb nog geen enkel antwoord op al die kritieken gehoord.
Ik heb ze daarstraks al gegeven.
Mijnheer Tobback, daarom bestaat er zoiets als een sociaal-economische vergunning om na te gaan of het kan in functie van de rest van de sociaal-economische ontwikkelingen die er zijn. Die vergunning is gegeven. Hoeveel opmerkingen zijn erop gemaakt? Hoeveel protesten zijn er tegen de sociaal-economische vergunning? Nul. (Opmerkingen)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u zegt dat Uplace geen concurrentie is voor de steden en zo staat het ook in het convenant. In het convenant staat inderdaad letterlijk dat Uplace geen concurrentie zal vormen voor de handelaars in de steden. Waarom niet? Omdat Uplace merken zal aanbieden die niet in de steden te vinden zijn. De minister-president zei het daarnet ook in zijn openingsspeech: het gaat over een segment van retail dat er vandaag niet is in Vlaanderen. Maar, het voorbije jaar zijn er namen bekendgemaakt van winkels die naar Uplace komen. Wat blijkt? Het gaat niet over nieuwe merken. Het gaat over merken zoals Zara, Tommy Hilfinger, Mango en nog een hele reeks andere bekende merken. Het zijn dezelfde winkels als in Vilvoorde, in Mechelen, in Leuven. U moet mij dus eens uitleggen hoe de winkels in Uplace geen concurrentie zullen vormen voor deze winkels.
U vroeg zich ook af wat de concrete kost is, bij het betoog van de heer Tobback over de jobs. UNIZO heeft een schatting gemaakt. Uplace zegt zelf dat het 3160 jobs zal creëren. U verwees er daarnet ook naar. Maar UNIZO heeft het ook over de jobs die verloren zullen gaan: 6961 waarvan 1944 in de steden zelf. Dat is in totaal een verlies van 3801 jobs. (Applaus bij Groen en sp.a)
Voorzitter, ik wil ook vragen waarop de heer Diependaele zich voor die jobs eigenlijk baseert. Het zijn cijfers die Uplace de wereld instuurt en die door de fractie van de N-VA worden gepapegaaid. Niet alleen UNIZO en het Nationaal Syndicaat van de Zelfstandigen zeggen dat voor elke job die Uplace creëert, er jobs verloren gaan in de omliggende steden: ook de politici, de mandatarissen, de uitvoerende mandatarissen van uw meerderheidspartijen zeggen hetzelfde.
Mijnheer Diependaele, dit zal meer kwaad dan goed doen. Waarop baseert u zich om zo’n cijfer de wereld in te sturen? Wat zal uiteindelijk de netto-jobcreatie van Uplace zijn? Ik zie ze in elk geval niet.
Mijnheer Diependaele, je moet er die studies zelfs niet bijnemen. Ik weet niet of u onlangs nog in Sint-Niklaas was waar het shoppingcentrum net buiten de stad de binnenstad kapot heeft gemaakt. Hetzelfde is aan het gebeuren in de thuisstad van de minister-president. We zien overal hetzelfde gebeuren.
Bovendien is het zo ‘nineties’. De mensen hebben de neiging terug naar de stad te gaan, naar het hart, zonder auto’s.
Eigenlijk is er volgens ons maar één conclusie.
U moet eens een optelsom maken van de sp.a-beslissingen. Ook Izegem was een sp.a-beslissing.
Uplace moet de prullenmand in. De middenstand regeert het land? Vergeet het: vandaag is het het grootkapitaal. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Segers, ik ben zeer blij dat u het voorbeeld van Sint-Niklaas aanhaalt. Sint-Niklaas en blijkbaar ook Izegem, waren sp.a-beslissingen. Maar u moet nu eens teruggaan naar Sint-Niklaas: men heeft geïnvesteerd waardoor de leegstand is gedaald van 32 procent naar 18 procent. Op zeer korte tijd is de leegstand gedaald. Wat heeft men gedaan? Men is de concurrentie aangegaan en men heeft zichzelf aantrekkelijker gemaakt door te investeren. En het heeft gewerkt. Men heeft er effectief de leegstand kunnen terugdringen. Dankzij de beslissing van de heer Willockx, sp.a-burgemeester, was er een derde leegstand, onder meer in de Stationsstraat in Sint-Niklaas.
Ongeveer een maand geleden stond er een artikel in Lokaal, het tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Daarin stond een projectie over de vraag waar we de komende twintig à dertig jaar zullen gaan winkelen. Een of andere internationale goeroe antwoordde daarop dat we sowieso naar een volledig andere beleving zullen gaan van onze stadscentra en naar een heel andere omgeving omdat winkelen steeds meer verhuist naar internet. Er is een bedreiging, dat erken ik, maar die zal niet in eerste instantie van de shoppingcentra komen. De bestaande shoppingcentra zijn er in vele gevallen gekomen als gevolg van een sp.a-beslissing.
De heer Diependaele heeft het woord om het standpunt van de N-VA toe te lichten.
Ik weet niet of er nog veel nieuws in mijn uiteenzetting zal staan, maar ik zal ze toch brengen vooraleer sommige mensen valse hoop krijgen. (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback)
Ik heb drie boodschappen, mijnheer Tobback. Mijn eerste boodschap gaat over de historische verantwoordelijkheid voor dit dossier. En dan heb ik het in de eerste plaats over uw partij. Mijn tweede boodschap betreft de procedure die loopt. Die is immers slechts een stap in de procedure. We zijn er nog niet en het dossier kan nog alle kanten uit. Mijn derde punt is een afweging van het dossier zelf.
Ik vind dit debat totaal ontspoord en heel vuil. Het enige goede dat ik de laatste weken over dit thema heb gezien, is het filmpje, een parodie die circuleert op de sociale media waar een zogenaamde ambtenaar wordt geïnterviewd. Het filmpje is hilarisch, maar voor de rest valt hier niet zoveel plezier aan te beleven.
We zijn vervallen in een onbegrijpelijk zwart-witdebat, een debat dat geen ruimte meer laat voor enige nuance of enige rationele argumentatie. Het doet me een beetje denken aan een boek van Pascal Verbeke dat ik een aantal jaren geleden het gelezen, Grand Central Belge. Daarin beschrijft hij hoe in de negentiende eeuw de katholieke pastoors vochten tegen de komst van de IJzeren Rijn omdat die het brave platteland zou vervuilen met de veelal socialistische ideeën van de stad. Dat is een even irrationeel debat als het debat dat we nu voeren. Of het lijkt misschien helemaal op de uitspraak van een zekere Leuvense burgemeester die zich eind vorige eeuw voor de TGV zou leggen indien die er toch zou komen. Voor alle duidelijkheid, ik ben blij dat hij het niet heeft gedaan. Een externe vijand zoeken lijkt nog altijd een beproefde techniek, stel ik vast. Een oude vos verleert zijn streken niet.
Het debat zoals we het hier voeren, is niet zwart-wit. De hetze die hier de vorige weken en dagen is gecreëerd, zowel binnen als buiten dit parlement, tart naar mijn bescheiden mening alle verbeelding. De hypocrisie die daarmee gepaard gaat, is hemeltergend en du jamais vu. Maar ik laat de verantwoordelijkheid daarvoor graag aan de oppositie ter linkerzijde.
Ik ben blij dat u het filmpje ter sprake gebracht. Toen ik dat de eerste keer zag, heb ik tranen met tuiten gelachen. De tweede keer dat ik ernaar keer, heb ik nog eens gehuild maar toen was ik heel beschaamd. Dat filmpje gaat erin als zoete koek maar maakt me wel heel ongerust. Het draagt bij tot de algemene stemmingmakerij en voedt de antipolitiek. Het is precies om daar klaarheid in te scheppen dat wij alles grondig moeten uitzoeken.
Mevrouw Segers, die kan echt niet meer. Het gaat om humor, een parodie en u probeert daar een argument van te maken. Mijn god, zijn dat de technieken waarvan de socialisten zich vandaag moeten bedienen? Het gaat om een parodie waar we allemaal om kunnen lachen. Laat ons dat dan ook doen, mevrouw Segers. Laten we die verzuring achter ons laten.
Mijnheer Diependaele, ik wil wel ingaan op uw argument van de historische verantwoordelijkheid van de linkerzijde en sp.a in het bijzonder.
Er zijn twee soorten actualiteitsdebatten. Naargelang het dossier zegt u dat wij hier vandaag een probleem bespreken dat het resultaat is van 25 jaar socialistisch beleid. U vergeet daarbij gemakshalve dat u 10 jaar met ons in de regering hebt gezeten. Ik denk bijvoorbeeld aan De Lijn. En dan zijn er andere dossiers zoals Uplace waarbij u laat uitschijnen alsof we elke beslissing die daarover in het verleden is getroffen, terwijl we op de tafel stonden te dansen, samen in grote vreugde hebben genomen.
Wel, de waarheid over Uplace is de volgende. Een van de fundamentele beslissingen en de meest recente fundamentele beslissing over Uplace is de milieuvergunning die werd afgeleverd door minister Schauvliege. Daarop heeft toenmalig minister Lieten luidop en zeer nadrukkelijk gezegd: ik ga hier niet mee akkoord, ik vind het onbegrijpelijk dat hier een milieuvergunning wordt afgeleverd. Ze zei dat omdat onze partij inderdaad, ongeacht het feit dat er een convenant is, loyaal blijft aan het principe van een onafhankelijke overheid die rekening houdt met haar eigen procedures, procedures die voorzien in objectieve adviezen.
En alle adviezen wezen in dezelfde richting, namelijk: het is geen goed idee. En zoveel jaren later zeggen wij dat nog altijd. (Applaus bij sp.a)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u hebt het over hypocrisie en parodie. Als parlement hebben we in de voorbije weken een parodie en hypocrisie kunnen zien van deze meerderheid.
Wat er gebeurd is in de commissievergadering van 12 februari was een parodie en was hypocrisie. Alles was al in kannen en kruiken. Er werd gedaan alsof men naar de professoren en naar hun argumenten zou luisteren, maar ondertussen dacht men: we gaan toch verder, zonder er rekening mee te houden. We gaan toch verder!
De parodie gaat vandaag voort, mijnheer Diependaele. Wat hoor ik op de banken van CD&V? Dat het geen goed project is. U wilt de zaak, de procedure, laten voortlopen.
Bent u als N-VA’er voor of tegen Uplace? Dat is een duidelijke vraag.
Met die parodie bedoelde ik het filmpje natuurlijk, maar ik ben zeer blij dat u het over hypocrisie hebt in relatie tot dat debat in de commissie Mobiliteit. Ik was daar zelf ook. Het is inderdaad hypocriet. Daar is een studie voorgesteld. we hebben het allemaal al meegemaakt, op studies kunnen we methodologische kritiek hebben. Die kritiek werd daar gegeven, onder andere door het Vlaams Verkeerscentrum. Blijkbaar is dat compleet onaanvaardbaar, mevrouw Segers is er ook uitvoerig op ingegaan. Maar wat ik de voorbije dagen las over een andere studie van minister Schauvliege van Antea, dat mag dan plots wel? U hebt gelijk, dat is hypocrisie.
We gaan naar de kern van de zaak, ook qua werking van het parlement, mijnheer Diependaele. Wat u net komt te verklaren, is zeer zwaar.
Beeldt u zich in: dit is een zeer zwaar dossier, al jaren bezig, er zijn heel veel adviezen en analyses over waarvan eentje zonder opmerkingen over de economische aspecten, en dat dient dan als verdediging. Over gezondheid, mobiliteit, de zelfstandigen, de impact, waren er heel veel negatieve adviezen.
Dan komt er een studie vrij, minister Muyters, die in een ‘top journal’ over mobiliteit wereldwijd werd gepubliceerd. De auteurs komen dat presenteren. En voor wie niet weet wat er nu gebeurt: letterlijk op het moment dat de twee proffen hun presentatie beginnen, laten minister Schauvliege en minister Weyts een nota uitdelen in onwaarschijnlijke taal waarin duidelijk de conclusie staat: dit trekt op niets. Ik heb nog nooit gezien in een parlement dat men de discussie daarover hypocriet durft te noemen.
Een tweede element, en daar gaan we vandaag ook geen antwoord op krijgen, leg ons eens uit, als u het toch echt zo belangrijk vindt om met alles rekening te houden, leg ons dan eens uit waarom de studie van de partner van Uplace die al een maand voor de hoorzitting klaar was, niet werd ingebracht als deel van de discussie. Leg me dat eens uit.
Ik gebruik het woord zelf niet graag, u gebruikt het woord hypocriet. Weet u wat me het meest stoort? Dat de N-VA blijvend de indruk geeft van echt bezorgd te zijn en met alles rekening te houden. Er is maar één rode draad in het geheel: u zegt dat alleen maar. U bent niet bezorgd. U hebt beslist en de rest is allemaal alleen maar gepraat. Iedereen die echt bezorgd is, die alle analyses bekijkt, die alle opinies van de kenners heeft gelezen, weet dat we dit niet mogen doen. De rest is praat voor de vaak.
Op dat laatste zal ik straks verder ingaan. Het is niet omdat u beweert dat er alleen maar negatieve adviezen bestaan, dat dit ook zo is. Er zijn wel degelijk ook positieve adviezen geweest. Weet u wat ik hypocriet noem? Dat is ook wat ik in De Zevende Dag tegen de heer Sanctorum heb gezegd. Alles wat niet in uw kraam past, alles waar u het niet mee eens bent, elk idee, elke opinie … (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Alstublieft, mijnheer Crombez, ik heb ook naar u geluisterd. Een minimum aan beleefdheid zou mooi zijn.
Alles wat niet past in uw opinie, moet u verdacht maken. Dat moet direct in een sfeertje van corruptie worden gegoten. Dat is wat ik de Vladimir Poetin-techniek heb genoemd. In Rusland is dat aanvaardbaar, hier niet. De opmerkingen die op 12 februari zijn gegeven, waren methodologische opmerkingen die ook in de discussie zijn gebracht. Het Vlaams Verkeerscentrum heeft daar ook op gereageerd. U maakt daar iets zeer groot van. Ik vond dat van juist hetzelfde slag als de opmerkingen die zijn gegeven op andere studies.
Het punt dat u maakt, is terecht. Het punt dat u beschrijft, is wat de ministers Schauvliege en Weyts hebben gedaan met de twee professoren. Een nota tijdens hun uitleg uitdelen waarin eigenlijk staat dat het op niets trekt. Het was in zeer moeilijke Engelse woorden, minister, maar de nota diende om alles wat ze nog moesten vertellen, verdacht te maken. Dat was niet op voorhand aan de proffen meegedeeld. Het is de systematiek om alles wat niet in het kraam van de regering past, verdacht te maken. Het zijn twee goede proffen met een toppublicatie.
Lees de stukken.
Het zijn twee goede proffen die een toppublicatie maken. De regering heeft tijdens hun presentatie in het parlement een nota uitgedeeld om ze bijna verdacht te maken. Dat is de systematiek die u aanklaagt. Daar ben ik het mee eens.
Mijnheer Diependaele, ik herinner me nog het debat in De Zevende Dag waar u verwees naar Poetin. U beschreef de Raad van State onrechtstreeks als een bende Vladimir Poetins bijeen, maar dat is voor uw rekening. U zei daarnet dat niets zwart-wit is. Dat is natuurlijk waar, maar er moet finaal een beslissing worden genomen en een standpunt worden ingenomen en studies worden geëvalueerd. In alle rust wil ik u vragen of u echt gelooft dat Uplace geen bijkomende problemen inzake mobiliteit zal veroorzaken?
Ik zal daar straks op antwoorden. Ik heb in mijn inleiding gezegd dat we ook bezorgdheden hebben.
Als u a zegt, moet u ook b zeggen. U kunt niet zeggen dat er een probleem is en tegelijkertijd het probleem creëren.
Als we bezorgdheden tegenkomen, dan zoeken we graag naar oplossingen. Ik kom daar straks op terug.
Mijnheer Crombez, ik meen me te herinneren van de commissievergadering op 12 februari dat er bepaalde opmerkingen waren die al in de internationaal gepubliceerde studie stonden. Het ging om twee zaken. Ten eerste, hadden ze het nog maar op 17 gevallen – ik ben niet helemaal meer zeker van het cijfer – toegepast. Dat is zeer beperkt. U zegt dat ze aangevallen zijn en werden platgewalst. Ze hebben zich kunnen verdedigen. Ten tweede hebben ze het rekenmodel niet uitgetest. Dat is geen verwijt naar de onderzoekers, maar een pure vaststelling. Ze hebben dat ook uitgelegd. U bevestigt nu zelf dat ze zich hebben kunnen verdedigen. Dat van dat platwalsen is larie en apekool. Laat ons verdergaan met de grond van de zaak en daarin niet blijven hangen. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Is dat voor u de grond van de zaak? Voor mij is dat de tewerkstelling van 3000 mensen. (Applaus bij de N-VA)
Het is de grond van zaak. Er is hier al veel geschermd met mensen die in een bepaalde gemeente een bepaald iets hebben gezegd. Dit is een parlement die controle moet uitoefenen op de regering die de beslissing moet nemen. Voor dit debat is dit de grond van de zaak om volgende reden. De studie die niet past in het kraam van de regering, wordt tijdens de presentatie onderuit gehaald. We hebben op een zeer serene manier aan de heer minister gevraagd om dit uit te leggen. Hij antwoordde dat hij het aan mevrouw de minister liet om het uit te leggen. Zij zei dat ze het aan de administratie liet. Weet u wat de administratie antwoordde? We begrijpen die nota zelf niet.
Men is naar het parlement gekomen met een nota om twee eminente proffen af te maken en niemand nam de moeite om het uit te leggen. Dat is de grond van de zaak. Er zijn genoeg adviezen die aantonen dat dit een groot probleem is. Het is de grond van de zaak dat die adviezen ter zitting monddood worden gemaakt. Het gaat om het controlerecht van dit parlement op iets wat een hele regio, vele gezinnen en zelfstandigen zeer zwaar kan schaden.
Er zijn geen proffen afgemaakt. Ze hebben zich kunnen verdedigen in dat debat tegen de opmerkingen van het Vlaams Verkeerscentrum. Ze hebben op sommige punten een goede uitleg gegeven. Als je die studie op voorhand las, zag je die opmerkingen zo al staan. Ze stonden al op mijn lijstje om erop in te gaan. Er waren al problemen die ze methodologisch zelf aankaartten.
De heer Sintobin heeft het woord.
De helft van het debat is gegaan over de werkzaamheden in de commissie. Ondertussen weten we wel hoe een en ander is verlopen en het draait toch maar uit op een welles-nietesspel.
Ik wil samen met u, mijnheer Diependaele, tot de grond van de zaak komen. U zegt dat de grond van de zaak 3000 arbeidsplaatsen zijn. Mijn fractievoorzitter heeft u daarnet gevraagd waarop u zich baseert om te zeggen dat Uplace 3000 arbeidsplaatsen zal creëren. UNIZO bestrijdt dat en zegt dat er een verlies zal zijn van 6000 arbeidsplaatsen.
Ik herinner me dat de N-VA in de verkiezingscampagne – dat bewijzen sommige parlementsleden in uw fractie – toch enige steun genoot van UNIZO. Wilt u dan zeggen dat het niet klopt als de heer Van Eetvelt zegt dat 6000 arbeidsplaatsen zullen verdwijnen door de komst van Uplace? Waar haalt u het cijfer van die 3000? Betwist u de cijfers van de heer Van Eetvelt?
Ik steun me op een studie van Morgan Stanley die bevestigt dat er in de Noordrand van Brussel ruimte is voor 230.000 vierkante meter, zonder dat er wordt gekannibaliseerd op de omliggende handelskernen.
Ik ben zelf geen ingenieur, maar dat lees ik daarin. Gaat u dat ook in twijfel trekken? Doet u maar, doe maar op, geen enkel probleem. Ik lees een studie van een gereputeerd bureau, dat ook internationaal publiceert ...
Nu is het wel een gereputeerd bureau.
… en dat staat daarin.
Waar haalt de heer Van Eetvelt zijn cijfers?
Dat weet ik niet. Dat moeten ze onder elkaar uitmaken.
In die zin is het goed om de geschiedenis van dit dossier even te bekijken. De ironie die, na Wilfried Vandaele, mijn partij treft, leert dat we helemaal niet waren betrokken bij het sluiten van de initiële brownfieldconvenant, die de bal aan het rollen bracht. We zaten in mei 2009 helemaal niet in de Vlaamse Regering. U mag het me niet kwalijk nemen dat ik dat beklemtoon. Het was de tijd dat de Vlaamse Regering blijkbaar beauty contests uitschreef om een geschikt project te vinden voor de reconversie van de vervuilde terreinen in Vilvoorde. Het convenant is ondertekend door de partijen die op dat moment in de regering zaten. Voor sp.a was dat Frank Vandenbroucke. U moet het filmpje eens opzoeken. Op RINGtv was hij zeer blij. Het was allemaal fantastisch. Het kan doen denken aan Mieke Vogels die stond te dansen rond de maquette van de Oosterweelbrug. We hebben al genoeg dergelijke dossiers gehad. Kathleen Van Brempt was op dat moment minister van Openbare Werken. Ze heeft dat mee ondertekend, samen met de toenmalige coalitiepartners.
Met dat convenant is de bal aan het rollen gegaan. Volgens een uitspraak van de Raad van State ging dat convenant ook te ver, in de zin dat er zou kunnen worden getwijfeld aan de onpartijdige beoordeling, zoals aan de milieuvergunning van de Vlaamse Regering, in het verdere verloop van de procedure. Die fout is door de daaropvolgende regering rechtgezet. De minister-president heeft dat daarnet ook herhaald.
Laat het duidelijk zijn voor alle collega’s: ik pas voor de historische verantwoordelijkheid in dit dossier. Die draagt mijn partij of ik niet. Laat dat zeer duidelijk zijn.
Ik kom tot het tweede deel, de procedure zelf. Ik wil vooral benadrukken dat de beslissing die de Vlaamse Regering op 13 februari heeft genomen, alleen maar een zoveelste stap is in de procedure. De uitkomst voor dit project is helemaal niet zeker. Als politici hebben we de plicht om die verdere procedure haar gang te laten gaan. Dat heeft de regering daarnet ook bevestigd.
Het GRUP dat de Vlaamse Regering op 13 februari voorlopig heeft goedgekeurd, gaat over veel meer dan de 11 hectare van Uplace. Het gaat ook over de reconversie van een volledig ontwricht gebied.
Mijnheer Diependaele, als ik u mag geloven, is het de schuld van de socialisten dat de N-VA voor Uplace moet zijn. U doet alsof een handtekening van Katleen Van Brempt ertoe leidt dat u per se moet vasthouden aan dit project. Anderzijds hebt u in de inleiding van uw betoog en ook nu gezegd dat het nog alle kanten uit kan gaan, dat het maar een stap in de procedure is.
Zo was het ook in het verleden. Een van de stappen in de procedure bestaat uit de aflevering van een milieuvergunning. Dat mag niet door een convenant van welke aard ook worden uitgewist. Aan die milieuvergunning gaat een onderzoek vooraf. Wij hebben dat netjes afgewacht en gelezen. Mijn partij heeft geconcludeerd dat het geen goed idee is die milieuvergunning af te leveren. Ze is echter wel afgeleverd.
Mijnheer Diependaele, wij zijn, met andere woorden, consequent in onze daden, maar u bent dat niet.
Mijnheer Vandenbroucke, hebt u dan de goedkeuring van de milieuvergunning tegengehouden? U hebt dat niet gedaan.
Dat is de discretionaire bevoegdheid van minister Schauvliege. Dit is niet door de Vlaamse Regering goedgekeurd.
Mijnheer Diependaele, u was niet bij de ondertekening van het eerste convenant. Dat klopt.
Ik vind het zeer eerlijk van Groen dat op zijn minst te bevestigen.
Dat is gebeurd op 5 juni 2009, bij de start van de legislatuur van de Vlaamse Regering Peeters-II. Het gaat echter om een erfenis van de Vlaamse Regering Peeters-I. De eerlijkheid gebiedt ons echter op te merken dat de onderhandelingen in verband met dit convenant in 2007 zijn gevoerd. Toen maakte de N-VA wel deel uit van de Vlaamse Regering. Maar goed, de N-VA heeft het convenant toen niet meer ondertekend.
Mijnheer Diependaele, ondertussen is echter een aangepast convenant opgesteld. Uw partij heeft dat wel ondertekend. De minister-president is de eerste ondertekenaar van dat contract. Nu verwacht u van ons te geloven dat de Vlaamse Regering dit dossier neutraal bekijkt. Het spijt me, maar dat is zo goed als onmogelijk. Minister Weyts, bijvoorbeeld, heeft ondertussen in alle mogelijke media laten verstaan dat Uplace eigenlijk een goed project is. Hoe moeten we nu geloven dat de Vlaamse Regering het Uplace-dossier onbevangen bekijkt?
Op die fameuze vrijdag 13 februari 2015 heeft de Vlaamse Regering het convenant aangepast. Tijdens diezelfde ministerraad is bovendien ook het GRUP aangepast. Volgens dat GRUP kan het Uplace-project doorgang vinden. In de winkelruimtes daarrond is wel gesnoeid. Ik kan met de beste wil ter wereld niet geloven dat de Vlaamse Regering met betrekking tot dit dossier objectief is.
De Vlaamse Regering is een convenant aangegaan. Dit betekent dat we een inspanning moeten leveren. Dat is het akkoord dat toen is ondertekend. Ik ben ervan overtuigd dat dit geen zwart-witverhaal is. Ik deel een groot deel van de bezorgdheden, bijvoorbeeld op het vlak van de mobiliteit. Ik kom daar straks nog op terug.
Wij zoeken oplossingen voor die bezorgdheden. Wij houden rekening met andere bezorgdheden waar alle tegenstanders van dit dossier graag overheen kijken. Het gaat om een regio met gigantische sociaal-economische uitdagingen. We hebben een kans om hier een antwoord op te formuleren. Ik weiger aan die kans voorbij te gaan. Ik wil voortwerken aan dit dossier om na te gaan of we de juiste oplossingen voor die bezorgdheden kunnen vinden. Dat is de kern van mijn standpunt. Volgens mij is dit een heel correct en gebalanceerd standpunt.
Mijnheer Diependaele, ik wil u nogmaals vragen om te antwoorden op een aantal opmerkingen die ondertussen niet alleen in het Vlaams Parlement, maar ook door een hoop experts zijn gemaakt.
U verwijst terecht naar de grote sociaal-economische uitdagingen in de regio. Indien u het hele proces na het convenant hebt gevolgd, zou u ondertussen moeten weten dat de onmenselijke verkeerschaos, onder meer op de Brusselse ring, een van de grote sociaal-economische uitdagingen voor heel die regio vormt als we niet enkel in een paar winkels, maar ook in de rest van de streek jobs willen creëren.
Hoe kunt u in eer en geweten en zonder spoor of zweem van de hypocrisie waar u zo tegen bent, een project promoten waarvan ondertussen zowat elke expert heeft vastgesteld dat het de gigantische sociaal-economische uitdaging van de verkeerschaos op de Brusselse ring in heel de regio enkel zou versterken en bijgevolg waarschijnlijk ook andere jobs en economische initiatieven, niet enkel op het vlak van de kleinhandel, in de steden daarrond zou vernietigen. De verkeerschaos zal waarschijnlijk groter worden. De Vlaamse Regering heeft hier tot nu toe geen antwoord op gegeven.
Wat uw bezorgdheden betreft, bent u nogal eenzijdig. De fictie van de 3000 fictieve jobs die enkel Uplace in zijn eigen rapporten heeft ingeschreven, is voor u belangrijker dan de reële effecten, waarvan ondertussen zowat iedereen weet dat ze er zullen zijn indien dit project er ooit komt.
Mijnheer Diependaele, over één ding zijn we het eens: met die verloederde industrieterreinen moet iets gebeuren. We zijn het echter niet eens over de invulling. Voor jullie staat economie blijkbaar gelijk aan vastgoed, kantoren, winkelruimte. Het spijt me, maar u spreekt toch ook met ondernemers, ook in Vlaams-Brabant. Er is een tekort aan industrieterreinen, zeker in Vlaams-Brabant. Het regeerakkoord en de beleidsnota staan bol van principes als cradle-to-cradle, de kringloopeconomie, de circulaire economie. Mijnheer Diependaele, ik praat ook regelmatig met ondernemers. Wel, er is een tekort aan ruimte voor dergelijke creatieve ondernemers en creatieve kmo’s. Waarom maken we van die zone geen innovatief project? Waarom maken we geen industrie van de toekomst op die terreinen in Machelen in plaats van een verouderde visie te ontwikkelen, iets van de 20e eeuw? Dit is een project van het verleden.
Mijnheer Sanctorum, dat is nu al drie, vier keer gezegd. U moet ook niet in herhaling vallen.
Ik wil hier ook geen enkel misverstand laten bestaan over de brownfieldconvenanten. Mijnheer Sanctorum, we hebben er ondertussen vijftig. Ik hoop dat het niet uw bedoeling is, maar ik heb soms de indruk dat u de indruk wilt wekken dat we bij die vijftig geen enkele objectieve vergunning meer kunnen geven. Dan bent u fout. Zelfs de Raad van State zegt uitdrukkelijk bij de vernietiging hier wegens het brownfieldconvenant, dat de brownfieldconvenanten, als ze conform zijn met de normale convenanten, die objectiviteit ook voor de toekomst garanderen. Wat hebben wij nu gedaan, mijnheer Sanctorum? We hebben dat convenant conform gemaakt aan de andere convenanten, zodat de volgende beslissingen objectief kunnen worden genomen. Dan mag u honderd keer zeggen dat u dat niet meer gelooft. Dat is uw goed recht. Bij elk brownfieldconvenant kunt u echter zo’n verdachtmakingen doen, en zelfs de Raad van State zegt dat dit niet juist is.
Ik wil ten stelligste reageren op de uitspraak van de heer Tobback. Mijnheer Tobback, we hebben ter zake een project, een voorstel gekregen. Dat is trouwens met een wedstrijd gegaan. Dat is toen zo beslist. Met een ‘beauty contest’. Mijn god, waar halen ze het?
De schoonheidsprijs zal het nochtans niet winnen.
Dat was de uitslag van de wedstrijd, en dan krijg je daar dat project. Dan gaat men zoeken waar er problemen zijn. Mijnheer Tobback, u stelt dat er een mobiliteitsprobleem is, en wat doet u? U keert uw kar en stopt ermee. Wel, dat is niet de manier waarop ik werk. Als je de kans hebt om 3000 mensen uit de miserie en aan een job te helpen, dan ga ik zoeken naar oplossingen om die mobiliteitsproblemen aan te pakken! Dat geldt ook voor die bezorgdheden die we hebben over de verfransing, waarover een convenant is gesloten met Uplace. Dat geldt voor al die problemen en uitdagingen. Dat geldt voor de uitdaging met betrekking tot de kannibalisering van de lokale economie, als die er zou zijn. Wij gaan zoeken naar oplossingen, en daarin verschillen we inderdaad zeer sterk van de oppositie! Aan de kant gaan staan en zo luid als je maar kunt knorren hoe slecht het wel is, u doet maar! Doe gerust verder! Ik neem mijn verantwoordelijkheid. Ik zie hier een kans om 3000 mensen uit de miserie te halen. Die kans neem ik, en dus zoek ik oplossingen! (Applaus bij de N-VA)
Dat betekent niet dat we niet bezorgd zijn, maar we zoeken naar oplossingen in plaats van aan de kant te blijven staan knorren. Alstublieft zeg!
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u bent altijd zeer gretig om over dossiers te zeggen dat er geen alternatief is en dat de oppositie aan de kant staat. Nu, er zijn andere dossiers waarin er zeer veel alternatieven worden geformuleerd waarop u minder gretig ingaat. In dit geval zijn er deels ook wel alternatieven mogelijk, en die zitten ook deels in het project. De kernvraag hier is echter de volgende, en daarop hoor ik u geen antwoord geven. Hoe komt het dat de Vlaamse Regering op het moment dat ze van de Raad van State moet remediëren, eigenlijk remedieert in die zone rond Uplace? Er is één project op de hele site dat geen vierkante meter inboet, en dat is Uplace. Die 55.000 vierkante meter blijft daar gewoon staan. In de rand rond het project, daar wordt ingegrepen. Het lijkt me echt niet logisch dat je, op het moment dat je ter zake naar een oplossing zoekt, één project in de hele site ongemoeid laat. Daarop heb ik nog altijd geen antwoord gehoord.
Mijnheer Diependaele, ik ben het weer eens met de voorzitter van het parlement. U herhaalt uzelf veel, wellicht omdat u hoopt dat men buiten zal herhalen dat de oppositie aan de kant staat en zegt: “Pas ermee op.”
Er zijn drie partijen in de meerderheid. We hebben ze daarnet geteld. Er zijn drie fractieleiders. Alleen al tijdens deze plenaire vergadering hebben de fractieleider van CD&V en die van Open Vld voor de camera net dezelfde opmerkingen gemaakt. Je kunt dat allemaal minimaliseren. Het zijn quotes. Er worden heel veel vragen geuit bij de impact van dat dossier: “Is het wel verenigbaar met de kleine handelscentra?” Die vragen staan ook in de kranten.
U kunt zelf vinden dat u het moet reduceren tot wat u zelf de kern van de zaak vindt. Maar de kern van de zaak, mijnheer Diependaele, is eigenlijk dat je een groot project hebt met een gigantische impact, waarvan de meerderheid van de betrokkenen buiten dit parlement zitten, en dat u het er blijkbaar zeer lastig mee hebt dat de mensen binnen dit parlement daar een stem aan geven. U hebt het daar blijkbaar zeer lastig mee. Want zeggen wat zelfstandigenorganisaties vinden, is volgens u de oppositie die aan de zijkant opmerkingen maakt. Zeggen wat milieugroepen vinden en wat volgens kleine stadskernen de impact zal zijn, is de oppositie die aan de kant staat te kwelen. Wel, mijnheer Diependaele, dat is wat er leeft. Het wordt bevestigd door heel wat studies. Milieu, gezondheid, files, zelfstandigen die failliet gaan: die opmerkingen naar het parlement brengen, noemt u dan de zijlijn.
Voorzitter, we kunnen daar allemaal een mening over hebben. De regering heeft beslist, komt met argumenten, doet dat op een volgens mij schabouwelijke manier. We hebben nog altijd geen antwoord gekregen over de vraag waarom het studiebureau van Uplace werd gekozen. Bovendien herhalen twee van de drie fractieleiders van de meerderheid tijdens de vergadering dat ze er zelf een groot probleem mee hebben. Ik hoop dat iemand vandaag ook zegt waarom de regering in heel de delicate situatie voor het studiebureau van Uplace heeft gekozen.
Voorzitter, ik wil een antwoord geven op de vraag die Groen hier stelt met betrekking tot de nieuwe beslissing van de regering. Ik wil vooral mijn grondige verbazing uitspreken over de permanente houding van sp.a in dit dossier. In 2009 heeft sp.a een onwettig contract getekend dat de Vlaamse overheid bindt. De Raad van State heeft daarover geoordeeld dat het ingaat tegen het Brownfielddecreet, in die mate dat de Raad van State heeft geoordeeld dat de minister van Leefmilieu zelfs geen onpartijdige beslissing meer kon nemen, gelet op het engagement dat getekend was door sp.a, dat alle problemen van de ring kent, van de mobiliteit, de desolaatheid van de streek enzovoort.
In dat convenant staat, mijnheer Crombez, dat de Vlaamse Regering zo goed als zeker die leefmilieuvergunning zal verlenen, behoudens in twee dwingende omstandigheden of problemen die niet kunnen worden geremedieerd. Ik ga het niet letterlijk citeren. De Raad van State heeft toen gezegd: het is strijdig met het decreet en bovendien bent u niet meer onpartijdig, u kunt niet meer onpartijdig handelen.
Wat doen wij nu? Ik heb het over rechtszekerheid. Ik zou graag hebben dat u een klein beetje verantwoordelijkheid opneemt voor het verleden, want u weet heel goed dat Uplace elk jaar een aangetekende brief stuurt. U weet dat heel goed. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Uplace heeft een contract dat u hebt getekend en dat nog altijd geldig is, tot aan het tekenen van de nieuwe convenant. In dat contract staat dat de overheid zich engageert tot iets wat onwettig is, maar niettemin burgerrechtelijke partijen blijft binden, mijnheer Crombez.
In het kader van goed bestuur nemen wij nieuwe maatregelen waarbij wij een nieuw convenant sluiten. In dat nieuwe convenant engageren wij ons tot niets anders dan in de 53 andere convenanten. In dat nieuwe convenant brengen wij Uplace ertoe om afstand te doen van elke mogelijke aanspraak: contractueel, precontractueel en extracontractueel. We zullen die procedure in haar volheid laten lopen, met advies, inspraak, advies van de Raad van State, met openheid voor alle mogelijke beroepsmiddelen. En dan stelt u zich de vraag waarom deze regering deze beslissing neemt. Er is destijds een beslissing genomen die van die aard was dat er contractuele relaties zijn ontstaan die de partijen binden.
Welnu, wij hebben gekozen voor rechtszekerheid. Ik zou toch van u verwachten dat u een klein beetje zin voor realiteit zou hebben, en vooral een besef van uw verantwoordelijkheid voor dit dossier – en ik beschuldig niemand, ik stel vast. Wij hebben in continuïteit van bestuur gezegd dat dit zaken zijn die een regering, een overheid, binden en dat wij daar allemaal samen mee verantwoordelijkheid opnemen.
Wat ik niet aanvaard, is dat u die verantwoordelijkheid probeert te ontlopen, dat u de zaken omkeert, dat u beweert dat er nu nieuwe beslissingen worden genomen die nefast zijn voor, enzovoort, enzovoort. Dit is echt niet meer fair. (Applaus bij de N-VA en van de heer Bart Somers)
Ik heb niet vaak een minister-president zo klein geweten in een parlement. (Opmerkingen)
Ik wil dat toch even zeggen. Heel het parlement pleit voor een debat. Minister-president, op het einde van uw pleidooi zegt u dat de oppositie de verantwoordelijkheid niet moet ontlopen van de beslissing die de regering neemt. (Opmerkingen)
U moet uw eigen tussenkomst maar eens herlezen.
Ten eerste, er was een convenant. Dat convenant is daarnet al uitgelegd. U kent er de hele voorgeschiedenis van. U was er niet bij, bij de handtekeningen. Dat is waar. Maar u kende het hele proces ervoor. Daar was u zelf bij.
Twee, is de regering met dat convenant te ver gegaan? Ja, er is een uitspraak van de Raad van State. Maar dan komt het. Jullie zijn nu aan het proberen te bewijzen – en hoe noemt u dat, minister Weyts, “een woord is een woord”? – dat er maar één ding moet gebeuren: zorgen voor rechtszekerheid voor Uplace. Wij zeggen, en wij hebben dat al gezegd met u in de regering in 2012, dat er een milieuvergunning werd gegeven tegen alle adviezen in. U kon er toen niet mee lachen. Sp.a zei toen letterlijk dat het onbegrijpelijk was. Als u een procedure start, dan is het om onderzoeken te starten om te weten wat er gebeurt met de gezinnen die daar wonen, met de mobiliteit, met de gezondheid, enzovoort. We hebben jaren van die studies gehad. De conclusie van nagenoeg iedereen behalve de Vlaamse Regering is: “Doe dit niet!”
Hoe u dat nu draait of keert, minister-president, u doet dat nu al sinds u minister-president bent: u hakt in op de anderen. U hebt als minister-president al twee dingen gedaan. Ten eerste komt u hier geschiedenislessen geven. Kijk, hier: “Wat is de geschiedenis van het dossier Uplace in acht delen?” En aan de oppositie zegt u dat zij haar verantwoordelijkheid moet nemen. Beseft u wel wat u zegt? Dat zijn zware termen.
Ik blijf dit een zwaar feit vinden: leg mij eens uit waarom de regering zelfs het studiebureau van Uplace onder de arm neemt om haar punt te maken. De enige rechtszekerheid die u wilt bieden, is de rechtszekerheid van Uplace, tegen alle negatieve effecten in.
Minister-president, ik heb één eenvoudige vraag. U zei daarnet dat het convenant nog moet ondertekend worden. Mijn eenvoudige vraag is: zal Bart Verhaeghe, die dit moet ondertekenen, akkoord gaan met de door de Vlaamse Regering goedgekeurde aanpassing van het convenant?
Voorzitter, ik kom terug op wat de minister-president zei, want ik denk dat daar een zeer interessante analyse wordt gemaakt. De chronologie van zijn antwoord toont dat wij nu eindelijk tot de kern van het debat komen. De minister-president heeft zelf gezegd dat er jaarlijks een aangetekend schrijven is van Uplace. Daarin zal vermoedelijk een schadeclaim zitten, of dan toch de mededeling dat, als het er niet komt, Uplace een schadeclaim zal indienen. En wat doet de Vlaamse Regering dan? De Vlaamse Regering danst eigenlijk naar de pijpen van Uplace. Zij gaat remediëren. Op een en dezelfde ministerraad wordt een nieuw addendum aan het brownfieldconvenant toegevoegd, met daarin een onderdeel dat zegt dat Uplace afziet van die schadeclaims, en tegelijkertijd wordt er een voorlopig ruimtelijk plan vastgesteld, volledig naar de wensen van Uplace en het project. Dat gebeurt op een en dezelfde ministerraad. Voorzitter, ik denk dat we hier bij de kern van het debat zitten. Deze Vlaamse Regering kan, net als de vorige, niet meer onbevangen oordelen want zij laat zich onder druk zetten en loopt in de pas van één projectontwikkelaar: Uplace.
Dat is de zaken omkeren. Er was een contract, een engagement, dat in strijd was met het decreet. We maken daar een einde aan, we sluiten een nieuw convenant dat conform is aan alle andere convenanten, waarin we geen andere verbintenis op ons nemen dan een inspanningsverbintenis, zoals in de andere convenanten.
Het gaat om een project van 600 miljoen euro, waarvan de ontwikkelaar beweert al 70 miljoen euro geïnvesteerd te hebben. U kent de regel: gederfde winst, geleden schade. Ik wil er niet aan denken.
Als we erin slagen om de claims allemaal weg te nemen, en als we zeggen: u kunt uw procedure laten lopen, u kunt uw aanvraag indienen, waarin wij ter zake geen engagement opnemen, dan is dat goed bestuur, collega’s, zonder meer goed bestuur.
Mag ik nog een antwoord op mijn vraag?
Dat moet u aan Bart Verhaeghe vragen, mijnheer Sanctorum. Natuurlijk zijn er voorafgaande contacten geweest met de Vlaamse Regering. Ik ga ervan uit dat ook Bart Verhaeghe weet dat wat wij beslist hebben, een beslissing is van de Vlaamse Regering en dat wij die niet gaan wijzigen. Hij weet dat als hij verder wil gaan met het brownfieldconvenant, hij dat beter tekent. Anders zal het oude contract blijven bestaan.
Het oude contract blijft bestaan?
Het oude contract blijft bestaan tot er een nieuw contract is getekend, mijnheer Sanctorum. Dat gaat zo met contracten.
Maar dat is wel een groot probleem, mijnheer Muyters. Het oude contract is ontstaan tegen het onpartijdigheidsbeginsel in.
Waarom denkt u dat wij er een nieuw voorstellen? Omdat het aangepast moet worden. Omdat het nodig is. U vraagt of ik denk dat Bart Verhaeghe tekent. Ik denk het wel. Zo doe je dat met contracterende partijen: je ziet tot waar je kunt komen.
Mijnheer Muyters, we komen inderdaad tot de essentie van het dossier. U verwijt ons ‘sfeertjes’. Denkt u nu echt dat Bart Verhaeghe akkoord zal gaan met een aanpassing van het convenant, als hij niet dezelfde zekerheid krijgt van de Vlaamse Regering? Een ondernemer gaat toch voor zekerheid?
Ik denk dat niet. Het is een ondernemer die probeert om iets te ondernemen en iets te realiseren. Hij weet nu dat hij niet op basis van het oude convenant kan gaan realiseren. En ofwel neemt hij nu een schadevergoeding, ofwel probeert hij nog iets te realiseren. Dat is de keuze die hij moet maken. Ofwel tekent hij het nieuwe convenant en heeft hij misschien een kans dat hij nog vergunningen krijgt, ofwel tekent hij geen nieuw convenant en kunnen er ook geen vergunningen afgeleverd worden.
Ik wil tot slot van mijn betoog nog twee boodschappen meegeven. Mijnheer Tobback, u hebt de vinger op de wonde gelegd, ik heb het daarnet ook al gezegd. Wij hebben bezorgdheden inzake mobiliteit, inzake lokale economie, inzake vervuilde grond en dergelijke meer. Maar dat is niet alles. Voor u is het enkel en alleen een kwestie van mobiliteit. U ziet dat probleem, u draait zich om en zegt dat het gedaan is. Die drieduizend arbeidsplaatsen doet u niet.
Wij hebben meer bezorgdheden dan die die ik net opgenoemd heb. Wij hebben ook bezorgdheden op het vlak van rechtszekerheid, het mogelijk maken voor ondernemers om nog te investeren in Vlaanderen. Wij hebben ook bezorgdheden met betrekking tot die vervuilde grond. Andere projecten waren mogelijk geweest, mijnheer Sanctorum. Die wedstrijd is er geweest, dat kan ik ook alleen maar samen met u vaststellen. Nogmaals: wij hebben het convenant niet ondertekend.
Ik vind het ronduit schandalig dat de socialisten weigeren om die drieduizend jobs zelfs maar in ogenschouw te nemen, om die zelfs maar mee te nemen in de afweging. Daar heb ik absoluut geen begrip voor.
Het laatste punt dat ik wil aanhalen, betreft de rechtszekerheid. U moet zichzelf allemaal eens de vraag stellen, collega’s, hoeveel grote projecten Vlaanderen de laatste decennia al heeft proberen te realiseren, op eender welke manier, al dan niet in samenwerking met een privépartner. U moet die dossiers eens naast elkaar leggen, vooral de socialisten. U moet zich eens afvragen hoeveel keer het gelukt is om verdorie twee stenen op elkaar te leggen zonder zeven keer naar de Raad van State te gaan, vijftien keer het project bij te sturen, en zonder dat de overheid vijf keer van gedacht verandert. Want dat is ondertussen een handelsmerk van de socialisten, waar wij niet aan willen meedoen. Als je als overheid voortdurend je gedacht bijschaaft, als je voortdurend een andere weg inslaat, moet je er niet van schrikken dat ondernemers niet meer willen investeren. En dan komen klagen dat er geen jobs zijn? Jammer, mijnheer Tobback, zeer jammer. (Applaus bij de N-VA)
Ik zal de uitnodiging van mevrouw Brouwers nog eens herhalen en opnieuw delen. Als u eens wilt zien waar het met relatief weinig, om niet te zeggen geen, zware juridische procedures en met zo goed als geen problemen van vertraging, mogelijk was, maar ook gebeurd is, om niet twee maar tweeduizend en vele duizenden meer stenen op elkaar te stapelen in het kader van een project dat een hele stadskern, een heel verloederd gebied in een stad heeft gerenoveerd en beschikbaar heeft gemaakt voor bewoning, voor winkelruimte, voor kantoren en voor al wat u wilt, dan moet u eindelijk eens naar de Vaartkom in Leuven komen kijken. Daar is het perfect gebeurd, op een kilometer van het station en op een kilometer van de Grote Markt.
Mijnheer Diependaele, weet u wat het verschil is tussen goed en slecht bestuur? Dat is het verschil tussen een project maken waarbij men rekening houdt met de impact op de omgeving, met de realistische positieve en negatieve effecten, en men pas beslist en ervoor gaat wanneer men zeker is dat die positieve effecten er ook zijn en zullen worden gesteund door iedereen. Het werkt niet door, zoals u al de hele tijd blijft zeggen, drieduizend hypothetische jobs tot stand te brengen die er zesduizend kunnen vernietigen. Dat risico nemen, mijnheer Diependaele, om twee keer zoveel jobs te verliezen dan u er misschien zou kunnen creëren, dat is niet alleen schandalig, dat is ook slecht bestuur. (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder)
Mijnheer Diependaele, ik hoor u voortdurend zeggen, zowel hier in het parlement als erbuiten, dat we in Vlaanderen geen twee bakstenen meer op elkaar kunnen leggen zonder dat er ellenlange procedures mee gepaard gaan. U hebt dus kritiek op de huidige werking van de procedures. U maakt deel uit van een regeringspartij, zelfs van de grootste regeringspartij. Als u dan toch zo veel kritiek hebt op de procedures, op de manier van werken hier in Vlaanderen, mag ik u dan vragen wat uw alternatief is? Hoe gaat u de procedures versnellen? Hoe gaat u de procedures vereenvoudigen? Ik ben heel benieuwd naar uw reactie. U draagt in elk geval de verantwoordelijkheid.
In de vorige legislatuur hebben we zelf ook maatregelen genomen, zoals de omgevingsvergunning en dergelijke.
Mijnheer Tobback, dezelfde positieve opmerkingen die u nu maakt over de Vaartkom, hebt u in 2009 gemaakt over Uplace. Kijkt u maar naar het filmpje op Ring TV met Frank Vandenbroucke! Uw handtekening staat mee onder het convenant. Stelt u zich eens voor dat een volgende meerderheid in Leuven plotseling al die dingen opnieuw omvergooit. Dat is wat wij niet willen doen.
Mijnheer Diependaele, dat laatste zal heel moeilijk zijn, want het project zal voor een heel groot deel gerealiseerd zijn.
Ik wil nog even inpikken op wat de heer Tobback zei over goed en slecht bestuur. Ik vrees dat het minder goede bestuur begonnen is op twee dagen van de verkiezingen voor het Vlaams Parlement in 2009. Voorzitter, ik richt me nu even tot u. Zou het niet goed zijn dat we ons samen beraden over de mogelijkheid om ook in dit parlement de geplogenheden over te nemen van wat er aan de overkant, federaal, bestaat, namelijk om enkele maanden voor de verkiezingen geen zwaarwichtige dossiers meer ter hand te nemen in een regering? Ik meen dat dat een heel goede zaak zou zijn. Lopende zaken zijn oké, maar dit soort beslissingen nemen twee dagen voor de verkiezingen, onder druk van alles en nog wat, onder meer van de stress van de campagne, daar moeten we toch eens echt over nadenken met het oog op 2019.
Mevrouw Brouwers bevestigt blijkbaar dat het minder goed bestuur onder Kris Peeters I begonnen is. (Gelach)
Voorzitter, dit is inderdaad een zijdelings debat, maar het houdt blijkbaar ook verband met uw nieuwe nota.
Dit parlement blijft zijn volheid van bevoegdheid behouden, mevrouw Brouwers. U moet dit niet vergelijken met een ander parlement dat ontbonden is en dat geen controlerecht meer kan uitoefenen. Dit parlement wordt niet ontbonden. Het wordt pas ontbonden de dag voor het opnieuw bijeenkomt. U kunt tot de laatste dag uw controlerecht uitoefenen, op alle vlakken. Dat het parlement in reces gaat, is een zaak van het parlement. (Opmerkingen)
Dames en heren, we schorsen de vergadering wegens twee bommeldingen. Ik wil u verzoeken om het halfrond te verlaten en samen te komen in het Peristilium. (Opmerkingen)
– De vergadering wordt geschorst om 16.29 uur.
– De vergadering wordt hervat om 16.48 uur.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega’s, de Vlaamse Regering stelde op 13 februari 2015 het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel vast. Daarmee nam ze een noodzakelijke stap in een juridisch proces dat moet uitmonden in de ontwikkeling van een gebied dat sinds de sluiting van Renault Vilvoorde op herbestemming wacht. De bouw van een nieuw ziekenhuis en de verwezenlijking van tal van andere deelprojecten komen daarmee een stap dichterbij. Niet beslissen zou van weinig ambitie hebben getuigd voor een ‘wasteland’ dat schreeuwt om reconversie.
Maar wat de Vlaamse Regering op 13 februari niet beslist heeft, en wat sommigen toch in de markt menen te moeten zetten, is dat Uplace nu al onmiddellijk zou kunnen beginnen bouwen. Quod non. Wat werd er wel beslist, collega’s? De Vlaamse Regering koos voor een downsizing van de retailoppervlakte in het GRUP met opnieuw een derde ten opzichte van het vorige GRUP. Ten opzichte van het plan-MER gaat het in totaal om een reductie van maar liefst 57 procent, dus meer dan een halvering tot zo’n 80.000 vierkante meter. Ook op het vlak van mobiliteit werden duidelijke krijtlijnen getrokken. Zo moeten op 31 december 2017 de noodzakelijke mobiliteitsinvesteringen vergund zijn, zoals het GEN-station Kerklaan, anders vervalt het Uplace-programma en veranderen de zones in regionaal bedrijventerrein.
De Vlaamse Regering keurde naast het GRUP ook een nieuw brownfieldconvenant goed, dat nog moet worden ondertekend. Ze deed dit omdat de Raad van State had vastgesteld dat er een gebrek was in het vorige convenant dat werd ondertekend door de toenmalige regering. De regering greep de kans om in het nieuwe convenant de afwijkingen van het standaardconvenant te verwijderen. Alle bepalingen die aanleiding geven tot enige schijn van vooringenomenheid, zijn bijgevolg uit het convenant verwijderd.
De betrokken partijen erkennen bovendien expliciet dat de Vlaamse Regering op elk moment haar volle discretionaire bevoegdheid behoudt. Hiermee, en dat is absoluut cruciaal, wordt expliciet erkend dat de Vlaamse Regering in alle vrijheid een openbaar onderzoek kan starten. Dat is iets wat ze niet moest, maar wel doet. Zij zal bezwaren in het openbaar onderzoek of bij een vergunningsaanvraag ongebonden beoordelen, om vervolgens in alle onafhankelijkheid een opportuniteitsoordeel te vellen.
De Vlaamse Regering, collega’s, maakt via dit openbaar onderzoek een maatschappelijk debat mogelijk, om uit te maken of dit project standhoudt in een context van nieuwe economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Is er voldoende draagvlak voor de geplande ontwikkeling van nieuwe retail, kantoren en andere functies? Is er wat te veel van het ene of te weinig van het andere? Is de ruimtelijke inplanting adequaat en de ontsluiting verzekerd? Daar gaat het openbaar onderzoek over, en ik kijk samen met u uit naar de resultaten.
De voorbije jaren kenden we een zwakke economische groei. Intussen rukt ook de e-commerce op, zeker bij de jonge generaties. De vraag naar winkelruimte daalt, maar de beschikbare oppervlakte breidt alsmaar uit. Onze kernwinkelstraten lopen leeg door een overaanbod aan winkelruimte in de rand. De interprovinciale studie detailhandel toont een toename van de leegstand in Vlaanderen met bijna 70 procent tussen 2008 en 2014. Deze studie toont ook aan dat het rendement per vierkante meter verkoopruimte stelselmatig daalt. Deze ontwikkeling kan niet tot in het oneindige blijven doorgaan.
Collega’s, de regering is het aan zichzelf verplicht het engagement dat ze nam ten aanzien van een projectontwikkelaar en zijn investeerders ernstig te nemen. Het nieuwe convenant toont aan dat ze dat ook doet. Tal van onderzoeksgegevens worden verzameld. Aanvullend creëert het openbaar onderzoek de ruimte tot maatschappelijk debat over het complexe samenspel van elementen dat dit dossier kenmerkt. De kansen op jobcreatie, de leefbaarheids- en mobiliteitsrisico’s en het economisch potentieel van dit project moeten daarvan deel uitmaken en zo bijdragen tot de afweging over de levensvatbaarheid van Uplace.
Maar de vorige Vlaamse Regering besliste ook, en even terecht, om volop in te zetten op een versterking van onze handelskernen in onze mooie Vlaamse binnensteden, in onze grote en kleine steden. De oefening die de regering nu maakt ten aanzien van Uplace, staat niet tegenover de noodzaak om nadrukkelijk te blijven inzetten op het winkelkernversterkend beleid dat in de Winkelnota vorm kreeg. Dat kernversterkend beleid vergt een volgehouden inspanning op lange termijn. En, collega’s, het principe van rechtszekerheid kan voor mijn fractie niet enkel gelden voor ontwikkelaars, of het nu Uplace in Vilvoorde is of The Loop in Gent. Want samen met verenigingen, samen met buurtcomités vormt de lokale middenstand immers het kloppend hart van elke zichzelf respecterende leefgemeenschap in Vlaanderen. Iedereen kent centrumgemeenten en steden, bestuurd door verschillende politieke kleuren, die de voorbije jaren een metamorfose hebben ondergaan om gezellig winkelen, om gezellig vertoeven in hun kernen te stimuleren, en met succes. Er zijn tientallen succesvolle voorbeelden. Maar ook in die kernen nemen ondernemers risico’s door een zaak te starten. Ook in die kernen nemen ondernemers, echte ondernemers, risico’s om hun zaak te vernieuwen. Ook in die kernen nemen ondernemers risico’s om extra mensen tewerk te stellen. Ook zij hebben recht op en nood aan rechtszekerheid en een stimulerend ondernemersklimaat. Ook zij hebben recht op het nakomen van de engagementen die de Vlaamse Regering de vorige jaren hebben genomen.
Wij als christendemocraten steunen ondernemend Vlaanderen, niet door te kiezen voor het ene of het andere. Inzake risicovol ondernemerschap heeft immers niemand het monopolie en spelen meer belangen dan louter de grote getallen. Ik roep de Vlaamse Regering en in het bijzonder de minister van Economie, de heer Muyters, daarom op om meer dan ooit werk te maken – het werk dat de vorige Vlaamse Regering heeft ingeluid, en dat moet worden voortgezet – van een geloofwaardig kernversterkend detailhandelsbeleid, met noodzakelijke stimuli en een aangepast instrumentarium. De studies liggen klaar en er is vorig jaar al een voorontwerp goedgekeurd. Laten we samen werk maken van het integraal Detailhandelsdecreet op korte termijn.
Collega’s, ik sluit af. Om al het voorgaande en de vele redenen die al door mijn collega’s werden aangehaald, is de beslissing van de Vlaamse Regering bijzonder relevant. De nieuwe openbare onderzoeksmogelijkheden bieden de kans om duurzame antwoorden te formuleren. Houden de engagementen die tien jaar geleden met gegronde argumenten werden aangegaan, stand in nieuwe tijden? Houden ze nog stand tegen een achtergrond van nieuwe gemaakte keuzes en engagementen? Ik wil dan ook een oproep doen. Laat ons ophouden met politieke afwegingen en/of afrekeningen. Laat ons ophouden elkaar voortdurend de zwartepiet door te spelen. Laat ons stoppen met onze ‘politique politicienne’-spelletjes en -maniertjes waaraan de investeerder, waaraan de hardwerkende detailhandelaar in onze stedelijke kernen, waaraan de Vlaming, waaraan niemand, maar dan ook niemand een boodschap heeft.
De Vlaamse Regering heeft, rekening houdend met het arrest van Raad van State, het GRUP grondig hertekend. Tegelijk worden de projecten die er deel van uitmaken, opnieuw voorwerp van onderzoek. Laten we dit openbaar onderzoek onbevangen en met de nodige ernst voeren. Als Uplace er komt, zal bewezen zijn dat het geen economische drainage en opgeschroefde mobiliteitsdruk met zich meebrengt die de doodsteek betekent voor de handelsactiviteit in en de leefbaarheid van haar hinterland. Als Uplace deze nieuwe toets in de huidige maatschappelijke context doorstaat, is er geen reden om het project het levenslicht niet te gunnen. Maar indien dit niet het geval is, biedt ook het GRUP andere kansen om het Machelse brownfield te ontwikkelen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Beenders heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik merk toch wel tegenstrijdigheden op in uw betoog. U geeft aan – en wij volgen die redenering helemaal – dat u kernversterking wilt omdat het cruciaal is om de leefbaarheid van steden en gemeenten te garanderen. Hoe rijmt u dit met het feit dat u dit net afbouwt in de omgeving van Uplace? De projecten die kernversterkend waren, zullen minder ontwikkeld worden, en van Uplace, dat niet kernversterkend is, moet geen meter minder worden gebouwd. Het lijkt me nogal tegenstrijdig.
Wanneer u kernversterking verdedigt, moet u er ook voor zorgen dat de steden en gemeenten de zuurstof hebben om te kunnen investeren in kernversterking. U krijgt zo stilaan – met recht – het imago van een besparingsregering. Steden en gemeenten klagen dat ze niet meer kunnen investeren omdat ze worden doodgeknepen door de besparingen die worden opgedrongen. Alleen al de investeringsbudgetten voor mobiliteit die de Vlaamse Regering ter beschikking stelt, zakken zo aanzienlijk dat gemeenten en steden niet kunnen investeren om hun aantrekkelijkheid en bereikbaarheid te garanderen.
Als u dan toch zo’n betoog houdt, probeer er binnen de regering dan ook naar te handelen en er de nodige keuzes voor te maken.
Mijnheer Van den Heuvel, ik heb eigenlijk een eenvoudige vraag. U hebt het over nieuwe convenantafspraken die moeten worden nageleefd, rechtszekerheid, ondernemerschap, kernversterking. Ik denk dat er toch één vraag is waar de Vlaming recht op antwoord op heeft. Die vraag is vrij duidelijk. Ik zal ze straks ook stellen aan Open Vld. Is CD&V nu al dan niet voorstander van het project Uplace? Een eenvoudige vraag, een eenvoudig antwoord: ja of neen.
Voorzitter, ik heb daarnet een schorsing gevraagd. Die bommelding kwam niet van mij. Toen werd er wel geschorst. Ik dacht wel dat ik een paar uur geleden een bom had gevonden, maar dat was iets anders.
Mijnheer Van den Heuvel, ik denk dat we in dezen bondgenoten zijn. We zijn bondgenoten want ook wij vinden handelskernversterking en kernversterking de prioriteit die zou moeten worden gelegd. Ik heb voor u één concrete vraag: vindt u dat Uplace, zoals het nu in het brownfieldconvenant zit, in overeenstemming is met het handelskernversterkend beleid dat de Vlaamse Regering pretendeert te voeren? Vindt u dat verenigbaar? Vindt u dat dat de weg is die we in Vlaanderen moeten opgaan?
Mijnheer Beenders, ik geloof sterk in de kracht van lokale besturen. Ik heb daarnet al gezegd dat er intussen tientallen voorbeelden zijn van dynamische steden, van dynamische centrumgemeenten die wel in hun kernen durven te investeren. Wat ik soms jammer vind – en dat is niet goed voor de geloofwaardigheid van de lokale besturen –, is dat men voortdurend aan de klaagmuur staat en zegt dat men geen geld heeft. Ik vrees dat die steden niet de moed hebben om prioriteiten te stellen en de juiste keuzes te maken. Een sterk lokaal bestuur heeft voldoende middelen om te investeren in de prioriteiten die ze zelf kiezen. Over alle politieke grenzen heen zijn daar voorbeelden van. Stop met de klaagzang aan de klaagmuur, stop met te zeggen dat die arme steden en gemeenten aan armen en voeten gebonden zijn. Quod non. Laat ons kijken en optimistisch zijn en genieten van die dynamische steden die wel in de toekomst durven te investeren.
Mijnheer Sintobin en mijnheer Rzoska, ik denk dat het heel duidelijk is wat wij hebben gezegd. Wij, als Vlaamse christendemocraten, wij zetten volop in op de kernversterking. Dat is de vorige legislatuur, onder leiding van minister-president Peeters, gelanceerd en dat is voor ons een prioriteit. Wij willen ook aan deze Vlaamse Regering als duidelijk boodschap meegeven om het werk voort te zetten. We doen ook een oproep aan minister Muyters om een tandje bij te steken. Voor ons is dat de prioriteit en voor ons is dat de graadmeter. De projecten zoals Uplace, maar ook andere, moeten we afwegen project per project. Dat gebeurt nu in de procedure. Er is een openbaar onderzoek waarbij we de volgende maanden de pro’s en de contra’s zullen zien. We zullen zien of dit geheel past binnen dat kernversterkend beleid.
Mijnheer Van den Heuvel, wij zitten inderdaad op dezelfde golflengte. Ik interpreteer uw woorden zoals u ze ook buiten dit parlement hebt uitgesproken. U hebt een oproep gedaan aan iedereen om die openbare procedure te hanteren, en dat is hoopvol voor dit parlement en voor de Vlaming daarbuiten die heel veel vragen heeft. Ik interpreteer uw woorden correct: laat ons die openbare procedure aangrijpen om ervoor te zorgen dat deze Vlaamse Regering geen verkeerde beslissing neemt. Op dat vlak zijn we bondgenoten.
Mijnheer Van den Heuvel, Uplace is een van de grootste projecten waarvan de Vlaamse Regering tijdens deze legislatuur zal beslissen of het er uiteindelijk zal komen. Dat weten we op dit moment nog niet. Op het moment dat de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen, krijg u blijkbaar niet over de lippen dat u dit project steunt. U behoort tot de tweede grootste regeringspartij en ik heb maar één heel duidelijke vraag die de heer Sintobin ook heeft gesteld en waar u blijkbaar niet kunt of wilt op antwoorden: is CD&V voorstander of tegenstander van Uplace? Vindt u Uplace een goed idee, ja of neen?
Mijnheer Janssens, ik denk dat u daarnet een beetje te laat bent binnengekomen. Ik heb daarnet geantwoord op de vragen van de heer Sintobin en de heer Rzoska. De heer Rzoska heeft geen extra vragen meer, dus ik zou zeggen: lees het verslag na en dan weet u wat ik daar heb gezegd.
Mijnheer Van den Heuvel, u moet alleen maar antwoorden met ja of neen. Bent u voor of tegen Uplace?
De heer Somers heeft het woord.
Als laatste spreken in dit dossier is niet zo eenvoudig. Ik zal proberen niet te veel in herhaling te vallen. Ik wil een aantal kernelementen opsommen in dit dossier. Waar staan we daar eigenlijk in?
In eerste instantie wil Vlaanderen een sterk vervuilde grond saneren, en dat is een goede zaak. Vlaanderen doet dat via een ontwikkeling, niet met publieke middelen. Als dat enkel met belastinggeld zou gebeuren, zou dat handenvol geld kosten. De grond leent zich ook voor een ontwikkeling. Bovendien hoopt men die ontwikkeling te realiseren in een regio die economisch zwaar getroffen is en waar men nieuwe investeringen kan gebruiken. Dat is positief.
De Vlaamse Regering werkt ook niet in het luchtledige. Ze houdt in haar beslissingen heel terecht rekening met het juridische kader waarbinnen ze functioneert. Ze vermijdt met de beslissingen die zijn genomen, maximaal schadeclaims en let op die manier als een goed huisvader op de publieke middelen. Ook dat is een goede zaak.
De Vlaamse Regering heeft met het tweede convenant de aanbevelingen van de Raad van State op een correcte manier gevolgd met betrekking tot haar discretionaire bevoegdheid. Het convenant dat voordien een resultaatsverbintenis was, is vandaag een inspanningsverbintenis waardoor de Vlaamse Regering in dit dossier in volle vrijheid een definitief oordeel kan vellen wanneer het moment daar is.
Daarnaast heeft de Vlaamse Regering, na de vernietiging van het GRUP, een nieuw voorlopig GRUP vastgelegd. Hervatten van een procedure, geen schadeclaims – als ik vandaag een wat kinderlijk beeld mag gebruiken en me in Monopoly-termen uitdruk, dan zou ik zeggen: terug naar start, passeer niet via de kassa.
Daardoor start er een inspraakprocedure die iedereen de kans geeft om bezwaar in te dienen. De rol van de Vlaamse Regering sinds het voorlopig vastleggen van het GRUP is heel helder. Zij moet objectief, in alle onafhankelijkheid en rekening houdend met alle belangen, een oordeel vellen over zes maanden.
Daarom is het eigenlijk ook belangrijk om de rol van de Vlaamse Regering goed in te schatten de komende weken en maanden. De Vlaamse Regering kan zich op dit moment eigenlijk niet permitteren om zich heel expliciet over de grond van de zaak uit te laten. Ze zou daar een zekere terughoudendheid aan de dag moeten leggen. Haar rol is binnen zes maanden objectief te oordelen over de bezwaren.
Het is als Vlaams Parlement heel belangrijk om respect op te brengen voor de inspraakprocedures die in onze decreten verankerd zijn en die borg staan voor de rechtszekerheid en de inspraak voor iedereen die van ver of dichtbij bij zo’n project betrokken is. Dat geldt zeker voor die heel specifieke situatie waar de Vlaamse Regering sinds het voorlopig vastleggen van dit GRUP zit.
Laten we niet flauw doen. Er is over dit project grote bezorgdheid, in een héél brede regio. Dat is normaal. Dat is begrijpelijk. Het zou verbazen mocht het anders zijn. Wie zichzelf probeert wijs te maken dat er in de brede regio rond het project geen fundamentele vragen zijn, doet aan struisvogelpolitiek. Dit project gaat een impact hebben, waarschijnlijk zelfs een grote impact. Het antwoord daarop is de bezwaarschriftenprocedure. De vraag is alleen: is de impact zo groot dat de nadelen doorwegen op de voordelen van dit dossier? Die vraag kan de Vlaamse Regering alleen maar definitief beslechten na alle bezwaarschriften beoordeeld te hebben op een objectieve en onafhankelijke manier.
Wat voor soort vragen gaan er opduiken? Zal het project de zwaar geteisterde Noordrand op het vlak van mobiliteit volledig stilleggen of zal dat niet het geval zijn? Zal een project, ter grootte van anderhalve keer Wijnegem Shopping Center, en dat dichter bij Vilvoorde en Mechelen ligt dan Wijnegem Shopping Center bij Antwerpen centrum, een negatieve, volgens sommigen zelfs een desastreuze, impact hebben op die handelscentra of niet? Zullen de investeringen die Vlaanderen en de lokale besturen de voorbije jaren gedaan hebben in de historische kernen, om de handelscentra daar sterk en gezond te houden, door dit project ja dan nee worden gehypothekeerd?
Gaat er een verschuiving van winkels ontstaan? Sommige mensen krijgen nu – of ze beweren dat – signalen dat dit gaat gebeuren. Winkelketens zouden nu al bepaalde investeringen ‘on hold’ zetten of overwegen te verhuizen. Met andere woorden, gaan de 3000 jobs – die echt belangrijk zijn voor die regio – nettojobs zijn? Of gaat er een verschuivingseffect plaatsvinden? Gaan niet veel kleine handelaren en zelfstandigen hun zaak verloren zien gaan?
Er is nog een andere fundamentele vraag die ongetwijfeld aan bod zal komen. Dat is de vraag of we vandaag niet in een ander tijdsgewricht zitten dan tien jaar geleden bij de start van het project. Zijn we niet in een tijdsgewricht terechtgekomen waar de ruimte voor zo’n project aangetast is? Of weggeëbd door de opkomst van e-commerce? De vorige spreker heeft ernaar verwezen. Of door de economische crisis? Door de toegenomen filedruk? Maar misschien ook door de evolutie in de markt?
Het innoverende concept dat Uplace tien jaar geleden heeft gelanceerd, en waar we respect voor kunnen opbrengen, zeker voor de creativiteit, het concept van een belevingswinkel dat toen innoverend, baanbrekend was, wordt vandaag eigenlijk overgenomen in elke winkelstraat. Lees maar wat de Meir doet. Het wordt vandaag eigenlijk overgenomen door alle winkels, waardoor de mogelijkheid tot segmentering tussen een belevingswinkel/shoppingcenter en andere winkels misschien is geërodeerd. Dat is een belangrijke vraag waar ook een antwoord op zal komen. Deze en vele andere vragen kunnen mensen, organisaties en gemeenten stellen. Indien ze dat wensen, indien ze dat noodzakelijk achten, kunnen ze bezwaar indienen.
Maar in dit dossier is er ook een offensief luik. Hoe kunnen we onze steden met gelijke wapens laten strijden? Want evident is er niet alleen Uplace. Er zijn nog andere shoppingcentra. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er een equal level playing field komt ten aanzien van anderen? Ook daar heeft Vlaanderen een opdracht om de handelscentra in de steden te versterken. Over een ding zijn we het eens: indien er een keuze zou moeten worden gemaakt tussen onze historische steden enerzijds die de troeven, kracht en identiteit zijn van Vlaanderen, en anderzijds een kunstmatige stad, indien uit het onderzoek zou blijken dat er geen ruimte is voor beide, dan kiezen we met zijn allen resoluut voor de historische steden. Indien er ruimte is, zal het anders zijn.
We zitten niet op een eindbeslissing. De Vlaamse Regering heeft een tussenbeslissing genomen die tegelijk vanuit democratisch oogpunt en vanuit het oogpunt van participatie een oproep is aan een brede regio om zich te bezinnen, na te denken, wie het nodig vindt bezwaren in te dienen zodat de Vlaamse Regering binnen zes maanden in al haar wijsheid al deze bezwaren kan afwegen.
Mijnheer de minister-president, u hebt gezegd – en ik volg u daarin volledig – dat Vlaanderen een betrouwbare rechtszekere partner moet zijn. We moeten dat zijn voor grote investeerders, want we hebben die nodig. We moeten dat zijn voor projectontwikkelaars want die hebben de betrouwbaarheid en de rechtszekerheid nodig, en wij hebben hen nodig. We moeten dat echter ook zijn voor de kleine zelfstandige in de handelscentra en voor onze burgers: een betrouwbare rechtszekere partner. Dat is de inzet van dit openbaar onderzoek dat zes maanden loopt, waarna er een definitieve beslissing moet worden genomen in volle onafhankelijkheid met een goede afweging van pro’s en contra’s. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Somers, ofwel hebt u een heel kort geheugen, ofwel bent u een ongelooflijk talent om in zeer korte tijd een ongelooflijke metamorfose te ondergaan.
Ik heb al die talenten.
Die metamorfoses kunnen ook betekenen dat u van de ene partij naar de andere gaat.
Niet minder dan 24 uur geleden hebt u zich in de gemeenteraad van Mechelen zeer duidelijk uitgesproken tegen de komst van Uplace. Drie uur geleden hebt u voor de camera’s van Villa Politica dezelfde kritische bedenkingen gemaakt als die die u gisteren in de gemeenteraad van Mechelen hebt gemaakt. Ik heb een duidelijke vraag die ik ook aan de heer Van den Heuvel heb gesteld, maar die tot op heden onbeantwoord is gebleven. Wil de enige echte Bart Somers, woordvoerder, fractievoorzitter van Open Vld nu opstaan en zeggen of u het een goed idee vindt dat Uplace er komt? Ja of nee?
Ik denk, lieve collega, dat u hardhorig bent. Dat is een probleem en geen gave. Ik heb u de opsomming gegeven van alle mogelijke bezwaren.
Als u mij interpelleert als burgemeester van Mechelen, kan ik daar heel helder over zijn. In mijn stad is iedereen, over alle partijen heen, bezorgd over dit dossier, heel ernstig bezorgd. We vrezen ook een grote impact. We hebben gisteren afgesproken in de gemeenteraad dat we tegen volgende maand met een helder actieplan zullen komen, een offensief en een defensief. Bij het offensieve zit de vraag hoe we ons handelscentrum kunnen versterken. Bij het defensieve zit de vraag welke bezwaren we zullen indienen in het proces. Dat is wat moet gebeuren. Het is de rol van de Vlaamse Regering om al die bezwaren objectief af te wegen. Mijn taak, niet hier maar in Mechelen, is samen met mijn collega’s het Mechelse belang te verdedigen. Hier moet het algemeen belang worden verdedigd. Dat moet tegen elkaar worden afgewogen. In die procedure zitten we.
Ik zou het grootste probleem hebben met ministers die nu te enthousiast ja of neen zeggen, want dan lachen ze met de bezwaarschriftenprocedure en wordt die niet ernstig genomen.
Ik moet die als burgemeester ernstig nemen in mijn stad. Ik moet openheid van geest laten om mensen de kans te geven mij te overtuigen van hun argumenten pro of contra. Dat is de essentie van de bezwaarschriftenprocedure. Geloof je daar niet in, schaf dan de bezwaarschriften af. Schaf die procedures af en zeg dat het om te lachen is. Ik neem de procedure die in dit parlement is goedgekeurd, ernstig. Ik ga ervan uit, ik reken en vertrouw erop dat de Vlaamse Regering dat op een ernstige en integere manier zal doen, dat ze nu terughoudendheid betoont en over zes maanden in alle onafhankelijkheid, objectief en neutraal, de pro’s en de contra’s tegen elkaar afweegt. Zo werkt onze democratie. (Applaus bij Open Vld)
Mijnheer Somers, u geeft een tsjevenantwoord waar heel wat tsjeven nog een punt aan kunnen zuigen. Ik zal de vraag herformuleren en ze niet aan u stellen, niet aan Bart Somers, niet aan de burgemeester van Mechelen, maar aan de fractievoorzitter van Open Vld. Vindt Open Vld het een goed idee dat Uplace er wel of niet komt? Wil Open Vld dat Uplace er komt of niet?
Open Vld vindt dat we die bezwaarschriftenprocedure in onze samenleving moeten respecteren om zo iedereen de kans te geven om hun bezwaar te uiten. We hebben vertrouwen in de Vlaamse Regering dat ze dat objectief zal beoordelen. Als u mijn persoonlijke mening vraagt, ik denk dat ik daar heel eerlijk over ben. (Applaus bij Open Vld)
Mijnheer Somers, ik kan me volledig vinden in uw discours, behalve het beeld van “Passeer niet langs de kassa” en “Ga terug naar start”. Meestal staat er dan: “Ga direct naar de gevangenis.” Dat beeld wil ik niet gebruiken.
Ik heb u goed beluisterd en heb een vraag voor u. Eigenlijk zegt u hetzelfde als de heer Van den Heuvel. U zegt dat de procedure moet worden gevolgd. Over zes maanden moet de Vlaamse Regering oordelen. Het is toch merkwaardig dat een aantal mensen in die Vlaamse Regering, minister Weyts om hem niet te noemen, zeer straffe uitspraken hebben gedaan. Ze staan zelfs op zijn website. Hij heeft ze gedaan in Het Nieuwsblad, waar hij vol de verdediging van Uplace opneemt als project.
Mijnheer Somers, ik volg uw analyse, maar dit kan toch niet voor een Vlaamse Regering, want dan lacht ze met de zes maanden die nu volgen. U zegt terecht dat iedereen die zich nu betrokken actor voelt of er schade van ondervindt, een bezwaarschrift kan indienen. We hebben deze week gezien dat een minister van de Vlaamse Regering Uplace nu al voluit verdedigt. Daarover kunnen we het toch eens zijn: dit kan niet.
Ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd. Ik vind inderdaad dat – het zou een goed engagement zijn van iedereen – in de loop van de komende maanden al degenen die verantwoordelijkheid dragen bij de ultieme afweging van het dossier, beter een zekere terughoudendheid bewaren.
Mijnheer Somers, eind december heb ik u geciteerd naar aanleiding van een actuele vraag. U had een e-mail gestuurd naar aanleiding van een interne nota binnen Open Vld over Uplace. U vroeg zich af waarom u nog de enige cheerleader moest zijn van Uplace. Wat is er in de drie jaar daartussen veranderd? Wat maakt dat u uw mening daarover hebt herzien?
In de Bijbel staat dat de haan drie keer heeft gekraaid. Ik heb in dit dossier negen documenten gevonden die ondertekend zijn door sp.a-ministers. Die haan was hees van het kraaien. (Gelach)
Laten we dat spelletje niet spelen. Wat heeft de Vlaamse Regering essentieel gedaan in dit dossier? De Vlaamse Regering heeft twee belangrijke stappen gezet die ik positief vind en erg waardeer. Ze heeft er op vraag van de Raad van State voor gezorgd dat ze niet langer een resultaatsverbintenis heeft in het brownfieldconvenant, maar een inspanningsverbintenis. Dat is heel belangrijk.
Ze heeft er ook voor gezorgd dat schadeclaims worden geminimaliseerd. Dat is ook heel belangrijk. Ze heeft ook gezegd dat ze een GRUP zal hernemen tot op het moment dat inspraak terug mogelijk wordt. Ze had het later in de procedure kunnen hernemen, misschien met juridische risico’s, maar ze heeft er bewust voor gekozen een nieuwe inspraakronde mogelijk te maken.
Dat zijn drie belangrijke elementen die het dossier in een objectiever, beter en neutraler kader plaatsen. Dat is wat mij als Vlaams volksvertegenwoordiger interesseert. Binnen zes maanden moeten we hier op basis van alle door de bezwaarschriften aangebrachte pro’s en contra’s objectief en neutraal over kunnen oordelen. (Applaus bij Open Vld)
Mijnheer Somers, de minister-president heeft daarstraks correct het probleem met het oorspronkelijke convenant geschetst. Hij heeft terecht vermeld dat de Raad van State een vernietiging heeft uitgesproken omdat de onpartijdigheid van de Vlaamse Regering in het licht van de toen aangegane engagementen niet was gegarandeerd. Ik breng hulde aan de Vlaamse Regering omdat ze dit heeft rechtgezet. Het convenant is aangepast en de Vlaamse Regering wil zich schikken naar de zeer belangrijke eis inzake de onpartijdigheid.
Er is echter iets waar ik niet bij kan. Volgens u zal iedereen op basis van deze beslissing nu de kans op inspraak krijgen. Het belangrijkste punt in de beslissing, de voorlopige vaststelling, wordt echter volledig beargumenteerd door een studiebureau dat hier als een partner van Uplace wordt omschreven. We blijven dat herhalen.
Dit studiebureau heeft de project-MER en de plan-MER uitgevoerd. Dat kan en dat is correct. De Vlaamse overheid heeft de plan-MER en de project-MER gevalideerd. Ik vraag me alleen af wat deze studie dan is. Dat is geen MER. Het is een rechtstreeks toegekende opdracht.
In de opdrachtomschrijving wordt geen neutraal woordgebruik gehanteerd: “De opdracht bestaat erin om, gebruikmakend van de gegevens en uitgangspunten van het bestaande plan-MER, de verminderde mobiliteitsimpact na te gaan van het gewijzigde programma.” Hier staat, met andere woorden, wat het resultaat moet zijn. Dat moet dan worden nagegaan. Wie zegt dat de mobiliteitsimpact wordt verminderd? Dat staat echter al in de opdrachtomschrijving. De vraag zou moeten zijn wat de mobiliteitsimpact is, maar u vraagt om een verminderde mobiliteitsimpact. U zegt op voorhand tot welke conclusie dit studiebureau moet komen.
Dergelijke kleine zinnetjes en het feit dat het studiebureau niet enkel een plan-MER en een project-MER heeft geschreven, maar ook rechtstreekse opdrachten voor Uplace heeft uitgevoerd, namelijk de optimalisatie van de parking en dergelijke, brengen heel uw dossier weer in juridisch drijfzand.
Als ik het stilzwijgen van leden van de andere meerderheidspartijen hoor, krijg ik het gevoel dat dit misschien de bedoeling is. Op het spreekgestoelte durft niemand de kar te keren, maar in stilte hoopt iedereen misschien dat de kar definitief vastloopt in een drijfzand van geldverslindende juridische procedures. (Applaus bij sp.a)
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me even aansluiten bij wat mijn burgemeester de heer Janssens net heeft verteld. Ik kan bevestigen dat we gisteren in de gemeenteraad niet unaniem een houding tegen Uplace hebben ingenomen. We hebben wel bij unanimiteit, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, beslist na te gaan hoe we hiermee de komende weken defensief en offensief zullen omgaan.
Mijnheer Somers, ik ga niet mee in uw voortvarende houding en uw verklaring dat we bezwaren zullen indienen. We zullen nagaan hoe we met de bezwaarprocedure zullen omgaan. (Applaus bij sp.a)
Ik heb veel sympathie voor mijn goede vriend en eerste schepen, maar ik nodig iedereen gewoon uit om eens de website of de Facebookpagina – wat nog interessanter is – te bezoeken van mijn schepen van Lokale Economie. Deze N-VA-schepen is een achtenswaardig lid van mijn college van burgemeester en schepenen en een belangrijk man. Mijnheer Hendrickx, dat is zeer interessante lectuur. Hij is het enige lid van de N-VA dat gisteren tijdens de gemeenteraad het woord heeft gevoerd. Ik volg dat elke dag op. Ik nodig u uit om dat eens rustig te lezen. U zult dan meer begrijpen van de situatie van de N-VA in Mechelen. (Applaus bij Open Vld en Groen)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, collega’s, als laatste spreker heb ik uit dit debat kunnen leren dat er misschien twee partijen van de meerderheid zijn die eigenlijk zeggen dat ze de procedure verder zullen doen lopen, maar uiteindelijk ondertussen al bezig zijn met het scherpen van de messen om bezwaren in te dienen tegen Uplace. Eigenlijk zeggen ze dus dat ze akkoord gaan met de regering, maar dit ondertussen toch zullen proberen te kelderen. Dat lijkt me een beetje schizofreen, maar goed. Soit.
Ik heb het daarstraks al gehad over die commissievergadering van 12 februari. Ik vond het toch werkelijk ondermaats dat die twee professoren die een studie maakten over dat Uplace-project, zomaar werden afgeschoten door de vertegenwoordiger van het Vlaams Verkeerscentrum. Dat gaf de indruk dat alles reeds werd beslist en dat de vergadering en de hoorzitting een maat voor niets waren.
Dit project heeft inderdaad al veel stof doen opwaaien en veel tegenwind gekregen. Desondanks gaat de Vlaamse Regering door met dit project. Wat ik deze namiddag ook heb kunnen vernemen, is inderdaad het volgende. Het gaat om het feit dat die projectontwikkelaar van Uplace het nog niet heeft ondertekend. Men probeert hem dus een beetje in slaap te wiegen, om te vermijden dat hij vandaag al een schadeclaim zou indienen omdat Uplace er niet zou komen. Ik vraag niets liever dan dat Uplace er niet komt. De argumenten om ertegen te zijn, zijn immers meer dan voorhanden.
Er wordt gezegd dat Uplace verbonden is aan een aantal mobiliteitsvoorwaarden, maar op dat gebied spant men ook de kar voor het paard. Men zegt immers duidelijk dat zowel de verplaatsing van het station van Machelen als de tramverbinding er nadien zullen komen. Ondertussen zou Uplace al bestaan. Als u de NMBS-projecten met betrekking tot het GEN leest, dan ziet u ook dat dit er met jaren vertraging zal kunnen komen. Ik denk dat ook de werken aan de ring geen oplossingen zullen brengen. Zoals de plannen nu voorliggen, blijft het viaduct van Vilvoorde een groot probleem, aangezien het een flessenhals is, die het verkeer zal stremmen. Net op die plaats nu een handelscentrum plaatsen, vind ik daadwerkelijk ongehoord en onnuttig.
Mijnheer Diependaele, u zegt dat dit 3000 banen met zich zal meebrengen. Welja, misschien 3000 banen in Uplace, maar men zal andere plaatsen verliezen in de handelscentra. Het leegzuigeffect van dergelijke winkelcentra is immers bekend. We zien ook dat er in de buurt van Uplace al genoeg handelscentra zijn. Waarom daar nog eentje meer bij zetten? Ik hoorde de minister-president in zijn inleiding zeggen dat er niet alleen handelszaken zullen komen, maar dat er ook kantoorgebouwen, kantoren bij zullen komen. Ik vraag me af of er in die buurt van Zaventem en omstreken nog wel kantoren bij moeten komen, als je vandaag al ziet dat er kantoorgebouwen leegstaan.
Men spreekt van woongelegenheid. Collega’s, wie in godsnaam gaat daar wonen, onder een verkeersdrukke ring? Dat is werkelijk ondoenbaar qua leefbaarheid. Men zegt dat er nog een ziekenhuis bij zal komen. Collega’s van Vilvoorde, betekent dit dat er concurrentie zal komen voor het Jan Portaelsziekenhuis in Vilvoorde?
Het is nog niet ondertekend. Mocht ik projectontwikkelaar zijn, ik zou het niet ondertekenen. Ik zou kiezen voor het geld van de schadeclaim in plaats van te wachten op een eventuele goedkeuring van het project.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– De meerderheid, het Vlaams Belang, Groen en sp.a kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 18.15 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.