Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de ondersteuning van de campagne in het kader van Wereldkankerdag
Verslag
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vandaag is het Wereldkankerdag, en daarom stel ik deze actuele vraag over longkanker bij vrouwen. Volgens een Europees onderzoek is kankersterfte in vergelijking met 2009 sterk gedaald. Dat onderzoek wijst ook uit dat steeds meer vrouwen aan longkanker lijden. In 2015 sterft 9 procent meer vrouwen aan longkanker. Het staat nu op nummer één, voor borstkanker.
De mogelijke oorzaak van die stijging is dat vrouwen in de flowerpowertijd in de jaren 60 zijn beginnen te roken. Een andere oorzaak is eetstoornissen bij jonge meisjes. Als je rookt, heb je minder honger. Die meisjes roken heel veel, ook 14-jarige meisjes. We mogen ook niet vergeten dat longkanker veel voorkomt bij passieve rokers.
Minister, een primaire preventie is heel belangrijk omdat het heel moeilijk is om preventief longkanker op te sporen. Het is een soort kanker die meestal jaren aansleept voordat hij wordt ontdekt. Welke stappen zult u ondernemen om jonge mensen ervan bewust te maken dat roken heel gevaarlijk is?
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is goed dat we op Wereldkankerdag over kanker van gedachten kunnen wisselen. Kanker wordt jaarlijks bij 14 miljoen mensen vastgesteld. Tussen 65.000 en 66.000 landgenoten worden door die ziekte getroffen. Een man op drie en een vrouw op vier krijgt kanker. Bij mannen komen in volgorde prostaatkanker, longkanker en dikkedarmkanker het meest voor, bij vrouwen zijn dat borst- en longkanker.
In deze zaal zijn er vast collega’s die in hun familie kanker van dichtbij hebben ervaren. Ik heb dat zes jaar geleden ook voorgehad. Als men je, gewoonlijk nogal brutaal, meedeelt dat je kanker hebt, dan voel je een natte dweil in je nek. Dan ‘basculeert’ je wereld en de wereld van degenen die je nabij zijn.
Vandaag zijn preventie, detectie en behandeling belangrijk, maar in onze maatschappij is er ook plaats voor de omgeving van de patiënt.
Veel van die patiënten zijn ambulant, gaan naar stralingen, ondergaan chemotherapie, worden geopereerd, komen thuis en hun wereld verandert. En dan probeert men rond die patiënt iets op te bouwen, iets te doen, iets levensvatbaar te maken.
Als je in dit land 27.000 overlijdens per jaar aan kanker hebt, als je weet wat de vernietigende indruk is van de eerste nare melding die je daarvan krijgt, verwacht ik van u, in een genereuze gemeenschap als de onze en op de dag dat deze ziekte in de hele wereld wordt aangeklaagd en getoond, een antwoord. Welke mogelijkheden hebben wij, buiten al die bevoegdheidsproblemen van de ene en de andere – ik weet ook wel dat niet alles in uw handen ligt, ver daarvan? Wat is dan de boodschap die we geven aan de omgeving van die patiënt, met de hoop op genezing en overleving? (Applaus)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik hoef de cijfers niet te herhalen, die door de vraagstellers correct zijn geciteerd. Er zijn twee aspecten aan het verhaal, zeker als het over longkanker gaat. Langs de ene kant is er de vaststelling dat toch steeds minder mensen overlijden aan kanker. Kanker wordt, met de nieuwe inzichten in behandeling en de vroegtijdige opsporing, geleidelijk aan een chronische ziekte. Dat is natuurlijk niet in algemene termen zo voor alle kankers, maar je ziet wel een evolutie dat het aantal mensen dat overlijdt aan kanker, met procenten begint te dalen. Dat is op zich een goede evolutie.
Wat longkanker betreft, klopt het wat u zegt, collega’s. We zien dat in de sterftecijfers in Vlaanderen al vanaf 2012, als je kijkt naar de leeftijdsgroep van 55 tot 65 jaar. Daar is longkanker de voornaamste oorzaak van overlijden als het over kankers gaat. Dat heeft alles te maken met het rookgedrag, dat zoveel jaren eerder, wat de vrouwen betreft, een realiteit is geworden.
90 procent van de vrouwen met kankers zijn mensen die roken. Je kunt natuurlijk nog andere oorzaken opnoemen. Zo kunnen omgevingsfactoren ook zeker een rol spelen, en daar moet je ook een beleid rond voeren, maar we zien heel duidelijk dat rookgedrag de voornaamste boosdoener is.
In Vlaanderen bestaan er twee gezondheidsdoelstellingen die met deze problematiek te maken hebben. Langs de ene kant hebben we nog een recent goedgekeurd actieplan, dat nu in uw parlement zal toekomen, voorzitter, rond de screening van borstkanker, darmkanker en baarmoederhalskanker. We hebben die drie screeningsprogramma’s in een geïntegreerde strategie gebracht. We weten hoeveel participatie aan die programma’s we zouden willen bereiken. We kunnen dat ook differentiëren naar de provincies. We zijn bezig met een nieuw actieplan om de sensibilisering op te drijven, om de participatie te vergroten.
Het spijtige bij longkanker is dat je nog altijd geen methode hebt om die screening te organiseren, alleszins niet op een door de gezondheidseconomen op het niveau van een bevolkingsonderzoek aanvaarde manier. De behandeling is ook moeilijker dan bij borstkanker. En dat maakt het een stuk complexer.
Dan moet ik verwijzen naar onze tweede doelstelling, waar we in de loop van 20015 en 2016 een nieuwe conferentie over zullen organiseren, met daaraan gekoppeld een nieuw actieplan, namelijk het plan rond middelengebruik, waarin ook het tabaksgebruik aanwezig is.
Wij zetten ondertussen het vorige actieplan voort. We zijn ondertussen ook bevoegd geworden voor een aantal federale aangelegenheden: tabacologen, middelen uit het Tabaksfonds enzovoort. Wij continueren die inspanningen, met daaraan gekoppeld uiteraard de sensibiliseringsacties vanuit het nu lopende actieplan. Het is uiteraard de bedoeling om op die gezondheidsconferentie na te denken over de nieuwe methoden om het roken verder te ontmoedigen.
Wat dat betreft, is het ook kijken naar wat op het andere beleidsniveau aan acties kan worden ondernomen. De prijs van tabak, roltabak en allerlei zaken spelen uiteraard ook een rol in dat rookgedrag.
De vraag van de heer De Croo is een pertinente vraag, zeker op deze Wereldkankerdag. Het is heel duidelijk dat we in Vlaanderen, ook vanuit de ziekteverzekering en vanuit het kankerplan van mevrouw Onkelinx, steeds meer aandacht beginnen te besteden aan de psychosociale dimensie van een goede kankerbehandeling. In de ziekenhuizen is daar al heel wat rond ontwikkeld. Steeds meer wordt aandacht gegeven aan het transmurale en het thuisondersteunende psychosociale aspect van een goede kankerbehandeling.
Vorige week nog ben ik op een aantal congressen geweest en gaan spreken over precies het aspect van het beter ondersteunen van de psychosociale ondersteuning van de kankerpatiënt en zijn omgeving. Het is heel duidelijk dat we ook in Vlaanderen in de opbouw van de nieuwe structuren die we ter ondersteuning van de eerstelijnsgezondheidszorg kunnen ontwikkelen na de staatshervorming, dat thema opnemen. Zoals gezegd, is de aandacht die we daarvoor hebben in verband met kankerpatiënten, een beetje exemplarisch voor andere chronische zorgen. Ook daar moet die dimensie steeds meer aandacht krijgen.
Ik ben gaan spreken op het congres van de Stichting Erika Thijs, waar een zorgpad psychosociale ondersteuning wordt ontwikkeld. Er zijn tal van initiatieven. Vorige week was er een tweedaags congres over palliatieve zorg. Ook die dimensie kwam er aan bod. Het is een element van ondersteuning waar we meer aandacht aan moeten besteden.
Daarnaast heb je in Vlaanderen natuurlijk de mantelzorgverenigingen die mantelzorgers ondersteunen. We proberen respijtzorg te organiseren. Mensen kunnen er naartoe met hun partner om op adem te komen. We ondersteunen een aantal initiatieven die door het RIZIV worden georganiseerd voor ouders van kankerpatiëntjes, kinderen.
Kortom, we proberen om de hele waaier van ondersteuning van mantelzorgers, ook specifiek degenen die door het leven gaan met een partner of een familielid met kanker, vanuit dat perspectief mee op te bouwen.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik moet u wel iets bekennen. Ik ben verpleegkundige van opleiding. In mijn studententijd rookte ik ook sigaretten, niet zo heel veel, ik was geen kettingrookster. De dag dat ik op stage ging op pneumologie, werd ik geconfronteerd met mensen met longkanker. Ik heb toen gewoon beslist dat het mijn laatste sigaret was, dat ik nooit meer zou roken.
Ik hoop dat er een heel goed uitgebreid plan komt en dat de jeugd echt beseft hoe gevaarlijk het is om te roken.
Minister, ik dank u. Het is niet alleen het roken, want de eerste kanker bij mannen is prostaatkanker. Ik kan me inbeelden dat zij die een grondige bloedanalyse ondergaan, binnen de 24 uur met angst kijken naar de PSA-waarde (prostaat-specifiek antigeen) om te weten wat hun lot kan zijn.
Tezelfdertijd is het ook zo dat het op 18 april aanstaande de Dag van de Patiënt is, van elke patiënt dus. Het zou goed zijn dat niet alleen de aspecten bewustmaking, preventie en detectie, maar ook de omgevingsfactoren van de psychologische impact zo groot en positief kunnen zijn dat deze door uw beleid en door degenen die er willen achterstaan, zouden worden aangemoedigd.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik sluit me bijzonder graag aan bij de vragen en de bekommernissen van de collega’s. Kanker evolueert inderdaad naar een chronische ziekte, ook dankzij de preventie. We hebben het hier twee weken geleden nog gehad over de HPV-test (humaan papillomavirus).
Ik deel uiteraard de bekommernis van de heer De Croo dat veel verschillende factoren een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van kanker. U kent mijn stokpaardje als het gaat over voeding. Er wordt een advies voorbereid. Ik hoop dat we de voedingsdriehoek kritisch tegen het licht kunnen houden met de nieuwe inzichten die er zijn over koolhydraten en transvetzuren. Anderzijds moeten ook de verschillende facetten van de omgeving mee in kaart worden gebracht.
Minister, er komt een ‘instituut van de toekomst’, een interfederale ontmoetingsplaats voor de verschillende ministers van Volksgezondheid. Het zou goed zijn dat we vanuit Vlaanderen de epidemie kanker – want ook al leven de mensen langer, het wordt toch echt een epidemie – als eerste punt op de agenda te zetten van dit instituut, dat zich zal moeten bezighouden met alle belangrijke gezondheidsuitdagingen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord blijkt dat Vlaanderen en de federale overheid heel wat waardevolle en succesvolle initiatieven nemen rond deze vreselijke ziekte.
Voor longkanker bij vrouwen zien we geen positieve evolutie. U hebt zelf terecht gewezen op de link met het rookgedrag. U verwijst ook naar de verschillende gezondheidsdoelstellingen en het middelenbeleid dat u wenst te voeren. Het is een oud zeer, en we hebben er in het verleden al op gedrukt, maar we vragen om bij het promoten van een gezonde levensstijl en het proberen tegen te gaan van het schadelijke gedrag – roken – zo specifiek mogelijk te werk te gaan.
Minister, ik roep u op om, in het licht van de cijfers, te gaan voor een genderspecifieke aanpak, eerder dan voor eenheidsworst. Het blijkt immers dat vrouwen niet alleen later maar ook meer beginnen te roken en dat ze ook moeilijker kunnen stoppen. Gerichte en bijkomende inspanningen zijn op hun plaats.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
De heer De Croo doet op deze Wereldkankerdag een sterke oproep om onze ambitie te verhogen en ons de vraag te stellen of we wel doen wat we kunnen doen om kanker te vermijden, te voorkomen en te genezen.
Het Vlaamse beleid beperkt zich tot preventief beleid. We hebben hier maatregelen gehoord rond voeding, rond levensstijl, rond roken. Dat zijn belangrijke elementen. Er zijn sterke screeningprogramma’s die al mensenlevens hebben gered. Dat is positief, maar ik denk dat we een ambitieniveau hoger moeten schakelen.
Er is de levensstijl, de factor ‘geluk’, maar ook de omgeving. De omgeving heeft een invloed op kankers. Ik denk dan aan de luchtkwaliteit, aan schadelijke stoffen. Ik ben ervan overtuigd dat de gezondheidsdoelstellingen van deze Vlaamse Regering niet ambitieus genoeg zijn.
Minister, ik vraag dat u, als u nieuwe ambities naar voren schuift, de leefkwaliteit en het leefmilieu mee opneemt in uw gezondheidsdoelstellingen.
Zoals het bij vele zaken in welzijn en volksgezondheid is, is ‘health in all policies’ ook hier de realiteit. Er zijn natuurlijk beleidsdomeinen waarvoor collega’s in de Vlaamse Regering mee bevoegd zijn. Er zijn ook aspecten van dat beleid op het federale niveau en op andere bestuursniveaus. Het is duidelijk dat je vanuit Welzijn een andere ambitie kunt koesteren, maar dat je ook moet nagaan wat er op andere domeinen kan gebeuren.
Als het gaat over omgevingselementen, dan is het vaak ook een afwegen tussen een aantal aspecten die daarin een rol spelen. Er is zeker een pleidooi om aan de bron te proberen een aantal van die risico’s in te dijken. Dat is een aspect van het beleid dat inderdaad een deel is van het globale welzijns- en gezondheidsbeleid.
Er is ook gesproken over het instituut voor de toekomst. We moeten daarover met de federale overheid het gesprek nog opstarten. We moeten onderzoeken hoe we dat kunnen operationaliseren. In het regeerakkoord staat – en dat zal u niet verbazen – dat wij vragende partij zijn voor een structureel en systematisch overleg over de vraag hoe iedereen vanuit zijn bevoegdheden kan meewerken aan de realisatie van gezondheidsdoelstellingen en hoe de afstemming kan zijn tussen wat federaal en Vlaams wordt ingezet.
Wat de heer Van Malderen zegt, kan ik alleen maar onderschrijven. Het is heel duidelijk, en zeker als het over roken gaat, dat er een sociale component is. Mensen uit een bepaalde klasse in onze samenleving roken meer dan andere mensen. Dat toont nog maar eens dat het issue van toegang tot gezondheid een reëel issue is. Als we gezondheidsdoelstellingen hebben en mensen proberen aan te zetten tot een gezonde levensstijl, dan moet je met die realiteit rekening houden bij de ontwikkeling van acties en projecten en strategieën.
Minister, ik kijk uit naar uw nieuwe initiatieven.
Enkele decennia geleden was kanker een terdoodveroordeling. Men wist bijna zeker dat zijn levensverwachting enorm werd ingekort. Vandaag de dag, en dat is de grote boodschap, is er hoop, en hoop doet leven. (Applaus)
De actuele vragen zijn afgehandeld.