Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Homans.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, er is een algemene consensus dat de lokale besturen een cruciale rol te spelen hebben in de aanpak van radicalisering. Zeker bij de preventie en de detectie is het heel belangrijk om aanwezig te zijn in de sportclub, op de speelpleinen, in de klas. We merken nu ook bij de hoorzittingen over radicalisering die nu worden gehouden, dat alle hulpverleners en ook alles experts benadrukken dat de lokale besturen een fundamentele rol te spelen hebben. Ze zeggen echter ook allemaal dat de druk enorm toeneemt en dat de capaciteit onvoldoende is om alle noden te lenigen. De hulpverleners dreigen dus kopje-onder te gaan.
Nu is het niet de eerste keer dat er aan de alarmbel wordt getrokken. In het voorjaar van 2013 hebben de burgemeesters die toen al werden geconfronteerd met de problematiek van de Syriëstrijders, dit al aangekaart en gezegd meer ondersteuning nodig te hebben. Sindsdien hebben ze niet meer middelen gekregen, maar is het probleem wel gegroeid. Bovendien hebben een 35-tal burgemeesters uit de Rand voor de verkiezingen ook al aangekaart dat ze worden geconfronteerd met een structurele onderfinanciering, terwijl ze dezelfde grootstedelijke problematiek hebben. Bijvoorbeeld Vilvoorde heeft ongeveer evenveel Syriëstrijders en terugkeerders als Antwerpen, maar Vilvoorde telt 169 politieagenten en Antwerpen 2600. Vilvoorde heeft een budget van 67 miljoen euro, Antwerpen heeft een budget van gemiddeld 1,5 miljard euro per jaar.
Minister, aangezien de nood zo acuut is, aangezien alle hulpverleners nu al een alarmkreet slaken, zal de Vlaamse Regering onmiddellijk middelen vrijmaken om die acute noden te lenigen?
Minister, aangezien de nood zo acuut is, aangezien alle hulpverleners nu al een alarmkreet slaken, is de vraag: gaat de Vlaamse Regering onmiddellijk middelen vrijmaken om aan die acute noden te voldoen?
Mevrouw Kherbache, ik ben blij dat u spreekt over ‘middelen vrijmaken’. Ik heb in het verleden al aangehaald dat het niet per definitie altijd een kwestie moet zijn van middelen bij te vragen, maar wel om prioriteiten te stellen binnen elk beleidsdomein. We hebben een conceptnota die zal uitmonden in een aantal actieplannen en waar elke minister zijn of haar verantwoordelijkheid in zal nemen. Voorzitter, ik heb heuglijk nieuws, ik heb de conceptnota spontaan overgemaakt aan het Vlaams Parlement, zoals het een goed minister betaamt, nietwaar. Die kunt u bespreken in de commissie of waar u dat ook wilt doen.
Om aan te tonen dat het niet altijd een kwestie is van meer middelen te vragen maar wel middelen te verschuiven waar het kan binnen het budget, heb ik vanuit mijn budget voor Stedenbeleid al 115.000 euro vrijgemaakt voor een project van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om een persoon te werk te stellen die een lokaal aanspreekpunt zal zijn voor alle lokale besturen die met het probleem van radicalisering te maken hebben. Ik ben me er terdege van bewust dat niet elke stad dezelfde middelen heeft en ook niet elke stad een deradicaliseringsambtenaar heeft. Dat is één taak van de betrokkene bij de VVSG.
Een andere taak is het oplijsten van alle initiatieven die nu al bestaan op lokaal vlak. Ik ben ervan overtuigd dat het niet zo verstandig zou zijn om telkens weer het warme water uit te vinden, terwijl er in vele steden – u het er een aantal opgesomd zoals Antwerpen en Vilvoorde – toch al goede praktijkvoorbeelden bestaan.
Een ander voorbeeld is de 40.000 euro aan de vzw Motief die ik vanuit mijn bevoegdheid heb vrijgemaakt door het verschuiven van prioriteiten. Motief heeft een vormingsaanbod voor eerstelijnswerkers. Het is zeer belangrijk dat die goed worden geïnformeerd. Ik denk dat u dat ook vindt. Het gaat om leerkrachten maar ook mensen van de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), samenlevingsopbouw en mensen die met bepaalde problemen te maken hebben of bepaalde signalen opmerken, maar niet zo goed weten wat ze daarmee moeten doen.
Mevrouw Kherbache, ik ben het met u eens als u zegt dat we anno 2015 een beetje veranderd zijn. Daarom heb ik zeer duidelijk in mijn beleidsnota Stedenbeleid aangekondigd dat ik zal afstappen van het traditionele beeld van wat een stad is. Is dat per definitie een van de dertien centrumsteden? Neen. Daarom omschrijf ik het heel breed en zeg dat men moet afstappen van de traditionele aanpak met een stad en een centrumstad, maar moet uitgaan van de maatschappelijke problemen die zich in bepaalde steden of gemeenten voordoen. Dat kan een zeer goede oplossing zijn voor een stad als Vilvoorde.
Minister, het is heel goed dat we in de commissies verder gaan discussiëren over maatregelen die we moeten nemen in het kader van die conceptnota. Maar mijn punt is nu dat de nood acuut is. Het gaat over hulpverleners. 155.000 euro voor een aanspreekpunt en voor vorming is absoluut niet genoeg. Men vraagt op het terrein extra middelen om tegemoet te komen aan de hulpverleners, anders dreigen ze echt kopje onder te gaan. Ik hoop dat u de noodkreet echt ernstig gaat nemen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, de roep om extra financiële middelen is zowat de meest gehoorde vraag in mijn loopbaan als schepen van Financiën. U stelt die vraag hier vandaag, wat uw volste recht is, maar u linkt die vraag niet aan een concreet, bestaand initiatief. Vanuit de hoorzittingen met de experts in de commissie voor de bestrijding van gewelddadige radicalisering hebben we de ‘sense of urgency’ zeer goed begrepen. Er zijn vandaag heel wat waardevolle initiatieven op poten gezet. Nu moeten we de kans grijpen om die initiatieven uit te rollen en bekend te maken. De taak van Vlaanderen moet er nu uit bestaan om de link tussen bestaande Vlaamse initiatieven en lokale overheden te versterken en structureel te verankeren.
Een tweede taak die ik zie voor Vlaanderen en die geen groot pak geld behoeft, is de koudwatervrees die vandaag bestaat tussen veiligheid en preventie, overbruggen. Ik heb het dan niet zozeer over het opheffen van het beroepsgeheim, maar wel over vertrouwen creëren en nauwere contacten maken tussen die twee.
De heer Kennes heeft het woord.
Mevrouw Kherbache wees terecht op het belang van de lokale besturen voor de vroege detectie in Samenlevingsopbouw en de noden die zich daar voordoen. We horen dat geregeld in die hoorzittingen. Het zou goed zijn om die hoorzittingen af te wachten en dan conclusies te trekken en in een voorstel van resolutie aanbevelingen te doen. Het is voorbarig om nu al een conclusie te trekken.
Er zijn al initiatieven genomen, zoals het steunpunt bij de VVSG, maar dat is nog te weinig bekend. We hebben in onze partij een interne vergadering gehad met lokale mandatarissen over radicalisering. Er waren er heel veel die dat steunpunt nog niet kennen. Minister, hoe kunt u dit bekendmaken?
Er was ook steun om bijvoorbeeld de vzw Motief extra te ondersteunen. Die organiseert morgen een studiedag en die is volgeboekt. Hoe kunt u meer capaciteit geven om dit soort studiedagen te organiseren? Heel veel lokale besturen zitten te wachten om deel te kunnen nemen aan zulke studiedagen. De nood aan informatie-uitwisseling, goede praktijken, instrumenten uitwisselen en expertise is zeer groot. Daar moeten we eerst op inzetten.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, u hebt al herhaaldelijk gezegd dat u maatregelen wilt treffen voor een aantal steden die qua schaal en inwoneraantal misschien niet zo groot zijn, maar qua problematiek wel zijn getroffen. Het momentum zal er over een tweetal weken zijn, als we voorstellen aan de Vlaamse Regering zullen doen, hopelijk namens een kamerbrede meerderheid. Wilt u er sneller werk van maken dan met de vorige resolutie over radicalisering die in november-december 2013 kamerbreed is goedgekeurd, het geval was? Tot vandaag is daar zeer weinig tot niets mee gebeurd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het is terecht dat mevrouw Kherbache hier aandacht voor vraagt. Iedereen die de commissie volgt, heeft kunnen aanvoelen dat voor een aantal mensen op het terrein – welzijnswerkers, jeugdwerkers, mensen uit het onderwijs – de nood heel hoog is en dat er toch wat ondersteuning moet bijkomen. Dat was ook de conclusie van de heer Somers. Hij zei in de commissie dat we niet moeten beginnen te improviseren, maar dat we hier en daar gericht en op maat moeten versterken. Die conclusie wordt door iedereen, ook door uw eigen meerderheid, gedragen. Aan de roep van die mensen op het veld moeten we gehoor geven.
Vilvoorde-stad is in het verleden toch wat verstoken geweest van extra middelen die nodig waren om dat probleem op een serieuze manier aan te pakken. Ook daarvoor moet die erkenning sneller gebeuren. Daar moeten we gericht en op maat een tandje bijsteken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Alle fracties beseffen wel dat een grote rol is weggelegd voor de lokale besturen. Er is nu een vraag om onmiddellijk extra middelen vast te leggen voor detectie in de strijd tegen radicalisering, maar dat is mijns inziens niet meteen de juiste oplossing. Onze partij had die middelen alvast niet nodig om vast te stellen dat die radicalisering al jaren aan de gang was.
We moeten natuurlijk ook weten waar we met die detectie naartoe willen, minister. Als we zien dat scholen en leerkrachten die aan detectie doen en namen van mensen van wie ze denken dat ze radicaliseren, aan de politie doorgeven, de dag nadien wegens het politiek correcte denken in het verdomhoekje worden gezet en verplicht worden zich te verontschuldigen, waar gaan we dan naartoe met die detectie? Nemen we ze serieus of niet, mevrouw Kherbache? Met een pak extra middelen zal dat zeker niet opgelost worden.
Mevrouw Kherbache, ik heb slechts twee concrete voorbeelden gegeven die ik vanuit mijn bevoegdheden heb gefinancierd. Het is wel duidelijk dat de actieplannen zeer snel zullen volgen nadat we de conceptnota hebben goedgekeurd en overgemaakt aan het parlement. Uit die actieplannen zullen automatisch ook nog een aantal concrete acties voortvloeien.
Wat uw vraag om extra middelen betreft, blijf ik erbij dat het veeleer een kwestie is van verschuiving van prioriteiten en middelen. Ik ben het met u eens dat bepaalde hulpverleners het heel druk hebben en kreunen onder het werk. Ik heb daar alle begrip voor. Maar dat is nu net wat ik bedoel, dat je aan bepaalde straathoekwerkers vraagt om zich niet meer met de ene problematiek bezig te houden, en zich meer toe te spitsen op bijvoorbeeld het detecteren van signalen van radicalisering. Dat is een kwestie van verschuiven. Daar is niet altijd geld voor nodig. En zo verlicht je ook de werkdruk van de mensen die het op het veld moeten doen.
Mijnheer Kennes, u zei dat het steunpunt iets te weinig bekend is. Dat kan, ik zal dat navragen bij de VVSG. Ik vind de VVSG wel de perfecte instelling om het steunpunt net bekend te maken bij de lokale besturen. Ik zal de VVSG, dat nu een voltijdse gesubsidieerde medewerker heeft gekregen, aanmanen om dat meer bekend te maken, want de VVSG is echt wel de bevoorrechte gesprekspartner voor de lokale besturen en is dus de best geplaatste partner om dat te doen.
Mijnheer De Ro, ik ben het met u eens dat we hier snel werk van moeten maken. We hebben de conceptnota, de actieplannen zullen daaruit voortvloeien. Ik heb ook wel gezegd dat ik het zeer nuttig acht om de actieplannen ook wat af te stemmen op de resultaten die zullen voortvloeien uit de hoorzittingen. We kunnen hier wel hoorzittingen organiseren die iedereen zeer waardevol vindt en waar iedereen achter staat, maar ik zou het van weinig respect vinden getuigen, mochten we daar geen rekening mee houden.
Als de hoorzittingen zijn afgelopen – en dat is binnenkort, als ik het goed begrepen heb – word ik nog naar de commissie uitgenodigd om er mijn conceptnota toe te lichten. Dan zullen er heel snel actieplannen uit voortvloeien. Ik kan u in ieder geval, als minister van Stedenbeleid, het engagement geven dat ik Vilvoorde niet in de steek zal laten.
Mijnheer Sintobin, we kunnen vanuit Vlaanderen alleen maar inzetten op preventie, responsabilisering en detectie. Als het over repressie gaat, zitten we in federale bevoegdheidssferen en kunnen we weinig doen. Dat is gewoon een vaststelling: wij zijn niet bevoegd. Maar ik vind preventie, responsabilisering en detectie zeer belangrijk, want als je de Federale Regering en federale maatregelen moet inschakelen om in te grijpen, is het eigenlijk al te laat, want dan ga je repressief te werk. Het is een belangrijke taak om vanuit dit Vlaams Parlement ook volop in te zetten op die preventie, responsabilisering en detectie.
Ik hoor het u graag zeggen, minister: als je moet overgaan naar repressie, is het al te laat. Maar we kunnen ons echt niet permitteren om nog maanden te wachten.
Alle hulpverleners zeggen ook in de hoorzitting dat we geen nood hebben aan nieuwe actieplannen, ze vragen de nodige middelen om aan de acute noden te voldoen. Binnenkort is er een begrotingscontrole – geen vervoegde, maar een uitgestelde –, dat is het moment om minstens de besparingen op al die domeinen terug te draaien indien u de terreurbestrijding en radicalisering ernstig neemt. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.