Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, de minister heeft al bij verschillende gelegenheden laten weten werk te willen maken van een rechtvaardiger sociale huurmarkt. Hier moeten meer mensen en vooral ook de meest kwetsbaren in onze samenleving terecht kunnen.
Minister, u wilt dat bereiken door middel van een hele resem maatregelen. Een van die maatregelen is een versterkte strijd tegen de sociale fraude in de sector. U hebt in dit verband al de eerste stappen gezet. Vorige week hebt u de bekendgemaakt dat de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) rechtstreeks toegang krijgen tot de gegevens van het kadaster. Hierdoor kunnen de SHM’s hun huurders sneller, efficiënter en met veel minder administratieve last op eigendomsfraude controleren.
Er zijn nog veel andere maatregelen die op de woonzekerheid zijn gericht. Er is een versterkte woonbegeleiding. U wilt de preventie van uithuiszettingen versterken. Ik denk ook aan de objectievere vaststelling van de huurprijzen, wat ook een mate van rechtvaardigheid inhoudt. Ik denk natuurlijk eveneens aan de uitbreiding van het woonpatrimonium zelf. Dit zal gebeuren door enerzijds de private huurmarkt door sociale verhuurkantoren verder te laten ontsluiten en anderzijds door nieuwe woningen te bouwen.
Wat u ook wilt doen, is werk maken van een betere doorstroming naar en binnen de sociale huurmarkt. U hebt al laten vallen dat u eraan denkt de sociale huurcontracten in de tijd te beperken. Ik zou graag weten hoe u eigenlijk werk wilt maken van die verbeterde doorstroming in de sociale huurmarkt.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, de heer Anseeuw heeft zelf al een aantal belangrijke aspecten van mijn beleid aangehaald. Ik zal dat niet herhalen. De concrete vraag is echter hoe ik de doorstroming wil bereiken.
Mijnheer Anseeuw, ik wil afstappen van de levenslange contracten. De evolutie naar tijdelijke contracten is een zeer belangrijke maatregel. Ik wil die maatregel nemen omdat we vaststellen dat veel mensen die momenteel in een sociale woning wonen, eigenlijk de inkomensgrens beduidend overschrijden. Ik zal straks nog enkele cijfers aanhalen. Als we van een systeem met levenslange contracten naar een systeem met tijdelijke contracten gaan, zal ik, voor alle duidelijkheid, de mensen die nu een contract hebben, niet uit hun huis zetten.
Ik stel vast dat er ook heel wat problemen zijn met betrekking tot de onderbezetting. De heer de Kort heeft hier in de commissie al op gewezen. Als een grote familie met vier of vijf kinderen twintig jaar geleden een sociale woning heeft gekregen, zijn die kinderen ondertussen allemaal het huis uit en hebben we geen stok achter de deur om die mensen te vragen naar een kleinere of andere woning te verhuizen. In het licht van de onderbezetting zou het dan ook een goede zaak zijn tijdelijke contracten in te voeren.
Mijnheer Anseeuw, ik ben u dankbaar voor uw actuele vraag. Afgelopen maandag is in een bepaalde krant immers een artikel verschenen waarin verschillende zaken door elkaar zijn gehaald.
Ten eerste: mensen die een te hoog inkomen hebben en nu een sociale woning bewonen, zijn – voor alle duidelijkheid – geen fraudeurs, want dat wordt toegestaan. Is dat een vorm van sociale fraude? Neen. Er zijn natuurlijk andere vormen van sociale fraude die we absoluut moeten tegengaan: eigendomsfraude, maar ook illegale bijwoonst, domiciliefraude en dergelijke. Dat is zeer belangrijk.
Ten tweede is het ook goed om na te gaan op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat we, als we die tijdelijke contracten willen invoeren, geen werkloosheidsval creëren. Ik heb dat ook al meermaals gezegd in de commissie. We moeten bekijken welke inkomensgrenzen we dan moeten hanteren.
Minister, ik dank u voor uw bijzonder duidelijk antwoord. Het is een bijzonder goede zaak dat u creatief wilt zijn in het zoeken naar maatregelen om ervoor te zorgen dat meer mensen kunnen instromen in de sociale huurmarkt. Eind 2013 was de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning 984 dagen. Tussen 2009 en 2013 is de evolutie van de acute sociale woningbehoefte – mensen die eigenlijk amper een alternatief hebben, maar die op een wachtlijst staan – met 30 procent gegroeid, van 60.000 naar 78.540.
Het is bijzonder belangrijk om elke maatregel die ook maar één sociale huurwoning extra kan vrijmaken voor diegene die het echt nodig heeft, onder de loep te nemen, in overweging te nemen, en, als het kan, ook uit te voeren.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, voor alle duidelijkheid: langs onze kant hebt u nooit horen zeggen dat mensen met een bepaald inkomen, een iets hoger inkomen, die een sociale woning huren, sociale fraudeurs zijn. Integendeel. Waar ik een probleem mee heb, is dat u in uw beleidsnota schrijft dat u de perceptie wilt bestrijden dat er mensen zijn die een sociale woning bezetten die er niet thuishoren omdat ze te veel verdienen.
Wel, die perceptie blijkt gestoeld te zijn op – inderdaad – foute aannames. De cijfers van uw administratie in een antwoord op mijn schriftelijke vraag tonen aan dat het om een zeer, zeer, zeer beperkte groep gaat. Maar u blijft maar goochelen met grote getallen enerzijds – 12.000 sociale huurders, zegt u steeds – en extreme voorbeelden anderzijds, die 65.000, 85.000 tot zelfs 100.000 euro – zo ver bent u in een bepaalde krant gegaan – verdienen. Zo voedt u net de perceptie die u molenwiekend wilt bestrijden.
In aansluiting op de actuele vraag van de heer Anseeuw, die heel duidelijk aangeeft dat er inderdaad vele tienduizenden gezinnen aan het wachten zijn, vraag ik u: hoeveel nieuwe sociale woningen zult u bouwen tegen het einde van de legislatuur? (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, we hebben vorige week in de commissie reeds een discussie gevoerd over sociale fraude. Ik hoor dat de heer Anseeuw hiervan een stuk herhaalt. U hebt in uw inleiding eveneens gezegd dat preventie van de uithuiszetting zal worden versterkt. Dat staat ook in de beleidsnota.
Minister, welke stappen zijn er reeds gezet om uithuiszetting te voorkomen? In het verleden hebben we reeds verschillende keer discussie gevoerd over uithuiszetting. Dat is een pertinente vraag die blijft hangen. Minister, welke stappen hebt u reeds gezet?
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, u zegt dat u levenslange contracten zult vervangen door tijdelijke en dat niemand uit zijn huis zal worden gezet. Maar dat er veelverdieners zijn die een sociale woning bewonen, moet u de mensen niet blijven wijsmaken. Het is trouwens ook geen manier om de wachtlijsten aan te pakken. Mensen die na een tijd iets meer verdienen en toch in een sociale woning wonen, zouden daar beter blijven wonen, al was het maar vanwege de sociale mix. Zij betalen, naar verhouding tot hun inkomen, ook meer huur.
Minister, ik denk dat u beter iets zou doen aan het aantal mensen van buitenlandse origine die een woning toegewezen krijgen. Onze fractie heeft ook cijfers opgevraagd bij uw administratie. Wat blijkt? Bijna een vierde van de mensen die een sociale woning toegewezen krijgen, zijn buitenlanders. Door sociale woningen te blijven uitdelen, bent u natuurlijk een magneet.
Mijn vraag is of het mogelijk is om strengere voorwaarden op te leggen om sociale woningen te kunnen betrekken, zoals een band aantonen met Vlaanderen of ervoor zorgen dat men heeft bijgedragen aan de sociale zekerheid voor men ervan profiteert.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, wij steunen u volledig in uw beleid. Wij distantiëren ons echt van sp.a, dat denkt dat het louter bijbouwen van sociale woningen een oplossing is. Zolang de contracten levenslang zijn, lost men niets op, en het bewijs is er. Zelfs in steden en gemeenten waar er vandaag 10 of 11 procent sociale woningen zijn, zijn de wachtlijsten even lang. Daarom vinden de liberalen – en wij zijn op dat vlak socialer dan sp.a – dat een sociale woning moet dienen voor iemand die het echt nodig heeft, mijnheer Landuyt. Vandaag moeten er nieuwe contracten worden gegeven aan mensen die het nodig hebben, terwijl mensen die te veel verdienen naar de private markt moeten doorstromen. Minister, wanneer zullen die tijdelijke contracten voor het eerst worden ingevoerd?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Groen vindt het noodzakelijk vandaag in sociale woningen te voorzien voor de laagste inkomens. Dat betekent dat het in tijden van schaarste, zoals vandaag, geen zin heeft om mensen die op de private markt terecht kunnen, in een sociale woning te houden. Maar als die mensen te veel verdienen en u wilt die doorverwijzen naar de private huurmarkt, dan moet dat wel goed gekaderd zijn. Minister, zult u zorgen voor een goede omkadering? Ik denk dan aan begeleiding van de mensen die de overstap moeten maken. Zult u zorgen voor een voldoende lange periode om te constateren dat zij te veel verdienen, bijvoorbeeld drie jaar en niet één jaar? Zult u ook voorzien in uitzonderingen? Ik denk dan aan 65-plussers en gehandicapten.
Het zal u niet verbazen dat ik het eens ben met wat mevrouw Van Volcem en de heer Anseeuw hebben gezegd, dat het de betrachting is van deze regering om de sociale woningen waarin wij in alle solidariteit voorzien, terecht te laten komen bij de mensen die deze het meest nodig hebben.
Mijnheer Vandenbroucke, wij hebben dit debat donderdag in de commissie ook al een beetje gevoerd, maar ik heb er geen probleem mee om het hier nog eens over te doen. U verwijt mij dat ik verkeerde cijfers geef. Als ik een schriftelijke vraag krijg over hoeveel mensen momenteel boven de inkomensgrens zitten, gebaseerd op de huidige regelgeving, zijnde 35.000 euro plus 1950 euro aangevuld per persoon ten laste, dan kan ik als minister niet anders dan officiële cijfers geven. Ik hoop dat u het daarmee eens bent. En de officiële cijfers zijn 12.000 sociale huurders, zijnde 7,5 procent van heel het huurderspotentieel.
In 2012 hebben we de inkomensgrenzen verhoogd van 30.000 naar 35.000 euro. Toen bedroeg het percentage dat boven de inkomensgrens van 30.000 euro zat, 13,5 procent. Dat percentage is dus gedaald omdat we de inkomensgrens hebben verhoogd.
Ik heb allerlei berekeningen gezien en gelezen in de kranten – u had het daar ook vorige week over in de commissie – waarin u een zeer vreemde redenering hanteert. U hebt het over de werkloosheidsval, waar we het eigenlijk over eens zijn. Ik heb ook al tot vervelens toe gezegd dat als we naar die tijdelijke contracten gaan, die zeker niet mogen leiden tot een zekere vorm van werkloosheidsval. Nu zegt u in al uw communicatie dat de grens zou moeten liggen op 50.000 euro. (Opmerkingen van de heer Joris Vandenbroucke)
U hebt dat gezegd. (Opmerkingen)
Ik heb een voorbeeld gegeven van hoeveel mensen boven de grens van 50.000 euro zaten. Dat is iets anders dan de inkomensgrens op 50.000 euro leggen. Dat hebt u gedaan in allerlei simulaties.
We weten dat het gemiddelde netto belastbare inkomen van twee mensen die samenwonen of gehuwd zijn, in Vlaanderen 31.500 euro bedraagt. U wilt als socialistische partij de grens optrekken tot 50.000 euro. Dan vraag ik me af of u wel van oordeel bent dat de sociale voorzieningen moeten terechtkomen bij de mensen die het nodig hebben.
Mevrouw Coppé, niet zo lang geleden hebben we in de commissie ook gediscussieerd over de uithuiszettingen naar aanleiding van een vraag van de heer Engelbosch. Dat ging over de private huurmarkt. Het is me niet helemaal duidelijk of uw vraag over de sociale of de private huurmarkt ging. Toen heb ik ook aangekondigd dat we een nieuw budget hebben vrijgemaakt voor begeleiding en dergelijke.
Mevrouw Van dermeersch, op uw vraag heb ik weinig te antwoorden. U zegt dat de mensen die meer verdienen ook meer huur betalen. Dat klopt. Maar dat is nooit marktconform.
Mevrouw Moerenhout, u stelt dat er ook goede omkaderingsmaatregelen moeten zijn als we dat invoeren. Daar ben ik het volledig mee eens.
Minister, ik dacht dat ik duidelijk was in mijn inleiding, maar voor bepaalde mensen was dat blijkbaar niet zo duidelijk. Mensen proberen de indruk te wekken dat het met deze maatregel niet zal lukken. Maar niemand heeft gezegd dat het met één maatregel zou lukken. Het is een combinatie van heel wat maatregelen, en ik heb nog niet de helft van de maatregelen in de beleidsnota opgesomd. Het is maar met verschillende maatregelen samen dat we deze uitdaging kunnen aanpakken zoals het hoort.
Mijnheer Vandenbroucke, u wekt de indruk dat er minder sociale huurwoningen worden bijgebouwd dan vroeger. Wel, ik heb nieuws voor u: in 2015 zullen er 2839 sociale huurwoningen worden aangekocht en opgeleverd. (Opmerkingen)
Nee, u wekt de indruk dat wij daarin knippen. Het is een historisch hoog aantal. Twee jaar geleden waren het er 1573, iets meer dan de helft. U wordt blijkbaar nerveus, mijnheer Crombez, ik weet niet waarom dat nodig is. Laat me gewoon uitspreken. Ik stel vast dat u ons verwijt te goochelen met cijfers, mijnheer Vandenbroucke, maar de enige die gegoocheld heeft met cijfers bent u. U gaat ervan uit dat de uitvoeringsmodaliteiten van die maatregel al vastliggen, maar ze moeten nog worden vastgelegd. We gaan er nog over kunnen debatteren. Dus u bent de goochelaar in dit debat. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.