Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, in het verleden hebt u als parlementslid ook het dossier van het Koninklijk Muziekconservatorium Brussel opgevolgd. Een paar dagen geleden is er daar toch wel een klein drama gebeurd. Maandagnamiddag is er een brand geweest. 150 leerlingen en docenten zijn geëvacueerd. Achteraf bleek dat de brand uiteindelijk beperkt was. Er was rookontwikkeling. Blijkbaar was ook de trap naar de koninklijke loge in vlammen opgegaan, maar die werd toch niet zoveel gebruikt.
We kennen de problematiek. Het gebouw dient dringend, heel dringend, te worden gerenoveerd. Het gebouw is eigendom van de federale overheid. Het wordt gebruikt door twee gemeenschappen: de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Ze hebben er beide hun conservatorium. Maar bij de defederalisering van Onderwijs bleek dat de gemeenschappen het oude gebouw eigenlijk niet wensten over te nemen en was er een hele discussie over de renovatiekosten.
Intussen zijn er zowel in het Vlaamse regeerakkoord als in het federale regeerakkoord afspraken gemaakt. In het verleden zijn er afspraken gemaakt tussen de federale overheid en de Vlaamse en de Franse Gemeenschap over de overdracht maar ook over de renovatie. In antwoord op een vraag van de heer Segers in oktober hebt u gezegd dat er een stuurgroep was opgericht waarin de drie entiteiten vertegenwoordigd zijn. Die stuurgroep zou de bedoeling hebben een vennootschap op te richten, een aandeelhoudersovereenkomst vast te leggen en tegelijk afspraken te maken over de renovatie. Blijkbaar zou er ook een bijdrage zijn van Beliris, het federaal fonds dat inderdaad de financiering zou doen.
Minister, hoe staat het met de aangekondigde vennootschap? Hoe staat het met het masterplan voor de renovatie? Wanneer kan er eindelijk worden overgegaan tot renovatie zodat het conservatorium op een deftige manier gehuisvest is?
Minister Gatz heeft het woord.
Gelukkig heeft het gebouw niet in brand gestaan, maar het heeft er wel gebrand. U hebt ook zelf gezegd dat het nog binnen de perken is gebleven. Los van het feit dat uw vraag naar de stand van zaken volledig terecht is, gebeurt het jammer genoeg nog wel eens dat er brand ontstaat in gebouwen. Ik weet niet of er meteen een oorzakelijk verband is met de staat van het gebouw en de brand.
De vragen zijn zeer relevant. In oktober heb ik geantwoord op vragen van de heer Segers en mevrouw Brusseel. Sindsdien zijn er toch een aantal dingen gebeurd die we als vooruitgang kunnen bestempelen. In november heb ik met minister Crevits – in wier naam ik ook antwoord, want we beheren het dossier samen – samengezeten met ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). U weet dat er aan Vlaamse kant een belangrijke financiering van PMV zou zijn, langs Franse kant van het Fonds Ecureuil. Aan federale kant is er Beliris. Wij hebben het dossier heropgestart. Wij hebben ook opnieuw na de verkiezingen de politiek verantwoordelijken en de administratief verantwoordelijken – van wie de meesten dezelfde zijn maar anderen niet –, geïdentificeerd. Daarna moesten we wachten op het operationeel worden van de Federale Regering. In december is er een uitnodiging geweest van de heer Jambon, die ons als voogdijminister voor de Regie der Gebouwen – nog steeds eigenaar van het gebouw – gevraagd heeft voor een vergadering. Dat is goed, want het toont toch ook de wil van de Federale Regering om het dossier tot een goed einde te brengen. Alle betrokken partijen zullen elkaar in januari zien: Franse Gemeenschap, Vlaamse Gemeenschap en de Federale Regering. We zullen dan de volgende stappen zetten.
Wat ook een vooruitgang is, is dat de meetstaat bekend is. Er zijn drie fases in het masterplan om de renovatie te beginnen: de renovatie zelf, de aanbesteding die aan de renovatie voorafgaat en de meetstaat om te weten voor welke financiële uitdaging we staan. Ik kan u het bedrag nog niet meedelen omdat het nog moet worden gevaloriseerd door de drie partners. Dit zijn toch een aantal stappen die ons toelaten om aan een normaal tempo met drie partijen de renovatie te kunnen aanvatten.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet wel dat er voorlopig geen aangetoond oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het gebouw en de brand. De brand zou wellicht ook niet te maken hebben met het niet naleven van bepaalde veiligheidsvoordschriften, maar we zullen afwachten wat het parket daarover zegt.
Ik vind het alleszins positief dat er initiatief is genomen na de vorming van de Federale Regering en dat de Regie der Gebouwen effectief wijst op de noodzaak van dringende renovatie. Ik zal het dossier verder opvolgen en vragen naar de meetstaat en de financiering. Tegelijkertijd wil ik erop wijzen dat het nog altijd een afspraak betreft tussen meerdere entiteiten. Beide gemeenschappen moeten daarin ook zelf hun verantwoordelijkheid nemen.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, er is natuurlijk wel een causaal verband tussen de brand en uw actuele vraag. Eigenlijk hoop ik dat dat niet zo is. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Minister, u hebt het over een normaal tempo. De renovatie is bezig sinds juli 2014. Dat is eigenlijk een schandalig traag tempo. Het gebouw is in zo’n slechte staat dat de renovatie een fortuin zal kosten. De renovatie is wel verantwoord omdat het gaat over een gebouw dat dit verdient.
Minister, ik wil u aanmoedigen en ondersteunen. U gaat voor Cultuur en voor Brussel. Het gaat hier over een Brussels dossier dat al lang aansleept en dat een van de mooiste kleine concertzalen van België betreft. Ik wil u vragen om dit dossier van heel nabij op te volgen en spoed te zetten achter de renovatie. We hebben de muziekcultuur in Vlaanderen nodig.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, u hebt inderdaad op 1 oktober aangekondigd dat u overleg zou plegen met de minister van Onderwijs. Het gaat immers evenveel over onderwijs als over cultuur. Ik ben blij dat u dat hebt gedaan. Mijn vraag nu is of het gaat over een structureel overleg. Hoe worden zij daarbij betrokken? Wanneer de meetstaat bekend is, hebt u daarvoor dan in budgetten voorzien binnen het departement Cultuur of wordt er ook naar Onderwijs gekeken voor de aanpak van de renovatie?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog een aantal bijkomende vragen. Ik heb u in oktober een vraag om uitleg gesteld over technische zaken zoals de financieringsmethode die zou worden gekozen en over een aantal zaken die de nv nog moet doen zoals onafhankelijke bestuurders kiezen en een regeringscommissaris aanduiden per entiteit. Het verheugt me dat er al vorderingen zijn gemaakt en dat de meetstaat bekend is, maar ik zou ook graag weten of er al keuzes zijn gemaakt over de financieringsmethode en of de personen die zich zullen moeten ontfermen over dit dossier, al zijn aangeduid.
Minister, verder wil ik u bedanken en aanmoedigen voor de voortgang in dit belangrijke dossier.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de vorderingen die al zijn gemaakt. Ere wie ere toekomt. Voormalig minister Smet heeft tijdens de vorige legislatuur juridische spitstechnologie ontwikkeld om die drie entiteiten bij elkaar te brengen en om een oplossing te zoeken. U zegt zelf, minister, dat alles in gereedheid is gebracht om in een normaal tempo aan die renovatie te beginnen. Maar wat als het gebouw niet meer kan wachten op een normaal tempo? We weten niet of er een oorzakelijk verband is tussen de brand en de staat van het gebouw. Maar zoals de directeur van het conservatorium heeft gezegd, schreeuwt het gebouw om een renovatie.
In welke mate kan het normale tempo worden versneld? We kennen de staat van het gebouw. Er zouden wel eens ongelukken kunnen gebeuren waardoor er geen renovatie meer nodig is.
Dames en heren, zoals ik u ook al op 1 oktober zei: het zal zijn tijd nog duren. Het is een complex dossier met veel partners en we moeten bepaalde procedures volgen. Ik ben het eens met uw ongeduld wegens de noodzakelijke redding van het gebouw.
Mijnheer Poschet, het is samen met minister Crevits dat we de Vlaamse vertegenwoordiging in dit dossier zullen uitmaken. Het is eigenlijk een voortzetting van wat Pascal Smet deed toen hij nog Brussel en Onderwijs in dezelfde portefeuille had. Er is op dit ogenblik geen link met Cultuur, al zal ik natuurlijk de culturele waarde van het gebouw niet onderschatten. Het gaat om Brussel en Onderwijs.
De vraag was ook hoe het zit met de financiële verdeling. Een substantiële bijdrage vanuit de twee publieke hefboomfondsen, de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) bij ons en het Fonds Ecureuil bij de Franse Gemeenschap, zal nodig zijn. Of dat zal volstaan, samen met de federale middelen, wellicht van Beliris – maar het is niet aan mij om me daarover uit te spreken – , dat is nog maar de vraag. Het belangrijkste agendapunt op de volgende vergadering zal de meetstaat zijn. Ik kan u nu geen bedrag geven, omdat ik het nog niet ken. We zullen dan pas de ware diepte van de financiële uitdaging voor ons krijgen. We zullen dan aan het rekenen slaan hoe alles door drie kan worden gedeeld en bekijken wie welk deel op welke manier zo snel mogelijk aanbrengt.
Mevrouw Brusseel, de zaken waar u naar verwijst, moeten we zo snel mogelijk in orde brengen, maar ik noem het formaliteiten. Het betreft de formalisering van de statuten, de aandeelhoudersovereenkomst, de formele aanduiding van bestuurders en van regeringscommissarissen. Dat kan parallel gebeuren met de financiële oplossing die aan het aanbestedingsdossier met de opmaak van het lastenboek moet voorafgaan.
U kunt er met andere woorden op rekenen dat hier maand na maand vooruitgang zal worden geboekt. U kunt wel vermoeden dat de financiële uitdaging die voor ons staat, groot zal zijn, en ik hoop dat we er ten laatste tegen het eind van deze maand een zicht op zullen hebben. Tegen dan kunnen we de nodige stappen zetten om een financiële montage te doen.
Minister, de meest opportune financieringsmethode, dan wel via Beliris, PMV of de Franstalige tegenhanger ervan, is natuurlijk van belang. Maar er moet worden uitgegaan van het principe dat onder de vorige legislatuur was afgesproken: de verdeling van de renovatiekost. Ik dacht dat er een systeem werd afgesproken van één derde per entiteit. Ik hoop dat men daarvan zal blijven uitgaan.
Voor het overige is het een goede zaak dat u zegt dat de kwestie maand na maand zal worden opgevolgd. We zullen dat hier in het Vlaams Parlement blijven volgen.
Ik hoop ook dat er werk wordt gemaakt van de vennootschap die moet worden opgericht. Dat is natuurlijk een entiteit die het van heel nabij zal opvolgen. Wij zullen het hier vanuit het parlement doen, maar die structuur is absoluut noodzakelijk.
De actuele vraag is afgehandeld.