Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, velen hebben misschien het verhaal in de krant gelezen: een 7-jarige jongen kreeg in het midden van het seizoen van zijn club het bericht dat hij de club moet verlaten omdat hij vanwege zijn beperking het clubniveau op trainingen en wedstrijden naar beneden haalt. Dat is een spijtige zaak voor de club, maar ook voor de sporter en voor de ouders. En het is ook erg voor de vriendjes van die speler, want nu kunnen ze niet langer elke week samen gaan voetballen, want daar is het hun toch om te doen. Niet iedereen die 7 jaar is, moet al worden opgedeeld in een goede of een slechte sporter.
Ik weet dat u daar weinig aan kunt doen. U kunt uitsluitingen niet bestraffen. Maar u kunt er wel op toezien dat clubs hun sociale taken vervullen, zeker ook omdat veel clubs belastinggeld in de vorm van subsidies ontvangen. Daartegenover mogen inspanningen staan om kinderen te laten voetballen. Er worden al initiatieven genomen. Bloso en G-sport Vlaanderen hebben tot taak mensen met dat soort van problemen aan te spreken. Maar die rol gaat niet ver genoeg en is ook niet genoeg gekend. We moeten niet veel clubs met de vinger wijzen, want ik kan me voorstellen dat de club waarvan sprake die brief niet met plezier heeft verstuurd en in zak en as zat omdat ze geen andere oplossing zag.
Misschien moeten we ervoor zorgen dat er een echt Vlaams aanspreekpunt komt waar clubs, sporters en ouders met een beperking gemakkelijk terechtkunnen? Daar kan volop worden ingezet op vorming en begeleiding, om die ambitie van inclusie ook inzake vrijetijdsactiviteiten en sport te ambiëren.
Minister, hebt u bepaalde acties gepland? In uw beleidsnota zegt u dat u goede voorbeelden zult verzamelen en dat zult uitleggen aan clubs die het nodig hebben. Wij willen graag een stap verder gaan en zorgen voor een duidelijk en gekend aanspreekpunt zodat mensen met dergelijke problemen daar contact mee kunnen opnemen. (Applaus bij sp.a)
Minister Muyters heeft het woord.
Wellicht hebt u ondertussen al gehoord dat ik al heel sterk heb ingezet op G-sport. Vroeger waren al die G-sporten nogal versnipperde initiatieven, en die heb ik in de afgelopen vijf jaar op een lijn gekregen. Zelf vind ik het het beste als G-sport gewoon kan worden geïntegreerd in andere sporten. Dat is de beste situatie. Het is dan ook bijzonder jammer en moeilijk – ik wil niet te veel tussenkomen bij een individueel geval – als dat in het midden van het seizoen gebeurt. Dan kun je nog maar weinig alternatieven voorleggen.
Het toeval wil dat Dynamo een brochure heeft gemaakt over G-sport in de sportclub. Ze zeggen niet alleen hoe die begeleiding kan gebeuren, maar geven ook alle mogelijke contacten – en dat zijn er nogal wat in die sector –, zodat die club voortkan met het bevragen en ondersteunen van jongeren die G-sport willen doen in de gewone sportclub. Die brochure is af en online beschikbaar voor federaties en clubs. Ze wordt ook in harde copy gemaakt en zal worden verdeeld zodat iedereen er gebruik van kan maken.
Met Dynamo en de contactpunten die er vandaag zijn, is er een aanspreekpunt, waar u naar vraagt. De sensibilisering waar ik al jaren aan werk, wordt op deze manier nog extra kracht bijgezet. Ik ben het helemaal met u eens en het toeval wil dat die brochure net nu klaar is.
Minister, ik twijfel niet aan de initiatieven die u neemt. In uw beleidsnota stond duidelijk dat dat een actiepunt was in uw beleid. Maar we moeten toch opletten dat we dit niet boven de hoofden van de clubs en ouders laten afspelen. Het is goed dat er folders worden gedrukt en dat er websites worden gelanceerd, maar als ouders met hun verhaal naar de kranten moeten stappen omdat ze echt niet weten waar ze met hun probleem terechtkunnen, moeten we nog een inspanning doen om dieper te gaan naar de clubs en de ouders. We moeten niet te snel tevreden zijn omdat we een actie hebben bedacht vanachter een bureau. We moeten er op het terrein voor zorgen dat de clubs en de ouders snel weten waar ze begeleiding kunnen zoeken en vinden voor de spelers die die begeleiding nodig hebben. De ouders kunnen we dan ook stimuleren zodat hun kinderen buiten kunnen spelen met hun vrienden, ook al hebben ze een beperking.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, we zijn het er allemaal over eens dat het heel jammer is als kinderen niet kunnen deelnemen aan sport en niet kunnen genieten van de fysieke inspanningen en de teamgeest en al die zaken die daarbij horen. Het valt dus zeer te betreuren wat daar is gebeurd.
De kinderrechtencommissaris heeft dat in het verleden ook al aangehaald. Als kinderen met een beperking niet volwaardig kunnen deelnemen aan sportclubs, is dat een groot probleem.
Als ik me niet vergis, is er op dit moment een studie in opdracht van de dienst Jeugd van de afdeling Sociaal-Cultureel Werk, met als onderwerp vrijetijdsbesteding voor kinderen met een handicap. Minister, hebt u daar weet van? Hebt u een zicht op het opzet en de timing van de studie? Zult u daar gebruik van maken? Zult u het als tool gebruiken om uw beleid sterker te maken, zodat u de kinderen die uit de boot dreigen te vallen omdat ze een beperking hebben, daardoor een sterker aanbod krijgen om sport te kunnen beoefenen?
De heer Wynants heeft het woord.
Ik ondersteun de zonet uitgesproken standpunten, maar ik wil opmerken dat een club sociale verantwoordelijkheden heeft. Dat benadrukken we bij de Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV). Clubs worden pertinent ingelicht over wat ze moeten doen. Ze komen elke maand samen in de provincies. Het is dan toch duidelijk dat de clubs weten wat ze moeten doen. Maar zij maken gebruik van de vzw-wetgeving: een speler kan alleen maar ontslag nemen op het einde van het seizoen, in de maand mei, terwijl zij, zonder verantwoording – omdat ze een vzw zijn – een speler kunnen ontslaan. Dat betreurt onze fractie ten zeerste.
Maar ik hoop dat onze minister in de toekomst het beleid dat we nu voeren wat betreft de ondersteuning van G-sport en spelers met een handicap – of beter: met een beperking – zal voortzetten. Ik hoop dat de minister zijn beleidsnota wat dat betreft in de toekomst zal behouden. (Applaus van de heer Marius Meremans)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, het is zeer positief dat u inzet op G-sport. Het hoeft geen betoog dat dat hard nodig is. Vooral de focus op verdere integratie lijkt mij zeer belangrijk, zeker als we weten dat het hier over een 7-jarig spelertje gaat in een vierde provinciale. Ik denk dat spelvreugde daarin toch wel een cruciaal element is.
Ook hier in het dossier merken we dat de vermaatschappelijking van de zorg een heel nobel principe is, maar dat het in de praktijk altijd iets moeilijker is dan in theorie. Ik was in dat kader dan ook blij te vernemen dat het Kinderrechtencommissariaat een van de komende dagen een ontmoeting heeft met de betrokken club. Ik hoop dat dat mag getuigen van enige goodwill zodat we dit soort toestanden in de toekomst zoveel mogelijk kunnen vermijden. (Applaus van mevrouw Sabine de Bethune)
Ik denk dat men het hier kamerbreed, parlementsbreed over eens is dat we er alles aan moeten doen om G-sporters zoveel mogelijk geïntegreerd te laten sporten, met hun vrienden, met de mensen met wie zij wensen te sporten. Of dat altijd kan, weet ik niet. Maar laat ons dat maximaal blijven voortdoen.
Mijnheer Beenders, ik heb er een beetje moeite mee dat u zegt dat het weer een actie is die vanachter het bureau wordt gevoerd. Neen, Dynamo staat op het veld en werkt vanuit het veld. Het is niet gebeurd vanuit mijn departement, dat ook in het veld staat, noch vanuit Bloso, dat ook in het veld staat. Het is niet door mijn kabinetmedewerkers geschreven, die ook in het veld staan. Het gaat om Dynamo, dat in het veld staat. U deed alsof er zomaar in het ijle iets wordt gemaakt. Dat is zeker niet het geval. Het gebeurt vanuit de vraag uit de praktijk dat er een oplossing wordt geboden, dat er informatie wordt gedeeld, begeleiding wordt gegeven en dat contactpersonen worden aangeduid. Ik dacht deze keer van sp.a een positieve reactie te krijgen, omdat we datgene waarnaar u vraagt, al hebben gedaan en ook doen. Die positieve reactie heb ik gemist. Maar ik zie uw fractieleider gebaren dat het een positieve reactie was. Dat maakt mij heel blij.
Ook ik ben blij met het initiatief van de kinderrechtencommissaris. Het lijkt mij juist dat hij daarin het initiatief neemt en dat hij luistert wat er gebeurt. Ik denk dat elke federatie, elke club, daarin een verantwoordelijkheid heeft. Ik zal dat ook in de toekomst blijven ondersteunen.
Minister, als er vandaag één ding geslaagd is, dan is het dat we G-sport op de agenda hebben kunnen zetten. We hebben de sportclubs, de sporters enzovoort kunnen aangeven dat we dit, over de partijgrenzen heen, belangrijk vinden en dat we alles zullen doen om die ambitie van inclusie te realiseren. Daarvoor hebt u alleszins onze steun.
De actuele vraag is afgehandeld.