Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie.
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik weet dat het niet de gewoonte is om bij moties het woord te nemen, maar gewoonten zijn er nu eenmaal om te veranderen. De reden waarom ik dat doe, is dat we allemaal weten dat Vlaanderen internationaal zal zijn of niet zal zijn. We importeren onze welvaart door goederen en diensten te exporteren. De beleidsnota die door de Vlaamse Regering naar voren is gebracht, is naar mijn oordeel en naar het oordeel van de meerderheid, en ik hoop ook van de meeste leden van deze assemblee, een goede beleidsnota omdat ze inzet op proactiviteit inzake buitenlands beleid, wat naar mijn persoonlijk oordeel ondergesneeuwd is geweest in het verleden.
Ik neem vandaag het woord omdat ik twee op het eerste gezicht detailaspecten van deze motie in het licht wil brengen. Een eerste element heeft te maken met de zogenaamde parlementaire diplomatie, die u allen, collega’s, individueel aanbelangt. Waarom breng ik dat naar voren? Omdat de trend internationaal gezien nu eenmaal van aard is dat de wetgevende macht, dus deze assemblee, meer impact heeft dan in het verleden. Dat geldt voor het Vlaams Parlement maar ook voor de meeste parlementen in de wereld. Maar ik doe dat vooral omdat, wanneer we Vlaanderen in de wereld willen plaatsen, we dat ook als individuele parlementsleden en als assemblee moeten doen. De parlementaire diplomatie is een nieuw politiek gegeven waarvoor trouwens in de Kamer en de Senaat in een recent verleden – ik verwijs naar gewezen Kamervoorzitter Herman De Croo – heel veel inspanningen zijn geleverd en waarbij we effectief als parlement een impact hebben gehad op de plaatsing op dat ogenblik van België in de wereld.
Ik vind dat dit parlement, wanneer het ook die ambitie heeft – waar onze fractie in het algemeen en ikzelf persoonlijk achter staan – het dan ook de verdomde plicht heeft om mee die internationale gegevens op de kaart te zetten en om als complement aan het beleid van de regering, via parlementaire diplomatie, die inspanning te leveren.
Het is een nieuw gegeven, dat ik heb aangekaart in de commissie Buitenlands Beleid. Ik betrek bij dezen meteen het hoofd van de parlementaire diplomatie in Vlaanderen, met name de voorzitter van deze assemblee, met de vraag om in de komende jaren inderdaad voldoende aandacht te geven aan het plaatsen van Vlaanderen in de wereld via parlementaire diplomatie.
Wat is het verschil met gewone diplomatie? De regeringsdiplomatie kan alleen maar in haar contacten spreken over datgene wat zij als regeringsstandpunt heeft aangenomen, wat heel vaak tot gevolg heeft dat vele contacten gewoon niet bestaan. De parlementaire diplomatie heeft daarentegen als groot voordeel dat wij als verkozenen te allen tijde over alles tegen wie ook wat dan ook kunnen zeggen. Dat opent een groot aantal deuren en vensters naar de wereld. Ik wil dan ook in die zin een oproep doen dat eenieder in deze assemblee voldoende beseft dat elk individueel parlementslid en dit parlement als geheel uiteindelijk internationaal moeten zijn omdat anders het credo ‘Vlaanderen zal internationaal zijn of zal niet zijn’, geschaad wordt. We hebben als parlementsleden, als verkozen lid van deze assemblee, een plicht om mee de internationale positionering van Vlaanderen vorm te geven.
Dat is de kleine boodschap die ik heb willen meegeven. Ik hoop dat we er in de nabije toekomst allemaal aan kunnen werken. Geloof me: als we echt willen dat Vlaanderen in de wereld wat betekent, dan denk ik dat de impact van onze individuele inspanningen en de impact van dit parlement bijzonder bepalend zal zijn om er mee vorm aan te geven. (Applaus bij N-VA, CD&V, Open Vld en sp.a)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Als er dan toch wordt gedebatteerd over moties, doe ik graag mee.
De motie van de meerderheid komt er voornamelijk op neer dat we meer buitenlands beleid moeten hebben in Vlaanderen. Het betoog van de heer Daems ging ook over de parlementaire diplomatie. De motie staat in het teken van meer diplomatieke posten, een groter netwerk van Flanders Investment & Trade, meer op de agenda van de EU wegen, meer bilaterale contacten met buurlanden en buurregio’s.
Ik wil me daar gerust in inschrijven, maar de vraag blijft: om wat te doen? Als we meer buitenlands beleid hebben, wat gaan we ermee doen? Ik denk dat we nood hebben aan een beter en ambitieuzer buitenlands beleid, en dat vind ik helemaal niet terug in deze motie. U hebt mijn motie van daarnet verworpen. Nochtans gaf ik daarin een richting aan die interessant zou zijn: om als Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen op sociaal en milieuvlak, om geen grijze muis te zijn, om een kritische blik te hebben op de komende vrijhandelsakkoorden, om concrete engagementen aan te gaan voor budgetten voor ontwikkelingssamenwerking.
Er is één aspect in de motie van de meerderheid waarover ik heel erg ontgoocheld ben. Daarom zullen wij ook tegen stemmen. Het gaat over het zinnetje over de handel in strategische goederen, zeg maar wapenhandel. Er staat letterlijk: “Inzake de handel in strategische goederen streven we naar een evenwichtige en verantwoorde afweging van ethische en economische elementen en veiligheidselementen.” Dat is bijzonder nietszeggend. Er staat geen enkele verwijzing in naar het feit dat we door de slechte uitvoeringsbesluiten van het Wapenhandeldecreet veel te weinig zicht hebben om import, export, doorvoer van wapens. Daar moet dringend verandering in komen. Wij keuren de motie dus niet goed. (Applaus bij Groen)
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, ter linkerzijde vindt men dat het ambitieniveau nog hoger moet zijn, maar anderzijds mag de minister-president dan wel geen instrumentarium hebben om dat ambitieniveau te realiseren. Dat is natuurlijk contradictorisch. Elke uitbouw van de Vlaamse diplomatie, elke uitbouw van het Vlaams postennetwerk stuit op kritiek, op hoongelach, maar de minister-president moet wel zonder dat instrumentarium de wereld veranderen. Dat lijkt me toch een beetje contradictorisch.
Begin van de stemming.
Stemming nr. 23
Ziehier het resultaat:
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
81 leden hebben ja geantwoord;
29 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie aan. Ze zal aan de Vlaamse Regering worden overgezonden.