Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, een paar weken geleden gaf Uplace een triomfantelijke persconferentie. Uiteindelijk werd toen duidelijk dat er een geheim akkoord bestaat met de Vlaamse Regering. Meer nog, Bart Verhaeghe heeft op die persconferentie gezegd: het komt er! In 2018 zal Uplace de deuren openen. Deze week hebt u bevestigd dat tegen het einde van het jaar, dat is binnen drie weken, aan de randvoorwaarden effectief voldaan zal zijn.
Uplace moet er komen, koste wat het kost. Onze vraag is: wat kost Uplace aan de Vlaamse belastingbetaler? Hoeveel miljoenen hebt u opzijgezet? Mogen wij de inhoud van dat akkoord tussen u en Uplace kennen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Segers, van een geheim akkoord weet ik totaal niets.
Uw actuele vraag ging over het strategisch plan rond Brussel. Een aantal clusters zijn zoals u weet vernietigd. Een deelgebied dat werd vernietigd, is het gebied C3. Daar moeten juist een aantal grote projecten worden gerealiseerd, onder meer het nieuwe ziekenhuis van Vilvoorde en ook Uplace.
We gaan niet zomaar rap rap iets doen zoals u laat uitschijnen in uw vraag zoals u die schriftelijk hebt ingediend. Als de Raad van State een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) vernietigt, moet er conform de Codex Ruimtelijke Ordening binnen de 180 dagen na de uitspraak een nieuw RUP zijn. 180 dagen na de betekening van de uitspraak door de Raad van State is eind december. De laatste ministerraad van dit jaar heeft plaats op 19 december, daarom zal het strategisch plan rond Brussel dan opnieuw worden besproken.
De Raad van State heeft het oorspronkelijke RUP vernietigd omdat er onvoldoende garanties zijn voor de mobiliteit, onder andere voor de trein en een tramlijn. Ik heb de minister van Mobiliteit gevraagd om mij te schetsen wat vandaag de situatie is, hoe ver het staat met die randvoorwaarden, zoals de aanleg van die tramlijn. Op basis van die input zullen we naar de Vlaamse Regering gaan.
Minister, u stelt dat het tegen eind december in orde zou moeten zijn. Maar we weten allemaal dat die randvoorwaarden inzake mobiliteit niet in orde zullen zijn. Er is nog geen enkele vergunning afgeleverd. Meer nog, het preferentieel tramtracé van de ringtram zal bijvoorbeeld gaan door een stuk waarvan uw eigen administratie vandaag zegt dat het overstromingsgebied moet worden. U maakt het uzelf heel moeilijk. Waarom maakt u het uzelf zo moeilijk om Uplace te realiseren? Terwijl, zoals u terecht zegt, andere projecten al heel lang wachten, en in een al veel verder gevorderde fase. De reconversie van Renault wacht al twaalf jaar. Videohouse heeft heel concrete plannen, het ziekenhuis. Daarop moeten we inzetten. Die projecten zijn veel meer gedragen dan Uplace.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik ben een beetje verrast dat u zegt dat u de stand van zaken hebt opgevraagd. Het verbaast me dat u die niet kent, van de tramlijn en al die verbindingen. U stelt het voor als een technische aangelegenheid. Er is een uitspraak van de Raad van State, het gedeelte met betrekking tot Uplace in het GRUP is vernietigd, 180 dagen later moet er een uitspraak zijn, dat is eind december.
Maar dat is niet de kern van de kwestie. Het GRUP is indertijd natuurlijk op maat van Uplace gemaakt. U hebt een milieuvergunning toegekend aan Uplace en binnenkort zult u daarover opnieuw een uitspraak moeten doen. De kern van de zaak is, zoals de Raad van State u heeft verweten, dat er partijdigheid is in het dossier. Ik vraag me af – het is een retorische vraag hoor, voorzitter – hoe u die zweem van partijdigheid zult kunnen combineren met een vermoedelijke hervergunning van Uplace.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik ga niet zover als de collega om te zeggen dat er een zweem van partijdigheid is. Minister, u geeft inderdaad een technisch antwoord, maar de principiële discussie moet gaan over de vraag of een megalomaan project als Uplace daar wel op zijn plaats is. U hebt het over het creëren van randvoorwaarden. Het gaat over de tramlijn. Dan hebben we het nog niet gehad over de verbreding van de ring. U hebt het over het ziekenhuis in Vilvoorde, Uplace en nog een aantal andere projecten, zoals het Eurostadion. Daarvan zegt Brussel al dat het er zeker komt. Staat dit project definitief vast? We hebben vandaag ook allemaal de mail van UNIZO gekregen, die oproept om een petitie te ondertekenen, omdat het hele project Uplace ingaat tegen het kernversterkend beleid dat door de Vlaamse Regering wordt gevoerd. U bent in tegenspraak met uzelf.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, voor onze fractie is het zeer belangrijk dat er in het strategisch gebied Brussel geen standstill meer heerst. In het oorspronkelijke GRUP zaten twaalf deelplannen. Er zijn er een aantal vernietigd. Er staan bepalingen in op het vlak van open ruimte, natuur, ontsluiting van bedrijventerreinen enzovoort. Heel wat spelers wachten nu op rechtszekerheid om vergunningsaanvragen in te dienen en initiatieven te nemen. Op welke manier ziet u dat GRUP en de vernietigde deelplannen hernomen en wat zijn mogelijk andere accenten in vergelijking het aangevochten GRUP?
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, het is adventstijd, en wij zijn toch ook in blijde verwachting van dat GRUP, dat er echt moet komen voor onze regio. Niet alleen voor Uplace, we zitten ook met de Renaultsite op hete kolen, met de bouw van het ziekenhuis, met de plannen van Videohouse. Dat blijft allemaal geblokkeerd. Mijn fractie is niet alleen bezorgd voor de verwachting, maar ook voor de bevalling in de kribbe. Wij zijn in onze regio file-ervaringsdeskundigen. Daar willen wij geen topexperten in worden. Vandaar de vraag hoe het aspect mobiliteit hierin optimaal zal worden bewaakt, en hoe de mobiliteit realiteit zal worden.
Alle begrip. We moeten rap zijn met het RUP. Maar we moeten hier ook sterk zijn met de mobiliteit. Minister, ik had hierop graag de nodige antwoorden.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, er zijn op het terrein twee ongerustheden. De eerste is al door mevrouw Segers en een aantal andere sprekers verwoord: men vreest dat de Vlaamse Regering zou werken met twee snelheden en dat sommige partners die in die zone willen investeren, sneller aan bod zouden komen dan anderen. De Vlaamse Regering heeft hier de kans om dit te ontkrachten. De tweede vrees is dat er geen rekening zou worden gehouden met alle recente studiemateriaal over mobiliteit. Ik had het liever in de commissie aan bod laten komen, maar aangezien we binnen een week al een beslissing van de Vlaamse Regering zouden krijgen, wil ik er toch wel op wijzen dat een nieuwe studie van de European Planning Studies, uitgevoerd door de UGent en de VUB, aantoont dat er voor het project Uplace geen 60/40-verhouding is tussen auto’s en vervoer. In fase 1 wordt 94 procent auto’s verwacht, en in fase 2 93 procent auto’s. En zelfs als alle modi van openbaar vervoer zijn gerealiseerd, zou nog 85 procent van de bezoekers met de auto komen. Dat legt in onze regio toch wel enige nieuwe ongerustheid op tafel. Zal daarmee rekening worden gehouden in de beslissing van volgende week?
Collega’s, er wordt hier van alles op één hoopje gegooid en door elkaar gehaald, vaak opzettelijk, om zo de vis te verdrinken.
Ik keer terug naar de essentie. Mevrouw Segers vroeg hoe het staat met het strategisch plan inzake Brussel. Het gaat hier dus niet om een RUP, dat louter en alleen voor één project, Uplace, zou gemaakt zijn. Het gaat hier over een ruim plan met betrekking tot Brussel, waarvan een aantal deelclusters door de Raad van State zijn vernietigd. Wij moeten uiteraard voor alle deelclusters een oplossing bieden. Met betrekking tot elke cluster heeft de Raad van State een andere opmerking gemaakt. Daarop moeten wij binnen de 180 dagen een antwoord bieden.
Mevrouw Segers, ik vind het een beetje opmerkelijk dat u vraagt wanneer ik nu een oplossing zal vinden voor het nieuwe ziekenhuis van Vilvoorde, waar dringend nood aan is en waar de regio heel sterk vragende partij voor is. Ik heb daarnet al gezegd dat dat ziekenhuis nu juist in heel die cluster zit. Het is ook om de ontwikkeling van dat ziekenhuis mogelijk te maken, dat die cluster C3 opnieuw moet worden aangenomen. Het destijds geplande project Uplace zit inderdaad ook in die cluster. Wij moeten uiteraard, vooraleer wij dat plan opnieuw hebben goedgekeurd, voldoende garanties hebben dat er een oplossing is voor de opmerking die gemaakt werd door de Raad van State. Dat is nu net wat wij op dit moment aan het doen zijn. De verschillende diensten en administraties zijn aan het onderzoeken of er voldoende vooruitgang is geboekt op het vlak van die randvoorwaarden, die betrekking hebben op mobiliteit. Daarover wordt op dit moment heel druk overleg gepleegd door de verschillende diensten met de diensten van collega Ben Weyts, om te bekijken welke stappen zij vooruit hebben gezet, zodanig dat die randvoorwaarden er zijn.
Het is dus niet zo dat wij dat VSGB zomaar aan het maken zijn voor één speler en dat we alleen voor die speler iets zouden bijsturen. Wij werken gewoon dat strategische plan rond Brussel af, op basis van de vernietiging die de Raad van State heeft uitgesproken.
Mijnheer Sanctorum, u spreekt over een zweem van partijdigheid. U hebt zich wel herpakt, want u zei eerst ‘u bent partijdig’. Dat heeft de Raad van State niet gezegd. De Raad van State heeft gezegd dat er ‘een mogelijke schijn van partijdigheid’ is. Dat is een heel groot verschil en een heel belangrijke nuance. De Raad van State heeft dat niet gezegd over dit ruimtelijk uitvoeringsplan. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum-Vandevoorde)
U geeft mij gelijk. Ik ben blij dat u toegeeft dat u de zaken daarnet allemaal een beetje door elkaar hebt gehaald. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum-Vandevoorde)
De Raad van State heeft het uitvoeringsplan vernietigd op basis van de randvoorwaarden inzake mobiliteit. De Raad van State heeft de milieuvergunning in beroep vernietigd op basis van het feit dat de Vlaamse Regering destijds – dat is twee regeringen geleden – een contract heeft afgesloten, een zogenaamde brownfieldconvenant. Dat is een contract dat afgesloten wordt tussen de regering en een ontwikkelaar. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Het is belangrijk om eens te schetsen waar het vandaag komt. Collega Crombez weet heel goed wat er twee regeringen geleden beslist is, omdat zijn partij toen zelf mee in de regering zat.
De brownfieldconvenant is afgesloten met een ontwikkelaar, om ervoor te zorgen dat sterk vervuilde sites en gronden ontwikkeld kunnen worden. De Raad van State zegt dat in die convenant een aantal voorwaarden staan die een schijn van partijdigheid zouden kunnen opwekken op het moment dat een lid uit die regering ook moet beslissen in beroep. Dat is dus een heel andere problematiek dan wat er speelt bij het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Wat moet daarvoor gebeuren? Er moet een nieuwe brownfieldconvenant voor afgesloten worden. Mijn collega Philippe Muyters, bevoegd voor brownfieldconvenanten, is er volop mee bezig om dat te herwerken en om te zien welke nieuwe afspraken gemaakt kunnen worden.
Het is dus zeker niet zo dat als er een herneming is van het VSGB, dan plots het licht op groen zou staan en alles opgelost is. Er zijn nog heel wat andere trajecten die lopen.
Collega’s, uiteraard is het de bedoeling dat wij dat strategische plan rond Brussel op een goede manier herwerken, dat we rekening houden met de opmerkingen die gemaakt zijn door de Raad van State. Daarvoor hebben we natuurlijk ook een aantal garanties en bijkomende elementen nodig van de verschillende collega’s uit de Vlaamse Regering. Die zijn we nu aan het verzamelen. We zullen daarmee naar de ministerraad van de Vlaamse Regering gaan. Dan zal de Vlaamse Regering al dan niet een beslissing kunnen nemen, op basis van alle elementen die op tafel liggen.
Doen uitschijnen alsof er nu rap rap iets wordt geremedieerd ter wille van iemand, klopt niet. Het is gewoon het uitvoeren van bepalingen die in de Codex Ruimtelijke Ordening staan, maar die ook gebaseerd zijn op vaste rechtspraak van de Raad van State.
Minister, iedereen vindt dat er een strategisch plan moet komen en dat het GRUP er moet komen, maar niet op maat van één speler. En u hoort uit de vele vragen van de collega’s dat precies daarover heel wat ongerustheid bestaat, ook in de gemeenten: Mechelen, Leuven, Vilvoorde. Ook Karel Van Eetvelt slaakt vandaag een noodkreet. Niemand wil Uplace, behalve Bart Verhaeghe en deze Vlaamse Regering, zo lijkt het.
Om het met de woorden van Bart Somers te zeggen, enkele jaren terug: “Waarom moet de Vlaamse Regering zich als enige blijven opstellen als de cheerleader van Uplace?” (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.