Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de noodkreet van Zorgnet Vlaanderen met betrekking tot de dagprijs voor rusthuizen
Actuele vraag over de betaalbaarheid van woonzorgcenta
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
De heer Peter Degadt, gedelegeerd bestuurder van Zorgnet Vlaanderen, heeft deze week een noodkreet geslaakt over de prijzen in rusthuizen. Hij vreest immers dat een verblijf in een rusthuis 20 procent duurder dreigt te worden waardoor de prijzen zouden stijgen van gemiddeld 50 naar meer dan 60 euro per dag, en dat ten gevolge van de besparingen van de Vlaamse Regering op renovaties of nieuwbouw van woonzorgcentra. Door die prijsstijging dreigen een aantal ouderen uit de sociale boot te vallen omdat ze het niet meer kunnen betalen, terwijl we allemaal ouder zullen worden en langer en meer zorg nodig zullen hebben.
Helaas hebben onze ouderen geen BV’s die brieven schrijven om op te komen voor betaalbare rusthuizen, hebben zij geen vakbonden die keet schoppen om voor hun rechten op te komen en dreigen ze dus niet gehoord te worden. Vandaar ook deze vraag aan u in dit parlement.
Gisteren zei de heer Degadt in De Ochtend op Radio 1: “Gaan we een sociaal Vlaanderen hebben waar de overheid haar verantwoordelijkheid neemt of is dat niet mogelijk om budgettaire redenen? Dat is een keuze.” Ik geef hem gelijk, minister, dat is inderdaad een politieke keuze. Welke keuze maakt u? Kiest u voor een sociaal Vlaanderen waar alle ouderen een gegarandeerd recht op zorg hebben of wordt de zorg alleen nog toegankelijk voor diegenen die het zich kunnen permitteren?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, het was inderdaad een noodkreet. Ofwel moeten de prijzen worden verhoogd, ofwel kan de kwaliteit niet worden gegarandeerd, ofwel kunnen geen nieuwe plaatsen worden gecreëerd, aldus Zorgnet Vlaanderen.
De eerste optie, een prijsverhoging, is voor Groen geen optie. Wie momenteel naar een woonzorgcentrum gaat, betaalt daarvoor gemiddeld 1500 euro per maand. Het gemiddelde pensioen ligt daar een pak onder, op 1300 euro. En dan hebben we nog niet gesproken over extra kosten zoals dokters, een bezoekje aan de kapper of medicijnen die daar nog bovenop komen.
Wat ook geen optie is, is inboeten op de kwaliteit. Uw eigen inspectie heeft vorig jaar een rapport gemaakt, een stand van zaken, van de situatie in de woonzorgcentra. Dat was ook een alarmkreet. Daaruit bleek ook dat het profiel van de mensen die in een woonzorgcentrum zitten, veranderd is. Mensen hebben veel meer zorg nodig. Er zijn ook veel meer dementerende mensen. De personeelsomkadering is daar niet op voorzien. Het personeel in woonzorgcentra werkt zich te pletter, maar komt er niet toe om de zorg te geven die nodig is.
Derde optie, het laten aangroeien van de wachtlijsten, is voor Groen ook niet bespreekbaar. Momenteel wachten mensen gemiddeld een jaar op een plek in een woonzorgcentrum. Een op de vijf mensen wacht meer dan een jaar om binnen te geraken in een woonzorgcentrum.
Minister, Zorgnet Vlaanderen vraagt aan u of ze de prijzen mag verhogen om zo de kwaliteit te garanderen en meer plaatsen te creëren. Ik hoop dat u zult antwoorden: “Neen, de prijzen kunnen niet omhoog. Ja, ik zal u de middelen geven om kwaliteit te blijven garanderen en nieuwe plaatsen te creëren.” Minister, gaat u aan Zorgnet toelaten om de prijzen van de woonzorgcentra te verhogen?
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik doe drie vaststellingen. Ik neem aan dat u het signaal van uw grootste partnerorganisatie Zorgnet Vlaanderen serieus neemt. Zorgnet trok aan de alarmbel, want door de besparingen van deze Vlaamse Regering, wordt men gedwongen om de rusthuisfactoren met 20 procent te verhogen, met meer dan 12 euro per dag, meer dan 360 euro per maand. Zoals de collega’s al hebben gezegd, overschrijdt dit ruimschoots het gemiddelde pensioen van 1500 euro per maand.
De factuur die u legt bij de instellingen, wordt natuurlijk doorgeschoven naar de bewoners, naar de familie en de kinderen, de Vlaamse gezinnen. Ik hoop dat ik me vergis, maar ik zie een trend en een tactiek. Dit is hetzelfde verhaal als bij het onderwijs. Instellingen minder geld geven waardoor ze de facturen moeten doorschuiven naar de gezinnen. Men zegt nu dat het een stijging wordt van 20 procent, maar ik hoop niet dat u binnenkort zult zeggen dat het maar 19 procent was. Het zou cynisch zijn, ik heb het zelf gezegd.
U hebt in de media gezegd dat men niet ongerust moet zijn, want dat er een nieuw financieringsmodel komt. Minister, die ongerustheid bij de bewoners van de woonzorgcentra is niet weg. Een nieuw financieringsmodel, maar met welk budgettair kader, met welke maatregelen?
Minister, welke impact zullen de besparingen hebben op de rusthuisfactuur? Wat volgt er nog?
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we hebben allemaal de artikels van Zorgnet Vlaanderen in de pers gelezen. Ik ga ze niet herhalen, want de collega’s hebben reeds voldoende gezegd.
Ik wil eerst en vooral verwijzen naar de resolutie van de vorige legislatuur die door het voltallige parlement, meerderheid en oppositie, werd goedgekeurd. Ze ging over de financiering van de infrastructuur voor ouderenvoorzieningen. Het voltallig parlement heeft toen gevraagd om een andere vorm van financiering uit te werken. Zorgnet heeft daarnaar verwezen omdat er nu een on hold is voor 2015 en eventueel voor 2016. Er is wel nog perspectief in de tweede helft van de legislatuur.
Minister, voor ons is het belangrijk dat de bewoner duidelijkheid heeft, dat de bewoner weet wat hij moet betalen. Als men ouder en hulpbehoevend is en als men moet worden opgenomen in een woonzorgcentrum, dan sluit men als het ware een contract af en weet men waaraan men toe is. Men moet de dagprijs betalen en in de dagprijs zit er uiteraard ook een verrekeningskost voor de infrastructuur. Het is altijd goed dat men weet wat er moet worden betaald.
Minister, zal de dagprijs voor de volgende jaren duidelijk zijn voor de bewoner? Zegt u dat u voor een vrije dagprijs gaat of zal de regering zelf een keuze maken en de dagprijs bepalen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, de Vlaamse Regering heeft vorige vrijdag in eerste lezing een besluit goedgekeurd om de procedure bij te stellen die moet worden gebruikt voor woonzorgcentra die een aanpassing van de dagprijs vragen. Die bevoegdheid prijsreglementering is een Vlaamse bevoegdheid geworden en vanaf 1 januari moeten wij die met de eigen administratie uitoefenen.
Zoals we dat voor het hele in te kantelen bevoegdheidspakket doen, proberen we de continuïteit te verzekeren. Dat betekent dat een aantal zaken moeten worden geregeld. Ik denk dan aan de brievenbus, de modaliteiten of de duur van de termijnen.
Naar aanleiding van deze zaak is de heer Degadt gecontacteerd. Hij heeft een bredere reactie gegeven. Zorgnet Vlaanderen stelt de wenselijkheid van een prijsreglementering in vraag.
Het Vlaams regeerakkoord is duidelijk. We zetten het bestaand beleid voort. Dit betekent dat de huidige aanpak van de dossiers inzake dagprijzen wordt gecontinueerd. In het verleden stond de FOD Economie hiervoor in. Nu moeten wij dit voortzetten. We zullen dezelfde criteria hanteren. Op dit vlak trachten we de continuïteit te waarborgen.
Het is niet de bedoeling dit systeem nu los te laten. In het Vlaams regeerakkoord staat echter duidelijk vermeld dat we in de loop van deze legislatuur een nieuw financieringsmodel voor de woonzorgcentra moeten ontwikkelen. Tot nu toe komt de financiering van het RIZIV. Het RIZIV betaalt de zorgkosten terug van de bij een mutualiteit aangesloten verzekerde die in woonzorgcentrum verblijft. Ook op dit vlak luidt de boodschap dat er niets verandert. We zorgen voor continuïteit.
We hebben maatregelen genomen om de groei van het aantal bijkomende plaatsen in het laatste kwartaal van 2014 en in 2015 te regelen. Om ervoor te zorgen dat het aantal plaatsen voortdurend kan blijven groeien, is die meeruitgave van 60 miljoen euro in de begroting voor volgend jaar opgenomen. Dit betekent dat er in het laatste kwartaal van 2014 en in 2015 3400 plaatsen zullen bijkomen. Het RIZIV telt steeds in kwartalen. De federale bevoegdheid is eigenlijk in september 2014 ten einde gelopen.
Dat is de huidige toestand. Het probleem dat de heer Degadt hieraan heeft gekoppeld, heeft betrekking op de investeringssubsidie. Een gedeelte van de sector, namelijk de social profit, kon op investeringssubsidies rekenen. Voor de commerciële sector gold dit niet. Een tijdje geleden heeft het Vlaams Parlement kamerbreed beslist dat aan dit systeem een einde moet komen. In het nieuw financieringssysteem, dat we in de loop van deze legislatuur moeten ontwikkelen, moeten we in een modaliteit voorzien om de infrastructuur los van de aard en de identiteit van de rechtspersoon te financieren.
Een aantal initiatieven hebben nog onder het oude regime een appel op de investeringsmiddelen gedaan. Ook die situatie is gekend. De Europese Commissie heeft geoordeeld dat het op die manier niet meer kan. Vanwege de interpretatie van het Europees Stelsel der Rekeningen (ESR) moet dit worden gecorrigeerd. Aangezien we budgettair over geen of heel weinig ruimte beschikken, is 2015 in dit verband een moeilijk jaar. We zullen hiervoor eenmalige investeringen of andere oplossingen voor deze precaire situatie moeten bedenken.
Vanaf 2016 zal de situatie er anders uitzien. Dan zullen we, onder meer met de organisatie van de heer Degadt, nagaan of we geen gebruik kunnen maken van de interessante voorwaarden op de financiële markten. De intresten zijn zeer laag. Misschien kunnen we een aantal alternatieve formules faciliteren. Hierdoor zouden we dan het klassieke systeem, dat we opnieuw zouden moeten invoeren om de investeringssubsidies te financieren, kunnen vervangen door andere systemen die minder beslag op de publieke middelen leggen. We houden hierbij rekening met de situatie op de financiële markten en met de Europese context.
We zullen dit met veel partners bespreken. We zullen ook nagaan of dit binnen het Europees appel past. Wat de publieke investeringen betreft, moeten we nagaan of dit voor ons een opportuniteit is.
Uit de studie die we hebben laten uitvoeren, blijkt dat er waarschijnlijk een opportuniteit is om met minder middelen toch een impuls aan de nodige investeringen te kunnen geven. De studie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) toont aan dat de procedure van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) vaak tot aanzienlijk hogere investeringskosten heeft geleid.
Er moeten bepaalde nuances worden aangebracht. We moeten immers appelen met appelen vergelijken. Het is niet altijd een zwart-witverhaal. Er zijn onder meer verschillen op het vlak van duurzaamheid en dergelijke. Toch zijn er voldoende aanleidingen om dit systeem kritisch te bekijken. Dit is trouwens ook de basis van de resolutie van het Vlaams Parlement geweest.
We zullen dit voortzetten. We zullen de budgettaire uitbreidingsmogelijkheden benutten voor diegenen die willen starten en over de voorafgaande vergunningen beschikken. We zullen de door de FOD Economie gehanteerde prijsreglementeringsaanpak continueren. We zullen onderzoeken hoe we diegenen die de Vlaamse overheid nog onder het oude regime om investeringssubsidies mochten vragen, op een andere manier kunnen helpen. We zullen dit in het ESR inpassen.
Uiteraard zullen we dan met de gebruikers, bewoners, vertegenwoordigers en andere stakeholders spreken over wat op middellange termijn moet gebeuren, namelijk een nieuw financieringssysteem.
Wat de heer Degadt ook heeft gezegd, is dat de zorgzwaarte van de bewoners in de woonzorgcentra evolueert en zwaarder wordt. De kwestie zal zijn of het nieuwe financieringssysteem voldoende aansluiting kan vinden op de financiering van de reële nood aan zorg van de bewoner. Met de animatiesubsidies zullen we al proberen om die meer te enten op de realiteit van de zorgzwaarte van de betrokken personen. Dat zal de grote uitdaging zijn. Hoe kunnen we de financieringstechniek meer enten op dat element, namelijk de reële zorgzwaarte? Dat is een pertinent signaal dat in het debat over de financiering moet worden meegenomen. Het zal een van de dragende parameters moeten zijn om ons financieringssysteem op af te stemmen. U weet dat het financieringssysteem in de Vlaamse sociale bescherming zal moeten worden ingekanteld.
Minister, de grootste koepelorganisatie slaakt een dergelijke noodkreet, een organisatie waarvan de ondervoorzitter een voormalig CD&V-minister van Welzijn is, een organisatie waarvan de gedelegeerd bestuurder provinciaal voorzitter is van CD&V en waarmee u – denk ik – wekelijks vergadert in het partijbureau. Als die het niet nodig vinden om hun kritiek intern te uiten binnen CD&V maar wel publiekelijk, dan is er meer aan de hand dan u vandaag wilt toegeven. Ik hoor in uw antwoord geen structurele en duurzame oplossingen voor datgene waar onze Vlaamse ouderen nochtans recht op hebben: betaalbare plaatsen in de rusthuissector.
Minister, u zegt dat u binnen de budgettaire marge eenmalige operaties zult doen in 2015, waarmee u eigenlijk zegt dat er geen geld is. Het is iets omfloerster, maar dat is de boodschap. Tegelijkertijd weet u – dat is door het kenniscentrum berekend – dat u 3500 bedden per jaar bij moet creëren. U zegt hier dat u daar de middelen voor plant. Ik val van mijn stoel want in uw eigen begroting vertrekt u van 1500 extra plaatsen. Het Rekenhof heeft daar kritiek op gegeven en gezegd dat het onduidelijk was op welke manier dit zou worden behaald. De inschatting was dat de besparingen de nieuwe investeringen zouden ondermijnen. Op welke manier zult u zorgen dat, zonder dat de prijzen verhogen, de wachtlijsten in de woonzorgcentra zullen afnemen?
Minister, de reglementering van de dagprijs is oké. Inzake de continuïteit heb ik dezelfde vraag als mevrouw Van den Brandt. U hebt gelijk inzake de RIZIV-middelen, maar voor de investeringsmiddelen, het VIPA, heeft mevrouw Van den Brandt gelijk. Er zijn daar geen middelen voor opgenomen. U zegt dat er een uitbreidingsbeleid zal gebeuren met budgettaire ruimte. In het begrotingsstuk dat vandaag op de banken is neergelegd, staat echter een zinnetje dat u tot 2020, vergeleken met 2015, 8 miljoen euro meer zult uitgeven ten gevolge van het vooraf afgesproken besparingspad. Voorzitter, we vragen daar nu al 14 dagen duidelijkheid over, maar ook daar krijgen we van de regering voorlopig geen antwoord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U bent heel duidelijk dat de dagprijs niet zomaar zal worden verhoogd zonder daarin de bewonersraden van de woonzorgcentra gehoord te hebben. Wat de financiering betreft van bijkomende woonzorgcentra moet worden gezocht naar een nieuw systeem. Dat wordt een van de onderdelen van de Vlaamse sociale bescherming. Het zal natuurlijk zoeken zijn naar een goede oplossing, maar u refereert zelf aan de financiering voor de animatiewerking, waar rekening zal worden gehouden met de zwaarteprofielen van de bewoners. Ik denk dat dit ook hier het geval zal moeten zijn.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, vanuit de Open Vld willen wij vragen om niet aan paniekzaaierij te doen ten aanzien van de bewoners van de rusthuizen. Bij het ontwikkelen van nieuwe formules willen wij vragen dat er inderdaad rekening wordt gehouden met de conclusies van het HIVA-rapport (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving), namelijk dat het bouwen met het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) 31 procent duurder is per vierkante meter of 60 procent per bed, dan niet bouwen met VIPA. Dat leidt niet tot een daling in kwaliteit en niet tot een daling in de zorg. Wij willen dan ook vooral vragen dat er met een open geest naar een nieuw financieringssysteem wordt gekeken en we willen u heel erg ondersteunen in uw melding dat u vooral naar de zorgzwaarte gaat kijken. Want vooral daar zit de uitdaging: hoe kunnen we meer investeren in zorg voor de mensen, in zwaar zorgbehoevenden in plaats van eerder in stenen?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, het is wel paniekzaaierij maar het is wel belangrijk dat deze problematiek ook in de aandacht komt. Ik had liever gezien dat die in de aandacht kwam door de discussie die we hier de afgelopen weken al in de commissie hebben gevoerd naar aanleiding van de begroting en waarin alle elementen die u vandaag aanhaalt, ook aan bod zijn gekomen. Ik lees niet graag dat de dagprijs met 20 procent per persoon per dag zou moeten stijgen, want dat is gewoon niet waar, dat klopt niet.
We hebben de nieuwe bevoegdheid voor zorgfinanciering. We hebben het probleem van Europa inzake de alternatieve financiering voor de infrastructuur. Voor ons is het belangrijk dat we met alle partners, daar druk ik op, op een rustige manier gaan kijken hoe het financieringssysteem zowel naar infrastructuur als naar zorg op een evenwichtige manier kan worden uitgebouwd in de toekomst. Voor ons is het vooral belangrijk dat de kwaliteit van de zorg daarbij een uitgangspunt is, alsook de betaalbaarheid van de zorg. Ik doe een oproep om allemaal samen mee te werken aan dat nieuwe systeem.
Collega’s, een voor de bewoner betaalbaar verblijf in een woonzorgcentrum moet natuurlijk onze ambitie zijn. Dat is een heel belangrijke zaak. Het is heel duidelijk dat er belangrijke uitdagingen voor ons liggen. Het feit dat die zorgprofielen zwaarder worden, dat er meer zorg zal moeten worden gegeven, zullen we moeten trachten te beantwoorden in ons financieringsmodel. Het is niet zo dat het vandaag plots een issue is waar Vlaanderen nu plots de verantwoordelijkheid voor heeft.
Het RIZIV heeft vanaf februari 2013 geen RVT-statuten meer toegekend. Dat was geen Vlaamse aangelegenheid. Wij moeten kijken hoe in het nieuwe financieringssysteem deze zorgzwaarte op een goede manier kan worden verzekerd. Voor het RIZIV telt het laatste kwartaal van het jaar bij de begroting van het volgende jaar. Het budget van het RIZIV voor 2014 loopt tot september 2014. Wij hebben in onze begrotingen rekening gehouden met het feit dat wij voor het laatste kwartaal nog een aangroei van geraamd 1900 nieuwe plaatsen in woonzorgcentra zouden kunnen toelaten. We zullen zien hoeveel het er uiteindelijk zijn, want dat hangt af van de initiatiefnemers. Voor 2015 zijn er opnieuw 1500 rob-plaatsen (rustoord voor bejaarden) meegenomen. De juiste aantallen zullen we zien aan de hand van de meldingen die zullen binnenkomen van initiatiefnemers die aankondigen dat ze willen opengaan. Dan zullen we kijken hoe we eventueel met dat budget een adequaat antwoord kunnen geven op de noden die er zijn. Dat is de situatie op korte termijn.
Wat betreft de investeringssubsidies zijn we door Europa gevat om het bestaande systeem aan te passen. Ik heb nooit verborgen, en het staat met zoveel woorden in de beleidsnota, dat er voor 2015 wel degelijk een probleem is. We kunnen niets realiseren als we geen eenmalige middelen kunnen vrijmaken en dus zullen we dat voor precaire dossiers moeten doen. Ook daarbij wil ik nog eens zeggen dat de investeringssubsidies op dit ogenblik alleen gaan naar de social profit, niet naar de andere initiatiefnemers in de sector. We zijn ervan overtuigd dat met de huidige financiële situatie, de rentestand en dergelijke, we moeten kijken of we alternatieven kunnen aanbieden om deze initiatiefnemers toch te helpen in de investeringsopdrachten waarvoor ze staan.
Ik denk dat dat, gegeven de omstandigheden en met de zorg die we allemaal delen voor betaalbaarheid en kwaliteit, de beste aanpak is op dit moment. Ook het verzekeren van continuïteit voor de overgekomen bevoegdheden is een cruciaal gegeven.
Minister, u neemt de ongerustheid niet weg, want u geeft geen enkele garantie dat zorgbehoevende ouderen ook in de toekomst tegen een betaalbare prijs in een rusthuis een plaats zullen hebben.
De vragen die we vandaag niet beantwoord kregen, krijgen we misschien wel beantwoord als we volgende week dinsdagnamiddag, op 9 december, naar een afdelingsactiviteit van CD&V Zwevegem gaan. De seniorenafdeling van CD&V Zwevegem nodigt ons namelijk allemaal uit om te komen luisteren naar Peter Degadt, de gedelegeerd bestuurder van Zorgnet Vlaanderen, voor een gezellige gespreksnamiddag onder CD&V’ers. Misschien krijgen we daar wel de antwoorden die we vandaag niet hebben gekregen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister, ik ben het er absoluut mee eens dat het nieuwe financieringsmodel rekening moet houden met de zorgzwaarte van de mensen. Vandaag is het voor het personeel in woonzorgcentra immers ploeteren, omdat ze met te weinig zijn om de zorg te geven die nodig is. Maar dat zal ook extra geld kosten.
Dat staat niet los van het feit dat we meer plaatsen nodig hebben. We willen onze ouders achterlaten zonder schuldgevoel, in een rusthuis waar ze de zorg krijgen die ze nodig hebben, maar we willen hen ook kunnen achterlaten op een plek waar ze terechtkunnen. Er staan momenteel duizenden mensen op een wachtlijst voor een woonzorgcentrum. Aan die mensen zegt u: nog eventjes wachten, want we hebben geen budget.
Er zijn kinderen die voor die ouders zorgen. Er zijn partners en buren die voor die ouderen zorgen. Tegen hen zegt u: we weten dat u die zorg opneemt, we weten dat dat te zwaar is, dat u het niet meer aankunt, dat ze beter naar een woonzorgcentrum zouden gaan, maar wacht nog eventjes.
De regeringen-Peeters I en II waren regeringen met wachtlijsten van wieg tot rusthuis. Ik heb de indruk dat ook de regering-Bourgeois wachtlijsten van wieg tot rusthuis creëert en behoudt. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, u hebt de onrust bij de bewoners en de gezinnen niet weggenomen, maar ook de onrust bij de instellingen niet. Ik kan u nu al voorspellen dat die 1900 bedden waarop u doelt met betrekking tot het laatste kwartaal van het RIZIV, er niet zullen komen, vanwege die onrust die er bij de instellingen heerst.
Er zijn alternatieven voor besparingen in de zorg. Wij snappen niet goed waarom u per se wilt besparen in zorg en welzijn.
Wij krijgen ook hier geen antwoord op de woorden die letterlijk in het document van de regering staan, dat door de regering is ingediend in het parlement, omtrent het geheime, afgesproken besparingspad inzake Welzijn. We weten dat het 247 miljoen euro is, maar blijkbaar is er nog iets meer en is dat nog altijd geheim en mag het parlement niet weten wat de regering daarmee bedoelt. (Applaus bij sp.a en Groen)
Voorzitter, in tegenstelling tot vorige collega’s heeft de minister mij wel gerustgesteld. Ik heb van de minister vernomen dat de dagprijzen niet omhoog gaan zonder dat de bewoners eerst gehoord worden. Het contract dat met de bewoners is aangegaan bij het begin van de opname, zal dan ook ingelost worden.
We moeten meer streven naar de prijzen van een RVT-bed in plaats van de ROB-bedden, omdat die net beantwoorden aan de financiering van de zorgzwaarteprofielen waar de bewoners nu aan voldoen in woonzorgcentra. Het moet ons aller zorg zijn hoe we met de middelen die we aangereikt krijgen van het RIZIV, zorgen voor een nieuwe financiering van de ouderenvoorzieningen.
Bij dezen wil ik mevrouw Van den Brandt en de heer Bertels feliciteren voor hun eerste optreden in dit halfrond. (Applaus)
De actuele vragen zijn afgehandeld.