Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor personen met een handicap
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, “openbaar vervoer dat niet voor iedereen toegankelijk is, is geen openbaar vervoer”. Dat was een uitspraak die u afgelopen weekend deed in het kader van de campagne ‘Hart voor Handicap’, een uitspraak waar ik mij volledig kan en wil bij aansluiten. Toegankelijkheid en integratie zijn twee belangrijke uitdagingen waar we met z’n allen voor staan, waar we elke dag aan moeten werken, stap voor stap.
U hebt afgelopen weekend ook enkele beloftes gedaan en een aantal engagementen genomen om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor personen met een handicap in de toekomst te verbeteren. U stelde in het vooruitzicht dat de reservatieplicht voor personen met een handicap op termijn zou uitdoven, dat de halte-infrastructuur verder zou worden verbeterd zodat personen met een rolstoel makkelijker de bus of de tram kunnen nemen, samen met de bus en de tram die ook moet worden aangepast om de rolstoelen toe te kunnen laten.
Het zijn terechte engagementen die heel belangrijk zijn, maar het zijn engagementen – u hebt het zelf ook aangegeven – op langere termijn. Ze zullen tijd en middelen vragen. Minister, ik hoop dat u het met mij eens bent dat we ook op korte termijn een aantal maatregelen zullen moeten nemen om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer te verbeteren. Ze moeten niet altijd veel geld kosten. Af en toe moeten we gewoon praktisch nadenken.
Minister, ik zou u willen vragen naar uw standpunt over het verbod van scootmobiels op trams. Op dit moment verhindert dit verbod heel wat mensen met een handicap om vlot en zelfstandig het openbaar vervoer te kunnen gebruiken.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, enkele weken geleden hebben we hier nog gediscussieerd over het feit dat Vlaanderen zijn verplichtingen vanuit het VN-verdrag voor inclusie van mensen met een handicap niet nakomt en dat er nog heel veel werk aan de winkel is. Dat geldt ook voor het openbaar vervoer.
Minister, ik ben dan ook blij dat u uw nek hebt uitgestoken en dat u heel duidelijk te kennen hebt gegeven dat het openbaar vervoer absoluut toegankelijk moet zijn voor iedereen.
Er zijn effectief bijna 200.000 Vlamingen die een netabonnement hebben voor mensen met een beperking en die echt rekenen op die bus en tram. We maken het hun op dit moment bijzonder moeilijk om erop te kunnen rekenen. Er is het archaïsche reservatiesysteem, dat dan nog eens verschilt van provincie tot provincie, niet alle bussen zijn toegankelijk, niet alle perrons zijn toegankelijk. Er zijn heel wat ingrepen die kunnen gebeuren, maar die nog altijd niet gebeurd zijn.
U hebt gezegd dat u daar iets aan wilt doen en hebt een aantal maatregelen aangekondigd. Dat vind ik zeer goed, maar de reacties op die maatregelen zijn niet onverdeeld positief. Mustafa Kör, een van de voorvechters, liet gisteren in De Standaard optekenen dat hij het een beetje ‘too little too late’ vindt. Hij wijst erop dat een aantal van die maatregelen op lange termijn in het vooruitzicht worden gesteld. Misschien kunt u op dat punt een meer geruststellende boodschap geven.
Er is ook de gebruikersgroep van mensen met een visuele handicap, voor wie u een app met halteaankondigingen hebt uitgewerkt. Ze vinden het goed dat er zo’n app komt, maar wijzen erop dat niet iedereen een smartphone gebruikt. Het is ook niet altijd evident om een smartphone te gebruiken in een zeer volle bus. Wij verwachten dat er ook een aantal andere ingrepen gebeuren, zoals het aanbrengen van markeringen aan de haltes. Zorg ervoor dat die praatpalen aan de stations werken, wat niet altijd het geval blijkt te zijn. Er zijn nogal wat busstations waar alle bussen aan hetzelfde perron stoppen, wat zeer moeilijk is.
Minister, kunt u specificeren welke maatregelen u wanneer zult nemen?
Laat mij beginnen met de scootmobiel. We hebben die discussie ook gevoerd in de commissie, afgelopen donderdag. Er zijn steeds meer en nieuwere hulpmiddelen voor personen met een beperking. In samenspraak met de Dienst voor Personen met een Handicap en De Lijn wordt elk hulpmiddel gescreend. Er wordt voor elk hulpmiddel bekeken wat mee kan op bus en tram en hoe dat moet. Vervolgens wordt dat gelabeld. Daar is men dus al mee bezig.
Ik ben inderdaad bepaalde engagementen aangegaan op een dag van Hart voor Handicap. Ik ben vertrokken van de stelling dat vervoer dat niet toegankelijk is voor personen met een beperking, geen openbaar vervoer is, maar gewoon vervoer. Daarom denk ik dat we naar een aantal punten moeten streven.
Ten eerste willen we de reservatieregel, die inhoudt dat personen met een beperking 24 uur op voorhand, en eigenlijk zelfs 48 uur op voorhand, naar De Lijn moeten bellen om te melden waar en wanneer ze de bus of tram willen nemen, laten uitdoven. Maar ik beloof geen bergen. Wij willen doelbewust en gefocust te werk gaan. We gaan, samen met de mensen met een beperking die het openbaar vervoer gebruiken en weten waar de knelpunten zitten, de prioritaire assen aanduiden die we eerst gaan aanpakken. We zullen die labelen, zodat we ook rechtszekerheid kunnen bieden: minstens die prioritaire assen zijn gegarandeerd toegankelijk voor personen met een beperking.
Een tweede engagement is het oprichten van een expertengroep. Dat moeten er niet veel zijn, enkele personen, bijvoorbeeld de heer Kör, moeten volstaan. Experten zijn in dit geval mensen met een beperking, die vanuit hun eigen praktijk in contact worden gebracht met de technici die het op het terrein moeten uitvoeren. Dat is tweerichtingsverkeer, want de technici maken soms ook zeer terechte en welgemeende opmerkingen, over zaken die niet veilig zijn en zo meer. Die mensen moeten met elkaar in dialoog treden, wat vooralsnog niet echt gebeurd is.
Zo zijn er nog verschillende engagementen die ik heb opgenomen. Onder andere de heer Kör heeft daarop gereageerd, een beetje vanuit een bitterheid. Maar dat zal mij niet tegenhouden, integendeel, het is een motivatie. Ik verwijt het hem ook niet, ik begrijp volledig dat daar enige bitterheid en frustratie is ingeslopen. De kwestie is gewoon: gaan we eraan werken? Het antwoord is volmondig ja.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Uiteraard ben ik ervan op de hoogte dat de mensen van het VAPH en De Lijn samenzitten om tot een soort labeling te komen. Dat onderzoek loopt echter al meer dan een jaar. Ondertussen kunnen mensen met scootmobiels die vroeger gebruikmaakten van de tram, daar geen gebruik meer van maken.
Daarom vraag ik u op welke termijn u daar wel resultaat verwacht, zodat we daarin stappen vooruit kunnen zetten. U hebt groot gelijk dat er elke dag hulpmiddelen bij komen en dat we dat op een veilige manier kunnen doen. Maar we hebben niet meteen een oplossing voor diegenen die zich op dit moment op die manier willen verplaatsen.
Minister, kunnen we dat onderzoek op de een of andere manier niet versnellen en ervoor zorgen dat de mensen sneller opnieuw kunnen gebruikmaken van de tram, zoals ze in het verleden deden?
Minister, u hebt nogmaals uw intentie herhaald dat u daar absoluut werk wilt van maken. Ik had gehoopt iets meer concrete informatie te krijgen over de timing en de maatregelen die concreet zullen worden geïmplementeerd. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de halteaankondiging op bus en tram. Er zijn in Vlaanderen 900 bussen uitgerust met de technologie om halteaankondiging mogelijk te maken. In 2013 heeft minister Crevits aangekondigd dat zij in dat verband een proefproject zou opstarten, als ik me niet vergis in Hasselt. Mevrouw Jans heeft daar toen trouwens over gecommuniceerd.
Waartoe heeft dat project geleid? Wanneer mogen we de halteaankondiging in bussen verwachten? In Brussel gebeurt het al. Dat moet ook in Vlaanderen kunnen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, we hebben deze discussie vorige week ook al gevoerd. Ik was blij dit weekend in de krant te lezen dat u wilt inzetten op de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Ik heb recent zelf een schriftelijke vraag gesteld. Ik vond het wel bemoedigend, want uit het antwoord bleek dat in de periode 2010 tot 2013 het aantal abonnementen voor personen met een beperking gestegen is met 16,5 procent. Dat vind ik een positieve evolutie.
Dat neemt niet weg dat de tot nu toe geleverde inspanningen niet voldoende zijn. We kennen allemaal de problemen die er zijn geweest. Ze werden het afgelopen jaar inderdaad nog eens mooi in beeld gebracht door Mustafa Kör. We moeten daar absoluut op inzetten. Ik wil benadrukken dat we nu concreet moeten inzetten op de kleine praktische problemen, zoals de scootmobiels, het feit dat er maar één rolstoelgebruiker op de bus mag, de reservatietijd enzovoort. Ik ben zeer blij te horen dat u daarvoor een expertengroep uit de grond wilt stampen, waarbij we de mensen met een beperking zelf zullen bevragen, want zij weten waar de concrete knelpunten zitten. Ik hoop dat we op korte termijn vooruit geraken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, het gegeven dat u die engagementen hebt uitgesproken, is niet meer dan terecht. Ik ben eens een dag met een rolstoelgebruiker meegereisd met de bus, tram en trein. Dat is absoluut geen evidentie. Je komt in situaties terecht die wat mij betreft anno 2014 niet meer kunnen.
Minister, langs de ene kant hebt u die engagementen. Op dit moment maakt u die echter niet echt hard. Ik heb een concrete vraag voor u. We weten allemaal dat de budgetten van uw departement in 2015 al op besparen staan. Het Rekenhof heeft een opmerking gemaakt in verband met de fietspaden. Hoeveel extra budget zult u in 2015 uittrekken om heel dat programma uit te rollen? Op dit moment zie ik dat, binnen uw bestaande budgetten en binnen de begroting die we nu bespreken, niet echt zitten.
Wel, er zijn specifiek daarvoor geen aparte budgetten begroot. Waarom? Als je uitgaat van de redenering dat vervoer enkel openbaar vervoer is als het ook toegankelijk is voor personen met een beperking, wil dat zeggen dat je ervoor zorgt dat automatisch al het nieuwe materiaal dat wordt aangeleverd, dat we in gebruik nemen, toegankelijk is voor personen met een beperking. Dat is nu ook al het geval. Er wordt geen apart prijskaartje opgesteld dat zegt hoeveel geld personen met een beperking ons kosten. Dat doen we niet. Het maakt deel uit van onze logica om te proberen ons openbaar vervoer effectief openbaar te maken, zonder apart prijskaartje.
Bij de nieuwe app die De Lijn heeft ontwikkeld, kan men op voorhand de lijn aanduiden waarop men zich bevindt. Via gps wordt nagegaan waar de bus of tram zich bevindt. Vervolgens krijgt men een melding wanneer men de gekozen halte nadert. Dat is net getoetst en geanalyseerd door een specifieke website voor personen met een beperking, voor slechtzienden. Zij hebben dat goedgekeurd en vinden dit heel bruikbaar, ook voor slechtzienden.
Wat de praktische problemen betreft waarvan mevrouw Jans gewag maakt, is het van belang dat diegenen die dit uitwerken en uitrollen en de reglementen vastleggen, in dialoog treden met diegenen die in de praktijk staan en dat openbaar vervoer gebruiken, ook personen met een beperking.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag wanneer u concrete resultaten verwacht in het kader van de scootmobiel. Ik hoop dat we intussen op basis van de suggesties van de expertengroep – en zo zijn er momenteel een aantal actief in de verschillende provincies – snel een aantal concrete en praktische maatregelen kunnen nemen die elke dag opnieuw het openbaar vervoer toegankelijker kunnen maken voor personen met een handicap, met andere woorden voor iedereen.
Minister, de heer Rzoska heeft de vinger op de wonde gelegd wanneer het gaat over de budgettaire context waarbinnen u werkt. U hebt ervoor gekozen om stevig te besparen op De Lijn. Er moet nog meer dan 16,5 miljoen euro worden toegewezen aan die besparingen. Wanneer u echter wilt dat het openbaar vervoer toegankelijk is voor iedereen, moet er ook nog openbaar vervoer zijn. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.