Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, deze week kwam een onderzoek uit van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Het stelt dat één op twintig Belgen zou lijden aan diabetes. Als we daar nu niets aan doen, zal het cijfer verdubbelen tegen 2030.
U hebt een actieplan voeding en beweging. Gezonde voeding en beweging zijn inderdaad twee belangrijke factoren bij het ontstaan van diabetes type 2. Ik ben zeker voorstander van het continueren van dit plan. Het is belangrijk om ook in te zetten op coaching van patiënten, want het aanpassen van de levensstijl is niet altijd evident.
Naast die preventieve maatregelen is het ook belangrijk om in te zetten op vroegdetectie, want één op drie patiënten weet niet dat hij of zij diabetes heeft. Als patiënten zich daar niet van bewust zijn, kan de ziekte leiden tot enorme schadelijke gevolgen voor hart, nieren en zenuwen. En dat brengt natuurlijk ook een heel belangrijke maatschappelijke kost met zich mee.
In uw beleidsnota staat dat u als doel hebt om gezondheidswinst te realiseren in de hele bevolking. Als arts kan ik u enkel bijtreden. Ik vraag u daarom of u bereid bent om aan vroegdetectie te doen, bijvoorbeeld bij risicogroepen, om diabetes vroegtijdig op te sporen en om zo de opmars van de ziekte in te dijken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Saeys, u haalt een belangrijk thema aan wanneer het gaat over de bevoegdheden gezondheidspromotie en ziektepreventie. Het is juist dat in het huidige actieplan voeding en beweging ook een aantal concrete acties op dit thema focussen. Ze gaan uit van de redenering dat we risicogroepen moeten proberen te bereiken en het risico moeten proberen in te schatten.
We hebben twee grote programma’s lopen. Zoet Zwanger richt zich tot vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben meegemaakt. Ze worden opgevolgd omdat er een verhoogd risico is. We merken dat dit wel degelijk een aantal resultaten oplevert.
Er is een ander project waarmee we starten: HALT2Diabetes. Het wordt voorzichtig uitgerold, het wordt op twee plaatsen getest. We testen het in de regio’s Gent en Sint-Truiden. Aan de hand van een screening wordt gezocht naar wat risicogroepen zijn. Ze krijgen dan een uitnodiging om een bloedtest te doen en daarbij wordt ook advies gegeven over de levensstijl.
We proberen dus wel om vanuit de risicogroepen een aantal zaken te doen. Het actieplan loopt af eind 2015. Het zal dan het moment zijn om te bekijken of we het anders en breder moeten doen, of we meer risicogroepen moeten opnemen. Het is een debat dat zeker nog wordt gevoerd.
Over een screening op bevolkingsniveau zijn de experts verdeeld. Nergens is er internationaal een dergelijk voorbeeld te vinden. Er is discussie over de vraag of een algemeen uitgerold bevolkingsonderzoek wel de nodige gezondheidswinst oplevert. We zijn er nog niet aan toe. Eerst moet er een wetenschappelijke consensus zijn alvorens we in Vlaanderen het debat over de procedure tot implementatie van een dergelijk bevolkingsonderzoek kunnen opstarten.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Er is inderdaad het project Zoet Zwanger. Het is goed dat vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad, worden opgevolgd. Maar er zijn nog andere risicogroepen, denken we maar aan de etnische groepen zoals Marokkanen en Turken, maar vooral ook aan de mensen met metaboolsyndroom. Bij die laatste groep is obesitas een belangrijke factor. We weten dat de helft van de diabeten ook obesitas heeft.
Ik hoor u zeggen dat een algemene screening weinig of niet zinvol zou zijn. We moeten inderdaad nog even afwachten, maar we moeten ons nu toch al specifiek richten tot de risicogroepen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik vind dit een heel interessante vraag. We stellen inderdaad vast dat we een epidemie van diabetes meemaken. Er kan in een aantal gevallen een link worden gelegd met de levensstijl, daar verwees mevrouw Saeys ook naar.
Nu, levensstijl en armoede zijn een link die vaak wordt gelegd. Ik begrijp uit uw antwoord, minister, dat het vandaag geen wetenschappelijke evidentie is om een bevolkingsonderzoek te doen. Ik pleit er wel sterk voor om heel gericht aan vroegdetectie te gaan werken door symptomen beter en sneller kenbaar te maken aan de mensen.
Ik merk nog al te vaak dat mensen al een hele tijd diabetes hebben en symptomen ontwikkelen, maar er zich niet van bewust zijn omdat ze de symptomen niet as such herkennen. Nochtans is dat cruciaal omdat de ziekte dan op uitbreken staat. Vroegdetectie en vroege remediëring kunnen ergere schade voorkomen. U begrijpt dat degenen met een kwalijke levensstijl als gevolg van hun achterstelling, een eerste doelgroep zouden moeten zijn.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, u wijst op het Vlaams actieplan voeding en beweging. Dat zijn de twee grootste drijvers voor de toename van diabetes bij de bevolking. De middelen om daar nog meer op in te zetten, zijn mijns inziens voorhanden.
Ik kijk hier eens in het rond. Velen onder ons zitten in de risicogroep. Dat staat ook in uw doelstellingen, minister. Ik sluit me aan bij de vraag naar betere vroegdetectie. Met de bevoegdheden rond de eerste lijn die naar Vlaanderen komen, krijgen we een ruim potentieel in handen. De huisarts heeft met veel patiënten minimaal een jaarlijks contact. Hij kan nog extra worden gesensibiliseerd, hij is dat al, maar kan nog meer worden gesensibiliseerd om opmerkzaam te zijn voor de klachten.
Minister, gezien de geweldige toename die allang voorspeld en verwacht was, voorziet u in de komende beleidsperiode toch niet in een actieplan naar deze grote groep van patiënten?
Beide sprekers hebben een punt. De toegang tot een gezond leven is enorm sociaal bepaald. We hebben er alle belang bij, en dat zal de inzet zijn van de gezondheidsconferenties die we de komende jaren moeten organiseren, om te kijken hoe we onze boodschap effectief bij die mensen krijgen die er het meest gezondheidswinst kunnen uit halen. Dat zijn vaak heel kwetsbare groepen.
We proberen met het huidige maar zeker met het toekomstige actieplan te sensibiliseren, en vooral die vraag te beantwoorden. Hoe komen we met onze boodschap bij de juiste mensen op het juiste moment? Ik ben het daar helemaal mee eens, dat is zeker een kernvraag voor de komende jaren. Dat sluit aan bij uw analyse, er zijn zeker nog risicogroepen die we nog niet bereiken. U hebt er een paar genoemd. In het volgend strategisch plan moeten we daar rekening mee houden.
Ook u hebt gelijk, mijnheer Persyn: de huisarts speelt daarin een grote rol. We proberen dat nu al te erkennen en herkennen. Het contact met de huisarts, het gesprek en de vertrouwensrelatie vormen de hefboom voor veel gezondheidsdoelstellingen. Kijk maar naar ‘Bewegen op voorschrift’, nog zo’n typisch programma dat we organiseren in de strijd tegen obesitas. We proberen vanuit de relatie huisarts-patiënt effectief resultaat te boeken. Ik kan me in vele van de bedenkingen vinden.
Nogmaals, een aantal zaken zijn al operationeel, andere zullen in een nieuw strategisch plan verankerd moeten worden.
Minister, ik ben zeer verheugd om te horen dat u zult samenwerken met de huisartsen, nog meer dus. Ikzelf en mijn collega’s zullen zeer blij zijn als we er samen met u een speerpunt van kunnen maken om dit nog beter uit te werken.
Proficiat, mevrouw Saeys, met uw eerste optreden in de plenaire vergadering. (Applaus)
U hebt dat bijzonder goed gedaan, zo zonder enige tekst.
De actuele vraag is afgehandeld.