Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aangekondigde rondetafelconferentie over cultuur in Brussel met alle bevoegde ministers
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, cultuur verbindt mensen en overstijgt verschillen. Minister, we hebben gezien dat in Brussel verschillende bewegingen bezig zijn die op het terrein – wat u de Brusselse humus noemt – met Franstalige en Nederlandstalige partners samenwerken en tot een soort van Brussels cultuurplan zijn gekomen.
De politiek heeft een beetje achterop gehinkt, totdat CD&V-minister Schauvliege vorige legislatuur eindelijk het langverwachte culturele samenwerkingsakkoord tussen de Franse en de Vlaamse Gemeenschap heeft afgesloten. Ondertussen wisten we al dat er een breed draagvlak voor bestond. Deze assemblee heeft in 2004 en 2007 een motie goedgekeurd die aanzette tot het afsluiten van dat akkoord. Ik heb bij de ondertekenaars een aantal zeer interessante namen gelezen, waaronder die van Steven Vanackere, maar ook die van Sven Gatz. Minister, ik denk dat u dit zeer genegen bent.
Vorige zaterdag hebt u in een groot interview in Le Soir een voorzet gegeven, zeggende dat u wilt samenzitten met uw collega van de Franse Gemeenschap Joëlle Milquet, en een overlegplatform wilt oprichten waar in kaart zou worden gebracht wat er allemaal in Brussel bestaat aan kunstcollecties, culturele actoren en wie wat betaalt op welk niveau. Mevrouw Milquet heeft dan op maandag de voorzet binnengekopt, ook in Le Soir, en gaat in op die uitnodiging. Maar ze koppelt er wel meteen een voorstel aan om daarvoor in een budget te voorzien en stelt voor om elk de helft te betalen. Minister, wat verwacht u juist van dat overlegplatform? Waar zult u de middelen halen om dit initiatief eventueel te verwezenlijken?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we konden dit weekend lezen dat u van plan bent om een overleg te organiseren met alle ministers die bevoegd zijn voor de cultuur, van ver of van dichtbij, op een rondetafel en het te hebben over cultuur en Brussel. Sp.a kan dit alleen maar toejuichen. We denken dat het belangrijk is voor Brussel, waar er een zo grote versnippering is. Een culturele kat kan er haar jongen niet in terugvinden. Meer dan tien overheden zijn bevoegd voor Brussel. Dat vertaalt zich in die versnippering en ook in een zeer gebrekkige of fragmentarische beleidsvisie. We juichen het dus toe en denken dat het belangrijk is.
We hopen dat u ook niet alleen met de ministers rond de tafel gaat zitten maar dat u ook het culturele middenveld zult betrekken en hopelijk op dezelfde rondetafel zult uitnodigen. Per slot van rekening gaat het om hen. Er bestaat ook heel wat knowhow en good practices, denken we maar aan ‘Toernee General’, een initiatief van de KVS en Théâtre Nationale. Het is belangrijk dat de ministers die knowhow meenemen.
Een kleine kritische noot: sp.a hoopt dat het niet de bedoeling is dat die federale collecties communautair zullen worden verdeeld. Als dat de bedoeling is, dan zeggen we duidelijk neen.
Minister, zijn we op weg naar een geïntegreerd cultuurbeleid voor Brussel? Gaat u het middenveld daarbij betrekken?
Minister Gatz heeft het woord.
De ogenschijnlijk half geslaagde viering van Brussel 2000, nu veertien jaar geleden, was volgens sommigen een halve slag in het water. Op het terrein is er echter heel veel gebeurd. Heel veel samenwerkingsinitiatieven die we vandaag zien floreren, zijn toen ontstaan. De rondetafel die al bestaat, het Brussels Kunstenoverleg, dateert van die periode of is daar in elk geval gegrondvest.
Het is zinvol om nu de volgende stap te zetten. Er zijn twee initiatieven die elkaar doorkruisen, maar elkaar kunnen aanvullen. Ik heb contact met mevrouw Milquet in verband met de invulling van het cultureel samenwerkingsakkoord. We zien elkaar opnieuw begin december. Dat vordert. Ik wil met haar eerst tot een inhoudelijke overeenkomst komen – waar we dan in het parlement zeker een debat over kunnen hebben – alvorens mij vast te pinnen op de middelen. Die vraag komt dus net te vroeg.
Mevrouw Milquet heeft als terecht uitgangspunt de verdeelsleutel naar voren geschoven. Daarover moeten we nu nog praten. We zijn de voorbije weken al opgeschoten, maar ik wil daarover liever communiceren als het volledig is afgestemd met haar, dan daar nu fragmentair iets over te zeggen. Dit wordt zeker vervolgd en het gaat in de goede richting.
De andere opening die ik dit weekend heb willen maken, is naar aanleiding van de federale besparingen – niet dat dat de finaliteit moet zijn of het zwaard van Damocles boven het debat – na te gaan of dit nu niet het moment is om de energie die al lang bestaat bijeen te brengen en niet alleen met Vlaanderen en de Franse Gemeenschap, maar ook met de federale instellingen in Brussel een rondetafel te creëren met verschillende ministers. Zo kunnen we uitzoeken hoe we naar een geïntegreerd cultuurbeleid kunnen gaan, zichtbaarder, kwalitatiever en beter op elkaar afgestemd. Daardoor kunnen de economische aspecten van zo’n cultuurbeleid zichtbaarder worden, niet alleen voor de Brusselaars, maar ook – als kleine wereldstad – voor externen. Dan kunnen we die effecten daar uithalen.
Dit gaat stap voor stap. De eerste reacties zijn bemoedigend. Ik zal u daarover op de hoogte houden. In de politiek staat er altijd ergens een rondetafel. Die is eigenlijk nooit weg. Men moet er alleen op een gegeven moment aan gaan zitten. Ik heb ze opnieuw wat zichtbaarder proberen te maken. De verschillende mensen van de politiek en van het werkveld die zich geroepen voelen om mee aan te schuiven, zullen kort na het begin van het nieuwe jaar de volgende informatie daarover krijgen, om te zien hoe we dit aanpakken.
Er zijn veel partners, politiek en op het veld. We moeten de juiste stappen zetten, niet te traag, maar ook niet te snel. Op het juiste ritme.
De invulling van dat overlegplatform moet redelijk ruim zijn voor ons. Het moet niet alleen over de kunsten gaan, dat is heel belangrijk. Ook het sociaal-culturele kunnen we daarbij betrekken, en waarom niet de creatieve en culturele industrie. Dat staat ook in het regeerakkoord. Voor ons mag het zeker vooruitgaan.
Ik wil waarschuwen voor een suggestie van mevrouw Milquet in Le Soir van vorige maandag, namelijk om er ook de negentien gemeenten bij te betrekken. Als u erin slaagt een akkoord te maken tussen twee gemeenschappen, eventueel 3: met het gewest, 4: met de federale overheid en 5: met Europa, dan verdient u een dikke pluim. Maar ik zie het echt niet gebeuren om het met 24 te doen. Laat het ons daar dus voorlopig bij houden.
Minister, zo’n rondetafel mag natuurlijk geen praatbarak worden, die goed genoeg is voor alle politieke ego’s. Het is belangrijk dat er ook concrete resultaten uit voortkomen. U gaat het culturele middenveld erbij betrekken. Begin januari heeft het Kunstenoverleg eenzelfde initiatief genomen. Misschien hebt u daar de mosterd gehaald. Daar zijn alle politieke actoren samengebracht. Alleen is het een besloten vergadering.
Het is goed dat u mee opneemt wat daar wordt besproken. Uiteraard hebt u een ambitieus plan, een fantastisch werk, dat al klaarligt, over de Brusselse culturele ambities. Ik ben ervan overtuigd dat u dat als blauwdruk mee kunt nemen in uw rondetafel.
De heer Meremans heeft het woord.
Wij zijn een zelfbewust en assertief volk, gemeenschap, natie. Natuurlijk heb ik het samenwerkingsverband met andere gemeenschappen altijd toegejuicht. Dat heb ik de vorige legislatuur gedaan, ik ga dat nog altijd doen. Dat wij samenwerken met andere culturele actoren lijkt me logisch, zeker in Brussel. Daarbij zijn onze instellingen, zoals het regeerakkoord zegt, de culturele Vlaamse ambassadeurs. Die link met Vlaanderen moet wel blijven behouden.
Ik heb twee bemerkingen, minister. Ik deel de bezorgdheid van de heer Poschet over de oproep van mevrouw Milquet om de complexiteit van de gemeenten er nog eens bij te nemen. Dan inderdaad, zoals mevrouw Idrissi zegt, vindt een culturele kat haar jongen niet meer terug. Houd het simpel, de Franse Gemeenschap is onze partner.
Ik heb ook een bemerking bij een uitspraak in Brusselnieuws dat dit mee moet leiden tot een verdeelsleutel voor de culturele subsidies tussen de verschillende politieke niveaus. Als dat gaat over gemeenschapsoverschrijdende initiatieven, kunnen we daarin meegaan. Maar als het gaat over meer geld, op de vraag van minister Reynders voor de biculturele instellingen, lijkt het me ook logisch dat we vanuit Vlaanderen meer inspraak kunnen krijgen.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik ben heel tevreden dat het cultureel samenwerkingsakkoord, waarop we toch vrij lang hebben moeten wachten, geen dode letter blijft en dat er inderdaad op wordt voortgegaan. Het is een heel goed initiatief.
Mevrouw Idrissi, u zult me gelijk geven vanuit Brussel. In een volgend stadium moeten we misschien wel de gemeenten betrekken, want zij hebben een belangrijk budget in handen in Brussel, om te kijken wat we daarmee kunnen doen.
Ik wil u vragen, minister, om de dialoog, de rondetafel, aan te grijpen, om te kijken wat er mogelijk is om als gemeenschappelijke boodschap in een volgend stadium over te brengen naar de federale overheid op het vlak van alternatieve financiering. Zo kunnen we extra geld uit de private sector in de culturele sector brengen, en daardoor meer zuurstof geven aan de culturele sector.
Dank u wel voor de bijkomende input, die een poging is van elk parlementslid om mee de agenda te bepalen, en dat hoort ook zo.
Nu is er een as ontstaan in het cultureel samenwerkingsakkoord tussen de twee gemeenschappen. Dat is al een basis waarop we voorzichtig kunnen bouwen. Ik zou daar graag een driehoek van maken, door ook de federale overheid erbij te betrekken, omdat er in Brussel belangrijke federale culturele instellingen zijn. Dat lijkt me als uitdaging al boud genoeg, om het zo te zeggen. Om daar een hele plejade van allerlei overheden bij te betrekken, dat zullen we zien. We zullen zien wat de wensen van de andere gesprekspartners zijn. Maar ‘houd het simpel’ is voor mij een goede leidraad in de politiek. We gaan stap voor stap.
De agenda zullen we samenstellen met de verschillende overheden. Ik dank u allemaal voor de nuttige suggesties. Mevrouw Idrissi, een goed idee heeft altijd vele vaders en moeders. Het boekje dat u daarnet toonde, is een heel nuttige basis. Er zijn in het verleden ook verschillende parlementaire debatten over geweest. Ik weet van een interessant stuk van een cdH-parlementslid. Ik refereer ook graag aan een boekje uit 2009, ‘Het verdriet van Brussel’, uitgegeven door ASP. Als referentiekader worden daar ook Smithsonian in Washington en Stiftung Preußischer Kulturbesitz in Berlijn gegeven. Dat zijn interessante modellen, Angelsaksisch en continentaal, waaraan wij ons toch moeten kunnen meten. Het zijn ook geïnstitutionaliseerde samenwerkingen binnen hoofdsteden binnen een federaal land. Op die interessante zaken gaan we voortborduren.
Er zijn enkele boeiende data: begin december het samenwerkingsakkoord, stap voor stap. Op uitnodiging van het Brussels Kunstenoverleg zullen we al een eerste gedachtewisseling hebben.
Dan zullen wij met de betrokkenen overheden – niet te veel, niet te weinig – de juiste agenda opstellen. Ik stel voor dat we elkaar dan rendez-vous geven in het parlement als de krokussen uit de grond kruipen.
Als we geen winter hebben, kan dat snel gebeuren, minister.
Ik wil u tot slot nog een waarschuwing en een aanmoediging meegeven. Laat ons echt vanuit die gemeenschapsvisie blijven werken. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook wilt doen, laat ons ons daaraan houden. Laat ons vooral geen extra Brussels cultureel structuurtje bouwen, want daar heeft niemand wat aan.
Voor de rest wens ik u veel succes met de samenwerking. Ik ben heel blij dat u meer inhoud zult geven aan het culturele samenwerkingsakkoord. U kunt op onze fractie rekenen om mee te bouwen aan extra aanbod voor de culturele verrijking van de Brusselaars en alle Belgen.
Wij juichen de samenwerking toe. Dat is voor ons een heel belangrijk gegeven, minister. U sprak daarjuist over een driehoek. Ik zou dan veeleer aan een ruit denken, want u vergeet Brussel. U hebt het over de gemeenschappen en het federale niveau, maar als het over de Brusselse cultuur gaat, moeten ook de Brusselse overheden daarbij betrokken worden.
Wat ik ook belangrijk vind, en waar u ook deels op ingaat, is dat die agenda niet alleen bepaald wordt door de politici die rond de tafel zitten, maar ook door het culturele middenveld. U haalde een paar voorbeelden aan waar u uw inspiratie gaat halen. We zullen dat zeker mee opvolgen. We kunnen daar ook achter staan.
U geeft ons rendez-vous als de krokussen uitkomen. Ik hoop eigenlijk dat het veel eerder zal zijn, want anders wordt het wel heel lang wachten.
De actuele vragen zijn afgehandeld.