Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, een erfenis is niet altijd een cadeau. Onze kersverse minister van Landbouw en de sector zijn onmiddellijk in een diepe crisis terechtgekomen. Dat is geen evidentie.
Daarenboven is de vorige Vlaamse Regering enkele beloftes niet nagekomen. Er was met name beloofd dat er drastisch zou worden gewerkt aan de achterstand bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) en dat die zou worden ingehaald.
Wat blijkt uit het antwoord op een schriftelijke vraag die ik u enkele weken geleden heb gesteld? Ik moet opmerken dat daar pijnlijke en teleurstellende cijfers in terug te vinden zijn. Die cijfers zijn zeer hoog. 5600 dossiers waren hangende, terwijl er vandaag 167 dossiers reeds behandeld werden. Van de 2300 dossiers die ingediend en geregistreerd waren in 2013, is vandaag 5 procent behandeld. Die 2300 dossiers zijn voornamelijk dossiers uit de varkens- en de fruitteeltsector, twee sectoren die het vandaag zeer moeilijk hebben en waar de mensen het water aan de lippen staat.
Minister, het ontbreekt u niet aan goede wil want u hebt reeds in de commissie gezegd dat u de dossiers die dateren van 2011-2012, ongeveer 850, nog voor het einde van dit jaar zult behandelen. Dat stelt mij gerust. Ik heb toch een heel concrete vraag. Hoe zult u die gigantische achterstand samen met uw administratie op een zo doeltreffend en efficiënt mogelijke manier wegwerken zodat de land- en tuinbouwers de steun krijgen die ze verdienen en nodig hebben? Minister, u hoort het, geen beloftes graag, maar daden, die kunnen worden omgezet in acties.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega Vanderjeugd, het klopt dat u zegt dat er een historisch opgebouwde achterstand is, al van jaren. Wat niet klopt in uw redenering is dat de vorige Vlaamse Regering geen inspanningen zou hebben geleverd. Er is een serieuze budgettaire inspanning gebeurd. Als je een historisch opgebouwde achterstand wilt wegwerken, heb je twee zaken nodig. Dat zijn ten eerste de instrumenten en de mensen, en ten tweede de middelen. Je hebt een fonds waar middelen in zitten, namelijk 69 miljoen euro. Als je een achterstand wilt wegwerken, moet je ook dat fonds kunnen spijzen.
Er is de voorbije legislatuur een serieuze inspanning gebeurd. Je ziet toch wel een inhaalbeweging. In 2014 zullen we 1000 dossiers kunnen afwerken. Dat is een serieuze inhaalbeweging. Dat is belangrijk. Er wordt ook heel sterk ingezet op digitalisering om ervoor te zorgen dat de doorlooptijd van de dossiers veel korter wordt. Er zijn natuurlijk ook de mensen die doen wat ze kunnen. Het is dezelfde cel die ook bezig is met de Ruslandcrisis. We moeten intern kijken hoe we misschien mits een aantal verschuivingen kunnen zorgen dat er voldoende menskracht is om dat op een menselijke manier af te handelen. Daarnaast is er het budget. De inhaalbeweging die is ingezet, blijft ook.
Wat verandert er nog? Dit is niet zomaar een belofte: vanaf 1 januari 2015 komt er een nieuwe manier van steun verlenen in het VLIF. Het zal de bedoeling zijn om de dossiers in blokken in te dienen met een bepaalde termijn, en dat heel kort na het indienen van dat dossier, een antwoord wordt gegeven of het ontvankelijk en aanvaardbaar is. Dat is een andere manier van werken, zodat het aantal dossiers zich niet meer kan opstapelen. Dat zal zeker vanaf volgend jaar heel wat meer rechtszekerheid en snellere duidelijkheid voor de dossierindieners met zich meebrengen.
De drie pijlers zijn het budget, het feit dat we nu al de achterstand wegwerken, namelijk 1000 dossiers in 2014, en het nieuwe systeem vanaf 1 januari 2015.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik zeg niet dat er geen inspanningen zijn geleverd, maar de cijfers liegen er niet om. Het zou misschien interessant zijn om te kijken of er in de twee aangehaalde sectoren, de varkenssector en de fruitteeltsector, eventueel een spoedprocedure tot uitbetaling of behandeling van het dossier zou kunnen komen zodat de sectoren die nu het slachtoffer zijn van allerhande Russische importverboden en dergelijke meer, dringend onze steun kunnen krijgen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Vanderjeugd, u bent nieuw in dit parlement, maar ik zou me toch niet te vlug gerustgesteld voelen door de beloftes die worden gedaan door de minister.
Ik ben al een tijdje actief in de commissie Landbouw. Misschien weet u ook dat de ministers van Landbouw de voorbije twee legislaturen telkens van CD&V-signatuur waren. Ik heb een aantal debatten meegemaakt in de commissie, waarbij telkens opnieuw de belofte werd gemaakt dat de VLIF-steun versneld zou worden uitgevoerd.
Minister, met het nieuwe systeem zal de ontvankelijkheid van de dossiers misschien wel versnellen, maar het uitkeren van de middelen waarschijnlijk niet. Het argument dat er te weinig middelen en te weinig personeel is, houdt eigenlijk geen steek. Wanneer u VLIF-steun wilt toekennen aan de landbouwers die die steun inderdaad, zoals de heer Vanderjeugd zegt, nu, en niet volgend jaar of binnen twee jaar, nodig hebben, moet u als Vlaamse overheid, Vlaamse Regering, Vlaams minister van Landbouw ook uw beloftes nakomen.
Ik wil er dus voor pleiten om zeker versneld te werken en te bekijken of het mogelijk is de mensen vanuit de varkens- en fruitsector voorrang te geven.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de zorg die wordt vertolkt, is meer dan terecht. Minister, als we de achterstand effectief willen wegwerken, is het absoluut belangrijk dat de dienst die verantwoordelijk is voor de afwerking, de uitwerking en de uitbetaling van de dossiers op dit moment tijdelijk over meer personeel kan beschikken.
Mijnheer Vanderjeugd, ik zeg u met de glimlach: mocht u bij minister Turtelboom pleiten voor meer middelen voor het VLIF, ben ik heel graag bereid u te steunen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, verschillende collega’s hebben het al aangehaald: vele land- en tuinbouwers, zeker in de kleine familiale bedrijven, staat vandaag het water aan de lippen. Ze worden geconfronteerd met heel veel onzekerheid. Als goed besturende overheid moeten we absoluut vermijden dat er nog meer bijkomende onzekerheid komt voor die mensen en dat we hen twee of drie jaar lang in onzekerheid laten en laten wachten op hun centen voor gedane investeringen. Dat is niet alleen geen behoorlijk bestuur, maar het is ook niet zonder gevolg. Voor veel van die kleine bedrijven betekent die investeringssteun namelijk vaak het verschil tussen overleven of het faillissement.
Minister, ik ben blij dat u een aantal maatregelen aankondigt. Zoals de collega’s al zeiden, werden die in het verleden echter ook al meermaals aangekondigd. De wachtlijsten en de cijfers zijn nog steeds wat ze zijn. Naast de financiële middelen en de doorlooptijd wil ik toch ook nog even benadrukken dat heel veel land- en tuinbouwers moeilijkheden ondervinden bij het invullen van hun dossier. Daardoor lopen ze vaak nodeloos vertraging op. Dat kan misschien worden voorkomen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik zal niet herhalen wat de collega’s al hebben gezegd, want wij delen natuurlijk dezelfde bezorgdheid. Ik weet dat u die bezorgdheid ook deelt, want ik ben u verschillende keren tegengekomen tussen de fruitbomen in Haspengouw en in verschillende boerderijen en stallen. (Opmerkingen. Gelach)
Meestal moet u verwijzen naar Europese regelgeving, omdat wij voor bepaalde steun gebonden zijn aan Europa. Daartoe hebt u ook de nodige initiatieven genomen. Maar dit is nu net iets wat we zelf vanuit Vlaanderen kunnen doen. Ik wil de oproep van de collega’s steunen: laat ons dat ook doen.
U kondigt inderdaad aan vanaf januari naar een nieuw systeem te gaan waardoor het vlotter zou moeten verlopen. Maar ook de uitbetaling zelf zou sneller moeten kunnen. Ik roep ertoe op om extra personeel in te plannen voor de uitbetalingen die nu nog moeten volgen. We weten allemaal hoe acuut de problemen vandaag voor heel veel landbouwers zijn.
Collega’s, voor alle duidelijkheid: ik heb daarnet geen aankondiging gedaan, want het is natuurlijk al beslist dat dat nieuw systeem vanaf 1 januari 2015 in werking treedt. Het is dus niet echt een aankondiging, maar effectief iets dat zich in de praktijk zal voordoen.
Wat de historische achterstand betreft, ziet u dit jaar inderdaad die inhaalbeweging. Dat heeft er ook alles mee te maken dat wij heel uitdrukkelijk hebben gesteld, ook naar aanleiding van de Ruslandcrisis, dat we de VLIF-steun voor die getroffen sectoren versneld zouden uitbetalen. Dat zie en voel je ook al op dit moment. Het is iets waarover ik heb gezegd dat ik het zou doen. We zijn er volop mee bezig, zodat we dit jaar ook aan die sectoren een duidelijk signaal kunnen geven en ervoor kunnen zorgen dat ze de tijdelijke grote financiële tegenslagen die ze nu kennen, het hoofd kunnen bieden door het toekennen van de VLIF-steun.
We maken er dus werk van, maar nogmaals, het heeft diverse facetten. Je kunt extra personeel inzetten. We zullen bekijken hoe we dat kunnen doen, of we niet tijdelijk personeel van andere diensten kunnen inzetten. Er is echter sprake van een heel grote inhaalbeweging op een jaar. Als er plots sprake is van het dubbele qua dossiers, dan moeten we natuurlijk ook dat budget ter beschikking hebben. In de begroting staat er op dit moment een bedrag van 69 miljoen euro. Dat is ook het bedrag dat we willen, kunnen en zullen uitgeven gedurende het begrotingsjaar.
Mijnheer Sintobin, ik ben me er inderdaad van bewust dat de jongste twee ministers CD&V’ers waren. Ik heb daar absoluut geen probleem mee. Misschien wordt dat in de toekomst nog eens iemand van Open Vld, maar tot die tijd staat er een heel belangrijk woord in het regeerakkoord, namelijk ‘vertrouwen’. Ik zal bij dezen dus ook mijn vertrouwen aan de minister schenken, en kijk hoopvol uit naar de acties voor de land- en tuinbouwers. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.
Ik stel toch even een tussentijds applaus voor, niet alleen voor de heer Vanderjeugd, die een zeer jeugdige uiteenzetting heeft gehouden, maar ook voor de heer Van Grieken, de heer Ronse en mevrouw Saeys. (Applaus)