Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de faciliterende rol die Vlaanderen kan spelen inzake co-sourcing
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, co-sourcing is het tijdelijk verhuren van personeel van het ene bedrijf aan het andere. Bombardier is deze week op die manier in het nieuws gekomen. Ze zitten met een tijdelijke terugval in de productie omdat ze wachten op een bestelling van de NMBS van ongeveer 3 miljard euro. Om de tijdelijke terugval in de productie te kunnen overbruggen, hadden ze graag 150 personeelsleden verhuurd aan een ander bedrijf. Dat is co-sourcing.
Het is geen nieuw begrip. Ik heb daar in de commissie tijdens de vorige legislatuur al verschillende vragen over gesteld. Naar aanleiding van een proefproject tussen VDAB en Voka in 2011 was uw antwoord dat u daar niet ongenegen tegenover stond. U stond er zelfs positief tegenover, maar het probleem was dat het in eerste instantie om federale wetgeving gaat, namelijk de wet van terbeschikkingstelling. U zou overleg plegen met toenmalig federaal minister van Werk De Coninck. Ik weet niet of dat ook is gebeurd.
Ondertussen is er een nieuwe regering en een nieuwe minister, namelijk Kris Peeters. Gisteren reageerde hij al positief op het geval Bombardier. Hij staat er niet weigerachtig tegenover. Meer nog, hij is bereid om in het sociaal overleg na te gaan hoe dit verder en breder vorm kan krijgen.
Minister, welke rol kan de VDAB hierin spelen? Heeft die een faciliterende rol?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik zal u een tweede definitie van co-sourcing besparen, alsook de uitleg over Bombardier. Dit geval is wel essentieel in de evolutie van onze arbeidsmarkt. Het kan onze arbeidsmarkt de facto leiden naar een arbeidsmarkt 2.0. Een arbeidsmarkt waarvan het DNA bestaat uit een wezenlijke samenwerking tussen bedrijven, kmo’s en multinationals op Vlaams niveau en zelfs met aangrenzende regio’s. We moeten alles op alles zetten om deze evolutie kans op slagen te bieden.
Dit heeft een aantal belangrijke voordelen. Het biedt kennisuitwisseling tussen bedrijven onderling. Het personeel dat is uitbesteed, komt terug in het bedrijf met een pak kennis. Daarnaast biedt het duurzame werkgelegenheid en is het ook goed voor de competitiviteit, want de bedrijven in kwestie moeten geen toeslag betalen op economische werkloosheidsuitkeringen. Tot slot is het ook belangrijk voor de aanpak van knelpuntberoepen. In het geval van Bombardier gaat het om mensen die elektricien of lasser zijn. Dat zijn waardevolle beroepen waarvoor moeilijk mensen te vinden zijn.
De sleutel tot de poort van de arbeidsmarkt 2.0 ligt inderdaad federaal. De uitdaging voor minister Peeters is belangrijk.
Gelet op het belang hiervan voor onze Vlaamse arbeidsmarkt en economie moet u mee in de cockpit zitten. U moet ook nagaan hoe Vlaanderen zich kan voorbereiden op een faciliterende rol. Ik denk daarbij aan de ontsluiting van de kennis en expertise bij de VDAB en de screening naar mogelijke bedrijven waar een bedrijf als Bombardier zijn personeel tijdelijk kan tewerkstellen.
Minister, wat is de rol die u daarin wenst te spelen?
Minister Muyters heeft het woord.
Gisteren heb ik de mensen van Bombardier op mijn kabinet ontvangen. Mevrouw Fournier, ik ben effectief een fan. Het bedrijf dat aan co-sourcing doet en van waaruit mensen vertrekken, kan flexibiliteit bieden. Het bedrijf dat ontvangt, kan een aantal knelpuntberoepen invullen. Ook voor de werknemers is het interessant. Ze krijgen loopbaanzekerheid. Iemand die ervaring opdoet in een ander bedrijf, heeft een extra voordeel inzake competenties.
Op 18 april 2013 heb ik dit aangekaart bij mijn federale collega. Op het federale niveau is er ook nog iets gebeurd op 25 april 2014. Er is een wijziging gebeurd van de wetgeving, die maakt dat werkgeversgroepen, zij het in een aparte vzw, samen een soort pooling kunnen doen. Ze kunnen werknemers van het ene naar het andere bedrijf tewerkstellen. Er zijn wel zware voorwaarden aan gekoppeld. Dat is misschien wel een eerste stap, maar het gaat nog niet ver genoeg.
Wat kan Vlaanderen doen? Het eerste dat Vlaanderen kan doen, is ervoor zorgen dat dit wordt gefaciliteerd, dat de wetgeving die daarover bestaat of er nog kan komen, wordt bekendgemaakt. De eerste stap moet altijd vanuit het bedrijf zelf komen. De VDAB moet niet in de plaats van de privépartners treden. Het zijn in de eerste plaats de private arbeidsbemiddelaars die daar samen met het bedrijf iets aan kunnen doen.
Een aantal Vlaamse netwerken van werkgevers – dat zien we ook bij Bombardier – kunnen dat bekendmaken en kunnen er andere bedrijven bij betrekken. De VDAB heeft natuurlijk de databank met openstaande vacatures bij bedrijven. Die kan worden ontsloten voor een bedrijf dat aan co-sourcing wil doen. Dat is een positieve zaak en een bijdrage die de VDAB kan doen.
Ondertussen heb ik opnieuw contact gehad met mijn federale collega, Kris Peeters. Hij deelt die visie en ziet de pluspunten. Wij hebben afgesproken dat we daarover op korte termijn verder zullen overleggen om na te gaan hoe we het beleid kunnen versterken op dit maar ook op andere vlakken. Zo kan die co-sourcing, zoals nu met Bombardier, eenvoudig worden gerealiseerd.
Minister, ik ben heel tevreden met uw uitleg en heb er niet veel meer aan toe te voegen. Ik ben blij dat er contact is, dat er al stappen zijn ondernomen in 2013. Samen met federaal minister Kris Peeters zal er snel vooruitgang zijn in dit dossier.
Ik ben blij te vernemen dat de ontsluiting van de informatiedatabank van de VDAB voor u een mogelijkheid is. Over het feit dat de VDAB daar geen verdere sleutelrol in moet spelen, ben ik het eens. Wat mij zorgen baart, is dat het eerdere project dat in 2009-2011 onder andere in West-Vlaanderen plaatsvond, nu finaal is stopgezet. Met wat zich nu afspeelt bij Bombardier hebben we opnieuw de kans om de poort naar de arbeidsmarkt 2.0 te openen. Het is een complexe materie. Het gaat over toeslagen op ploegenarbeid, opgebouwde rechten enzovoort.
In Bombardier Brugge is er een groot overleg tussen vakbond en werkgever. Misschien kunnen de mensen die morgen naar Brussel gaan, daar een inspirerend voorbeeld aan nemen. Het zal belangrijk zijn dat er op het federale niveau geen fouten worden gemaakt zoals dat in het verleden bij de stopzetting van het project is gebeurd.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, in april 2014 is de federale wetgeving aangepast om co-sourcing mogelijk te maken. Volgens de minister gaat het om een eerste stap. Er moeten immers nog uitvoeringsbesluiten worden genomen.
Federgon, de federatie die de private arbeidsbemiddelaars en dus ook de arbeidsmarktspecialisten in Vlaanderen verenigt, heeft toen gevraagd de Vlaamse minister van Werk ook een rol te verlenen. Op die manier moet worden gezorgd voor een goede omkadering van de arbeidsmarktspecialisten. Co-sourcing zal enkel slagen indien er een goed sociaal overleg is, wat bij Bombardier het geval is, en indien er een duidelijk kader is. Het moet mogelijk zijn de werknemers zekerheid te bieden. Zij vragen zich immers af wat de impact op hun loopbaan of op hun rechten zal zijn. De arbeidsmarktspecialisten kunnen op dit vlak een rol vervullen. Ze kunnen ervoor zorgen dat co-sourcing een goede en geen slechte praktijk wordt. Indien anderen hier misbruik van zouden maken, zouden de risico’s immers groot zijn.
Minister, bent u op de hoogte van het voorstel van Federgon en van de vraag om een Vlaams erkenningsbeleid om co-sourcing goed te omkaderen? Op die manier kan de Vlaamse overheid worden betrokken bij de regelgeving die de federale overheid uitwerkt.
Mevrouw Kherbache, ik ben niet op de hoogte. Federgon heeft me in dit verband nog nooit gecontacteerd. Ik vind dit trouwens een beetje raar. De relatie tussen werkgever en werknemer is immers een volledig federale materie. Ik ga, voor alle duidelijkheid, onmiddellijk akkoord indien ik met de Vlaamse overheid iets zou kunnen doen.
Ik ben een fan en ik heb al uitgelegd waarom. Waar ik kan, zal ik hier positief aan meewerken. Ik ben overigens blij dat u de idee van co-sourcing ook genegen bent. Dit betekent dat er blijkbaar een grote eensgezindheid bestaat. Ik hoop dat dit overal het geval is. Mijn contacten met minister Peeters tonen dit in elk geval aan.
Mijnheer Ronse, van 2009 tot 2011 heeft effectief een proefproject gelopen. Mevrouw Fournier heeft me hierover in het verleden vragen om uitleg gesteld. Omwille van vooral praktische en juridische problemen is dit proefproject stopgezet. Het kader was toen immers nog zeer stringent. Het was in de praktijk bijna niet uitvoerbaar. In 2011 bestond niet de wil om de wetgeving aan te passen.
Nu is een eerste stap gezet. Volgens mij volstaat dit echter niet. Het zou nodig zijn met verschillende ondernemingen een aparte entiteit op te richten. De mensen die in het aanbod voor co-sourcing zouden terechtkomen, zouden dan in die entiteit moeten worden opgenomen. Vervolgens zouden ze dan voor een ander bedrijf beginnen te werken. Dit lijkt me niet de juiste werkwijze. Iedereen die door middel van co-sourcing iemand wil binnenhalen, zou dan in de nieuwe vennootschap of vzw moeten stappen. Dit lijkt me niet voldoende flexibel.
Ik wil binnen de Vlaamse overheid zeker alles doen wat we kunnen doen. Ik zal, samen met minister Peeters, nagaan hoe we dit in het belang van de ondernemers en de werknemers in Vlaanderen kunnen realiseren.
We zullen dit in de commissie Werk zeker blijven opvolgen.
Het is belangrijk te leren uit de fouten uit het verleden. Het federaal beleidskader moet in functie van de noden van de Vlaamse arbeidsmarkt staan. Aangezien de federale minister van Werk in dit halfrond vaak over de copernicaanse omwenteling heeft gesproken, heb ik er alle vertrouwen in. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.