Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, uit de meest recente cijfers over zelfdoding in Vlaanderen blijkt dat, al zijn de cijfers ietwat gestabiliseerd, we ons toch op een erg hoog niveau blijven bevinden. Die stabilisering is dus op zich niet echt zo’n goed teken: anderhalve keer het gemiddelde in Europa, twee keer zo veel als in Nederland. In buurlanden als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zien we sinds 2006, het jaar waarin de actieplannen zijn gestart, een daling van het aantal zelfdodingen. In België, erg hoog aan de top in Europa, zien we helaas louter die stabilisering.
In de actieplannen die er zijn sinds 2006, zijn erg goede initiatieven genomen, waarvoor ik u en uw voorganger, mevrouw Vervotte, zeker wil feliciteren. Ik denk aan alles dat er is gebeurd rond sensibilisering en het gevecht tegen het grote taboe dat heerst over psychische hulpverlening, bijvoorbeeld via Te Gek!? of online initiatieven. Maar we moeten ook durven te erkennen dat Vlaanderen weinig vat krijgt op de problematiek.
De meest direct manier waarop u mensen die in nood zijn en zich mogelijk zo slecht voelen dat ze geen uitweg meer zien, kunt helpen, is via heel eenvoudig toegankelijke eerstelijnszorg. Die is er ook, via de centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg) in Vlaanderen. Maar wat blijkt nu? De wachtlijsten zijn zo lang geworden dat bepaalde centra zelfs hebben besloten de hele aanmeldingsprocedure stop te zetten, omdat mensen nu al meer dan twee jaar moeten wachten op noodzakelijke psychische hulp. U moet zich dat inbeelden: iemand loopt rond met een zware depressie, ziet geen uitweg meer, wendt zich tot zo’n centrum en krijgt daar te horen dat mensen twee jaar moesten wachten, dat ze het daarom niet meer verantwoord vonden om namen op een lijst te zetten en dat ze daarom niet kunnen helpen. Wat gaat u daaraan doen, minister?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik betreur dat u de zaken op twee niveaus een beetje anders inschat dan ik. De cijfers voor 2012 geven aan dat er inderdaad een lichte daling is van het trieste cijfer van het aantal zelfdodingen in Vlaanderen. Dat is absoluut niet voldoende om van een trend te spreken, maar het is ten opzichte van de prognoses die alle experts vorig jaar hebben gemaakt, wel een verrassend cijfer. Elke zelfdoding is er uiteraard één te veel, maar als je vorig jaar aan de experts zou hebben gevraagd wat ze hadden verwacht in 2012, zouden ze zonder twijfel een serieuze toename hebben gezegd. We weten dat economisch moeilijke tijden een rechtstreeks causaal verband hebben met dat trieste cijfer. In die zin, als u de experts gisteren hebt gehoord, zeggen ze dat het nog altijd dramatisch is, maar het gaat toch in tegen wat werd verwacht in de prognoses.
Ten opzichte van de gezondheidsdoelstelling die geformuleerd werd op de tweede gezondheidsconferentie, staan we op dit moment op 17 procent minder zelfdodingen voor de vrouwen en 12 procent minder voor de mannen in de gestandaardiseerde cijfers. Dat zijn de normen die we gebruiken om de vergelijking te maken met 2000. De doelstelling is: 20 procent minder in 2020. Er is zeker een evolutie, maar het is juist dat de economische crisis een effect heeft gehad, in meerdere landen. Ik ben het absoluut met u eens dat het geen reden is om de zaken rustig op hun beloop te laten, maar het is een signaal dat wellicht ook een aantal initiatieven aanslaan. Ik ben realistisch genoeg om te weten dat je niet de pretentie mag hebben dat je met een plan alle effecten kunt corrigeren of weggommen van iets als een economische crisis, wat zo’n grote impact heeft. Zo werkt dat natuurlijk niet.
Wat de toegang tot de geestelijke gezondheid betreft, hebt u wellicht gehoord wat de experts gisteren in Terzake hebben gezegd. Ze vertelden dat we moeten opletten met het leggen van een heel nauwe associatie tussen de toegang naar geestelijke gezondheidszorg en de cijfers over zelfdoding. Er is natuurlijk een relatie. Het is heel duidelijk dat in België en in Vlaanderen de toegang tot geestelijke gezondheidszorg, laagdrempelig, eerstelijns en ambulant, problematisch is. Die toegang kan beter. Zeker in vergelijking met andere landen is dat zo.
Het probleem valt echt niet te verengen tot de problematiek van de cgg’s. Ik verbaas me er elke keer over hoe men de indruk wekt dat de Vlaamse overheid bevoegd is voor de grote toegang tot de geestelijke gezondheidszorg. Het grootste aandeel ligt natuurlijk bij de ziekteverzekering.
De cgg’s hebben daar uiteraard hun plaats in, ze zijn onze verantwoordelijkheid. We hebben er de voorbije jaren substantieel in geïnvesteerd. Er is een probleem met wachtlijsten. Ook dat is niet nieuw. We hebben al verschillende initiatieven genomen en actieplannen gemaakt om er iets aan te doen. Ik herhaal dat we de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg in een veel breder perspectief moeten zien.
De psychiatrie intra muros afbouwen en ambulant maken, een grote verdienste van mevrouw Onkelinx, wordt voortgezet in het federaal regeerakkoord. Meer psychiatrische zorg mogelijk maken voor jongeren, staat in het federaal regeerakkoord. Psychotherapie terugbetaalbaar maken, staat in het federaal regeerakkoord. Wij moeten ons deel doen, maar het is echt een veel breder verhaal. We mogen dit niet verengen tot de cgg’s.
Het cgg in kwestie, dat ik gisteren mocht ontmoeten tijdens de nieuwsuitzending, heeft een specifiek probleem. Het staat los van de algemene problematiek waarover we met de cgg’s zullen samenzitten. We zullen bekijken hoe we een nieuwe methodologie, een nieuwe aanpak kunnen faciliteren om een oplossing te bieden voor het probleem in de cgg’s. Het centrum in kwestie is zeker al heel creatief en innovatief geweest. Het situeert zich in de Kempen en heeft een heel specifiek probleem. Het pretendeert dat de personeelsbestaffing aantoont dat er een historisch probleem van achterstand is. We moeten met dat cgg bekijken of het inderdaad een specifieke oplossing behoeft.
Minister, u zegt dat u de voorbije jaren uw deel hebt gedaan, dat Vlaanderen ook heeft geïnvesteerd. U hoort mij ook niet zeggen dat het enkel uw verantwoordelijkheid betreft. Het Vlaams Parlement kan echter enkel de Vlaamse Regering ondervragen en dus heb ik het alleen maar over uw bevoegdheden.
U zegt dat u er altijd substantieel in hebt geïnvesteerd, maar ik zie in de begroting die nu in het parlement werd ingediend, dat u meer dan 1 miljoen euro bespaart op het artikel waar de gelden komen voor de cgg’s.
U moet mij eens uitleggen waarom u dit doet in tijden van moeilijkheden. U weet dat de cijfers voor zelfdoding in Vlaanderen erg slecht zijn. Het gaat over anderhalf keer het Europese gemiddelde, over twee keer zo veel als in Nederland. En het is niet dat er in andere Europese landen geen economische crisis is. Toch merken we sinds 2006 in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk een daling in de cijfers. De grootste daling in Vlaanderen heeft zich gesitueerd tussen 2000 en 2006. 2000 was het historisch hoogtepunt, 2006 het historisch laagtepunt. Sedertdien zijn er weer stijgingen en bij bepaalde subgroepen zijn die zelfs extra groot.
De mensen van de cgg’s waar u naar verwijst, zeggen zelf dat de situatie dramatisch is. Elk jaar krijgen een paar duizend Vlamingen niet de hulp die ze nodig hebben of ze krijgen die te laat. Ik zal niet zeggen dat u daar als enige verantwoordelijk voor bent, maar u kunt een deel doen. Ik weet dat u bekommerd bent om de problematiek, maar laat dat dan alstublieft ook zien in de cijfers, in de daden. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik kreeg het daarnet een beetje koud toen werd gezegd dat we blij zijn dat het statistisch nog wel meevalt. Het gaat om mensen die vrijwillig uit het leven stappen. Zo lang er mensen zijn die dat doen, zijn dat er te veel. Het moet onze ambitie zijn om dat cijfer naar omlaag en tot op nul te krijgen.
U zegt dat het vooral de verantwoordelijkheid van de federale overheid is om hier iets aan te doen. Ook daar heb ik geen behoefte aan. Oké, we zullen in het federale parlement de ministers daarover op het matje moeten roepen. Maar ook u hebt een bevoegdheid, ook u kunt hier iets aan doen. Als mensen in Vlaanderen zelfmoord plegen en u bent als minister bevoegd voor de geestelijke gezondheidszorg, dan verwacht ik van u de nodige nederigheid en het nodige respect voor die mensen.
U zegt zelf dat er wachttijden zijn. Die zijn er niet alleen, ze nemen ook toe. Sinds 2008 is het aantal weken en maanden dat mensen moeten wachten op simpelweg een gesprek toegenomen. De cgg’s trekken aan de alarmbel. Gisteren heeft het centrum in Mechelen meegedeeld dat het een aanmeldingsstop heeft doorgevoerd omdat het een wachttijd heeft van meer dan twee jaar. Mensen kunnen zich dus niet meer aanmelden. U zegt dat dit misschien een unieke positie is, maar het is wel een centrum dat met een enorm capaciteitstekort kampt. Dit is dus een signaal. Minister, op welke manier en met welke middelen zult u ervoor zorgen dat er voldoende diensten ter beschikking staan en dat mensen die hulp vragen, hulp kunnen krijgen? (Applaus bij Groen en bij sp.a)
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik erger me wanneer ik mevrouw Van den Bossche het probleem hoor verengen tot het probleem van toegang tot de cgg’s en wanneer ik mevrouw Van den Brandt hoor zeggen dat de minister heeft beweerd dat het nu aan de federale overheid is en dat hij zijn ding heeft gedaan. Dat is pure onzin, dat is hallucinant, dat is een manifest gebrek aan ernst over en kennis van het ingewikkelde dossier van de suïcidepreventie.
Daar wordt al jaren goed en degelijk aan gewerkt, maar we zijn er nog niet. De minister, mijn partij en de andere fracties in dit halfrond zijn de eersten om toe te geven dat er nog veel werk aan de winkel is. Wanneer we echter kijken naar de weg die we de afgelopen jaren hebben afgelegd inzake het professionaliseren van de hulp, zowel inzake preventie als inzake postventie wat suïcide betreft, dan denk ik dat we daar terecht fier op mogen zijn. Dat wil niet zeggen dat we zelfgenoegzaam mogen zijn, maar daar heb ik hier ook niemand voor horen pleiten.
Minister, ik heb een vraag over de terugbetaling van psychologische zorg die essentieel is. Kunt u daar nu al een timing op plakken?
Een tweede vraag betreft de ketenzorg, die heel terecht in het tweede Vlaams actieplan als een sterk element naar voren wordt geschoven. Minister, welke moeilijkheden detecteert u daar nog, zodat we daar in dit parlement verder opvolging aan kunnen geven? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat de heer De Bruyn heeft gezegd. Ik vind het ook hallucinant dat een aantal collega’s hier bijna het bestaan van het Vlaams actieplan negeren, terwijl wij aan het eerste plan en tijdens de vorige legislatuur ook aan het tweede actieplan heel hard hebben gewerkt en daar in de commissie serieus over hebben gediscussieerd. Dat Vlaams actieplan heeft heel duidelijke doelstellingen, maar we zijn er inderdaad nog niet. In dat actieplan worden een aantal heel duidelijke strategieën afgebakend met acties die ook in uitvoering zijn. Ik denk dan aan de preventiecoaches in de scholen, aan de uitwerking van de preventiecoaches op de werkvloer zoals we dat gisteren nog in de commissie hebben gehoord. Ik denk ook aan de onlinehulpverlening, aan de hulplijn 1813 enzovoort. Maar we zijn er inderdaad nog niet.
Het Vlaamse actieplan bakent ook een aantal duidelijke risicogroepen af met een duidelijk beleid. Minister, als we de cijfers in de huidige evoluties zien, dan stellen we vast dat bepaalde significante cijfers betrekking hebben op bepaalde leeftijdscategorieën. Noopt dit tot een eventuele bijsturing van het doelgroepenbeleid?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Ik wil beamen wat de collega’s hier zeggen. We hebben het hier over cijfers maar achter die cijfers zitten mensen. Elk cijfer is natuurlijk veel te veel. In vergelijking met Nederland blijven de cijfers hier inderdaad hoog. Maar ik ben het volledig eens met de voorgaande sprekers dat het niet alleen gaat over de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg, maar dat er bijvoorbeeld in Vlaanderen in vergelijking met Nederland, een groter taboe rust op het zoeken van hulp. Mevrouw Schryvers heeft het al gehad over specifieke leeftijdsgroepen. We hebben al een discussie gevoerd over jonge vrouwen in de leeftijdscategorie tussen 16 en 24 jaar die meer psychische problemen hebben.
In het federaal regeerakkoord staat dat er wordt voorzien in een terugbetaling voor psychologische consulting, dat is een bijkomend instrument. Zult u daar ook rekening mee houden in het beleid en zult u het beleid in die richting bijsturen en dit implementeren als een instrument in uw beleid?
Om met dat laatste te beginnen: absoluut ja! Ik kan me voorstellen dat mijn collega die pas in haar bevoegdheden is geïnstalleerd, dat nog moet voorbereiden. Ik ga ervan uit dat het in de komende jaren geleidelijk aan zal gebeuren. Absoluut ja, wij moeten daaraan meewerken. Dat moet ons helpen om onze experimenten met onze eerstelijnspysychologische functie te stabiliseren en de ervaring die we daarin hebben willen we graag ter beschikking stellen. Dat moet ook mogelijk maken om ambulante ondersteuningsvormen breder toegankelijk te maken.
Ik kan me voorstellen dat de federale overheid randvoorwaarden zal bepalen. Niet zomaar elk consult zal terugbetalend zijn. Daar moet men een plan, een context en voorwaarden voor creëren. Als de federale overheid daar wil over praten, dan zeggen wij volmondig ja.
We gaan ook meewerken aan het plan om meer psychiatrische zorg toegankelijk te maken voor jongeren. Dat staat in het federale regeerakkoord en dat matcht met onze integrale jeugdhulp. Ik ben er absoluut, absoluut van overtuigd dat we dat samen moeten doen en dat we ons deel van de verantwoordelijkheid moeten opnemen.
De kwetsbare groepen worden in het actieplan gedefinieerd. We gaan die groepen niet wijzigen. Een aantal cijfers geeft wel degelijk aan dat we heel terecht een aantal groepen hebben afgezonderd of beschreven.
Uit de cijfers kan men afleiden dat mannen vanaf een bepaalde leeftijd meer overgaan tot zelfdoding, ook in 2012. Dat doet vermoeden dat de impact van de economische crisis extra in het oog moet worden gehouden. Dat betekent dat we met de ministers van Werk, en vooral de federale minister van Werk, afspraken moeten maken. De acties die ontstaan zijn – in samenwerking met toenmalig minister De Coninck – rond burn-out en depressie moeten blijven doorgaan. We ondersteunen dat.
Ketenaanpak? We zijn absoluut vragende partij! We willen de richtlijnen die we ontwikkelen, en waarbij we de diverse actoren trachten goed op elkaar te laten inspelen, verder uitrollen. Een van de mooiste voorbeelden is de aanpak van (jonge) mensen die met een suïcidepoging op de spoed terechtkomen. We zijn erin geslaagd om bijna alle spoedgevallendiensten van Vlaanderen in dat soort ketenbenadering mee te krijgen.
U moet mij niet proberen te overtuigen dat ik meer bescheiden moet zijn. De insinuatie dat ik een soort tevredenheid heb over de zelfdodingcijfers is voor mij een intrieste suggestie. Dat is helemaal misplaatst.
Ik wil u op één zaak nog attenderen. Het Vlaams actieplan wordt in het buitenland als een modelplan beschouwd. Het is echt iets waarvoor onze mensen internationaal uitgenodigd worden voor spreekbeurten.
We gaan met de cgg’s aan tafel. We zullen nagaan hoe we kunnen helpen. Ze moeten echt niet meer besparen dan anderen. De besparingen die ze moeten doen, zijn echt niet van dien aard om hun capaciteit in het zorgaanbod in het gedrang te brengen. Daar ben ik echt van overtuigd. We gaan kijken of we zaken online, groepsgesprekken of dergelijke kunnen aanbieden en/of ondersteunen om aan het wachtprobleem in de cgg’s een antwoord te bieden. Nog eens, we moeten de geestelijke gezondheidszorg in zijn globaliteit zien.
Het spijt me verschrikkelijk, dat is een gedeelde bevoegdheid, en het grootste gedeelte van de vraag omtrent toegankelijke en betaalbare geestelijke gezondheidszorg is een federale ziekteverzekeringskwestie met een luik dat historisch gezien tot onze bevoegdheden behoort, maar waar de samenspraak toch boven alles zou moeten kunnen gaan en ik ben absoluut bereid om dat te doen.
Minister, ik vind dat beide actieplannen in Vlaanderen echt goede initiatieven bevatten. Niemand van mijn fractie betwist dat.
We mogen echter niet blind zijn voor het feit dat ondanks die vele inspanningen die u zich getroost, en velen met u, er nog altijd drie mensen per dag uit het leven stappen omdat ze het leven niet meer aankunnen, omdat het voor hen te zwaar is om te dragen. Ik besef dat het niet de enige oplossing is om die mensen eenvoudigweg toegang te verlenen tot psychische hulp. Uit elk getuigenis blijkt wel, minister, dat mensen die een zware depressie hebben overwonnen, dat mede dankzij professionele hulpverlening hebben gedaan. Doen alsof het geen erg belangrijk onderdeel is van een hele keten, daar wil ik niet aan meedoen. Dit is essentieel.
U zegt dat u wel wilt, maar dat u uw best moet doen in de begroting. Ik vraag u om minstens voor de groep mensen voor wie het leven te zwaar om dragen is, niet te besparen. Ik neem aan dat uw collega’s in de regering het daarmee eens zullen zijn. We moeten hun een nieuw perspectief geven, een nieuwe kans op een beter leven, een leven dat ze zelf zien zitten. Het is altijd iemands zoon, iemands moeder, iemands broer. Ik weet dat u niet de enige bent die het allemaal kunt oplossen, maar u kunt een deel doen. Het enige wat ik u vraag is: doe dat deel! (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.