Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Minister-president, via de doorgaans goed ingelichte krant De Tijd waren we tijdig op de hoogte van het feit dat u de tijd hebt genomen om met uw collega, de Brusselse minister-president, te overleggen. De titel liet verstaan dat u dat deed onder een goed gesternte: “Brussel en Vlaanderen hebben elkaar nodig.”
Het is goed dat u de gewestantennes – niet de gemeenschapsantennes – tussen die beide regio’s zo goed mogelijk op elkaar afstemt. Ik vermoed dat u het daar hebt gehad over shoppen, mogelijkerwijze ook over voetbal en over het sukkelen op de ring.
Minister-president, volgens welke agenda is dat verlopen en wat zijn ongeveer de gevolgtrekkingen en conclusies die aan dat gesprek waren verbonden?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Inderdaad, dat gesprek heeft vanmorgen plaatsgehad en heeft ongeveer een uur geduurd. We hebben een aantal zaken besproken. Ik kan niet op alles ingaan, maar ik geef u een aantal dossiers. Het eerste was het mobiliteitsprobleem, een heel belangrijk probleem dat ook de basis van uw actuele vraag vormt. We hebben de ring besproken en het Brabantnet. We hebben heel concrete afspraken gemaakt om werkgroepen op te richten, om zo op korte termijn tot oplossingen te komen voor de ring en aanverwante problemen.
Ook het Brabantnet kwam aan bod, met een afstemming op de nieuwe lijnen die Brussel zelf plant binnen het gebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Op het niveau van de De Lijn en de MIVB is er een werkgroep om praktische zaken, materieel, outillering, exploitatie, ticketing enzovoort te kunnen bekijken.
Een tweede belangrijk dossier betreft de infrastructuur. Op dat vlak valt tweemaal goed nieuws te melden. De bouwvergunning voor onze jeugdherberg in de Heilige Geeststraat is eindelijk verleend. De Heilige Geest heeft er zich blijkbaar mee gemoeid en bijgevolg kunnen we de jeugdherberg verbouwen en uitbreiden. Daarnaast is de bouw gepland van de Picardbrug. Dit is de fameuze brug die een verbinding voor trams en voetgangers realiseert tussen het Noordstation en ons nieuw administratief centrum. Die werken zullen worden uitgevoerd. Binnen enkele jaren zal De Ideale Wereld onze ambtenaren kunnen filmen terwijl ze over die brug stappen.
Een ander belangrijk thema is tewerkstelling. We hebben afgesproken dat er met betrekking tot de informatisering vooral aan Brusselse zijde meer afstemming zal komen. Hierdoor zal meer activering tot stand kunnen worden gebracht. Bovendien hebben de gewesten ten gevolge van de zesde staatshervorming de bijkomende bevoegdheid voor de beroepsopleiding gekregen. We hebben afgesproken dat de VDAB hier aan Nederlandstalige zijde voor zal instaan. Dit is niet onbelangrijk.
Een ander belangrijk punt is de verplichte inburgering. De afspraak is dat we zo snel mogelijk tot een ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) moeten komen. Daarna zullen beide trajecten ten uitvoer kunnen worden gebracht.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Betekent dit dat de gemaakte afspraken op korte termijn in werkgroepen verder zullen worden uitgediept? Is er een bepaalde overlegafspraak gemaakt om dit de komende weken en maanden verder te implementeren? Ik noem het een afspraak en geen structuur. Voor ons in het Vlaams Parlement is het belangrijk te weten volgens welke concrete procedure we tot concrete resultaten kunnen komen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u in de eerste plaats voor het initiatief dat u hebt genomen. U hebt met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering rond de tafel gezeten. De heer Doomst heeft reeds benadrukt dat Vlaanderen Brussel nodig heeft. Ik denk echter dat Brussel Vlaanderen evenzeer nodig heeft. Het is een positieve zaak dat het initiatief in Vlaanderen is genomen. Het is positief dat naar een verdere samenwerking tussen Vlaanderen en de hoofdstad wordt uitgekeken.
U hebt al een aantal belangrijke dossiers aangehaald. Ik denk dan onder meer aan de ring rond Brussel, aan het Brabantnet, aan mobiliteit, maar ook aan verplichte inburgering. Het is bijzonder jammer dat de verplichte inburgering in onze hoofdstad nog steeds niet is uitgevoerd. Vlaanderen staat op dat vlak gelukkig al iets verder. Ik hoop dat er snel een ordonnantie van de GGC zal komen. Vlaanderen heeft daar tenslotte toch ook iets in de pap te brokken.
Ik wil u feliciteren met uw initiatief. Ik hoop dat het verder navolging zal krijgen zonder dat we hiervoor bepaalde structuren nodig zouden hebben. (Applaus van mevrouw Annick De Ridder)
De heer Somers heeft het woord.
Voorzitter, ook mijn fractie is zeer verheugd met deze ontmoeting en met de gemaakte afspraken. Gezien de innige verwevenheid van Brussel en Vlaanderen is dit volgens ons een heel goede zaak. Het is een bewijs van goed nabuurschap en van samenwerkingsfederalisme.
Minister-president, het is voor ons belangrijk dat het Vlaams Parlement inzage blijft hebben in de wijze waarop de gemaakte afspraken worden uitgevoerd. We moeten dit kunnen opvolgen. Ik heb dan ook een concrete vraag. Hebt u met de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een vervolgafspraak gemaakt? Volgens ons is er momenteel, zeker na het aantreden van de nieuwe Brusselse Hoofdstedelijke Regering, een grotere openheid inzake constructieve samenwerking met Vlaanderen. Gezien het grote belang van de hoofdstad voor onze regio moeten we die kans ten volle grijpen. Is er een vervolgafspraak gemaakt? Hoe zal het traject verder verlopen?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, de vraagsteller heeft deze problematiek terecht aangekaart. In Brussel en in de Vlaamse Rand zijn heel wat projecten gepland. We weten nu al dat al die projecten afzonderlijk een grote impact op de verkeersveiligheid en op de verkeersdoorstroming zullen hebben. Ze zullen vermoedelijk bijkomende files veroorzaken. Ook Uplace staat nog steeds in de steigers.
Minister-president, ik vraag me af wat nu eigenlijk concreet is afgesproken. Ik vind dat u vrij vaag blijft. Zal nu eindelijk eens de totale impact van al die verschillende projecten op de ring rond Brussel, op Brussel en op de Vlaamse Rand worden berekend?
De heer Doomst en de heer Somers hebben gelijkaardige bijkomende vragen over de bijkomende afspraken gemaakt. Die werkgroepen zullen bestaan uit vertegenwoordigers van de kabinetten van de twee ministers-presidenten, van minister Weyts en van minister Smet. Deze werkgroepen, die zich zullen buigen over de mobiliteit op de Brusselse ring, het Brabantnet en de het binnenhoofdstedelijk net, zullen aan het werk gaan.
Dat zal leiden tot verdere opvolging. Als er resultaten zijn, kan daarover tekst en uitleg worden gegeven. Over structureel overleg hebben we geen verdere afspraken gemaakt. Het is in elk geval mijn intentie dat ik de vier ministers-presidenten ontmoet. Door een toeval was dat eerst de minister-president van de Duitstalige Gemeenschap, want ik had eerder een afspraak met minister-president Demotte, maar die moest om persoonlijke redenen door hem worden uitgesteld. Het is ook mijn bedoeling de vier collega’s te blijven zien – daarom niet elke maand of elke zes maanden – om daar verder structurele opvolging aan te geven. We zullen dat heel zeker doen.
Mijnheer Somers, de ring bijvoorbeeld loopt voor een deel op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het is dus heel evident dat je daar tot afspraken komt. Ons Brabantnet zal aansluiten op de nieuwe tramlijnen die zijn gepland binnen het Hoofdstedelijke Gewest. Het is evident dat je daar heel praktische afspraken over moet maken in verband met beddingeninfrastructuur, exploitatie enzovoort. Ook daar is er een werkgroep.
Wat Inburgering betreft, nemen het kabinet-Homans en het kabinet van minister-president Vervoort de leiding.
Mijnheer Sanctorum, u stelt een zeer uitgebreide vraag of er berekeningen zijn gebeurd. We hebben vandaag een samenkomst gehad met principiële afspraken. Ik heb gewezen op het belang van de ring voor Brussel omdat daar uiteraard een deel van de oplossing in zit voor het lokale verkeer in Brussel. De plannen gaan immers in de richting van een scheiding tussen doorgaand en lokaal verkeer. Ik heb evenzeer gewezen op het heel grote belang van de tramlijnen voor het in- en uitgaande verkeer in Brussel, voor het binnenhoofdstedelijke verkeer, wat bijzonder belangrijk is, naast de fietspaden, het fiets-GEN (Gewestelijk Expresnetwerk) en de fietsostrades die ook in het Vlaamse regeerakkoord staan.
Maar vandaag hebben we een politieke bijeenkomst gehad met een aantal praktische afspraken. U zult begrijpen dat die dingen niet allemaal tot in detail besproken zijn. Belangrijk is dat de politieke wil er is om een aantal dossiers die al een tijd hangen, weer aan te pakken. In het dossier van het Brabantnet is er een basisakkoord van 1998 tussen de twee toenmalige ministers. Het is dus wel eens tijd om dat na zestien jaar weer op gang te trekken. Vandaag ging het over politieke afspraken om vooruitgang te boeken met wederzijdse wil om tot resultaat te komen.
Minister-president, het is zeer goed dat u het initiatief hebt genomen. Om in termen van de Brusselse ring te praten: het moet echt vooruitgaan. Wij willen in de Vlaamse Rand op dat vlak eieren leggen. Ik denk dat de rode draad tussen alle dossiers, zowel het shoppen, het voetballen als de mobiliteit, die vooruitgang op de ring zal zijn. Ik vraag dus echt met aandrang om dat de volgende weken en maanden zo concreet mogelijk te maken. Vanuit onze kant is er alle bereidheid, in naam van de duizenden die alle dagen op de bruggen van Wemmel en van Zaventem staan te kijken, om het te doen vooruitgaan.
De actuele vraag is afgehandeld.