Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toekomst van de consortia in het volwassenenonderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, er is grote ongerustheid bij de consortia in het volwassenenonderwijs. Een consortium volwassenenonderwijs is een regionaal samenwerkingsverband dat ervoor zorgt dat het aanbod volwassenenonderwijs op elkaar is afgestemd. Er is een veelzijdig aanbod van cursussen volwassenenonderwijs, onderwijs voor anderstaligen, basiseducatie, door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), SYNTRA. Die instellingen moeten samenwerken, het gaat eigenlijk om een soort van rationalisatieopdracht.
Consortia voor volwassenenonderwijs zorgen ook voor een aanbod aan gedetineerden, waarin ons land achterop hinkt. Dat is ook een heel belangrijke opdracht.
Tot slot hebben die consortia ook een soort loketfunctie, zij zijn een toegangspoort om de cursist wegwijs te maken in het aanbod. Er zijn zodanig veel opleidingen en vaak gaat het over anderstaligen, lager opgeleiden die via het volwassenenonderwijs toch nog een opleiding willen en kunnen volgen maar die meestal het juiste aanbod niet vinden en niet op de juiste plaats terechtkomen. Daarbij helpt het volwassenenonderwijs via de leerwinkels.
Dat zijn dus drie belangrijke functies van het volwassenenonderwijs. Daar werken momenteel dan ook zeventig mensen. Elf mensen coördineren het aanbod aan gedetineerden. Samen met de consortia ben ik ongerust over de toekomst van die verschillende belangrijke functies, de toekomst van de leerwinkels, de toekomst van het aanbod aan gedetineerden maar ook over de mensen die daar werken. Wat zijn uw plannen, minister? Hoe zult u de opdracht die de consortia nu hebben, opvangen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De heer Daniëls heeft hier daarnet een heel belangrijke bezorgdheid geuit voor onze samenleving: de afstemming van ons onderwijs op de arbeidsmarkt. Dat is op economisch vlak belangrijk – de werkgevers zijn daar vragende partij – maar ook op maatschappelijk vlak. Mensen kansen geven, kan heel goed via een goede toeleiding en een goede job. Laat dat nu net zijn wat de consortia voor volwassenenonderwijs doen. Zij zorgen voor een goede oriëntatie voor mensen die soms een tweede kans grijpen in het leven via tweedekansonderwijs, van anderstaligen die hier toekomen en Nederlands willen leren en aan hun eigen integratie willen werken, van mensen die een heel beroepsgerichte opleiding willen volgen om sneller toegang te hebben tot de arbeidsmarkt, jong en oud.
Meer dan 400.000 mensen in onze regio volgen volwassenenonderwijs. Dit is dus een ingreep die heel veel mensen zou treffen. Waarom is deze vraag zo actueel? Blijkbaar zijn de vertegenwoordigers van de consortia ontvangen op het kabinet. Zij hebben te horen gekregen dat men hen tegen 1 januari 2015 zou willen afschaffen. Ik vind dat echt geen verstandige keuze. Dit gaat echt over het regionale afstemmen van het opleidingsaanbod voor mensen die kansen grijpen en zich naar die arbeidsmarkt willen oriënteren.
Waarom schaft men dat af? Het is nu al een veelheid aan opleidingen die men aanbiedt. Vaak vindt een kat er haar jongen niet in terug. Men gaat er zeventig jobs mee doen sneuvelen, en men gaat vooral een correcte oriëntatie van heel veel cursisten en studenten naar de juiste opleiding – toch een belangrijke doelstelling uit uw beleid – hypothekeren.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, laat mij eerst iets rechtzetten. Ik schrik als mevrouw Gennez zegt dat 400.000 cursisten getroffen worden. Mevrouw Meuleman heeft daarnet de taak van de consortia heel juist omschreven. De consortia bieden zelf geen onderwijs aan. Die zijn regionaal georganiseerd, om te kijken hoe het aanbod op elkaar kan worden afgestemd.
De discussie over de toekomst van de consortia is niet nieuw. Ik heb een vraag teruggevonden van mevrouw Meuleman aan mijn voorganger Pascal Smet, omdat de consortia in het schooljaar 2011-2012 ook te horen hadden gekregen dat men geen toekomst meer zag voor hen. Collega Smet had een heel plan voor de toekomst, maar dat plan is er niet gekomen.
We zijn nu dezelfde oefening aan het doen, omdat het voor mij van belang is dat het volwassenenonderwijs in zijn volle omvang kan blijven bestaan. Ik stel mij wel de vraag of de tussenstructuren noodzakelijk zijn, en als ze noodzakelijk zijn, wat ze dan precies moeten doen.
Ik geef een voorbeeld. Mevrouw Meuleman verwees naar onderwijs voor gedetineerden. Het is evident dat dat blijft bestaan. Daar is geen twijfel over. Maar de tweede component die u aanhaalde, mevrouw Meuleman, waarbij u stelde dat dat de grote poort is om mensen goed te oriënteren, daar heb ik vragen bij. Deze Vlaamse Regering is er niet van overtuigd dat het in de toekomst op die manier moet blijven bestaan.
Betekent dat dat het de bedoeling is om er met de hakbijl door te gaan? Uiteraard niet. Er zijn ondertussen al drie gesprekken geweest, mevrouw Gennez, twee keer met de consortia zelf en één keer met de vakbond, om te bekijken hoe we omgaan met de toekomst, wat de belangrijkste winsten zijn in de expertises, hoe de pilootprojecten functioneren enzovoort. Wat is de corebusiness? Wat kunnen we behouden, wat kunnen we niet behouden?
Het programmadecreet komt naar het parlement, net zoals de begroting. Dan zullen alle beslissingen gefinaliseerd zijn.
De zorg is terecht. Als u mij vraagt of de consortia in de toekomst sowieso blijven bestaan, is mijn antwoord vandaag neen. Wij bekijken nu wat de corebusiness is. Het volwassenenonderwijs moet uiteraard in zijn volle omvang blijven bestaan. Ik wil dat er goed samengewerkt wordt op het terrein. Maar de vraag die wij stellen, is: is een tussenstructuur daarvoor het nodige en het ideale, ja of neen? Dat staat los van het onderwijs aan gedetineerden en een aantal samenwerkingsinitiatieven die nu lopen, waarvan het ook goed is dat die blijven bestaan.
Het is belangrijk, minister, om ook in tijden van besparingen slimme beslissingen te nemen, beslissingen die misschien nu iets opleveren, maar die er ook op lange termijn voor zorgen dat we efficiënt en op een zo rationeel mogelijke manier proberen te werken. Dat moet altijd in het achterhoofd gehouden worden, ook bij besparingsmaatregelen, ook in moeilijkere financiële tijden.
Ik weet niet of dat voor het volwassenenonderwijs het geval is. Ik denk namelijk dat u dat onderwijs aan gedetineerden absoluut niet kunt loslaten. Er zijn tienduizend nieuwe mensen per jaar die binnenkomen in onze gevangenissen, vaak laaggeschoolden. 90 procent daarvan komt opnieuw in de maatschappij. We moeten die opleiden. De expertise zit nu volledig bij de consortia. Dan vraag ik mij af of u, door ze eerst af te schaffen en dan een nieuwe manier te zoeken om dat te gaan herinstalleren, niet het kind met het badwater weggooit en opnieuw het warm water zult moeten uitvinden.
Hetzelfde geldt voor de leerwinkels. Ik denk dat wij in de toekomst opnieuw nood zullen hebben aan een toegangspoort – aan een loket – om mensen op de goede manier naar de juiste plaats in dat volwassenenonderwijs – in dat tweedekansonderwijs – te heroriënteren. We waren op dat vlak expertise langzaam aan het opbouwen, maar nu maakt u er een eind aan. Ik denk dat dit niet slim is.
Minister, u zegt dat er in het verleden denksporen zijn uitgezet om het nog beter te doen. Deze consortia hebben een akkoord afgesloten met de Vlaamse Regering voor de periode van 1 mei 2014 tot 31 december 2016. Wat u nu eigenlijk zegt, is niet meer of niet minder dan dat u van plan bent om contractbreuk te plegen ten aanzien van de 70 mensen die daar werken. Ik vind dat geen rationele aanpak. Dat is geen goed bestuur ten dienste van de 400.000 mensen die volwassenenonderwijs volgen. Een rationele ingreep in de honderden opleidingen van het volwassenenonderwijs vereist goede intake- en trajectbegeleidingen die losstaan van de verschillende instellingen die elkaar zouden kunnen gaan beconcurreren. Wat u van plan bent, is noch in het belang van de cursist, noch in het belang van de arbeidsmarkt, noch in het belang van de werkgevers, die daarover heel terechte vragen aan de Vlaamse Regering stellen.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, onze fractie is het met u eens dat structuren op gezette tijden tegen het licht moeten worden gehouden, zodat de kostprijs de pan niet uit rijst. Uiteraard delen wij ook uw mening dat een breed cursusaanbod in het volwassenenonderwijs erg belangrijk is. Ik wil hier toch even een zijsprongetje maken naar het hoger beroepsonderwijs 5 (hbo5). Wij moeten nagaan welke cursussen in welke vorm nog kunnen worden aangeboden. Op dat vlak zullen wij in de loop van de volgende maanden een aantal interessante denksporen kunnen bespreken.
Mevrouw Meuleman, ik heb de afgelopen weken al geprobeerd u ervan te overtuigen dat wij volop overleggen vooraleer wij definitieve beslissingen nemen. U zegt dat wij willen afschaffen en vervolgens willen kijken hoe dat moet gebeuren. Dat is niet de bedoeling. Uit de gesprekken van de afgelopen weken zijn een aantal elementen naar voren gekomen waar ik zeker rekening mee wil houden, ook bij de finale beslissing die aan de Vlaamse Regering zal worden voorgelegd. Een van de elementen is de expertise inzake het onderwijs voor gedetineerden. Er is geen sprake van dat wij die ergens in de lucht laten zweven. Ik heb de bedoeling om dat de consortia ook volgend jaar nog te laten doen.
Ik verschil evenwel van mening met u – en zeker ook met mevrouw Gennez – over de vraag of de consortia het ideale instrument zijn om ervoor te zorgen dat vraag en aanbod optimaal op elkaar zijn afgestemd. Ik denk dat het een goede zaak is dat de expertise wordt gevrijwaard, maar wij moeten de consortia tegen het licht houden. U zegt dat het akkoord een verlenging tot 2016 inhoudt. Het is de vraag waarom dat zo is. Is dat zo omdat mijn voorganger, de heer Smet, geen plan had, of is dat zo omdat dit als de beste aanpak werd opgevat? Ik denk dat het eerder een zaak van het eerste is. De discussies over de toekomst van de consortia wordt al jaren gevoerd. Ook de onzekerheid bestaat al jaren. Dat neemt niet weg dat in een aantal regio’s – onder meer dicht bij mijn deur – de activiteiten een meerwaarde opleveren. Ik wil niet zomaar mensen afdanken, en het is evident dat de contracten moeten gerespecteerd worden, maar het is ook de bedoeling om de werking zeer kritisch tegen het licht te houden. Wat mij betreft zijn de consortia niet het ideale instrument om in de toekomst de coördinatie te verzekeren.
Minister, u zegt dat u overlegt, maar dat gevoel leeft echt niet bij de consortia en de medewerkers. U overlegt met de koepels. Maar vragen aan de koepels wat zij willen doen met een netoverschrijdende, niet-netgebonden organisatie is alsof men aan een kalkoen zou vragen wat er op het kerstmenu moet staan.
Dus misschien moet u toch proberen in overleg te treden met de medewerkers, de consortia zelf, en niet enkel met de koepels, die daarvoor volgens mij niet echt de juist geplaatste organisaties zijn. (Applaus bij Groen)
Ik vrees dat ik akte moet nemen van het feit dat de Vlaamse Regering van plan is om zeventig mensen toch nogal koel op straat te zetten, dat de woorden van deze Vlaamse Regering over correcte oriëntatie en rationeel onderwijsaanbod eigenlijk loze kretologie zijn en dat men dat niet ernstig neemt. Ik vrees dat de medewerkers in de consortia en de duizenden cursisten die vaak door de bomen het bos niet zien in de opleidingen volwassenonderwijs, daarvan de dupe zijn. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.