Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de beslissing om het provinciaal onderwijs niet als persoonsgebonden materie te beschouwen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Homans.
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de regering heeft in haar regeerakkoord geschreven dat ze de provincies wil afbouwen. De persoonsgebonden bevoegdheden worden weggenomen. Het Provinciefonds hebt u op nul gezet. In het regeerakkoord staat ook dat de provincies geen opcentiemen meer mogen heffen, maar dat de Vlaamse Regering dat in hun plaats gaat doen en dan een dotatie zal geven.
Intussen is er vooruitgang geboekt en is er overleg geweest tussen verschillende ministers en gedeputeerden. Ik heb horen waaien dat het overleg over het onderwijs alvast één positief punt heeft opgeleverd – en ik hoop dat u mij dat kunt bevestigen – namelijk dat de provinciebesturen de inrichtende macht mogen blijven voor het provinciaal onderwijs en de gebouwen en de infrastructuur verder mogen beheren. Minister, kunt u dat bevestigen?
Er zijn natuurlijk ook andere instellingen waarvoor dit als inspiratie zou kunnen dienen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar culturele instellingen. Het zal u niet verbazen dat ik uit mijn mooie provincie Limburg een paar mooie voorbeelden kan geven van culturele instellingen die door de provincie worden beheerd: het provinciaal Gallo-Romeins Museum in Tongeren, het Dommelhof in Neerpelt, de provinciale bibliotheek in Hasselt, het kunstencentrum Z33.
Minister, kan de actie van minister Crevits om de provincies toch toe te laten inrichtende macht te blijven, ook tot inspiratie dienen voor minister Gatz? Gaat u minister Gatz daarin ondersteunen en op die weg helpen? Als de provincies bepaalde instellingen toch verder beheren, gaat u daarmee dan rekening houden bij het bepalen van de dotaties die provincies gaan krijgen?
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de passages in het regeerakkoord over het afslanken van de provincies en over het toelaten van twee steden met meer dan 200.000 inwoners om alle taken van de provincies op te nemen, als zij willen, hebben misschien niet de man in de straat maar toch wel heel veel mensen die met de provincies en de provinciale instellingen begaan zijn, beroerd. De passage heeft zijn effect niet gemist.
Ik lees – ik heb het niet horen waaien, maar ik heb het gelezen – dat er een beetje witte rook is omdat er in overleg tussen de Vlaamse Regering en gedeputeerden en vakbonden zou gezegd zijn dat de taken van de provincie als inrichtende macht in het onderwijs en op het vlak van flankerend onderwijsbeleid, zouden blijven. Die taken zouden niet langer beschouwd worden als persoonsgeboden materie.
Ik ben geen grondwetspecialist of wettelijk specialist, maar puur taalkundig heb ik onderwijs altijd nogal redelijk persoonsgebonden en weinig grondgebonden vonden. Minister, wat zijn de beweegredenen om die stap te zetten en wat houdt dat precies in? Op het veld blijft er onduidelijkheid over, en het gaat toch over heel wat ouders, heel wat leerkrachten, heel wat leerlingen die rekenen op een duidelijk antwoord.
Minister Homans heeft het woord.
Ik ben u eigenlijk allebei dankbaar voor deze vragen omdat er de afgelopen weken wel elke dag minstens een artikel in een krant al dan niet gelinkt aan een welbepaalde provincie is verschenen.
Het regeerakkoord is zeer duidelijk wat de provincies betreft. Vorige vrijdag hebben we met de regering een tijdspad uitgetekend wat we willen doen in welke termijn. Het is zeer duidelijk dat de persoonsgebonden bevoegdheden niet meer zullen kunnen worden uitgevoerd door de provincie. Ze worden ofwel overgeheveld naar een gemeente of een stad of een cluster van gemeenten of steden, ofwel naar de Vlaamse overheid. De grondgebonden bevoegdheden vinden wij nog wel een verantwoordelijkheid van de provincie. Mijnheer De Ro, er is inderdaad in een uitzondering voorzien – het zou ons technisch te ver brengen om er nu op in te gaan – voor de steden Antwerpen en Gent.
Waarom is er een uitzondering voor de bevoegdheid Onderwijs, want dat is uw heel specifieke vraag – en mevrouw Lieten heeft nog een aantal andere vragen gesteld? Omdat er natuurlijk ook zoiets is als een Grondwet. Ik zie de heer Van Dijck lachen, maar het is wel zo. In die Grondwet staat een heel belangrijk artikel over ‘vrijheid van onderwijs’.
Toen we bekeken welke bevoegdheden we konden overhevelen naar een ander niveau, hebben we ook meteen gemerkt dat het onderwijs noch in artikel 4, noch in artikel 5 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen was opgenomen. Als de Grondwet bepaalt dat het onderwijs vrij is, dan wil deze Vlaamse Regering niet allerlei juridische risico’s nemen. We hebben nu dus heel duidelijk beslist dat de persoonsgebonden materies ofwel naar de steden en gemeenten of een cluster van beide, ofwel naar het Vlaamse niveau overgaan. Grondgebonden materies blijven bij de provincies, maar, voor alle duidelijkheid, het flankerend onderwijsbeleid niet. Dat gaat immers natuurlijk heel breed. Mevrouw Lieten, zo hoort een vaccinatiecampagne in een of andere school in Limburg bij Welzijn. Dat is een uitgesproken persoonsgebonden bevoegdheid. Dat is geen flankerend onderwijsbeleid.
We hebben met deze regering dus heel duidelijk gekozen wat we willen doen. Voor alle duidelijkheid, ik doe dat ook in overleg met de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP). Ik vind dat zeer belangrijk. Ik zie die mensen heel regelmatig. Ik weet ook dat wellicht alle collega’s in dit parlement ook worden aangesproken door provincieraadsleden, gedeputeerden en dergelijke meer, met de vraag om duidelijkheid te geven. Welnu, ik ben heel duidelijk. De persoonsgebonden bevoegdheden zullen worden afgenomen van de provincies. De grondgebonden bevoegdheden zullen bij de provincies blijven, afgezien van de steden Antwerpen en Gent.
De jongste tijd wordt er een beetje paniek gezaaid in de media. Ik betreur dat. Het is alsof de Vlaamse overheid door die bevoegdheden over te dragen, ofwel naar het lokale niveau of een cluster van het lokale niveau, ofwel naar het Vlaamse niveau, zoveel mensen op straat wil zetten. Neen. Als we zeggen dat we de bevoegdheden willen overdragen en dat we daar zeer zorgvuldig mee willen omgaan, dan impliceert dat niet alleen de overdracht van de bevoegdheden, maar ook de overdracht van de financiële middelen én de overdracht van het personeel. Dat lijkt me vrij duidelijk, en ik wil dat hier voor eens en voor altijd heel duidelijk zeggen. Er zullen geen ontslagen vallen.
Het volgende moet me van het hart. Vorige week las ik in een krant – ik weet niet meer precies dewelke – dat er mensenlevens op het spel staan omdat de Sea King aan de kust niet meer kan uitvliegen door de hervorming van de provincies. Sorry, maar dat is dus compleet ontoelaatbare berichtgeving. Dat is dus níet waar.
Mevrouw Lieten, u stelde een vraag over de culturele instellingen. Neen, in de ogen van deze Vlaamse Regering zijn dat strikt persoonsgebonden bevoegdheden, en die zullen niet bij de provincie blijven.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Na uw uitleg zijn een paar vragen duidelijk beantwoord. Het werpt natuurlijk weer andere vragen op. Als de onderwijsgebonden bevoegdheden en het flankerend onderwijsbeleid niet meer bij de provincie mogen blijven, dan vraag ik u meteen het volgende. In mijn geliefde provincie Limburg heeft het provinciebestuur een rollend fonds waarmee studentenleningen worden gegeven aan studenten, om zo veel mogelijk mensen ervan te overtuigen hogere studies aan te vatten. Ik hoop dan dat u dat rollend fonds ook overneemt, dat u zorgt voor de continuïteit van de dienstverlening ter zake.
Hetzelfde geldt voor de culturele instellingen. Daar betaalt de provincie op dit moment 18 miljoen euro voor. Daar werken tweehonderd mensen. Ik ben gerust als u dan zegt dat de Vlaamse Regering die mensen zal overnemen, het beheer van die instellingen zal overnemen en ook de continuïteit van de uitvoering van die dienstverlening zal garanderen. Daarop hoor ik u dan graag volmondig ‘ja’ antwoorden.
Minister, ik dank u voor de duidelijkheid. Er is één stukje waar ik toch nog wat onduidelijkheid merk, namelijk over het flankerend onderwijsbeleid. Daarnet hebt u duidelijk gezegd dat dit persoonsgebonden materie is. Vandaag lezen we immers iets anders: de gedeputeerde van de provincie Antwerpen zegt dat dit ook bij hen mag blijven. Ik hoor u nu echter zeggen dat dit niet bij de provincies blijft. Dat is goed. Oké, dan weten we ten minste dat dit de duidelijke stellingname is.
Ik heb nog een bijkomende vraag. De Grondwet zegt heel duidelijk dat iedereen onderwijs mag inrichten, ook de provincies. Ik weet dat bijvoorbeeld Antwerpen en Gent al wat voorbereidend werk hebben gedaan om te bekijken of ze eventueel de provinciale onderwijsinstellingen zouden overnemen. Wil de Vlaamse Regering eventueel die gesprekken faciliteren of daar assistentie bij verlenen om dat tot een goed einde te brengen, mochten die twee steden, die expliciet worden genoemd in het regeerakkoord als overnemer van provinciale taken, dat willen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister Homans, het is jammer dat minister Crevits hier niet is om wat dieper in te gaan op het onderwijs. Ik twijfel er niet aan dat het overdreven is te stellen dat er doden zullen vallen door de hervorming van de provincies. Op z’n zachtst gezegd is dat wat straf uitgedrukt. Maar dat er al jaren onzekerheid is bij het provinciaal onderwijs is een feit. Dat provinciaal onderwijs is een heel belangrijke speler in het onderwijsveld.
Het is onontbeerlijk dat er duidelijkheid is, ook over de financiën. Daar zit men al lang op te wachten. Wat me wel verwondert, is dat deze oefening past in een grotere discussie over de reorganisatie van het officieel onderwijs. We hebben de commissie van de vier wijzen gehad, die zich hebben gebogen over de organisatie van het officieel onderwijs.
Minister, op 15 september stond er iets in de pers over een nota die klaar zou zijn geweest. U hebt toen geantwoord dat u me die zou bezorgen. Blijkbaar zat die bij de kabinetten, maar kon die nog niet worden bekendgemaakt. We zijn nu een maand later, we hebben die nota nog altijd niet ontvangen en we hebben de discussie in de commissie Onderwijs nog niet ten gronde kunnen voeren. Toch worden er al beslissingen genomen die in die visienota ook aan bod kwamen.
Het verwondert me dat er nog altijd geen klaarheid is over die zeer geheimzinnige nota die al sinds juli circuleert en dat we die nog altijd niet in ons bezit hebben.
Mevrouw Meuleman, ik zal u het woord afnemen, want u geeft kritiek op de voorzitter. Dat hoor ik niet graag. (Gelach)
Kom het me straks even uitleggen, dan zal ik zien wat er fout is gelopen. Als u iets vraagt aan mij, probeer ik het u altijd zo snel mogelijk ter beschikking te stellen.
Dit is absoluut geen kritiek op u, voorzitter, maar op de ontransparantie van de minister.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij met uw antwoord. Ons regeerakkoord is geen drie maanden oud. We hebben pas de Septemberverklaring gehad. We weten dat alle ministers druk bezig zijn met hun beleidsnota’s, maar dit gaat over een bestuurlijke herschikking. In deze zaak was u heel duidelijk, minister. Ik ben er ook pas mee geconfronteerd. Met betrekking tot verschillende beleidsdomeinen is deze regering nu al bezig om een aantal duidelijkheden en onduidelijkheden op het terrein te poneren. Het gaat om een bestuurlijke herschikking, maar valabele initiatieven moeten overeind blijven. Ik kan enkel vragen om op deze constructieve manier voort te werken, zodat nobele initiatieven worden gecontinueerd.
Zolang de provincie als overheid of als bestuursniveau blijft bestaan – en volgens dit regeerakkoord is dat zo – heeft ze volgens de Grondwet nog altijd het recht om onderwijs in te richten. U kunt veel van me vragen. Als u me vraagt of ik een absoluut voorstander ben van de Grondwet, dan is dat misschien een vraag te ver, maar dit is gewoon de realiteit. De provincies blijven bestaan als bestuursniveau en hebben nog altijd het recht om onderwijs in te richten.
Ik kan u garanderen, mijnheer De Ro, flankerend onderwijs zal daar niet bij zijn. Dat is zo heel duidelijk afgesproken in de Vlaamse Regering. Mevrouw Lieten, ik begrijp uw bezorgdheid over wat er gaat gebeuren met middelen en personeel. Ik heb daar heel duidelijk op geantwoord. We ontnemen een bepaalde verantwoordelijkheid aan een welbepaald bestuursniveau – in deze zaak de provincie – en hevelen dat over naar een lokaal niveau – een gemeente, een cluster van gemeenten of een stad – ofwel naar de Vlaamse overheid. Dat gaat gepaard niet alleen met het overhevelen van de bevoegdheid, maar ook van de middelen en het personeel. U hoeft dus echt niet te vrezen voor de toekomst van het personeel of van de middelen die daarmee gepaard gaan.
Dit is meteen ook een antwoord op de bijkomende vraag van mevrouw Meuleman, die dezelfde bezorgdheid uitte. Ik val in herhaling, maar ik wil voor eens en altijd duidelijk maken: we hebben een traject uitgestippeld in het Vlaamse regeerakkoord over de provincies. We hebben gezegd: grondgebonden bevoegdheden blijven bij de provincies, persoonsgebonden bevoegdheden gaan ofwel over naar het lokale niveau – een gemeente, een cluster van gemeenten of een stad – ofwel naar de Vlaamse overheid.
We gaan de bevoegdheden niet verwaarlozen. We gaan ze allemaal overhevelen, met de bijhorende middelen en met het bijhorend personeel.
Bij dezen doe ik een oproep aan iedereen in dit parlement om te stoppen met het zaaien van paniek en te doen alsof deze hervorming mensenlevens op het spel zet, want daarmee is niemand gebaat. Niemand! (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik steun uw oproep om te stoppen met het zaaien van paniek, maar u kunt daar zelf ook heel veel aan bijdragen door klare wijn te schenken en door duidelijk te maken hoe de transitie zal verlopen. Ik heb u twee duidelijke vragen gesteld, maar daarop hebt u jammer genoeg nog niet geantwoord. U kreeg nu nochtans de kans om de paniekzaaierij te voorkomen.
Gaat u de provinciale leningen overnemen? Gaat u de vijf Limburgse culturele instellingen overnemen? Dat zijn duidelijke vragen. Met het antwoord kunt u paniekzaaierij vermijden. (Applaus bij sp.a)
Voorzitter, minister, bedankt voor het duidelijke antwoord, ook over het flankerend onderwijsbeleid, want dat was tot nu toe echt nog niet duidelijk. Ik moet me wel aansluiten bij het gevoel dat leeft dat het de samenwerking binnen het officieel onderwijs voor een klein stukje – ik zal niet zeggen: hypothekeert – moeilijker maakt. Als het geen grondgebonden, maar een persoonsgebonden materie zou zijn, had de discussie wat meer kunnen opengaan.
Ik kijk even naar mijn collega’s van de commissie Onderwijs. We kunnen er inderdaad geen tijd verliezen, we moeten het debat openen. In het teken van de beleidsnota’s zal dat ongetwijfeld gebeuren.
De actuele vragen zijn afgehandeld.