Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanpak van de onderbescherming in de strijd tegen armoede
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, 17 oktober is traditioneel de Werelddag van Verzet tegen Armoede. Het lijkt me terecht hier als Vlaams Parlement even bij stil te staan. Hoewel Vlaanderen in een Europees perspectief of wereldperspectief geen slechte beurt maakt, is zelfgenoegzaamheid allerminst aangewezen. Aangezien 10 procent van de Vlamingen onder de armoededrempel leeft, kunnen we niet anders dan ons te blijven inspannen. We moeten blijven zoeken naar de best mogelijke wijze om dit percentage nog verder omlaag te krijgen.
Minister, de Vlaamse Regering en uzelf hebben het verwijt gekregen van armoede niet langer een prioriteit te maken. U hebt getracht dat te weerleggen. Dat sommige Vlaamse volksvertegenwoordigers wat hardhorig zijn, laat ik voor hun rekening. Ik ga ervan uit dat we tijdens de bespreking van de beleidsnota voldoende tijd zullen krijgen om dit debat ten gronde te voeren.
Een vraag wil ik u vandaag echter al stellen. Er wordt vaak op gewezen dat onze sociale voorzieningen en alle rechten die hieruit voortvloeien nogal ondoorgrondelijk zijn. Om die reden wordt met nadruk en klem gevraagd de automatische rechtentoekenning, voor zover dit mogelijk is, prioritair in uw beleid op te nemen. Ik zou graag een eerste indicatie krijgen of u hier de komende maanden en jaren werk van wilt maken. (Applaus bij de N-VA)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, de Vlaamse Regering heeft duidelijk ambitie. Het is de ambitie het armoederisico te verhogen en de kloof tussen arm en rijk te vergroten. Hierdoor zullen de armen armer en de rijken rijker worden. (Rumoer)
De heer De Bruyn heeft er terecht op gewezen dat het overmorgen, 17 oktober 2014, Werelddag van Verzet tegen Armoede is. Traditioneel lanceren verschillende armoedeorganisaties in dit verband een oproep om de sociale rechten te versterken en toegankelijker te maken.
Als ik het Vlaams regeerakkoord doorneem, zie ik dat de aan de armoedebestrijding gewijde passage welgeteld een A4 rijk of arm is. Het is duidelijk geen prioriteit. Zelfs in de Septemberverklaring blonk armoede uit door afwezigheid. (Opmerkingen)
Dit punt wordt summier behandeld. Indien we de andere hoofdstukken bekijken, blijken alle maatregelen voor de mensen een achteruitgang in te houden. Ik heb het dan over de stijgende facturen voor water, elektriciteit, schoolkosten, kinderopvang en zo kan ik nog een tijdje doorgaan.
Minister, hoe zult u, als coördinerend minister, de armoede in Vlaanderen bestrijden?
Minister Homans heeft het woord.
We lopen een beetje vooruit op het debat morgen in de commissie, maar mij niet gelaten. Ik wil hier heel uitgebreid op antwoorden. Tijdens de Septemberverklaring heeft de minister-president heel duidelijk gezegd dat armoedebestrijding net zoals in de vorige legislaturen een horizontale verantwoordelijkheid is.
Wil ik daarmee gezegd hebben dat ik mijn eigen verantwoordelijkheid ontloop? Neen. Vind ik onderbescherming belangrijk? Ja. Natuurlijk zullen we daar in mijn beleidsnota die we binnenkort heel uitgebreid gaan bespreken – en die wat mij betreft elke dag mag worden besproken – dieper op ingaan. We streven naar een duidelijke automatische toekenning van de rechten. Ik wil hier niet alle pluimen op mijn hoed steken, ik weet dat mijn voorganger, niet mevrouw Lieten maar mevrouw Van den Bossche, heel veel moeite heeft gedaan voor de automatische toekenning van de huurpremie, waarvoor dank. Dat is niet mijn verdienste alleen. Dat is een concreet voorbeeld van de automatische toekenning.
Mijnheer De Loor, u bent ook OCMW-voorzitter, ik heb ook het genoegen gehad eventjes voorzitter te zijn van het OCMW van Antwerpen. Het is heel belangrijk dat de lokale besturen ook daarin verantwoordelijkheid krijgen. We geven hen voldoende middelen. De Vlaamse Regering pleit voor de automatische toekenning van de rechten en wil tegelijk overstappen naar het proactief informeren van de rechten van de mensen, van de allerzwaksten in onze samenleving.
Mijnheer De Loor, deze regering en deze Federale Regering – in het federale parlement is momenteel een debat aan de gang – zijn erin geslaagd om het leefloon eindelijk op te trekken tot de armoedegrens, iets waar u en uw partij nooit in geslaagd zijn. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Ik kan inderdaad niet anders dan vaststellen dat de welbespraaktheid en de bevlogenheid van collega De Loor omgekeerd evenredig zijn aan de aandacht die de sp.a-fractie bij de vorige regeringsbespreking aan armoede besteedde. (Applaus bij de N-VA)
Het verheugt me zeer dat de minister de fair play heeft om niet alle pluimen op haar hoed te steken. De pluim voor de automatische rechtentoekenning deelt ze met plezier en genoegen met collega’s die haar daarin voorgingen. Dat lijkt me de juiste benadering. De proactieve benadering van mensen zoveel mogelijk te informeren over hun rechten kunnen we alleen maar toejuichen.
Zoals gezegd, uitgebreid en met argumenten en hopelijk niet te veel met goedkope sentimenten, zullen we het debat ten gronde voeren tijdens de bespreking van de beleidsnota.
Minister, uw antwoord blinkt uit in warrigheid, algemeenheid en gebrek aan concrete zaken. Minister, weet dat de facturen die worden doorgeschoven van deze Vlaamse Regering naar de Vlaamse gezinnen, die hard aankomen. Ze komen nog veel harder aan bij gezinnen met een laag inkomen. Weet u, minister – u zou het moeten weten want u bent OCMW-voorzitter geweest –, waar die gezinnen met een laag inkomen terechtkomen als ze hun facturen niet meer kunnen betalen? Juist, bij het OCMW. En laat dat nu net een organisatie zijn die u in uw Vlaams regeerakkoord wilt inkantelen in de gemeenteraad en vleugellam maken. (Rumoer)
U zult middelen ter beschikking stellen. Ik kijk ernaar uit, maar ik geloof er niet in. (Rumoer)
Ik stel dan ook een bijkomende vraag, minister. Hoe gaat u dat doen? In feite zouden de OCMW’s een partner moeten zijn. Maar nee, u gaat ze monddood en vleugellam maken.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vragen. Minister, u weet dat mijn fractie altijd grote voorstander was en is van de automatische toekenning van rechten, van proactief handelen om onderbescherming tegen te gaan. Ik wil op het debat niet vooruitlopen, dat moeten we in alle sereniteit voeren. Armoedebestrijding is een zaak van ons allemaal. Dat spelen we niet uit in een welles-nietesspel. We zoeken samen met alle stakeholders naar constructieve oplossingen.
Mijn vraag betreft vooral de rol van de lokale besturen. Ik deel daarin uw mening. Met welke hefbomen zult u ervoor zorgen dat de middelen die voor armoedebestrijding waren voorzien, subsidies en dergelijke, en die nu niet geoormerkt in het Gemeentefonds zullen terechtkomen, toch nog altijd effectief zullen worden ingezet voor het lokale armoedebestrijdingsbeleid?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ook mijn fractie vindt armoedebestrijding, inzonderheid kinderarmoede, generatiearmoede en ongeletterdheid, zeer belangrijk. Het is een goede zaak dat in het regeerakkoord staat dat u dit wilt oplossen met structurele initiatieven. We zijn er geen voorstander van dat de helft van uw budget, zoals vroeger, gaat naar personeelsleden. We willen dat er echt iets verandert. Als liberalen vinden wij dat het de mooiste zaak is als je vanuit de politiek sociale mobiliteit kunt creëren zodat iemand die arm is toch gelijke kansen krijgt. Het is zeer belangrijk dat wij vooral op sociale mobiliteit inzetten – en niet op het recept van sp.a, waarbij een sociale woning en een uitkering levenslang worden verstrekt. (Opmerkingen bij sp.a)
Wij moeten mensen graag zien en een mooie toekomst geven. Die mooie toekomst houdt in dat je de sociale ladder positief kunt betreden.
We zijn het erover eens dat armoede een onrecht is. We kunnen drie dingen doen. We kunnen geen maatregelen treffen; we kunnen steunmaatregelen treffen, maar dat een beetje stiekem doen en niet te veel moeite doen opdat mensen het zouden ontdekken; we kunnen steunmaatregelen treffen en ervoor zorgen dat mensen ze vinden.
Ik geef één concreet voorbeeld. Met studietoelagen kom je echt bij kinderarmoede. Mensen die eenmaal een studietoelage hebben aangevraagd, krijgen een automatische toekenning de jaren daarna. Maar nieuwe mensen worden daar niet bij betrokken. Wij moeten steeds op zoek gaan naar wie recht heeft op bepaalde maatregelen en hoe we die mensen beter kunnen bereiken. Wij moeten de mensen toeleiden naar de maatregelen waar ze recht op hebben.
Minister, dat moet meer zijn dan een ambitie. U geeft zelf aan dat we erover zullen praten bij de bespreking van de beleidsnota. Ik verwacht van u een heel concreet plan, hoe u ervoor zult zorgen dat alle rechten automatisch worden toegekend, en dat niet alleen binnen uw bevoegdheden maar binnen de bevoegdheden van al uw collega’s. U bent coördinerend bevoegd voor het horizontale beleid. U zegt zelf dat het uw verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat al uw collega’s hierin meestappen. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, mijn fractie heeft in de voorbije legislaturen, vooral bij monde van Marijke Dillen, wel vaker een pleidooi gehouden voor vereenvoudiging in het armoedebeleid. Die vereenvoudiging is belangrijk voor de zwaksten in onze samenleving, die vaak niet automatisch de weg naar hun sociale rechten vinden. Er is in dat verband door de vorige regering, op 25 januari 2013, een conceptnota over de automatische toekenning van rechten goedgekeurd. Minister, wat is het statuut van die conceptnota? Wat is daar de stand van zaken? Wordt die nota nog uitgevoerd?
Voorzitter, sommige collega’s, niet het minst de heer De Bruyn, hebben aangehaald dat in het kader van de beleidsnota alles nog zeer uitgebreid zal worden besproken. Ik herhaal nogmaals mijn oproep. Ik wil hier elke dag, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, deze beleidsnota komen bespreken. Het maakt me allemaal niet uit, ik wil zelfs in het weekend komen. Maar laten we niet vooruitlopen op de zaak. We hebben een aantal concrete maatregelen genomen. Ik herhaal dat ik niet alle pluimen op mijn eigen hoed wil steken. Ik heb daarnet ook mevrouw Van den Bossche genoemd. Mevrouw Van den Brandt heeft het voorbeeld van de studietoelage aangehaald. Ik dacht een voorbeeld te geven van automatische toekenning van rechten, maar ik vond het niet koosjer iets te kiezen dat niet tot mijn eigen bevoegdheidspakket behoort. Daarom wilde ik iets in Wonen zoeken. Dat was niet moeilijk. Mevrouw Van den Bossche heeft in het verleden echt wel moeite gedaan.
Mevrouw Van den Brandt, uw voorbeeld van de studietoelage is net hetzelfde voorbeeld. Uiteraard zullen we ernaar streven dat de studietoelagen automatisch worden toegekend aan mensen uit kwetsbare gezinnen. Ik ben het absoluut eens met wat u hebt gezegd.
Ik blijf herhalen dat ik mijn verantwoordelijkheid niet wil ontlopen. Maar armoedebestrijding is wel een horizontale bevoegdheid. Ik geloof absoluut in mijn collega’s van deze Vlaamse Regering, dat zij er alles aan zullen doen om dit tegen te gaan. Wij hebben ook zoiets als een armoedetoets ingevoerd. Dat betekent wel iets, natuurlijk. Elke minister die een maatregel neemt, kan erop worden afgerekend als die maatregel niet voldoet aan de armoedetoets. Ik vind dat redelijk belangrijk.
Mevrouw Franssen, u hebt me een concrete vraag gesteld over de sectorale subsidies kinderarmoede, wat mijn bevoegdheden betreft. Vorige week heb ik daarop geantwoord in de commissie Binnenlands Bestuur. Het stond elke minister vrij om zelf te kiezen waar je al dan niet besparingen wilde doen. Ik heb toen heel uitgebreid geantwoord dat ik op de twee sectorale subsidies die onder mijn bevoegdheid vallen, integratie en kinderarmoede, niet bespaar.
Nu stelt u mij de vraag of we in de toekomst duidelijkheid zullen krijgen of de subsidies die wij geven aan de lokale overheden, echt worden besteed aan de zaken die wij willen. Dat is een moeilijk debat. We willen die subsidies integreren in het Gemeentefonds, net om de planlast voor de lokale besturen te verminderen. Als we ze nu oormerken, creëer je opnieuw planlast.
Voor mijn beleidsdomeinen Kinderarmoede en Integratie ben ik wel van plan om heel duidelijk, vanaf de integratie van de sectorale subsidies in het Gemeentefonds, en dat zal 1 januari 2016 zijn, aan de lokale besturen te laten weten: dit zijn de middelen die jullie in het verleden hebben gekregen voor het bestrijden van de kinderarmoede en voor het bevorderen van de integratie. Verder kan ik niet gaan, maar ik wil dat wel laten weten. Ik geloof ook in het lokale bestuur als overheid. Ik geloof dat het lokale bestuur zelf de verantwoordelijkheid wil nemen om prioriteit te geven aan zaken die we toch allemaal delen.
Mijnheer De Loor, het moet me van het hart. Na mijn opmerking over het feit dat het leefloon eindelijk, na zovele jaren van sp.a-deelname aan de Federale Regering, zal worden verhoogd de komende legislatuur, hebt u geen enkel antwoord kunnen geven. Het enige waarmee u afkomt, is de vraag hoe de integratie van het OCMW in het stedelijk bestuur al dan niet zal verlopen. (Opmerkingen van de heer Kurt De Loor)
Ik stel u voor, mijnheer De Loor, dat u mij die vraag stelt in de commissie. Daar kunnen we een uitgebreid debat voeren. Ik vind het zeer pijnlijk dat na zovele decennia bestuur zowel op Vlaams als op federaal niveau, uitgerekend u, uitgerekend iemand van uw partij, mij deze vraag durft te stellen. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil heel graag ingaan op uw uitnodiging om het debat ten gronde aan te gaan in de commissie, minister. Er zijn heel belangrijke bijkomende elementen aangekaart in het debat over armoedebestrijding. Ik doe een oproep, collega’s, heel oprecht en aan iedereen, om met argumenten, een visie, uitgewerkte ideeën en een open geest naar het debat in de commissie te komen, zodat er effectief kan worden gewerkt aan het terugdringen van de armoede, want dat is de opdracht waar wij samen voor staan. (Applaus bij de N-VA)
Minister, uw antwoord is lucht. Het zijn de armoedeorganisaties die inderdaad vrezen dat deze Vlaamse Regering en de Federale Regering nog meer mensen in de armoede zullen duwen. Het armoederisico, ook in Vlaanderen, zal verder stijgen. Dat zeg ik niet alleen, dat zeggen ook academici en de armoedeorganisaties. Nu is het 10 procent, wel, het zal ongetwijfeld stijgen, zeggen ze, voor gezinnen, voor senioren en voor alleenstaanden. Minister, voor u als coördinerend minister voor de armoedebestrijding mag niet enkel overmorgen, 17 oktober, Werelddag van Verzet tegen Armoede zijn, voor u moet verdomme elke dag een dag zijn van verzet tegen armoede! (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.