Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dames en heren, Vlaanderen heeft er zich via een VN-verdrag toe verbonden om elke Vlaming, in het bijzonder mensen met een handicap, volwaardig, voor 100 procent te laten deelnemen aan onze samenleving.
Dat betekent praktisch dat kinderen met een handicap moeten terechtkunnen in ons onderwijs. Dat betekent dat mensen met een handicap aan de slag moeten kunnen, en niet omdat ze een handicap hebben en niet alleen maar in beschutte werkplaatsen. Dat betekent dat iedere persoon met een handicap ook zijn eigen woonst moet kunnen kiezen.
We hebben dat VN-verdrag ondertekend en afgelopen vrijdag heeft de VN een rapport vrijgegeven waaruit blijkt dat Vlaanderen op elk van die domeinen nog behoorlijk wat stappen te zetten heeft. Er is van alles voor mensen met een handicap, maar de inclusie, het volwaardig deelnemen aan de samenleving, daar zijn we nog ver van. Er wordt verwezen naar de wachtlijsten in de zorg en bijvoorbeeld de vaststelling dat wachtlijsten voor mensen met een persoonlijkeassistentiebudget dubbel zo snel oplopen als de wachtlijsten in de residentiële voorzieningen.
Maar het gaat veel verder, het gaat over openbaar vervoer, over toegankelijkheid, over de lage tewerkstellingsgraad van mensen met een handicap. Allemaal stappen die Vlaanderen nog zou moeten zetten.
De uitdaging voor u is evident, want de volgende evaluatieperiode is in 2019. Laat dat net het einde zijn van deze legislatuur. U hebt bij deze een perfecte nulmeting om te bepalen waar u in 2019 wil staan. De VN-commissie roept eigenlijk de overheid in Vlaanderen en België op om werk te maken van een geïntegreerd en coherent plan zodat de inspanningen worden gebundeld en de noodzakelijke stappen tegen 2019 kunnen worden gezet.
Minister-president, wanneer mogen we dat plan verwachten?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, uw parlement heeft inderdaad in 2009 het VN-verdrag inzake personen met een handicap goedgekeurd. Dat verdrag voorziet in een vierjaarlijkse evaluatie, de eerste keer binnen twee jaar. De aanbevelingen die nu verstrekt zijn, zijn een uitvloeisel van dat eerste rapport van 2011, opgemaakt onder de vorige regering.
Na dat voorrapport is er heel wat overleg geweest met de federale staat en met de deelstaten. Dat heeft er nu toe geleid dat op 3 oktober het VN-comité aanbevelingen geformuleerd heeft. Het gaat over aanbevelingen. Ik wil dat beklemtonen, het gaat niet over een veroordeling. Het gaat zelfs niet over bindende aanbevelingen. U verzwijgt natuurlijk wijselijk de positieve elementen die erin staan. Er zijn vooral door de vorige regering heel wat stappen gezet in verband met inclusie.
Die aanbevelingen gaan heel breed. Ik ga ze niet allemaal opsommen, het zijn er veel. Een ervan is te komen tot een actieplan. Anderen hebben betrekking op de inhoud, de toegankelijkheid, onderwijs, tewerkstelling enzovoort. Dat is een aanbeveling van 3 oktober.
Het Departement internationaal Vlaanderen verspreidt dat rapport en die aanbevelingen nu bij alle administraties. Alle administraties en ministers moeten dit nog allemaal bestuderen. Het is evident dat we pas een antwoord kunnen geven op uw vraag nadat we dit gecoördineerd hebben kunnen bekijken en we kunnen zien welke stappen er eventueel nog moeten worden gezet. Een actieplan is een middel, collega, een actieplan is geen doel en ook geen verplichting uit dat VN-verdrag. Het is een aanbeveling. Ik zeg daar niet ‘ja’ en niet ‘neen’ op. Het is een middel om een doel te bereiken. U weet dat wij heel klare doelstellingen hebben met deze regering. We gaan zo snel mogelijk, nadat we alles hebben kunnen bekijken, zien welke conclusies, niet alleen inzake middelen maar ook inzake doelstellingen, we kunnen trekken uit die aanbevelingen.
Minister-president, u hebt wel heel veel woorden nodig om te zeggen dat u er niet uit bent of u wel een dergelijk actieplan wilt. Uw proces loopt nu al van 2011. U hebt dus alle tijd gehad om dit voor te bereiden, maar u hebt dat niet gedan. De reden dat ik deze vraag stel, is dat we nergens in het regeerakkoord of in de Septemberverklaring één zin konden vinden die zegt dat er een dergelijk plan zit aan te komen. Nochtans lijkt het mij bijzonder aangewezen als je heel deze samenleving moet mobiliseren, en het gaat over vakministers heen, dat je dan ook heel de regering mobiliseert en dat er een dergelijk coherent plan moeten komen waarin je heel duidelijk de doelstellingen vastlegt. Dat is meer dan alleen maar in een actiemiddel voorzien.
Minister-president, u hebt terecht gezegd dat in de vorige legislatuur belangrijke stappen zijn gezet, die vandaag uitvoering nodig hebben. Het trackrecord van deze regering baart me op dat vlak eerlijk gezegd wel zorgen. Want als u bespaart op openbaar vervoer, dan zijn het wel eerst de mensen met een handicap die daar last van hebben. Als u bespaart op werkingsmiddelen voor het onderwijs, dan is dat nefast voor de inclusie in het onderwijs. Eerlijk gezegd, uw teller staat volgens mij op rood, minister-president.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, er staat misschien niets over het plan in het regeerakkoord, maar er staan zeker woorden als inclusie, autonomie enzovoort in. Daar zijn wij natuurlijk zeer tevreden over.
Uit het verslag komt dat er een gebrek is aan relevante indicatoren en cijfermateriaal die de voortgang van de inclusie monitoren. Hoe kunnen in de toekomst meer cijfermateriaal en indicatoren voor inclusie naar voren worden geschoven?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Als het gaat over woorden die wel of niet in het regeerakkoord staan: er is een heel belangrijk woord dat ontbreekt, namelijk zorggarantie.
Ik sprak vorig week met een vrouw die alleen was komen te staan en daardoor de zorg voor haar gehandicapt kind niet meer kon opnemen. Ze had jaren alles gedaan voor haar kind en ze wilde dat blijven doen, maar op het moment dat dat niet meer kan, gaat ze ervan uit dat de overheid er staat om die zorggarantie te bieden, om te voorzien in zorg voor mensen die dat nodig hebben. Vandaag is die er niet.
U zegt: dit is geen veroordeling van de VN, het is maar een aanbeveling. We hebben wel degelijk veroordelingen gehad door Belgische rechters over het gebrek aan middelen en steun voor mensen met een handicap. Hoeveel van die veroordelingen hebt u nog nodig om een geloofwaardig beleid op poten te zetten? Waarop wacht u om een concreet cijfermatig plan op tafel te leggen? Groen vraagt het, sp.a vraagt het, de VN vraagt het. Waar blijft dit plan? Het is dringend. Het is urgent.
Voorzitter, ik zou het toch even willen hebben over die zorggarantie. Met betrekking tot de sector van de personen met een handicap hebben wij op het einde van de vorige zittingsperiode het ontwerp van decreet goedgekeurd dat niet enkel de financiering, maar de complete organisatie van die sector ingrijpend zal veranderen. Het basisuitgangspunt van heel dat decreet en de wijzigingen die er vanaf 1 januari 2015 aankomen, is net die zorggarantie. Dat is de essentie van het plan Perspectief 2020.
Nog vijf jaar wordt verwezen naar het decreet, maar zijn er geen concrete maatregelen.
Op 1 januari 2015 zal het decreet in werking treden. Dan zullen we dat voor alle partners, voor alle voorzieningen, voor alle persoonlijkeassistentiebudgetten, voor iedereen op de wachtlijst geleidelijk aan invoeren. De budgetten die tot nu toe zijn bekendgemaakt en waarnaar ook in de Septemberverklaring duidelijk werd verwezen, geven aan dat de zorggarantie en het beleid voor personen met een handicap echt cruciaal is, een prioriteit van deze regering.
Het volgende moet me toch van het hart. Als ik het verslag lees, en zeker ook de mediaberichten over wat het VN-comité heeft opgesteld, vraag ik me af of we niet moeten uitvoeren wat hier is beslist en goedgekeurd, in plaats van opnieuw een heel groot overlappend theoretisch plan te maken. Ik pleit voor uitvoering en voor de besteding van de budgetten.
Voorzitter, collega’s, ik ben heel blij met het betoog van mevrouw Jans. Dat is wat ik daarstraks ook heb gezegd, misschien in kortere bewoordingen. Het komt erop aan dat je beleid ontwikkelt, dat je beleid voert. Mijnheer Van Malderen, in die zin ben ik compleet verrast door uw betoog. Ik zou natuurlijk de bal kunnen terugkaatsen. U vraagt wat er sinds 2011 is gebeurd. Wie was toen minister van Gelijke Kansen? Wie was toen minister van Onderwijs? (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil toch een beetje geloofwaardigheid behouden. Ik ben de eerste om te zeggen dat de vorige regering, ook minister Smet, op dat vlak een beleid heeft gevoerd, onder meer door werk te maken van inclusief onderwijs, dat collega Vandeurzen op dat vlak een beleid heeft gevoerd, door werk te maken van persoonsvolgende financiering. Als u het rapport helemaal leest, dan zult u ook zien dat er pluimen worden gegeven voor al die stappen die vooruit zijn gezet. Het komt er dus op aan beleid te voeren. Als er dan toch wordt verwezen naar het regeerakkoord, dan wil ik toch eventjes zeggen dat dit regeerakkoord gaat voor inclusie, voor autonomie, voor zelfbeschikking, maar ook voor persoonsvolgende, voor persoonsgebonden financiering, hulp en zorg. Ik heb dat hier ook gezegd toen we de Septemberverklaring hebben besproken. Het regeerakkoord gaat ook voor integrale toegankelijkheid, niet alleen in gebouwen, maar ook in communicatie en andere dienstverlening. Wel, we gaan dat beleid uitvoeren. Er zijn stappen gezet in de vorige periode, en we gaan daar ook op doorgaan.
Moet er daar nu een actieplan voor komen? Ik zeg niet neen, ik zeg niet ja. Ik vind het heel flauw dat u zegt dat ik daar nog niet eens op kan antwoorden. Dat zou pas niet ernstig zijn. Dit is een aanbeveling van 3 oktober. Geef alle administraties ten minste toch de kans om dat rapport, om die aanbevelingen ten gronde te bekijken en te zien wat betrekking heeft op Vlaanderen. Dit is immers een rapport met aanbevelingen aan België, niet aan Vlaanderen. Deze regering en dit parlement hebben daarin belangrijke stappen gezet. Elke van die administraties, die van Onderwijs, die van Werk, die van Gelijke Kansen, zal dit rapport bestuderen. Daarna zal de regering bekijken welke acties er moeten worden ondernomen. Nogmaals, het verdrag legt geen verplichting tot een actieplan op. Het legt natuurlijk wel een beleid op, en dat gaan we ook voeren. Dat staat met zoveel woorden in het regeerakkoord. Laten we die zaak dus met ernst bekijken.
Ik weet dat u ernaar verwijst dat mensen met een handicap ook werk moeten kunnen hebben op andere plaatsen dan in een beschutte werkplaats. Ik ben een groot voorstander van een inclusieve samenleving, maar niet iedereen kan werk hebben in een reguliere werkomgeving, en helaas kan niet iedereen in het reguliere onderwijs terecht. Kijk maar wat voor weerstand er al is ontstaan in het onderwijs tegenover het ontwerp van decreet dat we hebben goedgekeurd. Laten we daar samen werk van maken, met een evenwicht daarin. Als ik het rapport lees, dan heb ik het gevoel dat de teneur enigszins is dat iedereen in het reguliere circuit moet zitten. Dan zeg ik u: als dat de teneur is, dan is dat het ontkennen van de werkelijkheid. Dat kán gewoon niet. Ga naar de beschutte werkplaatsen, spreek met de mensen op het terrein. Wel, zij zullen u zeggen dat daar een aantal mensen zitten die alleen maar in die beschermde omgeving tot ontplooiing kunnen komen. Nogmaals, we gaan met deze regering voor een inclusieve samenleving. Dat staat in het regeerakkoord. Men moet dat echter met realiteitszin bekijken, met de ogen gericht op de hele brede samenleving.
Het regeerakkoord is duidelijk. Wij gaan beleid voeren. Een actieplan is een middel. Het kan een goed middel zijn, het kan een middel zijn waar we niet voor kiezen. Ik zeg daar vandaag niet ja en niet neen op. Geef deze regering en onze administraties ten minste de tijd om daar akte van te nemen, dat te bestuderen en dan conclusies te nemen. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Minister-president, u probeert er zich vanaf te maken door van bepaalde vragen een karikatuur te maken, die er helemaal niet in zit. U spreekt met twee tongen. U probeert goedkoop applaus te krijgen door te verwijzen naar de vorige ploeg, waar u trouwens zelf bij zat, om vervolgens te zeggen dat die vorige ploeg wél goed werk geleverd heeft. (Opmerkingen)
Wat mij het meeste stoort, minister-president, is dat u hier met woorden inclusie komt belijden, maar dat uw daden helemaal anders zijn. U weigert om hier vandaag het engagement aan te gaan om er echt werk van te maken, omdat het voor iedereen helder is dat het ‘track record’ van deze regering op die hele korte tijd de klok terugdraait. Nogmaals: u bespaart op openbaar vervoer. Het eerste slachtoffer zijn de mensen met een handicap. U bespaart op werkingsmiddelen voor onderwijs, wat nefast is voor inclusie. (Opmerkingen)
We wachten al vijf jaar op de maatregelen van minister Muyters om ervoor te zorgen dat de schandelijke cijfers qua tewerkstelling van mensen met een handicap, die de laagste zijn van heel Europa, worden aangepast. Eerlijk gezegd, ik geloof er niet meer in. Mijn simpele vraag voor u, minister-president, is: gelooft u het zelf nog wel? (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.